Beschouwingen
Beschouwingen, gedichten, e.d.
Deze pagina is steeds in opbouw. Ik ga hier de beschouwende stukjes en gedichten plaatsen die ik tot dusver - 13-01-2007 - in het
Waarom ik die stukjes schrijf? En de gedichten? Deze hele site, trouwens? Behoefte aan zelfexpressie? Aan communicatie? IJdelheid? Laten zien hoeveel ik gelezen heb? Publicitaire kippendrift? Ongeremde eigenwijsheid? Exhibitionisme? Een gefnuikt ego? Existentiële eenzaamheid? Bestaanswalging? Allemaal waar... En voor de lol, natuurlijk. Trouwens, dacht je dat zonder de aanwezigheid van dergelijke dubieuze motieven kunst, wetenschap, politiek en literatuur überhaupt zouden bestaan?
Inhoudsopgave
Indrukwekkend, hè? Het is behangsel | ||
Kunstmanifestatie BRAIN/Internal Affairs op YouTube. | ng-dulce.nl/home/5#brain/internal affairs"> |
|
|
Mathilde. Over een liefde die begon in Parijs | Naar itemng> |
|
De valse start van Prismant. Hoe de eerste directie van Prismant in 2000 ten val kwam | Naar itemng> |
|
De geschiedenis van een huis dat er niet meer is. Over Het Hof van Andel |
Naar itemng> |
|
De Roos van Paracelsus. Een parabel van Jorge Luïs Borges (met een begin van commentaar) | Naar itemng> |
|
Over het magnetisme in "The Fluff" Een ontdekking vlak voor Kerstmis 2009 |
Naar itemng> |
|
Terug in Istanboel (gedicht) | Naar itemng> |
"Cherry picking" in het klimaatdebat. Over de kritiek op het rapport "De Staat van het Klimaat 2009" |
Naar itemng> | |
|
|
Naar itemng> |
"Primum non nocere", Dr. J.W. van den Blink Ingezonden brief Medisch Contact 10, 05-03-2009 |
Naar itemng> | |
|
Over de Drake Equation en Fermi´s Paradox |
Naar itemng> |
Een bijzondere wijze van begraven | Naar itemng> | |
Over piraten in de Golf van Aden | ng-dulce.nl/home/5#piraten" target="_self"> |
|
|
Mijn "werkprogramma" van 5 raadselachtige zaken Piekeren over het wereldraadsel |
Naar itemng> |
Darwinisme in de gezondheidszorg | Naar itemng> | |
|
De Zuilen van Hercules passeren | |
|
Ik bedoelde wat anders te vragen (gedicht) | Naar itemng> |
|
Wat staat ons te wachten? | Naar itemng> |
|
Is de mens de oorzaak van opwarming? | |
|
Klein In Memoriam voor Kees | Naar itemng> |
|
Zonder illusies ben je nog niet gek | Naar item |
|
Koffie na de borrel (gedicht) | Naar item |
|
Abrupte klimaatverandering (2) | Naar item |
|
Bij de dood van André Gorz | Naar item |
|
Over de boeken van Bjorn Lomborg | Naar item |
|
Wat kun je zien in ijsboorkernen? | Naar item |
|
Meia Praia (gedicht) | Naar item |
|
Zeldzame aarde | Naar item |
|
De kathedraalboom De kathedraalboom gevonden De kathedraalboom verloren De kathedraalboom in 1925 De foute kathedraalboom gevonden Het is een Japanse Wolmispel! Mooie kathedraalboom in Alicante |
Naar item Naar item Naar item Naar item Naar item Naar item Naar itemng> |
Ani Karnasih, 1925 - 2007 | Naar item | |
|
Ben ik cynisch geworden? | Naar item |
|
Madame Sabatier | Naar item |
Infelice (3) | Naar item | |
|
Bij de dood van Ryszard Kapuscinski | Naar item |
|
Beveiliging bij onweer | Naar item |
|
Abrupte klimaatverandering (1) | Naar item |
|
Het warmste jaar sedert 1706 | Naar item |
|
Het drama van de Welsh Dragon Naschrift 12-12-2007 |
Naar item Naar item |
|
Infelice (2) | Naar item |
|
Leven is niet uniek (Corot satelliet) Corot ontdekt superzware exo-planeet |
|
|
Infelice (1) | Naar item |
|
De AOW-opbouw en het Briefadres De strijd om een briefadres verloren (vervolg 3) Artikel over de strijd rond het briefadres |
Naar itemng> Naar itemng> |
|
Sandra R. (naam gewijzigd) | Naar item |
|
Leven is onvermijdelijk | Naar item |
|
Robinson Jeffers | Naar item |
|
Een Guppy 13 | Naar item |
|
Bas Jan Ader | Naar item |
Indrukwekkend hè? Het is behangsel
In deze rubriek geldt een ander motto dan op de rest van de website. Het noodt tot bescheidenheid. Het is verwoord in een cartoon die ik ooit in het begin van de jaren '60 uit het toenmalig geïllustreerd weekblad
Kunstmanifestatie BRAIN/Internal Affairs op YouTube
Bij het uitzoeken van een doos oude video's en DVD-schijfjes vond ik van de week de opnames terug, die in 1992 gemaakt werden bij de opening van de kunstmanifestatie BRAIN/Internal Affairsng>. De manifestatie over hersenen en kunst die in de nazomer van dat jaar plaatsvond in het oude, leegstaande gebouw van het
Mathilde
Vannacht lichten de beelden geleidelijk weer op op het innerlijk beeldscherm van mijn geheugen. Het was vroeg in januari 1969, dat studiebezoek van een tiental Utrechtse studenten aan Parijs waarover ik eergisteren schreef naar aanleiding van het overlijden van
We logeerden in het
gebeurtenis uit de surrealistische beweging in de kunst en de letteren plaats had. In de lente van 1919 vonden de surrealisten Het was ontzettend koud, die januarimaand in het Parijs van 1969, het vroor dat het kraakte. Dat belette Mathilde en mij niet om er iedere nacht samen op uit trekken en tot aan het |
kille ochtendgloren samen door de straten en langs de kunstenaarskroegen van het Quartier Latin te zwerven. Sedert enige maanden had ik een relatie met de jongere zus van collega Frans. Van de kou had ik helemaal geen last want ik werd daar in Parijs smoorverliefd op Mathilde. Mathilde sprak vloeiend Frans, dat was de reden dat zij bij de voorbereiding van de studiereis betrokken was. Ik keek erg tegen haar op, zij had een aantal jaren in Straatsburg gestudeerd en daar een relatie met een Saoedische prins gehad die ze in onze steeds vertrouwelijker wordende gesprekken verketterde. Wat me bovenal ontzag inboezemde was echter dat ze met mannen naar bed ging. Toen was dat nog niet zo gebruikelijk als nu, met de studentes die ik kende kwam je niet verder dan zoenen en voelen. Ik vernam het van collega Frans, die me voor haar waarschuwde. Hij was namelijk vooraf met haar naar Parijs was geweest om ons programma samen te stellen. En naar bed met haar. Tja, zoals ik zei, het maakte haar voor mij alleen maar interessanter. De warmte van onze prille verliefdheid verjoeg de snijdende kou in de stad maar het bleef toch onverhoopt platonisch. Iets zei me dat ik het met dit meisje voorzichtig aan moest pakken. Terug in Utrecht duurde het echter niet lang toen ik bij haar langsging op haar kamertje - een pijpenlaatje boven de voordeur - in de Prins Hendrikstraat, tegenover de mortuariumuitgang van het toenmalige Sint Antoniusziekenhuis. Peinzend zag ik dagelijks door het raam de lijkwagens aan- en afrijden. Haar eenpersoonsbed bood ampel ruimte voor onze erotische verkenningen, waarbij ze me veel leerde dat ik nog niet wist. Mijn beheersing van de Franse taal steeg eveneens met sprongen. Ze leerde me ook houden van het Franse chanson, van Jacques Brel en anderen. Ik maakte de zus van mijn bestuurscollega Frans natuurlijk doodongelukkig, maar het was niet tegen te houden.
Onze verhouding duurde twee jaar. Mathilde was klein van stuk met...eh, nu ja...mooie, welgeschapen borsten. Ze had een klein rond gezicht met lichtbruin, halflang haar, een kleine neus en smalle lippen waarop meestal een wat verbeten trek lag. Anders dan de andere studentes die ik kende, droeg ze rokjes, stifte haar lippen en maakte zich op. We sliepen beurtelings een week bij haar en een week op mijn kamer in het IBB-studentecomplex. Haar ouders woonden in Wezep in een bosperceel. Ze hadden een soort huisjesmanie. Behalve hun woning stonden er op het perceel nog twee houten huisjes, waarin haar vader het grootste deel van zijn omvangrijke boekencollectie bewaarde. In die periode kwam er nog een derde huisje bij, een theekoepeltje. Ik probeerde wekenlang in zo´n huisje voor mijn kandidaatsexamen geneeskunde te studeren, maar verzeilde strijk en zet verzonken in een of ander boek dat ik snel wegmoffelde als Mathilde of haar moeder de ogenschijnlijk hard zwoegende student van koffie kwamen voorzien. Ik slaagde desondanks op wondere wijze toch voor mijn kandidaats. Het gezin had ook een huisje in de Ardennen, in de buurt van Stavelot en een ander, een bouwval die tot een fraai landhuisje werd omgebouwd in de Provence, niet ver van de Mont Ventoux. Regelmatig brachten we er kortere en langere vakanties door.
Na mijn periode in het USF-bestuur werkte ik een paar jaar mee aan het Utrechtse studentenweekblad "Trophonios" dat toen geleid werd door
Ach, toch, tot slot natuurlijk de tekst en een vertaling van dat indringende chanson "Mathilde" van Jacques Brel, dat nog altijd - hoewel het niet over haar gaat - Til D. voor mijn geestesoog weet op te roepen. Daaronder in het volgende blokje een videoregistratie van JeTube waarin Brel het lied live zingt.
Ma mère voici le temps venu D'aller prier pour mon salut Mathilde est revenue Bougnat tu peux garder ton vin Ce soir je boirai mon chagrin Mathilde est revenue Toi la servante toi la Maria Vaudrait peut-être mieux changer nos draps Mathilde est revenue Mes amis ne me laissez pas Ce soir je repars au combat Maudite Mathilde puisque te voilá Mon coeur mon cueur ne t'emballe pas Fais comme si tu ne savais pas Que la Mathilde est revenue Mon coeur arrête de repeter Qu'elle est plus belle qu'avant l'été La Mathilde qui est revenue Mon coeur arrête de bringuebaler Souviens-toi qu'elle t'a déchiré La Mathilde qui est revenue Mes amis ne me laissez pas non Dites-moi dites-moi qu'il ne faut pas Maudite Mathilde puisque te voilá Et vous mes mains restez tranquilles C'est un chien qui nous revient de la ville Mathilde est revenue Et vous mes mains ne frappez pas Tout ça ne vous regarde pas Mathilde est revenue Et vous mes mains ne tremblez plus Souvenez-vous quand je vous pleurais dessus Mathilde est revenue Vous mes mains ne vous ouvrez pas Vous mes bras ne vous tendez pas Sacre Mathilde puisque te voilá Ma mère arête tes prières Ton Jacques retourne en enfer Mathilde m'est revenue Bougnat apporte-nous du vin Celui des noces et des festins Mathilde m'est revenue Toi la servante toi la Maria Va tendre mon grand lit de draps Mathilde m'est revenue Amis ne comptez plus sur moi Je crache au ciel encore une fois Ma belle Mathilde puisque te voilá te voilá |
Moeder, het is tijd om voor me te bidden. Mathilde is terug. Je kunt je wijn houden, kroegbaas, want vanavond drink ik mijn verdriet op. Mathilde is terug. Het is misschien beter dat jij, meid Maria, het bed verschoont, want Mathilde is terug. Vrienden, sta me bij. Vanavond treed ik weer in het strijdperk, omdat je er weer bent, verdomde Mathilde.
M'n hart, sla niet op hol, doe alsof je niet weet dat Mathilde terug is. M'n hart, hou op met te herhalen dat ze nog mooier is dan vóór de zomer. Mathilde, die terug is. M'n hart, hou op met kloppen, denk eraan dat ze je verscheurd heeft. Mathilde, die terug is. Vrienden, laat me niet alleen, zeg me dat ik het niet moet doen, nu je er bent, verdomde Mathilde.
En m'n handen hier, hou je stil. Het is een weggelopen hond die terugkomt. Mathilde is terug. M'n handen hier, sla niet. Het gaat je allemaal niks aan. Mathilde is terug. M'n handen, tril niet meer Denk eraan, als mijn tranen erop vallen, dat Mathilde terug is. M'n handen, open je niet. Armen, strek je niet uit. Verdomde Mathilde. Omdat je er bent.
Moeder, hou op met bidden. Je Jacques gaat naar de hel terug. Mathilde is bij me terug. Kroegbaas, breng ons wijn, die van de bruiloften en de feesten. Mathilde is bij me terug. Jij serveerster, jij Maria, leg lakens op mijn grote bed, Mathilde is bij me terug. Vrienden, reken niet meer op mij. Ik spuw nog één keer naar de hemel, omdat ze terug is, m'n mooie Mathilde. |
Jacques Brel zingt het chanson Mathilde op JijBuis
Op JijTube vind je alles. Hier vertolkt
De valse start van Prismant
Gisteren kwam het bericht dat
Het jaar 1999 was een gedenkwaardig jaar in de Gorcumse gezondheidszorg. Na vijf jaren van achtereenvolgende fusies was per 1 januari 1999 de
Ik werd de eerste directievoorzitter van het nieuwe zorgconcern met ruim 3000 medewerkers en ik herinner me goed dat ik me dat voorjaar afvroeg wat ik verder met mijn werkzame leven zou doen. Na meer dan twaalf succesvolle jaren in Gorcum had ik het gevoel dat er iets anders moest volgen. Op dit hoogtepunt van mijn loopbaan, ik was 52 jaar, zou ik nog één keer iets anders willen doen. Per slot kun je beter op je top weggaan. Maar wat? Ik herinner dat ik er een aantal keren uitvoerig over sprak, zittend op een bankje in de rozentuin voor het ziekenhuis (dat rosarium is er nu niet meer) met
In die periode van twijfel en van zoeken kwam
In mijn enthousiasme negeerde ik twee dingen. NZi en SIG waren al jaren grote concurrenten van elkaar, want het NZi had ook een belangrijke informatiepoot. Ze konden elkaar niet luchten of zien en kenden een sterk verschillende organisatiecultuur. En in de tweede plaats - Van Hamel vertelde me dat ietwat besmuikt - had de RvT van de SIG zojuist, tegen zijn advies en buiten het NZi om, de interim-directeur van de SIG een vaste aanstelling gegeven. Dat was
Op 1 oktober 1999 werd ik de laatste directeur van het NZi. Mijn collega Sytsma van de fusiepartner SIG bleek helaas in het geheel geen organisatietalent te bezitten. Dat zeg je niet zo gauw van iemand. Maar geloof me, hij kon het écht niet. Bovendien kende hij de zorgwereld niet en maakte pijnlijke blunders in gesprekken met potentiële opdrachtgevers. Opdrachtacquisitie lukte ook niet want hij kende niemand. We werkten onder de hoge druk van de naderende fusiedatum hard om de komende fusie gestalte te geven, samen met de managementeams en een kerngroep van sleutelfiguren uit beide organisaties. De naam |
Vrij snel werden we het eens over de nieuwe organisatiestructuur, maar het moeilijkste probleem was - als altijd - de bemensing. De "poppetjes", zoals dat altijd genoemd wordt en waarvan er - eveneens als altijd - teveel waren. Meer kandidaten dan beschikbare functies.In een sfeer waarin men elkaar als water en vuur beschouwde de meest moeilijke kwestie. Vanuit beide organisaties keek men ons beiden intens en vol achterdocht op de vingers. Tot op de dag van vandaag herinner ik me hoe Sytsma en ik de dag voor Kerstmis 1999 na uren van discussie de knoop doorhakten. Dat was op mijn kamer in het vroegere
Het veel te dure gebouw dat Prismant liet bouwen in de polder Papendorp bij Utrecht |
Na de feestdagen - de fusie was inmiddels een feit - ontkende Sytsma tot mijn volledige verbijstering het bestaan van de afspraak. Ik toonde hem de kopie maar hij beweerde die niet te kennen. Ook over andere zaken waren we het niet eens, bijvoorbeeld de huisvestingskwestie. Sytsma opteerde, gesteund door RvT-voorzitter Braaksma, voor nieuwbouw. Ik vreesde dat het een molensteen om onze nek zou worden en pleitte voor een flexibeler en voorzichtiger koers. De SIG zat immers in een mooi en groot voormalig bankgebouw op de Maliebaan en dicht in de buurt waren mogelijkheden genoeg om voldoende aanvullende kantoorruimte te huren. De impasse die volgde duurde tot begin maart. De beide organisaties, de ondernemingsraden en alle anderen zaten alsmaar te wachten op een machteloze want diep verdeelde directie. Het kon niet zo voortduren. |
In die weken erna bleek me dat hij toezeggingen had gedaan waar ik niets van afwist. Toezeggingen aan SIG-medewerkers voor sleutelfuncties binnen de nieuwe Prismant-organisatie. Anders dan ons accoord van vlak voor Kerstmis. Toen maakte ik mijn tweede fout (de eerste was dat ik mijn innerlijke waarschuwing negeerde): ik was het zat en zei nogal plompverloren mijn vertrouwen in Sytsma op en meldde dat bij Braaksma die toen juist op vakantie was. Dat was erg stom van me. Eén van de lessen in de omgang met een RvT luidt: "No surprises!" Je moet ze ruimte laten en niet voor het blok zetten. Ik had de impasse gewoon aan de RvT moeten voorleggen, maar een volledige vertrouwensbreuk geeft ze weinig keus meer. Begrijpelijk dat Braaksma kwaad was. Niettemin schakelde hij Van Hamel in om de kwestie op te lossen.
