Logboek 2010/2 (Fethiye>Israël)
De Levant. Zo genoemd naar de opkomende zon. Wieg van de mensheid, bakermat van de allereerste beschavingen op aarde. Hier werd de landbouw uitgevonden en ontstonden de eerste steden. Vele rijken en talloze heersers met hun paleizen en hun legers volgden elkander op en dat alles ligt begraven in lagen aarde over elkaar heen als de verschillende vliezen van een ui. Het bodemarchief van hoop en wanhoop, van zege en verlies, van overvloed en honger. En het is nog lang niet afgelopen want deze regio kent nog steeds geen vrede. Hier gaan we dit seizoen naartoe.
Fethiye
Donderdag 01-07-2010
Vlak voor het diner van gisteravond bel ik Rommert. Hij is geslaagd! Bachelor in Digital Media Design aan de HKU in Utrecht. Helemaal tevreden is hij desondanks niet want hij kreeg slechts een 7; hij had meer verwacht voor zijn presentatie. Hierboven een foto ervan. Hoe dan ook, ik ben apetrots (of is het apentrots?). Na Floor is mijn tweede kind gereed om aan het werkzame deel van zijn leven te beginnen, hoewel ik - ik schreef het al eerder - liever had gezien dat hij eerst nog zijn Master ging doen. We gaan met de crews van Anégada en Kiara eten in het restaurant aan de wal en brengen een toast uit op het succes van de jonge bachelor. De keuken is prima en de avond gezellig. Het etablissement heet Nomad Bar & Restaurant en behalve eten en drinken bieden ze ook nog een kapper, getuige een bord waarop in grote letters staat: MASSAGE, SHAVE, HAIRCUT, LEG SHAVE, HAIR WASH. Een bijzonder element in de avond vormt de enorme sprinkhaan die we opeens ontdekken op het tafeltje naast ons (foto hier). Er zijn overigens veel insecten, met name wespen, die de Turken proberen te verdrijven door op tafel een schaaltje met gemalen koffie te plaatsen, waarop ze een brok gloeinde houtskool leggen. Tamelijk effectief. Tijdens de maaltijd stellen we onze plannen bij. We vinden elkaar op het plan om eerder de tocht naar het Anatolisch binnenland te doen. Over een dag of tien leggen we de boten weg in de veilige marina van Marmaris. Na de terugkomst van Ans uit Holland op 13 juli vertrekken we na een paar dagen met huurbusje voor een tocht van een week of drie. Vrij kort na terugkeer gaan Ans en ik naar Holland, in mijn geval voor de contrôle van mijn prostaat en de derde Zoladex-injectie. Dan zijn we omtreeks 25 augustus weer terug aan boord om de tocht naar het oosten, Noord-Cyprus en de Levant aan te vangen.
Vanochtend kondig ik telefonisch onze komst aan bij de steiger van het Yacht Classic Hotel in Fethiye, waar we een aantal dagen willen liggen. We zijn welkom. Kiara gaat naar Gözek aan de noordkant van de grote Fethiye baai en Anégada gaat weer voor anker liggen op het plekje achterin de baai bij de scheepswerf, waar we eerder met zijn drieën lagen. We zeilen gerieflijk op de genua met halve tot bakstagwind de 12 mijl naar het oosten. Vlak voor de haven halen Geert & Ine, die later waren vertrokken, ons in. Ik maak opnieuw foto´s van hun schip onder zeil. Dan gaat ieder zijns weegs.
Een marinero ontvangt ons met een lazy line op de steiger van het hotel dat direct westelijk naast de grote Ece Marina ligt. De faciliteiten zijn voortreffelijk: walstroom en water op de steiger, een restaurant, een bar, een zwembad, goede douches en toiletten en direct bij het centrum gelegen. We genieten van de luxe. Het liggeld is op een linke manier geregeld: als je ´s avonds in het restaurant komt eten, slechts 22 TL (ongeveer 12 euro) en anders 1 euro per voet bootlengte (in ons geval dus 43 euro) We vullen onze watertanks en de accu´s tot aan de rand en de wasmachine maakt overuren. Aan de andere kant van de straat ligt, tegenover het hotel, een nieuwe moskee. Voor de gebedsoproepen zitten we eerste rang. Vanavond gaan we in elk geval dat restaurant eens proberen. Morgen een auto huren om Ans zaterdag naar het vliegveld van Dalaman te brengen. Het jaar 2010 is voor de helft voorbij. Wat voor een helft! Ik werd bestraald voor prostaatkanker (de hormoonbehandeling gaat nog tweeëneenhalf jaar door) en werd voor het eerst opa, dan de ellendige trubbels met Ans´kleinkind Liam en op het eind studeert mijn oudste zoon af.
