Logboek 2010/1 (Kreta>Fethiye)
Chalki (3)
Maandag 31-05-2010
Gisteravond mijn broertje Wiebe gebeld en hem gefeliciteerd met zijn 61e verjaardag. Het gaat goed met hem, hij werkt allang weer, heeft geen klachten en zijn PSA is slechts 0,12 ng/ml. De naam "Remezzo" is inderdaad Italiaans en betekent zoiets als "veilige haven", vertellen ze ons in het restaurant van die naam waar we gisteravond weer eten (foto hier). Duidelijk dat een horeca-gelegenheid graag die naam wil dragen. We brengen er een genoeglijke en lange avond door met onze buren Toos & Klaas Molenaar van de Vela, een Seafinn 411 tweemaster motorzeiljacht met Hellevoetsluis als thuishaven. Hij was vroeger inkoper bij Defensie ondermeer in de periode van de spraakmakende minister Henk Vredeling, en zij was docent Nederlands aan een ROC. Zij vertrokken in 2001 en varen de laatste jaren in het zomerseizoen in deze regio rond. De winters brengen ze in Holland door.
Vanochtend speel ik even voor dokter in de kuip. Ik controleer bloeddruk en bloedsuiker bij Klaas, hij gebruikt pillen om beide te verlagen. Beide waarden zijn in orde. En passant ook maar even bij mezelf, ook in orde (130/90 mmHg, 5,9 mmol/l) Het is een stille ochtend, zon en geen wind. We zwaaien Vela uit die nu naar Kárpathos vertrekt en doorgaat naar Ayíos Nikoláos op Kreta. Ik sla de rollijn van de genua een aantal malen extra om de trommel heen. Eergisteren konden we hem bij harde wind niet helemaal indraaien, hij zit dan stijver op elkaar en gebruikt meer lijn dan beschikbaar is. Het zou nu verholpen noeten zijn. Daarna rijd ik voor anderhalve euro met een mini-busje over het eilandje. Smalle weggetjes van beton slingeren zich langs de gortdroge, stenige hellingen. De enige begroeing bestaat uit een stekelig soort heide. Het is loeiwarm. Boven het dorpje maak ik nog een paar overzichtsfoto´s van de haven en de baai (foto hierboven).
Terug aan boord. Na het middaguur zijn alle jachten naast ons vertrokken, we liggen alleen aan de steiger. We schuiven op de plaats waar Vela lag, langs het dwarse deel van de T-steiger, dan hoef je geen lazy line voorop. Eigenlijk een zinloze handeling, maar vooruit, het geeft wat te doen. Een lichte sluierlaag trekt voor de zon en er is wind uit het zuiden, niet veel, Bf 2 tot 3. We lezen en luieren in de kuip. Niks hoeft, niks moet. Wat een leven leiden wij! Vreemd genoeg komen er vandaag - maandag - helemaal geen tripperboten en ferry´s in de haven aan. We willen alvast onze watertanks aanvullen maar dat lukt niet, er is vandaag geen water op het eiland, vertelt men ons, de druk is van het systeem gevallen. Oh. Nou ja, we hebben nog 200 liter in de grote tank onder de kajuitvloer en flessen.
Om vijf uur vervoeg ik me weer op de kade bij de halteplaats van het mini-busje. Het brengt me een eind het eiland op, langs de ankerbaai van Potamos (met taverna) We rijden een vallei in met meer begroeing dan ik elders op het eiland zag. Vooral olijfbomen en pijnbomen. De vallei leidt naar een verlaten dorpje met de naam Palio Chorio. Ik dacht dat het dorpje Emborio bij de haven het enige dorp op het eiland was maar dat is dus niet zo. Ik stap uit het busje - verder zijn er geen passagiers - en kijk omhoog naar een hoge bergrug met een krijtkleurige oude vesting op de top (foto hier). Voor me liggen de ruïnes van het dorp. Ik realiseer me dat het op een plaats ligt die je niet vanaf zee kunt zien. Onzichtbaar voor piraten. Hoe lang geleden vestigden zich hier de eerste bewoners? Bang om gezien te worden? Beoefenden ze wat landbouw en veeteelt in deze besloten vallei? Vanaf hier moet ik in de namiddaghitte een halfuur klimmen naar de kasteelruïne. Eerst naar het kerkje, daar zal ik een deur vinden in de muur, daarachter het ruwe pad naar boven. Het klopt. De deur scharniert krakend open, dan een hek dat ik kan openen. Een steil slingerpaadje leidt naar boven. Op elkaar gestapelde stenen wijzen de weg (foto hier). Ik transpireer me wezenloos, trek mijn T-shirt uit en kleun hijgend en steunend stap voor stap naar boven, steeds dichter bij de hoogoprijzende muren van het kasteel.