Van Hamel riep ons bij zich en onder leiding van zijn GITP-collega
Uiteraard was ik zwaar aangeslagen. Na de top van mijn loopbaan in Gorcum was ik als gevierde held van de eerste transmurale fusie diep gevallen en stond binnen een halfjaar na mijn vertrek bij Rivas op straat. De rest is gauw verteld maar was zwaar om mee te maken: ik interimde wat tot ik in de herfst van 2000
Nu, tien jaar later, is dat prachtige Prismant failliet aan het gaan. Na Fred Plukker kwam
"Vanuit een riant financiele positie bij de start van de fusie is het daarna snel bergafwaarts gegaan met de financiele reserves bij Prismant. Door ondermeer de bouw van een groot pand voor toekomstig gebruik van 450-500 medewerkers, het langdurig en in grote getale inhuren van externen, het onnodig ombouwen en aanpassen van goedlopende computersystemen en applicaties,outsourcing, het wegzetten (deels tegen hun zin) van een grote groep capabele medewerkers in een 58+ regeling, het afbouwen en onderbrengen van goed verdienende registraties bij concurrenten en de daarbij gepaard gaande reorganisatie en afkoopsommen. Dit alles onder een voorgaande directie en raad van commissarissen! Jammer jammer"
Een ander schrijft (helaas eveneens anoniem):
"Het is altijd een leuk bedrijf geweest met veel inzet en betrokkenheid, tot het moment dat de heer Dutrée zijn intrede deed. Met dataverzamelen had deze man niks. Zoals Tom Rouwens opmerkte, hij had geen interesse in de machinekamer. De afbouw van deze core business is de ondergang geworden voor veel oud medewerkers en misschien nu ook voor het bedrijf"
De geschiedenis van een huis dat er niet meer is
Gisteren schreef ik (in Reislogboek 2010/1e helftng>) over de twee oude kolommen die ik tijdens een wandeling op de Hoge Maasdijk in Andel tegenkwam, tegenover de ingang van het bedrijfscomplex van
In later tijden werd het in elk geval wel bewoond, ondermeer tot 1763 toen een
Fraai is de hieronder afgebeelde fotoserie, die ik vond in een ng-hof.html" target="_blank">
Het Hof in gelukkiger Inkwartiering in Het Hof bij de mobilisatie, Het Hof was daarna uitgewoond.
tijden, circa 1914 foto circa 1918 Het werd rond 1937 gesloopt. Foto 1932
Je zou willen weten wie die vrouw is, die op de eerste foto op het balkon staat met een kind op de arm. Een meisje, zo te zien, ze draagt een zonnehoedje. Naast de vrouw staat een groter kind. Een jongetje, zou ik zeggen.
Het personeel(?) zit onder het balkon. Was ze de vrouw des huizes of een dienstbode of een kindermeisje? Ogenschijnlijk was het een gelukkige tijd. Het was vast zomer, de gefotografeerden zijn licht gekleed.
De Kloe veronderstelt in zijn artikel dat Het Hof na 1763 toen Naijen en zijn vrouw eruit vertrokken, misschien het grootste deel van de tijd verhuurd was of als buitenverblijf diende. Bracht de familie van de vrouw hier in Andel de zomer door? Het is bijna een eeuw geleden. Ze is allang dood, die vrouw, evenals de beide kinderen. Nog geen jaar later was Europa in een enorm slagveld veranderd. Nederland mobiliseerde zijn troepen en bleef er op het nippertje buiten. Hier in Andel bevuilden ingekwartierde troepen Het Hof. Tientallen soldaten stonden zich te verdringen op het balkon om maar op de foto te komen. Alles vergleden in de tijd, voorgoed onbereikbaar. > |
De Roos van Paracelsus
Vertaling:
Op zijn werkplaats, die de twee kamers van het souterrain omvatte, vroeg Paracelsus zijn God, zijn onbepaalde God, iedere God, hem een leerling te sturen. Het liep tegen de avond. Het schaarse vuur in de stookplaats wierp onregelmatige schaduwen. Opstaan om de ijzeren lamp aan te steken was te veel inspanning. Paracelsus, afgetrokken van vermoeidheid, vergat zijn smeekbede. De nacht had de stoffige distilleertoestellen en de alchemistenoven uitgewist toen er op de deur werd geklopt. De man kwam slaperig overeind, beklom de korte wenteltrap en opende een van de vleugels. Een onbekende trad binnen. Ook hij was heel moe. Paracelsus wees hem een bank; de ander ging zitten en wachtte af. Een tijdlang wisselden zij geen woord. De meester was de eerste die sprak. "Ik herinner mij gezichten uit het Westen en gezichten uit het Oosten," zei hij, niet zonder zeker vertoon. "Het uwe herinner ik mij niet. Wie bent u en wat wilt u van mij?"
"Mijn naam is van geen belang," antwoordde de ander. "Drie dagen en drie nachten heb ik gelopen om uw huis te kunnen binnengaan. Ik wil uw leerling zijn. Hier is al wat ik bezit." Hij haalde een groflinnen zak te voorschijn en gooide hem leeg boven tafel. De vele munten waren van goud. Hij deed het met zijn rechterhand.
Paracelsus had hem zijn rug toegekeerd om de lamp aan te steken. Toen hij zich weer omdraaide merkte hij dat de linkerhand een roos vasthield. De roos maakte hem onrustig. Hij leunde achterover, drukte zijn vingertoppen tegen elkaar en zei: "U acht mij in staat de steen te bereiden die alle elementen omzet in goud en u brengt me goud. Het is niet goud wat ik zoek, en als het goud is wat u interesseert, zult u nooit mijn leerling zijn."
"Goud interesseert me niet," antwoordde de ander. "Deze munten zijn alleen een blijk van mijn bereidwilligheid om te werken. Ik wil dat u mij de Kunst leert. Ik wil aan uw zijde de weg afleggen die leidt naar de Steen."
Paracelsus zei, langzaam: "De weg is de Steen. Het vertrekpunt is de Steen. Als u deze woorden niet begrijpt, bent u nog niet begonnen te begrijpen. Iedere stap die u zult zetten is het eindpunt."
De ander keek hem achterdochtig aan. Hij zei op andere toon: "Is er dan een eindpunt?"
Paracelsus lachte. "Mijn lasteraars, die even talrijk als dom zijn, zeggen van niet en zij noemen mij een bedrieger. Ik geef ze geen gelijk, maar het is niet onmogelijk dat ik een dromer ben. Er is een Weg, dat weet ik."
Er viel een stilte, en de ander zei: "Ik ben bereid die met u af te leggen, al moeten we vele jaren gaan. Laat mij de woestijn doorsteken. Laat mij desnoods van verre het beloofde land zien, al staan de sterren me niet toe het te betreden. Voor ik de reis onderneem wil ik een bewijs."
"Wanneer?" vroeg Paracelsus, onrustig.
"Nu meteen," zei de leerling, met plotselinge beslistheid. In het begin hadden zij Latijn gesproken; nu spraken zij Duits. De jongen stak de roos in de lucht. "Het heet," zei hij, "dat u een roos kunt verbranden en weer uit de as laten verrijzen, door middel van uw kunst. Laat mij getuige van dat wonder zijn. Dat vraag ik u, en daarna zal ik u mijn hele leven geven."
"U bent erg goedgelovig," zei de meester. "Ik heb geen behoefte aan goedgelovigheid; ik eis geloof."
De ander drong aan. "Juist omdat ik niet goedgelovig ben wil ik met mijn eigen ogen de vernietiging en herrijzenis van de roos aanschouwen."
Paracelsus had de roos gepakt en speelde er mee terwijl hij sprak. "U bent goedgelovig," zei hij. "U zegt dat ik in staat ben haar te vernietigen?"
"Niemand is niet in staat haar te vernietigen," zei de leerling.
"U vergist zich. Gelooft u soms dat iets kan worden teruggebracht tot het niets? Gelooft u dat de eerste Adam in het Paradijs ook maar een bloem of een grasspriet had kunnen vernietigen?"
"Wij zijn niet in het Paradijs," zei de jongen koppig. "Hier, onder de maan, is alles sterfelijk."
Paracelsus was gaan staan. "Op welke plek zijn we dan? Gelooft u dat God een plek kan scheppen die niet het Paradijs is? Gelooft u dat de Val iets anders is dan niet weten dat we in het Paradijs zijn?"
"Een roos kan verbranden," zei de leerling, uitdagend.
"Er is nog vuur in de stookplaats," zei Paracelsus. "Als u deze roos op de gloeiende resten gooide, zou u denken dat ze is vergaan en dat de as waarachtig is. Ik zeg u dat de roos eeuwig is en dat alleen haar aanzien kan veranderen. Ik zou aan een woord genoeg hebben om te maken dat u haar opnieuw zag."
"Aan een woord?" zei de leerling, bevreemd. "De oven is uit en de distilleertoestellen zitten vol stof. Wat zou u doen om haar te laten herrijzen?"
Paracelsus keek hem verdrietig aan. "De oven is uit," beaamde hij, "en de distilleer- toestellen zitten vol stof. Op dit traject van mijn lange reis gebruik ik andere instrumenten."
"Ik waag het niet te vragen welke dat zijn," zei de ander, sluw of onderdanig.
"Ik heb het over het instrument dat God gebruikte voor het scheppen van de hemelen en de aarde en het onzichtbare Paradijs waarin wij zijn maar dat de erfzonde ons verhult. Ik heb het over het Woord dat de wetenschap van de Kabbala ons leert."
De leerling zei, koel: "Ik vraag u de gunst mij de verdwijning en verschijning van de roos te laten zien. Het interesseert me niet of u werkt met distilleertoestellen of met het Woord."
Paracelsus dacht na. Tenslotte zei hij: "Als ik het deed, zou u zeggen dat het gaat om schijn die u is opgelegd door de toverij van uw ogen. Het wonder zou u het geloof dat u zoekt niet geven. Laat dus de roos." De jongen keek hem aan, nog altijd achterdochtig. De meester verhief zijn stem en zei tegen hem: "Bovendien, wie bent u om het huis van een meester binnen te gaan en een wonder van hem te verlangen? Wat heeft u gepresteerd om een dergelijke gift te verdienen?"
Huiverend zei de ander terug: "Ik weet wel dat ik niets heb gepresteerd. Ik vraag u in naam van de vele jaren die ik in uw schaduw zal studeren mij de as en vervolgens de roos te laten zien. Verder zal ik u niets vragen. Ik zal geloven in de getuigenis van mijn ogen." Bruusk pakte hij de vleeskleurige roos die Paracelsus op de lessenaar had gelegd en wierp haar in de vlammen. De kleur ging verloren en er bleef alleen een beetje as over. Een oneindig ogenblik lang wachtte hij op de woorden en het wonder.
Paracelsus had geen spier vertrokken. Met vreemde eenvoud zei hij: "Alle artsen en alle apothekers in Bazel beweren dat ik een oplichter ben. Misschien hebben ze het bij het rechte eind. Daar is de as die de roos was en niet zal zijn."
De jongen voelde schaamte. Paracelsus was een charlatan of een ordinaire ziener en hij, een indringer, had zijn drempel overschreden en dwong hem nu om te bekennen dat zijn fameuze toverkunsten ijdel waren. Hij knielde, en zei tegen hem: "Mijn gedrag was onvergeeflijk. Ik ontbeerde het geloof dat de Heer van zijn dienaren eiste. Laat mij de as blijven zien. Ik kom terug als ik sterker ben en ik zal uw leerling zijn en aan het eind van de weg zal ik de roos zien." Hij sprak met ware hartstocht, maar die hartstocht was de piëteit die hem werd ingegeven door de oude meester, zo vereerd, zo bestookt, zo vermaard en derhalve zo loos. Wie was hij, Johannes Grisebach, om met heiligschennende hand te ontdekken dat achter het masker niemand zat? Hem de gouden munten laten zou een aalmoes zijn. Hij pakte ze bij het weggaan weer op.
Paracelsus vergezelde hem tot aan de trap en zei tegen hem dat hij altijd welkom was. Beiden wisten dat ze elkaar niet zouden weerzien. Paracelsus bleef alleen achter. Voor hij de lamp uitdeed en ging zitten in de afgeleefde stoel, goot hij het schamele hoopje as in zijn holle hand en sprak zachtjes een woord. De roos herrees.
(1986?)
In zijn boek "Meta Math" (Vintage Books, 2006) citeert de Argentijns-Amerikaanse wiskundige en computerwetenschapper
Wat betekent de parabel? Borges hield altijd wel van het occulte en wat dies meer zij. Maar dat terzijde, laten we het verhaal gewoon nemen voor wat het vertelt. Paracelsus, in zijn tijd een nogal opgeblazen astroloog en chirurgijn met een enorm ego (Bombastus was een van zijn voornamen) ontvangt slaperig een potentiële leerling waar hij God om gevraagd had. Die vraagt hem om een kunstje (roos in vuur en weer uit as opwekken) als bewijs en Paracelsus omzeilt dat. Leerling gaat weg en P. wekt de roos op uit de as. Niemand ziet dat. Dat is alles. Was de leerling maar gebleven, maar dan had P. het wonder misschien niet verricht. Of wel? Enzovoorts. Regressie. Wij weten net als Borges dat een roos uit as opwekken niet kan. Het aardige is - en dat sluit aan bij de keus van (de geel gemarkeerde) citaten bij Chaitin - dat een woord genoeg is. Aha! Plato! Dat vind ik teleurstellend, er moet meer in zitten.
(Wordt vervolgd)
Over het magnetisme in "The Fluff"
Het plaatje hiernaast is ondanks de Kerst geen kerstbal. In de jaren ´70 van de vorige eeuw werden de beide
Ons zonnestelsel trekt al heel lang door een grote en zeer ijle interstellaire gaswolk, die bestaat uit waterstof- en heliumatomen en die een temperatuur heeft van maar liefst 6000° Celsius. De gaswolk heeft een doorsnede van 30 lichtjaren en wordt door de astronomen de
Hoe de Fluff aan zijn magnetisme komt, wordt niet verteld in het persbericht. Misschien weet men dat niet. Hoe lang we al door die enorme gaswolk vliegen staat er ook niet in. Op Wikipedia vind ik een schatting dat we hem al zo´n 44.000 tot 150.000 jaar geleden binnen vlogen. Men schat dat we er over 10.000 - 20.000 jaar weer uit vliegen. In elk geval hebben we er dankzij de heliosfeer geen last van. De supernova´s hebben het leven op onze planeet ook niet vernietigd. Eigenlijk een mooi kerstverhaal. Je kunt hier niet verbaasd genoeg over zijn. Christenen willen dan graag zeggen dat zoveel toeval wijst op het bestaan van een god die ons beschermt. Dat is echter niet noodzakelijk, de
Het zojuist ontdekte magnetisme van de Fluff kan ook betekenen dat andere interstellaire wolken die ons zonnestelsel nog moet passeren, eveneens magnetisch zijn. Die drukken onze beschermende heliosfeer mogelijk verder in elkaar, waardoor meer kosmische straling de aarde zal treffen. En dat heeft weer enorme invloed op ons klimaat, overigens op termijnen van tien- tot honderduizenden jaren. Dat moge nog erg ver weg zijn. Feit is wel dat die Fluff en die andere gaswolken factoren in het aardse klimaat vormen, waar volgens mij nog geen enkel klimaatmodel rekening mee houdt. Wat ik overigens niet snap is dat de Voyager 1 zélf niet verbrandt, als hij na 2015 de Fluff binnen vliegt. 6000 graden Celsius, daar kan hij vast niet tegen. Of is de gaswolk daarvoor te ijl?
Terug in Istanboel
In de zomer van 1968 liftte ik naar deze stad.
Niet alles was er flower-power.
Jongens met stenguns bewaakten in de hal beneden
de ingang van mijn studentenhotel.
Ik sliep op het bovenste van een van de stapelbedden.
Op de onderste bedden brandden de junkies kaarsen
en injecteerden zich met veel geklaag en misbaar.
Hashish was voor rugzaktoeristen als ik.
Ik ben weer terug in deze stad na meer dan veertig jaar
dat ik er als jonge student verbaasd rondzwierf.
En zie alleen maar voor me hoe ik straks of later
ergens anders in enig huis zal belanden en er bij de voordeur zit
in de hal of in de gang, te beseffen bij het licht van
het islamitisch lampje dat we hier kochten
in de grote bazaar: ik ga hier dood, ik zal hier sterven,
ingangen worden uitgangen, er is geen redden aan,
er is geen weg meer om verder over te zwerven.
Istanboel/20-09-2009
"Cherry picking" in het klimaatdebat
Het is natuurlijk interessant om te pogen na te gaan waarop verschillende klimaatsceptici zich nu eigenlijk baseren bij hun stellingnames. Al eerder zagen we dat klimaatblogger
Een andere klimaatscepticus is de econoom
Inderdaad, de wereldtemperaturen (van twee surveys) blijken over die periode niet te stijgen, terwijl de CO2-concentraties (groene lijn) in de atmosfeer blijven stijgen. Maar dat noem ik eerlijk gezegd een beter schoolvoorbeeld van cherry picking. Daarom heb ik het plaatje bovenaan afgebeeld. Het is een overzicht van het ICPP uit 2007 van 11 studies, waaronder een van Labohm/D´Aleo), maar dan over een veel langere periode, namelijk vanaf het jaar 700 AD tot nu. Probeer daar maar eens het stukje grafiek van D`Aleo in te passen, dan zie je meteen hoe volstrekt irrevelevant het is. De periode die het betreft is ten ene male te kort om harde conclusies te kunnen trekken over beginende afkoeling. Niet dat dat persé onmogelijk is, maar het kan ook een onbelangrijke, toevallige fluctuatie zijn. Misschien wel veroorzaakt door het feit dat de nieuwe cyclus van zonnevlekken, die bijdragen aan de opwarming van de aarde, nog niet op gang is gekomen.
Altijd hetzelfde: alleen verdere meetresultaten in de toekomst kunnen uitmaken wat er aan de hand is.
"Piraten moeten onze droom niet verwoesten"
Voor de derde keer dit jaar is er bij Somalië een jacht gekaapt door piraten. Het is de Franse 45-voeter
Van hun
Zijn ze roekeloos geweest? Ik denk het wel. Een woordvoerder van de Franse regering zegt dat ze regelmatig gewaarschuwd zijn. Op hun website staat een
Primum non nocere
Het weekblad
"Er zijn in ziekenhuizen disfunctionerende medisch specialisten, zoals voormalig volksgezondheidsinspecteur Peter Lens destijds al heeft gepubliceerd. Soms leidt dit ertoe dat de raad van bestuur afscheid moet nemen van zo'n specialist.
De modeltoelatingsovereenkomst wijdt een artikel aan opzegging waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen over de raadpleging van de medische staf. Ook voert de raad van bestuur in zo'n geval overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Ten slotte beslist de raad van bestuur, die daarvan dan de raad van toezicht op de hoogte stelt.
In Enschede heeft Tom Zijlstra, destijds lid van de raad van bestuur van het Medisch Spectrum Twente, ook zo gehandeld (
Noch uit het hoofdredactioneel commentaar (
Ik nam in 25 jaar als ziekenhuisbestuurder achtmaal afscheid van een medisch specialist die disfunctioneerde. Ik gebruikte daarbij altijd het eerste gebod van de medische ethiek: primum non nocere, een uitgangspunt dat ook aan uw commentaren ten grondslag zou moet liggen"
Rotterdam, januari 2009
J.W. van den Blink, arts n.p.
(Uit: Medisch Contact nr. 10, 05-03-2009)
Waar zijn de buitenaardse beschavingen?
Het is weer een tijd dat nieuwsberichten uit de wereld van de astrofysica over elkaar heen buitelen. Vorige week was er op
Of de onderzoekers in Edingburgh nu ook de Drake Equation hebben gebruikt in het computermodel dat ze ontwikkelden, wordt me uit het
Dit alles brengt onmiddelijk weer de
1. Ze zijn er (nog) niet, de mensheid is alleen.
2. Intelligent leven ontwikkelt altijd technologie die hen uiteindelijk verwoest of ze zijn omgekomen door kosmische rampen
3. Ze hebben elkaar uitgeroeid in verwoestende oorlogen om ruimte en exploitatie
4. We kunnen niet communiceren want ze zijn te ver verwijderd of vanwege andere technische redenen
5. Ze willen niet met ons in contact komen
6. Ze zijn er al maar we merken ze (nog) niet op
Fascinerend, nietwaar? In dezelfde week als het bericht uit Edingburgh heeft de planetenjager Corotng> de tot dusver kleinste exoplaneet ontdekt. Het
Een bijzondere wijze van begraven
Gisteren ontvingen we een e-mail kerstkaart van
De projecten van Shuzo Azuchi Gulliver hebben doorgaans met dood en sterfelijkheid te maken. Tijdens de manifestatie kwam hij naar me toe met een verzoek, waar ik wel even over moest nadenken. Mocht hij een contract met me afsluiten waarin stond dat hij na mijn dood over mijn hypofyse (pijnappelklier) mocht beschikken? Om het uit te leggen liet hij me een zwart plankje zien, waarop ik met wit krijt het woord "pijnappelklier" moest schrijven. Dat zou dan worden opgenomen tussen alle andere plankjes, die hij bezig was aan te brengen in een van de OK´s. Al die plankjes vertegenwoordigeden menselijke organen, allemaal van mensen met wie hij al dergelijke contracten had afgesloten. Ieder orgaan zou na de dood van de gecontracteerde uitgenomen en ingevroren moeten worden, en opgestuurd naar hem in Japan om daar verzameld te worden in een grote vrieskist. Als alle gecontracteerde organen na vele jaren uiteindelijk in die kist zouden zitten (als iedereen dus was overleden), dan bevatte de kist in wezen alles waaruit een mens bestaat, samengesteld uit honderden mensen. En dan? "Tja, alles vergaat eens...", zei Azuchi. "En waarom mijn hypofyse?" Je manifestatie gaat over Hersenen & Kunst, ze hij, maar hersenen heb ik al bij iemand gecontracteerd, maar nog niet het wormvormig hersenaanhangsel dat hypofyse heet.
Op een warme dag in september 1992 tekenden we het contract in tweevoud bij mij thuis in Deil, in de studeerkamer. Ik wees er bij wijze van grap nog op dat we beiden van hetzelfde geboortejaar waren, 1947. Dus dat je maar moest afwachten wie van ons als eerste de pijp zou uitgaan. Misschien hoopte ik heimelijk dat het niet door zou gaan, als hij eerder stierf. Het contract bezit ik nog, het is ergens in een van de dozen in de opslag van onze spullen. Het is nu 16 jaar geleden. Azuchi probeert om met alle contractanten contact te houden. Daarom stuurt hij ieder jaar een kerstkaart per e-mail. Een beetje luguber, misschien? Ja, toch wel. Maar je kunt het ook zien als een bijzondere wijze van hoe één van je resten de wereld over gaat, eigenlijk een bijzondere wijze van begraven. Uiteindelijk raken al je moleculen uiteindelijk toch opnieuw in het universum verspreid - waaruit we ze ooit als stof van vergane sterren ontvingen, om er in onze menselijke gestalte een korte tijd uit samengesteld te zijn.
Naschrift: toen ik eindelijk de contracten eens doorlas, blijkt de opzet precies andersom te zijn: wanneer Shuzo Azuchi steft ontvang ik zijn hypofyse. Ik hoop dat dat nog heel lang op zich laat wachten.
¹ De bijzondere catalogus van de manifestatie, met de titel "Encyclopedie van het AHHA-effect" (Beatrixziekenhuis, 1992), samengesteld door
Over piraten in de Golf van Aden
Vandaag verdiep ik me in het zorgelijk verschijnsel van de toenemende piraterij. Hiernaast staat een heel recent kaartje, de kaping van de Saoedische supertanker
Het plaatje toont de kapingen in het jaar 2008 in de buurt van de Somalische kust. De rode stipjes staan voor incidenten met kapers. Overigens valt me ook de concentratie van stipjes bij de Keniase havenstad Dar-es-Salaam op. Waren dat ook Somalische kapers? Of misschien kapers uit Kenia? Helaas staat dat er niet bij.
Veel informatie is te vinden op de bij zeilers bekende
Niettemin moet je het risico niet onderschatten. Soms gaan jachten in konvooien van tientallen schepen door de Golf. Als zich die gelegenheid voordoet, ga je natuurlijk mee. Maar er zijn ook berichten van jachten, die zonder enig probleem in de afgelopen maanden door de Golf voeren. Realiseer je dat veel piraten over moderne middelen beschikken. Ze hebben vaak radar, VHF-frequentie-scanners en nachtkijkers. Tips zijn: vaar zoveel mogelijk zonder motor (of met de motor op een laag toerental) en vaar´s nachts zonder licht, schakel mobiele telefoons, laptops, radar, GPS en andere elektronica die uitzendt, zoveel mogelijk uit en blijf minstens 50 mijl uit de kust. Benaderen ze je met kennelijk snode bedoelingen, roep dan een mayday-call op VHF 16 en waarschuw de autoriteiten via telefoon, VHF en HF. Op Noonsite staan actuele gegevens en telefoonnummers. Ergens wordt vermeld dat sommige piraten voortdurend muziek op VHF 16 uitzenden om noodoproepen te blokkeren. Houdt dus ook noodvuurwerk gereed. Een nuttige kaart over de aangewezen route door de Golf van Aden kun je
Niet leuk, allemaal. Je verwacht dat men – nu vooral de grote zeevaart het slachtoffer is – er werk van gaat maken. De Rode Zee en het Suezkanaal zijn immers levensaders van de wereldeconomie. Zoals eerder gezegd patrouilleren er schepen van de NATO, de UN en Coalitie-troepen. Maar verwacht daar niet teveel van. Ze zijn – raar genoeg als het om piraten gaat! – gebonden aan wetten en internationale regels en hun mandaten voor actie. Ze mogen alleen maar ingrijpen in de korte periode dat je benaderd of aangevallen wordt en zolang de piraten nog niet op je boot zijn. nguage: EN-GB;">De Franse vice-admiraal
Er varen jaarlijks meer dan 16.000 schepen door de Bab al-Mandab, de “Poort der Tranen”, de zeeëngte van 75 mijl breed bij de zuidelijke ingang van de Rode Zee. Een groot deel daarvan heeft de landen van de Europese Unie als bestemming of als herkomst. De UN schat dat scheepvaartmaatschappijen de piraten nu al bijna 25 miljoen euro aan losgeld betaald hebben. Het kan dus ook niet zo doorgaan, ingrijpen kan niet uitblijven. Eén commentator zegt dat de oplossing echter niet op zee ligt, maar aan land, in het verkommerde en door etnische en religieuze conflicten geteisterde Somalië zelf. Maar daar gaat het debat in de EU niet over. De Fransen willen wel ingrijpen. Maar de Duitse minister van Defensie zegt dat Duitse fregatten alleen in noodsituaties mogen ingrijpen. Als de piraten eenmaal aan boord zijn en met een gekaapt schip wegvaren, mag de marine het niet achtervolgen en ook niet het moederschip van de piraten tot zinken brengen (zoals de Indiase marine onlangs wél deed) Want wie tegen piraten vecht, zou ze wel eens gevangen kunnen nemen. En wat moet er dan met ze gebeuren? De Duitse ministeries van binnen- en buitenlandse zaken vrezen dat ze dan naar Duitsland gebracht moeten worden. Als mochten ze bijvoorbeeld wegens gebrek aan bewijs op vrije voeten komen, hebben ze automatisch een verblijfstitel in Duitsland, want terugzenden naar het gevaarlijke Somalië kan immers niet.
Mijn "werkprogramma" van 5 raadselachtige zaken
Vannacht lig ik uren wakker. Te piekeren over het wereldraadsel. Niets meer en niets minder. Hebben jullie dat nooit? Waarom er "bestaan" bestaat en niet "niets". Dat laatste zou veel begrijpelijker zijn, zou je haast zeggen. Als er niets is, hoeft er ook niets verklaard te worden. Ik kan daar soms uren op broeden, vooral de laatste jaren nu ik er meer tijd voor heb. Ik heb geen enkele illusie dat ik er voor mijn dood een antwoord op zal vinden, als dat al zou bestaan. Daarom heb ik zo´n hekel aan mensen die beweren dat ze het wel weten. Wat een onzin! Niemand weet het. In al dat piekeren stuit ik steeds weer op een aantal moeilijke brokken van onverklaarbaarheid, grote en minder grote maar steeds weer dezelfde. Het zijn er vier, of eigenlijk vijf:
- 1. Het
ng >Doomsday Argumentng> vanng>Brandon Carter ng>(95% waarschijnlijkheid dat de mens binnenkort uitsterft) - 2. De
ng >Fermi Paradoxng> (zie ook in hetng>Reislogboek van gisteren ng>) - 3. De
ng >2e Wet van de Thermodynamicang> (alles tendeert naar toenemende entropie ofwel wanorde) - 4. De onvolledigheidsstellingen van
ng >Gödel ng>(razend ingewikkeld, ik zou die niet eens kort kunnen samenvatten; misschien: dat ieder logisch systeem altijd onvolledig is) - 5. De eindeloze regressie van causaliteit ("Wat beweegt de Eerste Beweger?" Een frase afkomstig uit het
ng >Kosmologisch Godsbewijsng> vanng>Thomas van Aquino ng>)
Natuurlijk zijn er nog véél meer brokken van onbegrijpelijkheid, maar vannacht bedacht ik dat bij mij in elk geval deze vijf steeds terugkeren. Alsof je eromheen cirkelt. Hoewel ik ook weer niet al te systematisch te werk wil gaan, zal ik toch proberen in de komende maanden op alle vijf dieper in te gaan. Het is een soort "werkprogramma" van 5 raadselachtige zaken.
Vanavond - terwijl ik dit schrijf - denk ik: waarom staat het klimaat en global warming niet in dat rijtje? Toch ook een raadselachtige zaak waar ik me veel en graag mee onledig houdt Of nog iets anders, bijvoorbeeld de liefde? Goede vraag. Toch ook een aardig groot brok. Begrijp ik de liefde wel? Is die verklaarbaar? Tja, ik vrees dat ik ertoe neig om te veronderstellen dat de liefde in het proces van evolutie van voordeel is geweest en in het leven is geroepen, pardon, is ontstaan omdat ze de voortplanting dient en bijdraagt tot het doorgeven van onze genen. Is daar alles mee gezegd over de liefde? Umm... ja, ja, ik hoor de meewarige reacties al: "Typisch een bèta!"
Darwinisme in de gezondheidszorg
Leven is (zien te) overleven. Leven is een voortdurende strijd om het voortbestaan. Survival of the fittest by natural selection, het darwinistisch beginsel. Bij organisaties is het niet anders. In de wereld van de gezondheidszorg idem. Omstandigheden veranderen, geleidelijk of snel. Wie vandaag wint kan morgen al verliezen. Wie zich niet weet aan te passen, loopt het risico onder te gaan. Het dreigend faillissement van de
De grote partijen in de gezondheidszorg zijn - naast de weinig machtige patiënten - de zorginstellingen en de zorgverzekeraars. De jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw waren vol van hun fusies, ziekenhuizen met ziekenhuizen en verzekeraars met verzekeraars, een proces dat nog niet is afgelopen. Kleine organisaties werden en worden geannexeerd door grotere. Een nieuw fenomeen in de zorgwereld was de formatie van een volledige productketen, zoals de
Aan het eind van de jaren negentig discussieerden we binnen Rivas over het idee om behalve zorg, ook zorgverzekeringen aan te bieden. Ook daarvoor zijn goede en echte redenen, van dezelfde aard als eerder voor de ketenfusie. De goede redenen: bieden van een totaalpakket, betere sturing, minder bureaucratie, meer aandacht voor preventie, en dergelijke. De echte reden: onzekerheidsreductie en meer marktbeheersing. Zie boven. Daar is opnieuw niets mis mee, beide motieven ondersteunen elkaar. We polsten onze zorgverzekeraar
De kritiek die Pieter nu ten deel valt, bijvoorbeeld in een
Het is aardig om eens een vergelijking te maken met de verhoudingen in andere verzekeringsbranches. Er zijn, geloof ik, twee uitersten. De één is de Autoverzekering. Niet betreffende de verzekering van de aansprakelijkheid, maar van de schade. De schade wordt getaxeerd en vergoed en voor zover ik weet schrijft geen enkele autoverzekering je voor bij welke garage je die schade moet laten repareren. Laat staan dat een verzekeraar zelf de schade aan je auto herstelt. Volledige keuzevrijheid bij volledige scheiding (tussen verzekering en "verstrekking") Het andere uiterste is voor mijn gevoel de Rechtsbijstandsverzekering. Hier maakt de verzekeraar doorgaans uit welke groep advocaten je mag kiezen. Met die groepen heeft hij contracten afgesloten. Als je een advocaat van eigen keuze wilt, bijvoorbeeld vanwege diens deskundigheid, dan kan dat wel maar moet je het vaak zelf betalen. De verzekeraar bepaalt ook of je juridisch probleem kansrijk genoeg is voor een rechter. Anders vergoedt hij ook niks, hooguit achteraf als je tóch gewonnen hebt. Tenslotte hebben veel rechtsbijstandverzekeraars zelf juristen in dienst, die de zaak voor je behandelen.