Na een halfuur klimmen kom ik bij een deurtje dat je zo zou programmeren in een film- of gamescript (foto hier). Ik klauter het fort binnen. De muren blakeren wit in de zon. Takken van bloeiende boompjes (welke?) buig ik opzij. Inderdaad, een bouwval van allure. Ik klim over de muren, de transen, langs de oeroude schietgaten, de brokkelige verdedingswerken. Vanaf hier heb je een verstrekkend uitzicht over de omgeving. De lokatie van het fort is goed gekozen. Beneden me zie ik de haven en de baai van Emborio, waar ons scheepje ligt met Ans aan boord. Er vertrekt juist een grote veerboot, toch eentje gekomen vandaag (foto hier). In zuidelijke richting zie ik ondanks de heiigheid de verre bergen van het lange eiland Karpathos. Er zijn nog resten van diepe cisternen in het complex voor drinkwater. Mijn stem krijgt een echo als ik erin roep. Er zijn overblijfselen van een oude kapel met resten van muurschilderingen (foto hier) en nauwelijks zichtbare afbeeldingen van heiligen uit de orthodoxe rite. Ik loop door de restanten van de oude toegangspoort (foto hier). Tamelijk grote, grijsgroene hagedissen schieten weg in spleten tussen de oude stenen. Dit fort werd in de 14e eeuw gebouwd door de Hospitaalridders als westelijke uitkijkpost voor hun hoofdeiland Rhodos, ter bewaking tegen de voortdurende aanvallen van de Ottomaanse veroveraars die hen al een eeuw eerder hadden verdreven uit hun laatste vestiging Accra in het Heilige Land, een plek waar we nog hopen te komen in dit jaar. Dit is haast een van de mooiste plaatsen om de eeuwenlange strijd tussen Islam en Christendom te gedenken en tegelijk de futiliteit van menselijk streven en vooral de hopeloze onzin van godsdienstoorlogen. Je zit op een oude muur van dit machtige fort en kijkt naar het machtige Rhodos. Niets, niets hield stand, niet de Hospitaalridders die ooit op deze transen naar de zee staarden en niet de Ottomaanse veroveraars (foto hieronder).
Allemaal verspilde energie. Vervlogen tijden, voorgoed opgegaan in de tijd, niet meer te herhalen, verdwenen met alle mensen die toen leefden en zich zo goed mogelijk probeerden te redden en van wie niemand meer zelfs meer de namen weet. De geschiedenis is eigenlijk een genadeloze gehaktmolen die je nooit leert begrijpen.
Ik moet op tijd weer terug beneden zijn voor het mini-busje en daal via het onooglijke deurtje van het kasteel af langs de stenige paadjes. Een laatste blik omhoog en zie: op de kasteelmuur prijkt naast de ingang een wapen in steen. Het moet wel het wapen zijn van de Hospitaalridders. Ik maak een foto en een vergroting zodat ik het later op kan zoeken (2 foto's hier). Altijd prettig als het klopt. Later - weer aan boord - zoek ik het wapen van de Hospitaalridders op. Zie hiernaast. Het lijkt niet erg. Hooguit in de linkeronderhoek van het wapen dat ik fotografeerde op de kasteelmuur. Dat zie je het best op de foto in het fotoboek. Hoe het zit is me niet duidelijk.
Ik daal af en kom weer door de resten van het verlaten dorp. Zoals we al vaker op Kreta zagen handhaaft men in verlaten dorpen de zorg voor de kerkjes en de kapellen. ook al zijn de bewoners er niet meer. Alles is in elkaar gevallen maar de religieuze optrekjes zien er verzorgd uit. Het dorp mag sterven maar de kerk nooit. Ik pauzeer bij zo een mini-kapelletje onderweg. Je kunt er alleen maar op je knieen binnen maar alles is intact en verzorgd (foto hier).
Terug in de haven. Diverse charterboten aan de steiger en twee Turkse gulets met toeristen voor anker in de baai. Ans vertelt over alle capriolen van de huurboten. Ach, wij begonnen ook ooit zo. Er is nog steeds geen druk op de waterleiding. Vanuit de huisjes van het dorp komen mensen met bakken naar de haven om zeewater op te scheppen. Dat kun je natuurlijk voor veel dingen gebruiken en is het is glashelder. Veel later, tegen elf uur, komt er nog een enorme veerboot van Anek Lines aanleggen. Hoog torent hij als een verlichte galerijflat boven ons uit maar in het water van de baai maakt hij nauwelijks enig gerucht of woeling in het water. Binnen twee minuten is hij weer weg. Terug naar boven