Enfin, ik blijf het allemaal toch steeds volgen, merk ik, daarbij vervuld van twijfel en scepsis. Als altijd bestaan er geen pasklare antwoorden. Vreemd. Vroeger twijfelde ik minder en wist ik veel beter waar het heen moest. Dacht ik. Wat ik wel weet is dat in ieder systeem en bijna altijd de sterken sterker worden en de zwakken zwakker. Such is our world. Daarmee zijn we weer terug bij Darwin. Grappig, eigenlijk. Sterk en zwak heeft niets te maken met goed of slecht. De evolutie kent immers geen moraal, alleen winaars en verliezers. Dat mij dat persoonlijk niet zo erg bevalt, maakt geen verschil.
De Zuilen van Hercules passeren
Een onvergetelijke ervaring op deze plek te varen. Je in te beelden dat je een Phoenicische koopman bent, die met zijn schip voorzichtig langs de kust naar het westen vaart. Als je met moeite tegen de stroom in varend de laatste kaap rondt, krijg je de gevreesde pilaren in zicht. De tegenstroom wordt steeds sterker en dreigt het scheepje terug te sleuren. Een angstaanjagende ervaring in een tijd dat velen stellig geloven dat achter die pilaren de wereld ophoudt. In de woorden van Euripides: "de nooit overgestoken zee achter de Zuilen, het eind van alle reizen, waar de Heerser van de Oceaan de zeelieden niet toestaat verder te varen op de purperen zee" Misschien ben je bang dat ze tegen elkaar kunnen slaan en je schip vernietigen, net als de gevaarlijk klaprotsen van Yolkos. Of dat er monsters leven zoals de angstaanjagende Scylla en Charibdis in de zeestraat van Messina.
Sommigen varen toch verder. De Phoenicische zeevaarders deden het al, eeuwen voor het begin van onze jaartelling. Ze vestigen zich langs de Iberische en West-Afrikaanse kusten. Sommigen waaien door stormen ver de Oceaan op en keren nimmer weer. Toch is de weg eens gegaan en wordt steeds vaker gegaan en er wordt aangetoond dat de Zuilen niet het einde van alles betekenen, maar alleen maar een doorvaart. Zoals zeiler/auteur
(Detail uit de Tabula Peutingeriana, een kopie van een fascinerende Romeinse reiskaart uit de 3e of 4e eeuw. De kopie werd gemaakt in de 13e eeuw. Bron: Wikipedia.nl. Tingi is de Latijnse naam voor Tanger)
De Zuilen van Hercules staan er nog op, maar ze markeren niet langer het einde van de wereld, maar het einde van een wereldbeeld. Het Antieke Wereldbeeld waarin de aarde plat was, de Middellandse Zee het centrum en de Zuilen van Hercules het einde. Waarin de wereld werd gedeeld met talrijke goden, reuzen en monsters. Een wereld van pantheïsme, zonlicht en azuren zeeën, maar toch minder licht en vrolijk dan we ooit op school leerden.
Er schuilt een boodschap in voor onze tijd en misschien voor iedere tijd. Verkenningen, ontdekkingen, het rusteloze zoeken en zwerven van Homo Sapiens, de rechtopgaande aap met zijn grote brein, zijn onstuitbare nieuwsgierigheid, de duizelingwekkende ontwikkeling van de wetenschap - ze deden en doen voortdurend wereldbeelden in duigen vallen. Het pantheïsme van de Grieken en de natuurvolken maakte plaats voor de grote monotheïstische religies, waarin de wereld uiteindelijk een ronde bol mocht zijn, maar dan wel als centrum van het heelal.
Was er nou maar een instantie waar je iets mee kon regelen, bijvoorbeeld dat je wel bereid bent om dood te gaan als het dan echt moet, maar dat je een klein stuk bewustzijn mag houden om de komende tienduizenden jaar te zien hoe wetenschap en samenleving zich ontwikkelen. Gewoon alleen maar waarnemen, om te weten hoe het nou uiteindelijk zit en afloopt. Maar ja, als er zo´n instantie bestond, dan kon die het je eenvoudig ook wel vertellen.
Ik bedoelde wat anders te vragen
Ik bedoelde wat anders te vragen
toen ik me afvroeg hoe je vroeger was,
had je toen ook zoveel liefde
voor degene met wie je was?
De wind sloeg in de kuip van ons schip,
we voeren door de Straat van Gibraltar.
Ik weet dat ik wat anders vroeg:
Je kijkt zo koud, heb je het koud?
Nee, zei je, ik heb het niet koud, maar
kijk eens opzij, er zijn bijna geen huizen
op die steile oever, hier wil ik wel wonen
maar dan alleen met jou.
Uit ons raam zien we schepen varen,
alleen wij varen niet mee en niet meer.
Maar hoe was je, wou ik toch vragen,
toen je vroeger met een ander woonde?
Wou je toen ook ergens anders wonen?
Dit keer met mij is het de Straat van Gibraltar,
maar vroeger toen je me niet kende,
welke godvergeten plek was het toen?
Sommige vragen ontvangen geen antwoord.
Had je ze maar niet moeten stellen,
je kunt overal varen en hebben willen wonen.
Heb je het koud?, zoiets vraag je wel.
Wat staat ons te wachten?
Wat staat ons te wachten in een snel opwarmende wereld? Dat is een lastige vraag. Laten we eerst een aantal (vrijwel) vaststaande zaken op een rijtje zetten.
1. Sinds medio 18e eeuw warmt de aarde snel op. De laatste 40 jaar in een steeds sneller tempo.
2. De globale opwarming wordt voor een substantieel deel veroorzaakt door de mensheid zelf, vooral door het opstoken van fossiele brandstoffen, zoals kolen, aardolie en gas.
3. De opwarming leidt tot verandering van het klimaat op aarde. Die verandering kan lineair en geleidelijk zijn, zodat we ons erop kunnen voorbereiden, maar er is een niet te verwaarlozen risico op abrupte omslagen van het klimaat. Daar zijn we niet op voorbereid.
Nu even wat cijfers:
in ppm | in miljarden ton | temperatuur (° Celsius) | (meters) | |
Tijdens een IJstijd | 190 | 440 | ||
Tussen IJstijden in (Interglaciaal) | 280 | 660 | ||
1800 AD | 280 | |||
1900 AD | 295 | ±14,4 - 15° | - 0,17 | |
Heden 2005 | 380 | 880 | 15° - 16° | - |
Huidige jaarlijkse toename | 2 | |||
2100 AD (IPCC AR4,2007) | ±17° - 22° | +0,2 - 0,6 | ||
24 miljoen jaar geleden | 500 | |||
40 miljoen jaar geleden | 700 | |||
PETM* 55 milj. jaar geleden | 1000 - 2000 | | 70 | |
NB: Je kunt al deze cijfers niet lineair extrapoleren of aan elkaar verbinden! Het klimaat is verschrikkelijk ingewikkeld. Het kent vele buffers, positieve en negatieve terugkoppelingen en plotselinge, grootschalige veranderingen. Bovendien zijn tal van andere factoren van invloed - vroeger, nu en in de toekomst - zoals cycli in zonneactiviteit en het langzaam heter worden van de zon, variaties in de baan van de aarde om de zon, vulkanisme, enzovoorts.
In een grafiek ziet het er zo uit:
Deze grafiek beslaat ongeveer 600 miljoen jaar. (De aarde is zelf ongeveer 5 miljard jaar oud) Er zijn verschillende dateringsonderzoeken (met radioactieve koolstofisotopen) bijeen gezet voor de Co²-concentraties in de atmosfeer. Je ziet dat die in het verre verleden véél hoger zijn geweest dan vandaag-de-dag. De aarde was toen in zijn geheel tropisch warm en de polen waren volledig ijsvrij.
Vóór deze periode was de aarde juist erg koud en mogelijk waren zelfs alle oceanen bevroren. Men noemt die tijd dan ook Snowball Earth.
(Wordt vervolgd)
Is de mens de oorzaak van opwarming?
Het plaatje hierboven laat de invloed zien van verschillende factoren in de 20e eeuw. Dat zijn: sulfaat aërosolen en vulkanische uitbarstingen (koelen af), ozon, zonneactiviteit en broeikasgassen (CO², methaan, lachgas, waterdamp, e.d.)(warmen op) Je ziet dat de eerste vier factoren elkaar grotendeels neutraliseren, terwijl de opwarming door broeikasgassen er ruim bovenuit gaat.
Het volgende plaatje uit een onderzoek van het
Vulkaanuitbarstingen blazen grote hoeveelheden stof en aërosolen de atmosfeer in, die voor afkoeling zorgen. Je ziet dat er vóór 1960 weinig vulkaanactiviteit was en dus weinig afkoeling hierdoor. Na 1960 waren er grote uitbarstingen, bijvoorbeeld van de
Hieronder is de invloed van alle opwarmingsfactoren (behalve El Niño) samengevat in een plaatje uit het vierde rapport van het IPCC uit 2007 (betr. het jaar 2005)
Een uitslag naar rechts (= rood ) betekent opwarming en naar links (= blauw) afkoeling. Van boven naar beneden: broeikasgassen, ozon, waterdamp, oppervlakte-albedo (= mate van terugkaatsing), aërosolen, vliegtuig-trails en straling van de zon. Na alles verrekend te hebben zie je op de onderste regel overblijvende deel: de door de mens veroorzaakte opwarming. Uit de bovenstaande overzichten komt duidelijk naar voren dat de snelle toename van global warming in de de periode na 1950 tot nu vooral wordt veroorzaakt door de toename van broeikasgassen als gevolg van het steeds meer verbranden van fossiele brandstoffen door de mens.
Toch moeten we de invloed van toekomstige zonneactiviteit niet onderschatten! Vanaf zijn onstaan ongeveer 5 miljard jaar geleden is de zon zo´n 30% sterker gaan schijnen. De invloed daarvan op de hoeveelheid warmte die wij ontvangen, is natuurlijk groot, maar de verandering strekt zich over een enorme periode uit zodat we er niets van merken. Het gaat ook niet alleen om zonnevlekken, donkere vlekken die ontstaan op plaatsen waar het oppervlak van de zon koeler is. Dat gaat gepaard met korte, hevige explosies van energie en de uitstoting van geladen deeltjes. Als die de aardatmosfeer treffen, kunnen ze indrukwekkende sluiers van gekleurd licht veroorzaken: het beroemde "poollicht" De zon blijkt een 11-jarige cyclus van zonne(vlekken)activiteit te vertonen. Maar die variaties van activiteit zie je nauwelijks terug in de temperaturen op de aarde. Ze veroorzaken variaties van slechts 0,01°C. Maar er zijn ook langzamere variaties in de zonneactiviteit, die wel merkbare invloed hebben, schrijft het KNMI op 28-02-2007 op zijn website. Daar is nog weinig over bekend. In de Kleine IJstijd, de periode van ruwweg 1500 - 1750 (klik hierng>), waren er bijvoorbeeld heel weinig zonnevlekken.
Vorige maand meldde de Amerikaanse
Het maximum van de cyclus verwacht men in 2012 of 2013. Een rest van de vorige cyclus zie je iets beneden de evenaar, de nieuwe begint linksboven op 27° N. De stormen van geladen deeltjes die met dergelijke uitbarstingen gepaard gaan, kunnen op aarde storingen veroorzaken in communicatiesystemen, GPS-signalen en zelfs in mobiel telefoonverkeer. Of weer & klimaat ook worden beinvloed, moeten we afwachten.
Een paar jaar geleden (in 2005 door
Betekent dit nu dat de invloed van de zon eigenlijk veel belangrijker is dan van broeikasgassen? Nee, die laatste hebben global warming zelfs verder opgestuwd in de periode dat de zonneactiviteit de laatste decennia afnam en dus de aarde koeler had moeten maken. Opwarming door een actievere zon begint dus op een al verder opgewarmde aarde.
Klein In Memoriam voor Kees
Kees Klein is niet zo oud geworden. Hij was nauwelijks ouder dan ik nu. Zijn vrouw
Kees was letterlijk een kleine man. De natuur had hem in meerdere opzichten niet ruim bedeeld. Hij had succes met zijn restaurant maar op de één of andere manier kon Kees zich niet echt gelukkig voelen. Ik weet niet hoe dat kwam. Had hij er geen talent voor? Soms - aan het nachtelijk eind van weer één van al die bijeenkomsten, etentjes en vergaderingen - zaten we alleen samen aan zijn bar en dronken we een borrel te veel. Het leven is zinloos, waren we eens. Maar wél mooi, voegde ik er soms aan toe. Hij hoorde dat niet meer, verzonken in zijn eigen gedachten die nogal somber van aard waren. Al voor de dood van Lyda leed hij aan een slopende ziekte. Wonderlijk toch, hoelang hij het toch volhield. Hij deed zijn bedrijf over aan zijn zoon
Op zijn hoekige, narrige manier was Kees een ondernemer die een mooi bedrijf schiep. Het was in het begin helemaal niet zeker dat het zo´n succes zou worden. Hij en Lyda hebben verschrikkelijk hard gewerkt. Ze hebben daardoor te weinig tijd voor elkaar gehad, vrees ik. Vandaag is Kees in Deil begraven, ik neem aan naast Lyda. Ik gedenk Kees, en eigenlijk hen beiden, met verdriet en respect. Dat zij rusten in vrede in die Deilse aarde.
Zonder illusies ben je nog niet gek
Het is, denk ik, wel een goed advies, op het lijf geschreven van de hedonistische mens van deze tijd. Toch doet het ook wat krampachtig aan. De amechtige jacht op zoveel mogelijk genot en levensvervulling legt het, geloof ik, in laatste instantie toch af tegen het scepticisme van een kritische geest. Misschien vindt Irvin Yalom dat zelf ook wel, maar wil hij zijn patiënten niet in de existentiële kou laten staan. Hij deed me terugdenken aan een auteur die in de jaren ´70 grote indruk op me maakte. Iemand aan wie Yalom zonder enige twijfel zeer schatplichtig is, hoewel hij hem niet noemt, namelijk de cultureel antropoloog
De bovenstaande samenvatting ontleen ik aan een aantal Internet-sites, waar je nog het nodige over Ernest Becker kunt vinden. De Nederlandse
Vreemd hoe gedateerd de opvattingen van Becker vandaag de dag aandoen. Ik bedoel daarmee niet dat we de angst voor de dood niet meer zouden voelen, laat staan overwonnen hebben. Ook hebben we de zin van het bestaan niet opgehelderd. Maar op een of andere manier lijkt het in het toenemende licht van een wetenschappelijk wereldbeeld minder - ja, minder wat? - minder erg, zou ik haast zeggen. Ondanks de voortgang van de wetenschap blijft de wereld onverklaarbaar en ons leven en sterven evenzeer en er is geen schijn van kans dat dat op afzienbare termijn anders wordt. Ik doe daar niet luchtig over, ik vind het eigenlijk zelfs verkeerd, maar dat helpt niks. Het is wel tergend om onze huidige zwerftocht met een zeilboot over de wereld - Yalom en Becker indachtig - te zien als een (hedonistische) vlucht voor de dood. Mooi beeld. Je weet het nooit zeker, wie peilt de diepte van zijn eigen motieven? Maar kom - eenieder vindt ergens zijn onvermijdelijk Isfahan. Ik heb geen grote woorden nodig. Ik houd van zwerven, zoeken en vragen. Zonder illusies ben je nog niet gek. Ik zou het vooruitgang vinden als de zaken er zo voorstaan, dat de mensheid in deze tijd bezig is om voor het eerst in de geschiedenis te leren leven zonder goden en zonder irrationele angst voor de dood.
Toch is dit niet het laatste woord (zo dat al bestaat) Nee. zo eenduidig is het niet. Want - de liefde. Het voorgoed verliezen van je geliefde, van iemand die je wezenlijk nastaat, je vrouw, je man, je kind, dat is erger dan je eigen dood, geloof ik. (En dan zeg ik nota bene dat ik geen grote woorden nodig heb!) Ga je dan zo nuchter en rationeel verder? Ik weet het niet. Het lijkt een ander onderwerp, er past niet van die dappere filosofentaal bij als ik hiervoor bezigde. Ik zou dit veeleer moeten fluisteren, in de bescheiden woorden van een dichter wiens naam ik zelfs vergat, maar wiens woorden ik onthield, woorden vol verdrietig inzicht:
"Life is a dream that we are lulled into,
but do leave from separately"
Psychiater Irvin Yalom (en wie weet, ook Ernest Becker) kunnen nu met enige triomfantelijkheid tegen me zeggen: jongen, jij bent niet bang voor je eigen dood, want die fantastische hartstochtelijke liefde van jou is de verdedigingslinie, de je hebt opgericht tegen je eigen doodsangst. Zo is de cirkel weer rond. De ontkenning van de dood, het boek is me bijgebleven. Er lijkt geen ontsnappen aan. Toch wil ik dat.
Koffie na de borrel
Koffie na de borrel
Hoe kan ik het bewaren?
Je eindeloos mooie gezicht
over me gebogen
met zoveel mededogen.
Meer liefde kende één man niet.
We komen terug van een borrel
waar ik iets teveel dronk.
Krijg je natte ogen?, zeg je
(je wist niet wat ik dacht)
drink eerst even koffie.
Het zegt niets en jij zegt alles.
Ademloos kijk ik je aan.
Hoe moet ik het verduren,
hoe kan ik het bewaren?
Wáár moet ik het bewaren
en hoe en hoelang
blijft het goed en hoe blijft
dit waar - en waar?
Kan ik er vóór staan en opzij,
eronder en erboven en
erachter tegelijk?
De aanvallen van alle kanten afweren?
Nee, dat kan ik niet, zo werkt het niet.
Als dat kon was het allang uitgevonden.
Het moeilijkst te verduren
is wat niet duren kan.
Dat weet je.
Nooit heeft de liefde
gewonnen van de dood.
Lagos/25-12-2007
Abrupte klimaatverandering (2)
Dit is het schilderij "Jagers in de sneeuw" van
Over de oorzaken van de Kleine IJstijd verschillen de geleerden van mening. (Terzijde: Ik herinner me ooit eens de veronderstelling te hebben gelezen (maar ik weet niet meer waar) dat de Kleine IJstijd in feite het begin van een nieuwe échte IJstijd zou zijn, maar dat die ontwikkeling werd "verstoord" door de massale menselijke uitstoot van broeikasgassen sinds de tweede helft van de 19e eeuw en de snelle temperatuurstijging in de wereld die daarmee gepaard gaat) Maar in elk geval laat het zien dat klimaatveranderingen vaak in korte tijd ontstaan, alsof er een knop wordt omgezet. De Kleine IJstijd is in dat opzicht nog één van de mildere klimaatschommelingen geweest. Veel groter was de plotselinge omslag van 12.800 jaar geleden, toen de aarde na de laatste grote IJstijd weer opwarmde naar het huidige Interglaciaal. Dat is de periode van het Jongere Dryas. Ik schreef daarover een eerdere beschouwing in deze rubriek: ng-dulce.nl/home/index.php?cat_id=5#abrupt" target="_blank">
Wat zegt
Dat vertrouwen is gebaseerd op het gegeven dat, om de Warme Golfstroom tot stilstand te brengen, de Groenlandse ijskap in zeer korte tijd (enkele tientallen jaren) zou moeten afsmelten. En daarvan is vooralsnog geen sprake. Het smelten van die ijskap kost duizenden jaren. (Toch ben ik wel blij dat men sedert 2004 snelheid en omvang van de Warme Golfstroom nauwkeurig meet)
Kan het verminderen van de Warme Golfstroom op zichzelf niet leiden tot een abrupte klimaatomslag? Tot een sterk versneld smelten van de Groenlandse ijskap? Zijn er nog andere processen die plotselinge klimaatveranderingen kunnen veroorzaken? Hoe betrouwbaar zijn de huidige klimaatmodellen? Ik ben er niet gerust op. De laatste tijd lees ik regelmatig dat wetenschappers verrast worden door nieuwe gegevens, die wijzen op snellere veranderingen dan de modellen becijferen. Bijvoorbeeld in een recent Amerikaans onderzoek (
Bij de dood van André Gorz
ng>Ik wist het niet. Die dag, jongstleden 22 september, voeren we met rustig weer om Kaap Finisterre naar het zuiden langs de Spaanse westkust. Diezelfde dag maakten de Franse filosoof/journalist
André Gorz leerde ik kennen in het begin van de jaren ´70 tijdens een discussiebijeenkomst in Amsterdam. Zijn boek "Le socialisme difficil" was niet lang tevoren in het Nederlands vertaald. Ik was van plan om voor het landelijke studentenblad
Gorz en zijn vrouw waren toen al ongeveer 25 jaar samen, schat ik. Hun dood schokt me. Gorz´ laatste boek "Lettre à D." verscheen vorig jaar. Dat wist ik niet eens. Op Internet vind ik hier en daar wat citaten. Het boekje telt 75 pagina´s en het is een liefdesverklaring aan zijn ongeneeslijk zieke vrouw. Het begint (in mijn eigen vertaling):
"Je zult binnenkort 82 worden. Je bent zes centimeter gekrompen en en je weegt nauwelijks 45 kilo en je bent nog steeds mooi, gracieus en begeerlijk. We hebben nu 58 jaar samen geleefd en ik heb je meer lief dan ooit"
Het boekje beschrijft hun leven en hun keuze om niet alleen voor de wereld, maar vooral voor elkaar te leven. De moeilijkheden die daarmee gepaard gaan. Haar lange, slopende ziekte. Als ik terug reken naar onze ontmoeting in de zeventiger jaren, dan moet ze toen al geruime tijd ziek zijn geweest. Ik herinner me niet dat er een woord over gevallen is.
Rond 1983 is Dorine tijdelijk aan de beterende hand. Gorz is 60 en besluit
"Ik had de leeftijd bereikt waarop je je afvraagt wat je met je leven gedaan hebt en wat je ermee had willen doen. Ik had het gevoel dat ik mijn leven niet geleefd had, dat ik het altijd op afstand had waargenomen en maar één kant van mezelf ontwikkeld had en maar een armetierig persoon was. Jij was - en dat ben je altijd geweest - rijker dan ik was. Je bloesemde en groeide in elke dimensie. Je was thuis in je leven, terwijl ik altijd haast had om de volgende taak op te pakken, alsof ons echte leven pas later zou aanvangen"
(....)
"Ik was verbaasd dat mijn vertrek uit de krant, na 20 jaar samenwerking, niet pijnlijk was noch voor mezelf noch voor anderen. Ik herinner me dat ik aan het einde van die dag schreef dat er maar één ding wezenlijk voor me was: bij jou te zijn. Ik kan me niet voorstellen dat ik doorga met schrijven als jij er niet meer bent. Jij bent het wezenlijke zonder welk heel de rest, hoe belangrijk het me ook voorkomt zolang je er wel bent, zijn betekenis en zijn belang verliest. Ik vertelde je dat in de opdracht bij mijn laatste boek"
Ze leven nog 23 jaar samen. Wat een rijkdom, zou je zeggen. Ze leggen een tuin aan, telen hun groente zelf, in het begin maken ze nog enkele reizen. Hij schrijft toch nog zes boeken en honderden artikelen en interviews.
"Ik heb me zeker niet gehouden aan het besluit van 30 jaar geleden: om volledig op te gaan in het heden, met bovenal aandacht voor de rijke schat die ons verstrengeld leven is. Maar nu heb ik geen belangrijk werk meer in the pipeline. Ik wil het leven niet langer uitstellen tot later"
(....)
"Je hebt me alles van je leven en van jezelf gegeven. Ik wil in de gelegenheid zijn om jou alles van mezelf te geven in de tijd die ons nog rest"
Eigenlijk is het boekje een roerend eerbetoon aan haar. Hij beseft dat hij zonder haar niet verder kan.
"Geen van ons zou de ander willen overleven. Vaak zeiden we tegen elkaar dat als we door een wonder een tweede leven zouden krijgen, we opnieuw samen zouden willen leven"
Op 22 september geven ze elkaar een dodelijke injectie in hun huis in Vosnon, op het platteland ten oosten van Parijs. Twee dagen later vindt een vriend ze, naast elkaar liggend op hun bed. Op de voordeur hangt een briefje dat men de politie moet waarschuwen. In Nederland besteedt men nauwelijks aandacht aan de dood van Gorz. Alleen godbetert
Over de boeken van Bjorn Lomborg
"Our food production will continue to give more people more and cheaper food. We will not loose our forests; we will not run out of energy, raw materials or water. We have reduced atmospheric pollution in the cities of the developed world and we have good reason to believe that this will also be achieved in the developing world. Our oceans have not been defiled, our rivers have become cleaner and support more life.
(....)
Nor is waste a particular big problem.
(....)
Acid rain did not kill our forests, our species are not dying out as many have claimed, with half om them disappearing over the next 50 years - the figure is likely to be about 0,7% The problem of the ozone layer has been more or less solved. The current outlook on the development og global warming does not indicate a catastrophe - rather, there is good reason to believe that our energy consumption will change towards renewable energy sources way before the end of the century.
(....)
And finally, our chemical worries and fear of pesticides are misplaced and counterproductive.
(....)
We ought to be pleased that we have thrown off so many of humanity´s yokes and made possible fantastic progress in terms of prosperity. And we ought to face the facts - that on the whole we have no reason to expect that this progress will not continue.
This is the real state of the world"
(TSE, 2001, pp. 329 - 330)
Dat is nog eens een andere boodschap dan bijvoorbeeld van
Over de overbevissing van de zee doet Lomborg wat luchtig, voor mijn gevoel. Ik zal proberen daar wat gegevens bij te zoeken. Mijn voornaamste punt van kritiek - en dat geldt ook het tweede boek CI! - is dat hij uitgaat van een geleidelijke klimaatverandering. Dat kan ook anders, namelijk zeer abrupt, zoals ik al in eerdere Beschouwingen benadrukte (zie hierng> en hierng>) En dan kan het wel gevaar opleveren. Ik kom daar ook nog op terug.
Het tweede boek "Cool it!" (2007) spitst zich toe op global warming. Lomborg erkent het probleem en dat het door de mensheid zélf grotendeels wordt veroorzaakt. Net als in TSE acht hij forse reductie van CO2-emissies heilloos, duur en onbetekenend. Wat moet er wel gebeuren?Geringe emissiereductie, een koolstofbelasting op het schadeniveau, beschermende maatregelen om te leven met hogere temperaturen en zeespiegels en forse investering in het ontwikkelen en invoeren van alternatieve energie. Ook dat klinkt uiterst redelijk. Verfrissend, zou je met een schuin oog op het onderwerp haast zeggen.
Waarom wordt hij eigenlijk nog steeds zo ontzettend verketterd door veel mensen? "The infamous Bjorn Lomborg", wordt hij genoemd in een recent boek waar ik onlangs in begon, "Animate Earth" (2006) van
"The casualties are mounting even as you read this words" (Harding, 2006, p. 19)
Waarom overdrijven veel mensen zo? Dat brengt ons niet dichter bij de oplossingen.
Wat kun je zien in ijsboorkernen?
In de eerste plaats kun je zien dat er in die periode vier ijstijden waren, die ieder ongeveer 80.000 - 100.000 jaar duurden. Ze worden onderbroken door korte warme periodes (Interglacialen) van ongeveer 10.000 jaar. Dat zijn de pieken in beide grafieken. Er zijn er 4 of eigenlijk 5 als je die in het begin, 420.000 jaar geleden, ook meetelt. Goed is te zien - helemaal rechts -dat wij ons momenteel al ongeveer 10.000 jaar in zo´n Interglaciaal bevinden. In die periode is onze menselijke beschaving ontstaan. Nu komt er waarschijnlijk opnieuw een ijstijd aan, wanneer die begint is onbekend, het kan nog honderden of duizenden jaren duren. Het kan echter ook eerder zijn.
In de tweede plaats zie je hoe frappant beide grafieken vrijwel exact parallel lopen. Het verband tussen koolzuurgas en temperatuur in de atmosfeer wordt dan ook door niemand meer ontkend. (Ook niet door sceptici als
In de derde plaats zie je hoe verder je de temperatuurgrafiek (de onderste) naar rechts volgt, dus naar het heden, hoe meer hij een zaagtand-karakter krijgt. Dat komt omdat de meer recente metingen in de ijsboorkern meer details geven. Het ijs is daar minder op elkaar geperst dan in de diepe delen, zodat kortere perioden gemakkelijker meetbaar zijn. Hoewel niet zo groot als het grote verschil tussen een ijstijd en een Interglaciaal kunnnen het toch forse veranderingen zijn. Dat zijn de abrupte klimaatomslagen waar ik in een eerdere beschouwing (Abrupte klimaatveranderingng>) over schreef. Voorbeelden zijn de periode van het Jongere Dryas, niet lang na het einde van de laatste IJstijd en andere abrupte omslagen naar veel koudere klimaten, zoals 8200, 5200, 4200, 1100 en 500 jaar geleden gebeurde. De laatste koude periode is bekend onder de naam Kleine IJstijd (bekend door o.m. de winterschilderingen van
Meia Praia
van Meia Praia. Geen mens te zien.
Waar de zee zich terugtrok
zochten we naar schelpen.
Méér deden we die middag niet.
Totdat er één zich openbaarde,
het was een toverschelp.
We mochten een wens doen
en we wisten: niets
Zeldzame aarde
De centrale stelling van het boek is dat "simpele" levensvormen (zoals bacteriën) overal in het universum gemakkelijk ontstaan, maar dat complexe levensvormen (planten, dieren, intelligent leven) uitermate zeldzaam zijn. Zó zeldzaam dat onze Aarde mogelijk de enige planeet is in het Melkwegstelsel met complex leven. Dat heeft te maken met de lengte van de waslijst van factoren, die vervuld moet zijn om complexe (meercellige) levensvormen te laten onstaan en voor miljarden jaren te handhaven. dat zijn o.m. een rustige lokatie in de ruimte (geen supernovae, neutronensterren in de buurt), een krachtige zon met lange levensduur, geen dubbelster, een Jupiter en een grote Maan (beide in de juiste positie), platentectoniek, continentvorming, een ijzeren kern (magnetisch veld beschermt tegen kosmische straling), vloeibaar water gedurende 4 miljard jaar, geen catastrophale botsingen met asteroïden en kometen, enzovoorts. Ik ga het boek niet samenvatten, je kunt het beter zelf lezen, het is goed geschreven. Ik noteer alleen wat van mijn eigen reacties.
Je merkt aan alles dat de auteurs liever een andere conclusie zouden trekken. Ze wijzen erop dat tot dusver alle unieke concepten m.b.t. de centrale of unieke positie van mens en wereld kapseisden. Vreemd vind ik dat ze hun redenering beperken tot de vraag of complex leven in het Melkwegstelsel voorkomt. Er zijn immers miljarden sterrenclusters en spiraalstelsels zoals de Melkweg. Als de zeldzaamheid van complex leven zó groot is dat een spiraalstelsel als onze Melkweg slechts één planeet voortbrengt met complex (intelligent) leven, dan zouden er dus miljarden lokaties in het universum zijn waar het ook is gebeurd. Ieder spiraalstelsel of sterrenclusters minstens één. En waar het misschien ook weer teloor is gegaan. Zelfvernietiging en zelfextinctie door ongeremde groei. Communicatie met dergelijke complexe levensvormen is onmogelijk door de immense afstand en de limiet van de lichtsnelheid, maar misschien ook vanwege de ongelijktijdigheid: als je ze nú zou kunnen waarnemen met een geschikte satelliet dan zie je ze hoe ze lang geleden waren. Mogelijk bestaan ze al lang niet meer.
Helaas, de gedachte snijdt geen hout. Niet iedere oester bevat een parel en niet ieder sterrenstelsel een Aarde.
Een prikkelende gedachte rijst waar de auteurs aan het eind van hun boek signaleren hoe enorm de groei van de mensheid in zeer korte tijd is, hoe daarmee een snelle uitsterving van soorten gepaard gaat (m.n. door het verdwijnen van regenwouden, erosie door landbouw, opwarming door opstoken van fossiele brandstoffen, ineenstorten van ecosystemen, gevaarlijk verlies van biodiversiteit):
"Earlier we suggested that the rise of an intelligent species on a planet might be a common source of mass extinction"
Dat suggereert dat complex (intelligent) leven zélf misschien een risicofactor is, die leidt tot een nauwelijks of niet te vermijden zelfvernietiging en dus tot de zeldzaamheid ervan in het universum. Een ziekelijke, zichzelf verstikkende woekering van homo sapiens. Uitgezaaide primateritis, die diagnose van de ziekte waar onze planeet aan zou lijden las ik eerder (bij
Sommige virussen opereren zo, bijvoorbeeld het Afrikaanse Ebola-virus, ze putten hun gastheer uit en sterven met hem tenzij ze op tijd een andere gastheer weten te vinden. Het komt me niet erg waarschijnlijk voor dat de hele mensheid zichzelf op die manier zal uitroeien. Kleine groepen op afgelegen plaatsen, beschermd tegen milieu- en klimaatrampen, die in redelijk evenwicht met hun omgeving leven, kunnen zich misschien handhaven en opnieuw beginnen en samenwerking en symbiose met de gehavende planeet ontwikkelen. Een ander scenario is mogelijk als de mens tijdig interplanetair en instellair reizen ontwikkelt. Kleine groepen kunnen dan andere werelden bereiken en koloniseren. Homo sapiens zou een soort infectieziekte van het universum worden, die een spoor van zieltogende planeten achter zich laat, op zoek naar steeds andere werelden om te besmetten.
De kathedraalboom
In mijn toenmalige woonplaats Deil hadden we een grote, zonnige serre aan het huis. Een uiterst geschikte plaats voor ontwikkeling en koestering van uitheemse planten, die ik van onze reizen meenam. Er stonden twee fraaie, witte agapanthussen en grote cactussen uit Madeira. De laatsten brachten af en toe echte cactusvijgen voort. Een tijd koesterde ik een citroenboompje, dat helaas na een aantal jaren de geest gaf. Een groot succes was echter een vlijtig voortwoekerende vetplant uit Kreta, die veel water behoefde en delicaat bloeide met oranje-gele bloemetjes. In die serre stopte ik de "eikeltjes" van de kathedraalboom in een broeibakje. Slechts één kwam op en ontwikkelde zich in de pot in een jaar of zes tot een forse plant van ruim een meter hoog, met grote, groene, perkamentachtige bladeren, die een zacht knisperend geluid maakten als je er met je hand over streek.
De kathedraalboom heeft het bij ons nooit gemakkelijk gehad. Hij was erg gevoelig voor zowel hoge als lage temperaturen, ´s winters kon hij beslist niet buiten blijven en ´s zomers liet hij bij grote hitte de perkamenten bladeren hangen. Hij was ook zeer vatbaar voor een familie donkere torretjes, die er bijna ieder jaar in slaagden grote delen van de bladeren te koloniseren en te verorberen. Met herhaalde bespuitingen met zeepsop en verplaatsingen, van binnen naar buiten of juist andersom, waren ze te bestrijden. Toch groeide hij door, kreeg een paar keer een grotere pot, maar nooit wierpen zijn takken "stuttende pilaren" uit.
Hij verhuisde met ons mee van Deil naar Andel, verbleef in de winter voor het raam van mijn studeerkamer en in de zomer op het zuidelijk balkon, aan de Maasdijk. Op 16 mei 2007 hebben we hem naar vrienden in de buurt gebracht. We zijn benieuwd. Eigenlijk hoort hij niet in dit klimaat thuis en ook niet in een pot. Dat maakt zijn vooruitzichten hachelijk. Maar wie weet, als ons klimaat verder opwarmt? In elk geval heeft hij veel liefde nodig, denk ik. Ik ben nooit achter zijn naam gekomen, maar als we over een paar maanden in Lissabon zijn ga ik opnieuw naar die prachtige botanische tuinen om te kijken hoe hij heet.
De kathedraalboom gevonden
Mijn ex-echtgenote mailde me een foto van de boom, die ik kennelijk tijdens ons bezoek in april 1996 had gemaakt. In de
De kathedraalboom verloren
De boogvormige "stut" zie je op de foto bij de rode pijl, naast het hoofd van
De conclusies luiden:
1. De kathedraalboom is een Ficus Macrophylla
2. Mijn eigen opgekweekte "kathedraalboompje" is géén Ficus Macrophylla
De meest waarschijnlijke verklaring is: van de 10 "eikeltjes" die ik in april 1996 opraapte was er één niet afkomstig van de Ficus Macrophylla. Die kwam uit in het broeibakje. Wat het voor plant is, is onbekend. Dat moeten we toch een keer uitzoeken!
Kathedraalboom in 1925
De foute kathedraalboom gevonden
Het is een Japanse Wolmispel!
"De groenblijvende bladeren zijn langwerpig en scherp, groot, lichtgezaagd, groengrijs gerimpeld en leerachtig. De onderzijde is viltig behaard"
De Nederlandse naam is
De Japanse Mispel is veel aangeplant in het Middellandse Zeegebied. Ook in Portugal. We zien hem nu reglematig in tuinen staan. Men noemt hem hier
Mooie kathedraalboom in Alicante
Eind april 2008 zagen we op een oud pleintje in Alicante twee mooie kathedraalbomen. Het pleintje ligt op de plaats waar in vroeger tijden een oude stadspoort was. We hebben aan de Spaanse kust inmiddels al vele keren exemplaren van de Ficus Macrophylla gezien, en het viel ons op dat men vaak de stutten afhakt, die de boom vanaf zijn hoofdtakken naar beneden laat groeien en die in de grond wortel schieten, dikker worden en als pilaren om de hoofdstam heen staan. Vandaar mijn bijnaam van "kathedraalboom" Misschien hakt men ze af omdat ze teveel ruimte innemen?
Enfin, bij de twee bomen op dat pleintje in Alicante heeft men de stutten gelukkig laten zitten. Vandaar de bijgaande foto. Je kunt goed zien dat de stutten zélf ook in de grond wortelen. Het is overigens een nog relatief jonge boom. Die in de botanische tuinen in Lissabon, zie boven, waren veel ouder en dikker.
Ani Karnasih, 1925 - 2007
Op 9 april 2007 overleed mijn Indische tante. Ze heette
Hoe dan ook, Hille gaat in de diplomatieke dienst en maakt carrière. Ze wonen lang in Jakarta en later ondermeer in Liberia, Bonn en Vancouver. Ik herinner me dat ze opeens bij ons in Holland kwamen na de crisis rond Nieuw Guinea in 1961. Alle Hollanders moesten hals over kop Indonesië uit. Het was winter en Tante Ani zag voor het eerst van haar leven sneeuw. Er moet in de grote fotodoos van mijn moeder een foto daarvan zijn, maar ik kon die niet vinden (ik zoek nog een keer beter) Mijn broertje en ik, 12 en 14 jaar oud, proberen haar "in te zepen". Ze giert van het lachen. Haar Hollands is gebrekkig en wordt ook nooit beter. Hille en zij spreken onderling namelijk altijd Maleis. Als ze "Tante Froukje" wil zeggen (zus van Hille en van mijn vader) zegt ze "Tante Proukje". Mijn broertje en ik liggen in een deuk.
We zijn een keer bij ze uit logeren geweest toen ze kort na hun terugkeer in West-Duitsland woonden, in Bad Godesberg. Niemand kon lekkerder koken dan Tante Ani. De geroosterde kippeboutjes met knoflook proef ik eeuwig als ik eraan denk (Ans benadert dit niveau allengs, gelukkig)
In Vancouver was Tante Ani, zeggen velen, het meest gelukkig. Daar woonden vele mensen uit Zuidoost Azië, waar ze zich bij thuis voelde. Mijn moeder is er na de dood van mijn vader (in 1965) lang gelogeerd geweest.
Het vervelende van deze herinneringen is dat ze zóveel verhalen oproepen, dat je voor je het weet een echte roman geschreven hebt. Dat was nu niet de bedoeling. Het leven van Tante Ani is echter wél omgeven met raadsels. De familie fluistert dat ze eerder getrouwd was, vóór Oom Hille. Mogelijk had ze zelfs een kind. Niemand weet het. Samen kregen ze geen kinderen, wat ze zeer betreurde.
Overal waar ze woonden in de wijde wereld hing er aan de wand in hun slaapkamer een schilderij aan de muur van een beeldschoon jong Indisch meisje met blote tieten. Mijn broertje
Ben ik cynisch geworden?
Een aantal weken geleden, op de afscheidsreceptie van
Later bedacht ik dat zijn opmerking bedoeld was als een snelle dooddoener: de kritiek van een cynicus hoef je immers niet serieus te nemen, bij zo iemand is het toch nooit goed. Discussie gesloten. Hij zette me bij voorbaat buiten spel en dat was eigenlijk niet aardig van hem.
Toch dacht ik er deze week weer aan. Ben ik inderdaad een cynicus geworden? Bij een cynicus hoort een zekere mate van bitterheid, die ik niet voel als ik terugkijk op mijn loopbaan, die toppen en dalen kende. En een gevoel voor de vergeefsheid van het menselijk streven, zoals ik dat wél ervaar, maar dat eerder bij een scepticus hoort. Een scepticus is een afstandelijke filosoof. Een cynicus daarentegen is een pijnlijk verwonde idealist. Het is ook het verschil tussen ironie en sarcasme. Maar wat ben ik nou? Leuke vraagstelling.
Ontegenzeggelijk begon ik mijn loopbaan als idealistische ziekenhuisdirecteur. De zorg beter organiseren en menselijker maken. Zie ook wat ik schreef halverwege een eerder stukje in deze rubriek over Sandra R.
De tijd van het grand design is voorbij, zegt men wijsgerig. Camouflage van een nederlaag. Het échec wordt vermomd als "beleid" Het planmodel van de gezondheidszorg is mislukt en de capitulatie wordt verkocht onder het euphisme van marktwerking, maar in wezen leggen we ons neer bij de biologisch-evolutionaire werkelijkheid. Tot de wal het schip keert, zou je (in scheepvaarttermen, o ironie) kunnen zeggen. Was het ooit anders? Maar is dit nou cynisch? Geresigneerd, zou men vroeger zeggen. Berustend. Maar berusten ligt niet in mijn aard. Sarcasme of ironie? Is die vraag van enig belang, trouwens?
Madame Sabatier
Ik zocht vanmorgen in Les Fleurs du Mal van
(wie de vertaling maakte, weet ik niet)
Wanneer u haar ontmoet, in opgetutte staat,
geslopen naar een hoek van een verdwaalde straat,
terwijl zij, hoofd en blik omlaag, een duif halfdood,
met afgesleten hakken strompelt door de goot,
spuw, mijn heren, toch geen vloeken of gejouw
in het geverfde gezicht van de onkuise vrouw
die op een winternacht, door hongersnood verplicht,
haar rokken in de openlucht heeft opgelicht.
Niet te vinden echter. (Later begreep ik dat Baudelaire ze niet opnam in de Fleurs, mogelijk verschenen ze na zijn dood) Dus ga je googelen op "Baudelaire" en "Sarah" En toen vond ik opeens
Het lijkt erg waarschijnlijk dat het voorbeeld van Madame Sabatier Ruth, verknocht aan haar eigen dichter
Infelice (3)
Vandaag verscheen er een verrassend berichtje in het Gastenboekng> van
Niels meldt dat de dichteres
Op de website van Niels vond ik de bovenstaande foto.
Niels vond in elk geval zijn eigen weg, kijk maar op zijn mooie site. En via zijn vriend
Niels heeft zijn site inmiddels ge-update en je vindt er een veel mooiere foto dan de bovenstaande. Kijk zelf maar.
Bij de dood van Ryszard Kapuscinski
Ik vloog van Lissabon naar Luanda op 26 september 1975 in een vrijwel lege Boeing 747 van TAP. Er heerste toen een broze wapenstilstand tussen de drie strijdende partijen. Tijdens de landing werd er op het vliegtuig geschoten. Het gebouw van de luchthaven was afgeladen met Portugese colons, die zo snel mogelijk weg wilden. Met mijn plunjezak stond ik in de stoffige hitte op het plein voor het gebouw, er was niemand om me af te halen en ik wist niet waar ik heen moest. Uiteindelijk belandde ik per abuis in het zwaar bewaakte militaire hoofdkwartier van één der partijen, waar ik werd opgesloten in een lege kamer die ik niet mocht verlaten. Uren later wist collega
In Luanda logeerden we in Hotel Tivoli, een hotel afgeladen met journalisten, diplomaten, spionnen, ex-agenten van de PIDE (de voormalige Portugese geheime politie), diamantsmokkelaars en andere onduidelijke zakenlieden. Kapuscinski logeerde in dezelfde periode drie maanden in dat hotel. Ik moet hem dus gezien hebben, bijvoorbeeld in het vervuilde eetzaaltje annex bar, waar meestal niets te krijgen was, tegenover de smoezelige balie van de hotelreceptie. Ik kende hem toen niet. Alleen al over de vlottende, nerveuze bevolking van dat hotel en hun talrijke intriges zou ik uren kunnen vertellen. Begin oktober vertrokken we echter naar Cabinda en begonnen ons werk.
Het boek van Kapuscinski las ik pas in de jaren negentig, met een schok van herkenning. Het is een fascinerend verslag door een eenzame Oosteuropese man van een Afrika dat in wezen nooit echt veranderd is. "This is a very personal book", schrijft hij, "about being alone and lost"
(Another day of life - Ryszard Kapuscinski, Penguin Books, 1988)
Beveiliging bij onweer
Onweer op zee vinden we niet leuk. Zeiljachten lopen een reëel risico op een blikseminslag. Bij een stalen schip is er een goede verbinding met de aarde en kan de ontladingsstroom gemakkelijk weg maar bij een polyester schip moet je maatregelen treffen, anders zoekt de stroom met geweld een weg naar buiten door de scheepshuid. De enorme hitte die daarbij ontstaat brandt gaten in de polyester huid en als dat onder de waterlijn is, dan heb je grote problemen.
Op zoet water is onweer gevaarlijker voor een zeiljacht dan op zee. Zoet water geleidt minder goed, de ontladingsstroom kan minder snel weg dan op zout water. Pas dus op in riviermondingen!
Op Internet vind je zoals gewoonlijk veel informatie. Verder bezit ik een Duits boek Blitzschutz an Bord van
Hieronder een samenvatting van alles dat ik vanmiddag vond m.b.t. preventieve maatregelen voor polyester boten.
Een beschermde boot is een boot met een continu electrisch verbindingspad van het water tot de masttop. De stroom loopt overigens andersom dan je verwacht. Als de negatieve ontlading uit de onweerswolk ongeveer 20 tot 100 meter van het (water)oppervlak verwijderd is, komt hem vanaf de aarde (het water) een positieve stroom/lading tegemoet en het explosieve contact is dus ergens tussenin. Die positieve stroom schiet dus dwars door je boot. Als je een goed verbindingspad hebt gemaakt van het water naar het hoogste punt, de masttop, dan gaat het in principe goed. Boten zonder zo´n verbindingspad lijden veel meer schade, de positieve stroom kan niet omhoog, blijft ergens bij de mastvoet steken en kan zijdelingse uitschieters maken (side flashes) die b.v. bemanningsleden kunnen treffen.
Bij een blikseminslag ontstaat een sterk electromagnetisch veld met een straal van honderden meters. Ook zonder inslag op je schip kan dat leiden tot vernieling van je electrische apparatuur. Noteer dus altijd je positie bij het begin van een onweer! Als je de antennes kunt afkoppelen, moet je dat meteen doen. Niet later, tijdens het onweer, dat is gevaarlijk! Een tip die ik vond: de oven aan boord is een goede Kooi van Faraday, waar je je handheld GPS, marifoon en EPIRB in kunt leggen ter bescherming.
Dan de aarding en het maken van een verbindingspad. Een aardplaat zoals je die op een polyester schip hebt voor je SSB-radio, is niet geschikt. Die heeft een hoge interne weerstand en kan oververhit raken en zelfs exploderen. Je moet dus een goede route maken. Een loden kiel en een verbonding aan de kielbouten en moeren is adequaat. Een laag verf of fiberglas op de kiel hindert niet echt, er komen vanzelfsprekend wel gaten in die laag maar de doorslag van de stroom wordt niet belemmerd. Een aluminium mast, zoals we die meestal hebben, is een betere geleider dan de stalen draden van de verstaging. Verbindt dus niet alleen de verstaging met je kiel, maar ook je mast! Dat is nieuw voor me! Gisteren besloten we op de werf alleen de hoofdwanten met de kiel te verbinden. Maar de mast moet dus ook!
Je hebt koperdraad nodig met een doorsnede van tenminste 8 mm2. Maak zo weinig mogelijk bochten bij het leggen van de verbinding, want de stroom kan "uit de bocht schieten", en zet hem goed vast (maximaal om de 20 cm)De verbindingen met mast, wantputtings en kielbouten moeten mechanisch zeer sterk zijn, dus goed aandraaien en eventueel brazeren of solderen. Of gebruik bimettallische connecties van koper/roestvrij staal, om galvanische corrosie tegen te gaan. Ook verdient het aanbeveling om de verbindingen af te werken met een isolerende coating om (contact)corrosie tegen te gaan. Af en toe controleren!
Tot slot: de bemanning moet bij hevig onweer uit de buurt van de verbindingspaden blijven, vanwege gevaar van zij-uitschieters. En....benen uiteraard bij elkaar!
Terug naar boven
Abrupte klimaatverandering (1)
ng>Gisteren schreef ik (in het
Vandaag las ik "Climate Crash" van
Die boorkernen beslaan ruwweg de laatste 120.000 jaar (er zijn boorkernen die nog verder terug gaan, b.v. de Russische
Als je alle meetgegevens uit de boorkernen middelt, dan krijg je over al die honderden millennia een mooie trendlijn, maar wat je niet ziet dat zijn de voortdurende grote uitslagen naar boven en beneden. Kijk maar naar de grafiek die hierboven staat (het heden is links, naar rechts beweeg je naar het verleden) Ook in de ogenschijnlijk stabiele perioden, bijvoorbeeld tijdens een IJstijd, springt het klimaat steeds heen en weer. Van warme decennia naar koude decennia. Het lijkt wel of er nog andere, korter durende ritmes bovenop de langere ritmes van IJstijden zitten. Dat is ook zo, denkt men.
Het meeste indruk maakte het verhaal van het Jongere Dryas op me. Dat is de periode van 12.800 - 8.000 jaar geleden met een heel erg snelle klimaatverandering, waarna ons huidig Interglaciaal pas goed begint. In de grafiek moet je linksonder kijken (waar Younger Dryas staat) naar de zeer hoge piek die uit de IJstijd schiet en vervolgens (verder links) de erg diepe dip vóór onze warmere periode. Sommigen noemen dat de laatste stuiptrekking van de ijstijd. Je ziet dat het klimaat zonder waarschuwing opeens van koud naar warm schiet, alsof er een knop werd omgezet. Precisieanalyses van de boorkernen en andere gegevens uit die korte periode, bijvoorbeeld van sedimentboringen in oceanen en meren, tonen "een flikkerend patroon tussen koude en mildere omstandigheden dat 10 tot 20 jaar duurde en daarna stopte in minder dan 5 jaar" (blz. 119)
Ongelooflijk! Een enorme klimaatomslag in slechts 25 jaar! Je vraagt je af hoe de mensengemeenschappen dat destijds doorstaan hebben. Maar ook over alle andere periodes, tijdens ijstijden en interglacialen, zijn er onophoudelijk grotere en kleinere kilmaatfluctuaties geweest. Neem bijvoorbeeld de zogenaamde Warme Middeleeuwse Periode (tot ± 1450 AD, waarin b.v. Groenland door de Vikingen gekoloniseerd was), daarna de Kleine Ijstijd (tot ± 1850, in het begin ervan moesten ze door de toenemende kou Groenland weer opgeven) en dan de huidige periode van opwarming. Misschien komt daar over een paar jaar ook weer een eind aan. Of begint de komende IJstijd met weer 25 jaar van extreme klimaatfluctuaties. Hoe de toename van broeikasgassen die we zelf veroorzaken, daarop inwerkt? Niemand kan het met zekerheid zeggen. Sommigen zeggen dat we in de toekomst misschien wel blij zijn met de door onszelf veroorzaakte opwarming. In elk geval volg ik met belangstelling de scores in onze online peiling "To sail into a dying world?" (klik voor de peiling op Enquete 2ng>)
(Climate Crash,
Het warmste jaar sedert 1706
Het jaar 2006 was het warmste jaar dat ooit in Nederland is gemeten, meldt het KNMI, met een gemiddelde jaartemperatuur van 11,2°C. De meetreeks (zie hiernaast) loopt sedert 1706. In de grafiek zie je dat vanaf ongeveer 1985 sprake is van een hoger gemiddeld temperatuurniveau. Het KNMI spreekt daarom al van een klimaatsprong. De top-10 van de warmste jaren na 1901 bestaat uit alleen maar jaren na 1988. Nu is ook 2006 erbij gekomen. Er is dus duidelijk sprake van opwarming. Toch lijkt het vroeg om nu al te spreken van een klimaatsprong. Niemand kan met zekerheid zeggen of de stijging zo doorgaat of dat de jaartemperaturen weer gaan zakken. Je moet niet denken dat stabiliteit regel is in klimaten. Integendeel! Ik ben er niet gerust op.
Sommigen zien voordelen. De burgemeester van Maastricht,
Het drama van de Welsh Dragon
Gisteren heb ik me nog eens verdiept in het drama van de
Nog steeds is niet bekend wat er gebeurd is. In het laatste bericht op 3 november 2003 met satelliettelefoon meldde de bemanning dat de nieuwe accu´s leeg raakten en dat ze de komende tijd geen berichten meer konden sturen. Daarna werd er niets meer vernomen tot het wrak gevonden werd.
Electriciteit en electronica, het is altijd en eeuwig het zwakke punt op zeiljachten! Ze konden de motor niet eens meer starten om de accu´s te laden. Op zich is dat nog geen ramp, het schip kan doorzeilen en ze hadden een handheld GPS en een extra handheld marifoon (beide met batterijen) aan boord en voor noodgevallen een EPIRB (een noodbaken dat werkt via geostationaire satellieten) Alleen was er ook geen stroom voor de satelliettelefoon en dus geen contact meer mogelijk met het thuisfront, dat de routering verzorgde. Bijvoorbeeld het ontwijken van stormdepressies. Niemand weet hoe lang ze nog doorgezeild hebben voordat het noodlot hen uiteindelijk trof. In de verslagen en discussies die sedertdien gevoerd zijn doen zich de volgende mogelijkheden voor (in willekeurige volgorde):
1. Een aanvaring met bijvoorbeeld een zeecontainer, van het dek van een containerschip gevallen. Komt helaas voor. Omdat er lucht in opgesloten kan zijn blijven de krengen soms nog een tijd drijven, vlak onder het wateroppervlak zodat je ze niet ziet. Ze slaan zomaar een gat in een polyester schip.
2. Ze kunnen zijn overvaren door een groot zeeschip. Ook dat komt voor al is de trefkans klein op het gigantisch oppervlak van een oceaan. Denk niet dat ze iets merken! Of je zien! Ondanks een radarreflector e.d. zie je een jacht op zee nauwelijkelijks, noch met het blote oog nog met de scheepsradar. Als de wacht op het zeeschip überhaupt zit op te letten.... Niet zelden slapen ze, kijken naar een videofilm of zijn dronken. Een zeiler zal daarom veiligheidshalve het zeeschip op de marifoon oproepen om ze te waarschuwen en zijn positie door te geven.
3. Een aanvaring met een walvis. Zeer zeldzaam maar niet ondenkbaar.
4. En storm die ze te pakken kreeg. Of een monstergolf. Denk aan de film The perfect storm. Wetenschappers erkennen tegenwoordig dat die bestaan.
5. De mannen zijn overboord gevallen. Ondanks alle voorzorgen vallen zeilers overboord. Het schip drijft stuurloos voort, dagen, weken, maanden en wordt na verloop van tijd overvaren (wat de schade verklaard)
6. Een constructiefout of -zwakte. Natuurlijk denk ik daaraan vanwege ons eigen kielprobleem. Stel je voor: in zwaar weer scheurt vanwege de druk op de kiel bij onvoldoende stijfheid en materiaalmoeheid de kiel uit het schip, het schip kentert meteen en zinkt snel. Of de bemanning slaat van boord. Er is geen tijd om het reddingsvlot uit te werpen en het is afgelopen voor je het weet.
Eén van deze mogelijkheden is het geval geweest, mogelijk in een combinatie. Meer kan ik althans niet bedenken. Het is niet te verwachten dat we het na zoveel tijd ooit zullen weten. Bij de berging is het schip helaas zó uit elkaar gerukt dat er geen conclusies getrokken konden worden. Ik heb tenminste nooit meer iets daarover gehoord. Er blijven dus vragen. In Savannah constateerden de beide zeilers dat er osmose was opgetreden in de scheepshuid ("een hoop blaasjes") Ze vonden het niet verontrustend. Dat kan. Maar als het leidt tot delaminatie van het polyester (er dringt water tussen de lagen) dan wordt de scheepshuid zwakker en kan een kiel onder grote druk afscheuren.
Andere vragen. Hebben ze onderweg geen "stroom gedraaid"? Was er geen aparte startaccu? Of was die ook leeg? En waar was de EPIRB (het noodbaken)? Ging alles zo snel dat ze geen tijd hadden om hem te activeren? Waren ze aangelijnd? Is de zware schade aan het schip meteen ontstaan of later, toen de boot al verlaten ronddreef? Je zou willen dat er een onderzoeksraad à la
Onwillekeurig moest ik denken aan de schipbreuk van de Nederlandse kunstenaar
Veel zeilers piekeren over dit soort ellende. Wat zou je zelf gedaan hebben? Hebben kunnen doen? Wat kun je ervan leren? Dat is goed. En - let wel - je zou haast vergeten dat er zoveel méér oceaanoversteken zijn die gewoon goed aflopen. Misschien zou ik het eens uit moeten zoeken, maar het zou me niet verbazen als blijkt dat het niet of nauwelijks onveiliger is dan de oceaan oversteken in een vliegtuig. En dat het vele malen gevaarlijker is om in je auto te stappen en de weg op te gaan!
(
Vandaag ontving ik een per e-mail een reactie van
Volgens deskundigen, aldus Evert Toxopeus, moet het jacht zijn ondervaren. Dus niet overvaren, maar met brute kracht van onderen ter plaatse van de kiel zijn geraakt. De nabestaanden hebben bij hun onderzoek veel tegenwerking ondervonden van overheidsinstanties van een paar landen. "We geloven steeds meer dat het een onderzeeër is geweest", concludeert hij. Dat moet naast alle verdriet haast niet te verstouwen zijn, vrees ik, die blijvende onzekerheid over wat er met de ongelukkige zeilers is gebeurd, dat ze misschien de onschuldige slachtoffers werden van een nautische fout die in de doofpot gestopt blijft.
Infelice (2)
Franz Kafka was een groot kunstenaar maar zo´n merkwaardig mens! Niemand heeft dat beter uitgedrukt dan hijzelf. Of het zou zijn latere liefde
"Wat zijn angst is, weet ik tot in elk van mijn zenuwen (...) Ik heb zijn angst eerder leren kennen dan dat ik hemzelf heb leren kennen"
"Hij weet van de wereld honderduizend maal meer dan alle mensen ter wereld. Deze angst van hem was juist"
"Hij beschouwt zichzelf altijd als de schuldige en de zwakste. Terwijl er toch niemand op de wereld te vinden is met een zo geweldige psychische kracht als hij: zijn absoluut onontkoombare noodzaak tot volmaaktheid, zuiverheid en waarheid. Zo is het. Tot mijn laatste druppel bloed weet ik dat het zo is"
Ik zou wel willen doorgaan met citeren. Maar je kunt het beter allemaal zelf gaan lezen. Alleen aan het eind van de emotievolle brief aan Brod, waaruit de bovenstaande citaten afkomstig zijn en die dateert uit het begin van de jaren twintig van de vorig eeuw, beschrijft Milena een bloedstollend visioen dat ze vijftien jaar later werkelijkheid ziet worden:
"Laatst ben ik ergens aan het eind van Wenen plotseling op zulke rails gestuit, u weet wel, stelt u zich voor: kilometerlange straatjes in de vorm van een een kubus, als een groeve - en daar onderin rails, rode lichten, locomotieven, viaducten, wagons, het was als een zwart angstaanjagend organisme, ik ben naast die rails gaan zitten en het leek alsof er iets ademde. Ik dacht, ik zal gek worden van louter verdriet, van verlangen en van een verschrikkelijke liefde voor het leven"
Na de ongelukkige geschiedenis met Franz Kafka breekt Milena ook met haar frivole echtgenoot, gaat naar Dresden, vindt ettelijke minnaars en keert in 1925 terug naar Praag, wordt een bekende journaliste en communiste, breekt er weer mee vanwege het opkomende Stalinisme in de Sovjet Unie, hertrouwd met een gevierde architect en scheidt weer, gaat in het verzet tegen de bezetting van Tsjechoslowakije door de Nazi´s en sterft op 17 mei 1944 in het concentratiekamp Ravensbrück, 48 jaar oud. Haar levensloop is opgetekend in een boekje door een kampvriendin,
Opvallend: die tijd kende meer van die warmbloedige, talentvolle vrouwen als Milena. Denk aan
Leven is niet uniek
Gisteren is de satelliet
Er komen meer planetenjagers. In 2008 zal
Niemand in de wetenschappelijke wereld twijfelt eraan (bij mijn weten) dat men in de komende jaren vele tien- tot honderdtallen aardachtige planeten zal vinden. Mogelijk zelfs duizenden. Dat brengt me terug bij het artikel van
Er vindt dan een collapse to life plaats, zoals ze het noemen en dat is an ongoing process. De onderbouwing van die opvatting is voor mij - ik zeg het nogmaals - veel te "technisch" om te doorgronden (ik blijf het proberen) Maar....het betekent wél dat er een hele grote kans is dat men op een deel van die kleinere, aardachtige exoplaneten die de komende jaren gevonden gaan worden, inderdaad leven in enigerlei vorm aanwezig is! Het is niet meer zo´n grote stap om technieken te ontwikkelen waarmee toekomstige satellieten dat kunnen vaststellen. Wat velen nu al denken zullen we dan zeker weten: leven is niet uniek in het heelal. De implicaties ervan zijn nog niet te overzien.
Op één of andere manier bevredigt deze verdere reductie van de betekenis van de aarde en van de mens, die erop leeft, me diep.
De zoektocht van
Deze week werd bekend dat de planetenjager
Kepler is vanmorgen om 4.50 Nederlandse tijd met succes gelanceerd, "NASA´s first mission capable of finding Earth-size planets" Kijk
Corot ontdekt een superzware exo-planeet
De planetenzoekende satelliet
Infelice (1)
Vannacht was er aanleiding om weer eens diep in mijn boekenkasten te spitten. Heerlijk! Zal ik dat missen als we eenmaal varen? Vast wel. Enfin, je kunt niet alles hebben. Of meenemen. Het Internet geeft trouwens vandaag de dag ook veel.
Doorgaans lees ik met veel plezier de column van
Meteen was ik klaarwakker en tuimelden de herinneringen door mijn hoofd. In de jaren ´70 en ´71 was ik hevig verslingerd aan Kafka, las al zijn werk, zijn dagboeken en de briefwisselingen met zijn vader en vooral met de vrouwen, met wie hij moeizaam een relatie probeerde te leggen. En tegelijk te verhinderen dat dat gebeurde. Van de ongelukkige bundel Briefe an Felice kende ik zelfs fragmenten uit mijn hoofd en zelfs nu nog schoot me onmiddelijk dat targische fragment in de zin, dat in mijn uitgave van de Briefe voorin staat afgedrukt bij wijze van motto:
"...ich kann nicht glauben, dass in irgendeinem Märchen um irgendeine Frau mehr und verzweifelter gekämpft worden ist als um Dich in mir, seit dem Anfang und immer von neuem und vielleicht für immer"
Franz Kafka an Felice Bauer
Hun verhouding was allesbehalve een sprookje. Frits Abrahams noemt overigens niet een andere, prachtige publicatie van Elias Canetti (maar hij zal die vast wel kennen), die geheel gewijd is aan de beide ongelukkige geliefden: Der andere Prozess. Kafka´s Briefe an Felice uit 1969. De voorkant is hierboven afgebeeld. Daarin analyseert Canetti de betekenis van diese Geschichte eines fünfjähriges Sich-Entziehens het werk dat Kafka in dezelfde periode schreef en dan met name voor de grote, beklemmende roman Der Prozess.
In dezelfde tijd schreef hij ook de magistrale novelle Die Verwandlung. De hoofdpersoon, Gregor Samsa, ontdekt op een ochtend als hij wakker wordt dat hij veranderd is in een wanstaltig insect. En in september 1912, als hij nét Felice heeft leren kennen, het eveneens beklemmende verhaal Das Urteil, waarin de hoofdpersoon zichzelf (het is niet erg vrolijk) radeloos van een kade in de rivier stort. Precies op dat moment gaat er een luidruchtige verkeersstroom over de brug boven hem. "Eine Geschichte für Fraulein Felice B." laat Kafka boven het verhaal afdrukken.
Ach, die herinneringen. Ik woonde in die jaren in het Utrechtse studentenhuis Oude Kamp 17, in het gebied tussen de Nieuwegracht en het Lepelenburg. Meteen sprong de naam in mijn geheugen op van een toenmalige kennis, een studente (Letterkunde? Kunstgeschiedenis?) die in die tijd in eigen beheer een dichtbundel uitbracht onder het pseudoniem
"Juist op dit moment ging er een onafgebroken verkeersstroom over de brug"
Je hoorde in de uitzending tegelijkertijd luide verkeersgeluiden, bellende trams en motorgeraas. Deze raadselachtige slotzin heeft altijd veel interpretaties uitgelokt. Iemand (wie?) heeft Kafka ooit gevraagd waar hij aan dacht toen hij die laatste regel schreef. "Aan een gigantische zaaduitstorting" zou hij geantwoord hebben. Einde uitzending. Ik zou dat antwoord nu in alle beschikbare biografieën willen zoeken, het moet ergens staan, maar het is al vier uur geweest. Maar ik voel met zekerheid dat mijn herinnering op dit punt juist is.
(Brod, blz. 129) ´Hij zei mij namelijk op een keer, naar ik mij herinner tamelijk onvoorbereid: "Weet jij wat die slotzin betekent? - Ik heb daarbij aan een ferme zaaduitstorting gedacht" ´
Mijn herinnering heeft "ferm" vergroot tot "gigantisch".
Overigens, het radioprogramma was er één uit de reeks van het veelgeprezen programma BABEL van de KRO in de zeventiger jaren.
De AOW-opbouw en het Briefadres
Vandaag was ik bezig met:
- Opbouw van de AOW en de Anw
- Uitkering van de AOW
- Wet Beperking Export Uitkeringen (wet BEU)
tijdens je langdurende afwezigheid.
Van je 15e tot je 65e levensjaar bouw je ieder jaar 2% van je AOW-rechten op. Tenminste: als je al die tijd in Nederland woont. Als we eind mei 2007 met
Dat blijkt dus niet te kloppen, zegt men bij de
EEN BRIEFADRES IS DUS NIET VOLDOENDE OM JE AOW-OPBOUW VEILIG TE STELLEN!!
Ik vond zelfs een uitspraak van de toenmalige staatsecretaris
Op zeilerssites lees je ook wel dat het helpt om jaarlijks één of meerdere keren even naar Nederland terug te vliegen voor familiebezoek, e.d. Ook dat is niet het geval! Bij juridische sites vind je verschillende rechterlijke uitspraken, die glashelder zijn. Doorslaggevend is het ingezetene zijn. De SVB gaat bij een aanvraag voor een AOW-uitkering altijd na of er sprake is van:
"een persoonlijke band van duurzame aard tussen Nederland en belanghebbende" (Daarbij) "moet het middelpunt van iemands maatschappelijke leven in Nederland zijn"
Bij het oordeel daarover hanteert de SVB criteria van juridische, economische en sociale binding. Hoe je het ook wendt of keert, die gaan voor wereldzeilers niet op. Bovendien hebben die - anders dan emigranten, die zich ergens vestigen - ook nog eens geen vaste woon- of verblijfplaats in het buitenland. Je kunt niet aanvoeren dat je op je boot woont, die onder Nederlandse vlag vaart en die in het volkenrecht als Nederlands grondgebied geldt. Sorry, je boot is namelijk geen gemeente (met een GBA) of een verdragsland. In de sociale wetgeving ben je gewoon....niks!
Hoe moet het dan? Het helpt ook niet om je huis aan te houden (en eventueel te verhuren) en je inschrijving in de GBA van je gemeente niet op te heffen. Wie langer dan 8 maanden buitenslands verblijft, moet zich bij het GBA uitschrijven. Natuurlijk kun je denken "wie merkt dat nou?" en het risico nemen. Temeer waar je je voorneemt minstens één keer in het jaar even terug te zijn. Je kijkt echter zuur op als men er toch achter komt en je uitkering kort.
En...je hoeft dat risico helemaak niet te lopen! Wat je moet doen is binnen een jaar na je vertrek uit Nederland (of al vóór je vertrek) een Vrijwillige Verzekering voor de AOW en/of de Anwng> bij de SVB aanvragen. De premie is vrijwel gelijk. Het formulier kun je op de SVB-website downloaden. De SVB onderzoekt je aanvraag en dan zijn er twee mogelijkheden: ze kennen je aanvraag voor een vrijwillige voortzetting toe of de verplichte opbouw wordt gewoon voortgezet. Daarmee is de zaak geregeld en loop je geen risico. Denk er wel aan om, als je bijvoorbeeld een VUT of andere prepensioen-uitkering hebt, om bij het pensioenfonds stopzetting van inhouding van AOW.premie te regelen. Anders betaal je twee keer premie (je kunt het later wel terugvragen, maar dat is overbodig gedoe)
Waarom zou je dan toch een officieel briefadres bij de GBA aanmelden? Goede vraag. Misschien alleen maar om aan verkiezingen deel te kunnen nemen..?
Zoekend met Google liep ik tegen de Wet BEU aan, de
Want een telefoontje met de SVB-vestiging in Breda leerde dat er in dit geval wél iets voor wereldreizigers geregeld is. Mensen die over de wereld zwerven, aan boord van hun schip wonen en zich dus niet in enig buitenland vestigen, kunnen éénmaal per jaar een Bewijs van in leven zijn (atteste de vie) halen bij een Nederlandse ambassade of consulaat. Dat stuur je op naar de SVB en dan is alles in orde. Wel een gedoe als er geen ambassade of consulaat in de buurt is...
Bizar, eigenlijk! Het doel van de Wet BEU was ooit om te verhinderen dat mensen ten onrechte een uitkering krijgen, of een dubbele - dat zou oneerlijk zijn. Want de sociale uitkeringen zijn geen spaarregelingen, waarmee je voor een recht spaart. Het zijn omslagregelingen, waar iedereen aan bijdraagt. Nietwaar?
P.S. 2:
De strijd om een briefadres (vervolg 1)
Op 09-10-2007 ontving ik van zwager
En de afwijzende beschikking zelf? Die zit zó vol van fouten (ook taalfouten), kromme redeneringen en juridisch geneuzel, dat er geen beginnen aan is. Voorbeeld: er wordt verondersteld "dat er voor wereldreizigers verzekeringen zijn die de medische kosten volledig dekken" Dat is nou juist niet het geval! Kosten in de sfeer van de AWBZ worden in dergelijke verzekeringen niet gedekt.
Ander voorbeeld: "U heeft tevens ook aangegeven dat u geen adres heeft in het eerste land van verblijf" Waarop doodleuk het tegenovergestelde volgt: Als adres kan worden aangenomen het adres van de haven in het eerste land van verblijf" En als je dan na een paar dagen weer verder vaart? Ze snappen er niks van. Je kan wel bezig blijven.
Het vervelende is dat er ondertussen wel af en toe verwarring dreigt te ontstaan tussen gebruikers van ons formele briefadres (in Gorinchem) en van ons informele postadres (in Papendrecht) Een beroep is daarom zinnig, maar daar heb je een advocaat voor nodig. Een burger kan niet zelf bij een rechtbank beroep instellen. Dat kost dus geld. Mijn rechtsbijstandsverzekering bleek bereid die kosten te dekken. Op 10-11-2007 hebben we beroep ingesteld bij de bestuursechter in Dordrecht.
De strijd om een briefadres (vervolg 2)
De rechtbank in Dordrecht heeft de beslissing over het beroep, voorzien op 5 juni jl, met maximaal zes weken uitgesteld.
Mijn advokaat mailt dat de bestuursrechter het beroep heeft verworpen. De tekst van de uitspraak is nog niet beschikbaar. Zodra ik die heb, zal ik hem op de site zetten en commentaar leveren.
De strijd om een briefadres verloren (vervolg 3)
Vandaag ontving ik de tekst van het vonnis van de bestuursrechter in Dordrecht, waarin mijn beroep op de negatieve beslissing van Papendrecht wordt afgewezen. Ik heb het document twee keer doorgelezen, maar de motivering is ingewikkeld en wordt me niet goed duidelijk. Ik kom er nog een keer op terug. Hieronder vind je in elk geval de uitspraak.
Artikel over de strijd rond het briefadres
In het blad
Sandra R. (naam gewijzigd)
Een leuk tijdverdrijf op mijn leeftijd is namen googelen, namen van mensen uit vroegere perioden van je leven. Kijken of je ze terug kunt vinden en kunt zien wat er van ze geworden is.
Nu ik niet meer werk en geleidelijk aan onder een jarenlange stress uitkom, komt het verleden allengs sterker door. De tijd vóór ik voortdurend knalhard werkte. De tijd vóór meer dan twintig jaar management-stress, het handhaven van jezelf en het vervolgens zo goed mogelijk gebruik maken van je machtsposities. Dat vreet tijd (het gaat er me niet om medelijden op te wekken) Ik leefde voornamelijk bij de dag, in de dagelijkse worsteling om de macht, je zin te krijgen temidden van de inertie van mensen en structuren om je heen, waar ze zich aan vast hielden. Ik had wel een idee waar het heen moest, maar dat was moeilijk onder woorden te brengen, vooral een intuïtief voelen. Later werd het concreter, het fameuze Gorcums model van een volledige transmurale zorgketen in de jaren ´90. Het leidde uiteindelijk tot de formering van de
Ik had er nooit zoveel oog voor, maar veel collega´s en managers om me heen waren doorgaans in de eerste plaats gericht op de eigen survival. Daarom ging ik een paar keer op mijn bek. Harde lessen, maar zonder compassie en idealisme kon ik niet dagelijks naar mijn werk. De werkvloer inspireert in dit opzicht meer. Enfin, het Gorcums model heeft uiteindelijk niet veel navolging gekregen. Maar temidden van het huidig destructief geweld van de marktwerking vind ik het nog altijd beter.
Want al peinzend over vroeger googelde ik op wat namen van vroeger, van de tijd dat ik in Utrecht geneeskunde studeerde, dat ik woonde in het oude studentenhuis aan de Oude Kamp 17. Een prachtige tijd! Zo vond ik een oud-huisgenote terug:
Oude Kamp 17 was een pand van de
Leven is onvermijdelijk
Dat is fantastisch! Leven is mogelijk veel normaler dan velen denken. Ons zonnestelsel is 5 miljard jaar oud, ongeveer één derde van de leeftijd van het universum. Op de aarde ontstond het leven (volgens de huidige inzichten) ongeveer 3,8 miljard geleden. Dat is snel want volgens de geologen stolde het afkoelende aardoppervlak ongeveer 3,9 miljard jaar geleden in vaste materie, aardkorst e.d. Het leven op onze planeet ontstond dus in zo'n 100 miljoen jaar, een erg korte tijd voor kosmologische begrippen.Wat hier op aarde gebeurde was dus onvermijdelijk ...en zou ook overmijdelijk op ontelbare plaatsen elders in het heelal, dichtbij en veraf, vroeger en nu tot op de dag van vandaag gebeurd zijn en nog steeds gebeuren. Het universum is misschien wel vergeven van leven!
Zeer boeiend is de opvatting van beide geleerden in het artikel dat "een aarde mét leven simpelweg stabieler is dan één zonder" (ik citeer het stukje in NRC/Handelsblad) Simpelweg! Die gedachte vormt ook de grondslag van de merkwaardige Gaia-hypothese van
Maar terug naar het artikel. Het is geschreven door
(Energy flow and the organization of life,
Terug naar boven
Robinson Jeffers
Beyond the narrows of the Inner Hebrides
we sailed the cold angry sea towards Barra,
where Heaval Mountain lifts like a mast.
We zeilden op nagenoeg dezelfde plaats, maar volop in de zon en met vriendelijk, ruim windje. Het water was diepblauw en vol met walvissen, dolfijnen en basking sharks. Toch voelde je hoe bar en eenzaam het hier kan zijn. Samen met zijn vrouw Una voer Jeffers hier op een oude stoomboot, ver in de herfst ergens in de jaren '30. Er was nauwelijks iemand aan boord, behalve een oude schaapsherder en zijn dochter met een baby, die ze in een deken gewikkeld beschutte tegen de hevige wind. Het was het kind van haar zuster, die stierf bij de bevalling in het ziekenhuis van Glasgow, vertelde ze.
We live on a wee island yonder away,
just the one house.
Bij dat godverlaten eiland legt de boot aan en een curragh haalt ze op.
The dark-haired girl climbed down to it,
with one arm holding
that very doubtful slip of life to her breast.
Niemand spreekt nog een woord maar eenmaal terug thuis zegt Jeffers:
Now, returned home
after so many thousand of miles of road and ocean,
all the hulls sailed in, the houses visited,
I remember that slender skiff with the dark henna sail
bearing off across the stormy sunset to the distant island
most clearly;
and have rather forgotten the dragging whirlpools of London,
the screaming haste of New York.
Het is eigenlijk niet eens een sterk gedicht, het is een tamelijk gewoon thema. Het idiote, gestresste stadsleven versus het onbarmhartige maar eerlijke platteland. In de context van zijn andere gedichten én vanwege het feit dat we daar juist voeren, raakte het me wel. Veel van Jeffers' gedichten zien vanuit een natuurwetenschappelijk wereldbeeld alles in de wereld teloor gaan. Er is niets meer aan te doen. Je kunt alleen nog stoïcijns staren naar de ongelooflijke raadselachtigheid van de dingen, de mensen, de revoluties, de oorlogen, de slachtoffers, de branding die op de rotsen slaat.
These grand and fatal movements towards death
In een ander gedicht (Hooded night) kijkt de dichter 's nachts uit over zee, de mist ademt over de kust zodat er geen sterren en schepen zichtbaar zijn. De enorme rotsen van donker graniet, waarop hij zit, waren al oud voor Egypte pyramides bouwde.
Before the first man here were the stones, the ocean,
the cypresses,
and the pallid region in the stone-rough dome of fog
where the moon falls on the west.
Here is reality.
The other is a spectral episode; after the inquisitive animal's
amusements are quiet: the dark glory.
Dat vind ik wel mooi gezegd: the inquisitive animal, ik vermoed dat daarmee de mens wordt bedoeld. Volgens velen is nieuwsgierigheid nog onze beste eigenschap! Maar de dichter vindt geen reden om die serieus te nemen (amusements), laat staan er hoop aan te ontlenen. Tja...
(The selected poetry of Robinson Jeffers, edited by
Terug naar boven
Een Guppy 13
Een paar dagen nadat ik de vorige beschouwing schreef vond ik op het Internet een foto van de
Guppy´s werden in de jaren ´70 gebouwd in Californië door
Bas Jan Ader
Het werk van Ader is emotioneel van aard, getuige de foto hierboven van PLEASE DON'T LEAVE ME, een werk uit 1969. Maar het heeft als ieder belangrijk kunstwerk een sterk filosofische inslag.
Het meest grijpt me ieder keer weer dat vallen van hem aan. Vallen intrigeert hem. Hoe hij bijvoorbeeld - daadwerkelijk! - van een dak valt en zich zeer doet, hoe hij op een fiets in een gracht rijdt, hoe hij van een dijk waait, hoe hij van een boomtak valt. Daar maakte hij filmpjes van in de jaren '70. Ik kan ze niet genoeg zien. Met name het laatstgenoemde filmpje is tergend om aan te zien. Waarschijnlijk is dat ook zo bedoeld. Je ziet hem worstelen, hangend aan een boomtak boven een singelgracht, om zo lang mogelijk het onvermijdelijke moment van vallen uit te stellen. Het moet hem op den duur pijn doen, maar hij houdt vol. Als hij dan uiteindelijk in het water valt is dat niet eens dramatisch. Je ziet nog net hoe hij naar de kant waadt. Het gaat echter om het moment waarop hij valt, de ondeelbare en haast magische fractie van een seconde waarin het hangen in het vallen overgaat. Wanneer is dat precies? Wat verandert er dan? Is er iets tussen in, niet-meer-hangen en nog-niet-vallen? Gebeurt er juist dan iets in de wereld? Een mens valt - ergens was er een overgang die je nét gemist hebt, zoals je doorgaans de essentiële veranderingen in de wereld nét mist. Achteraf pas kun je vaststellen dat er iets gebeurde, dat er iemand viel.
Natuurlijk intrigeert me ook - en niet alleen als zeiler - hoe hij in 1975 solo in een piepklein maar wel zeewaardig jachtje met de naam
Er is een biografie van Ader aangekondigd, die de naam