Fethiye (2)
Vrijdag 02-07-2010
Grote schoonmaak vandaag, we maken onder- en bovendeks alles fiks schoon. Verder weinig te melden. Ik huur een auto bij KAAN, een aardig bedrijfje vlakbij. De eigenaar vertelt dat zijn zoon van 23 in het Universiteitsziekenhuis van Antalya werd genezen van acute lymfatische leukemie, dezelfde ziekte die kleinkind Liam heeft (maar die heeft er ook nog zijn anoxemisch trauma bij) Dat wordt zo´n ingewikkeld verhaal en de man spreekt dermate gebrekkig Engels, dat ik het maar achterwege laat. Het is een warme dag net als in Nederland. De middag brengen we luierend, badend en soms slapend door in het zwembad (foto hierboven). Op het heetst van de dag ontbreekt alle puf. Zowel Ans als ik zijn wat in mineur vanwege de komende scheiding voor tien dagen. Eerlijk gezegd zien we er allebei tegenop.
In de loop van de middag keren de flottieljeboten van Sunsail terug. Die organisatie heeft deze steiger gepacht. Gelukkig hoeven we niet weg, er is net genoeg plaats. Morgen komen de nieuwe gasten en loopt de steiger weer leeg. De crews van Anégada en de vanmiddag uit Göcek gearriveerde Kiara komen langs om in de eetzaal van het hotel met wat andere Nederlanders, Belgen en Duitsers naar de zeer spannende WK-wedstrijd Nederland - Brazilië te kijken. Zelfs ik raak in de ban van de wedstrijd die verrassend door Nederland gewonnen wordt. Later eten we met Jaap & Diana in het restaurant. Zo is er zomaar weer een dag van de rest van je leven voorbij. Terug naar boven
Fethiye (3)
Zaterdag 03-07-2010
Vandaag wordt mijn jongste zoon Bas 20 jaar. Ik besluit hem niet te vroeg te bellen. We zien Anégada vertrekken voor een tochtje naar de baaien oostelijk van Fethiye, Kiara verkast ook en ankert honderd meter van onze steiger. Om tien uur haal ik de huurauto op, een auto met een automatische schakeling. Altijd even wennen dat je maar met één been de pedalen bedient. Om 12 uur bel ik Bas, het is dan 11 uur in Nederland. Voicemail. Ik spreek alvast een felicitatie in. We rijden we in ruim een uur naar het internationale vliegveld van Dalaman. Het vliegveld wordt bewaakt, Turkije verkeert opnieuw in staat van oorlog met een deel van haar bevolking, de Koerden. De PKK zou hebben aangekondigd om weer als in de jaren ´90 aanslagen te gaan plegen op toeristencentra. Bij sommige auto´s kijken beveiligingsmensen met spiegels onder het chassis. Wij mogen gewoon doorrijden. Ze zien dat we in een huurauto rijden, zegt Ans. Ik dacht dat terroristen doorgaans huurauto´s gebruiken, zeg ik.
Op de borden in de vertrekhal zien we dat de vlucht van Corendon naar Amsterdam een uur vertraging heeft. Dat geeft in elk geval de gelegenheid om samen rustig te lunchen (foto hierboven). We zeggen niet veel, we zien er allebei tegen de scheiding op ook al is die kort, slechts tien dagen. Om half drie gaan we naar de incheckbalie. Gelukkig geen lange rij. We lopen samen naar de security-check, daar nemen we afscheid. Ik zie hoe ze snel door de douane geholpen wordt en het taxfree gebied inloopt. Ze kijkt herhaalde malen om, we zwaaien en dan is ze weg. Op het parkeerterrein belt ze al: het vliegtuig heeft nóg een uur vertraging en vertrekt pas om tien voor zes.
Om kwart over vier ben ik weer op de boot. Als iedere middag waait het weer stevig. Daardoor is het niet zo heet. Op de steiger is de schoonmaakoperatie van alle Sunsail flottieljeboten nog in volle gang. Sommige nieuwe crews zijn al aangekomen, Britten, Duitsers, Fransen en wat Nederlanders. Het zal vanavond druk zijn in het restaurant. Morgen zijn ze allemaal weg. Om half vijf heb ik Bas te pakken. Maar hij verstaat me niet. De speaker van zijn mobieltje doet het niet goed, zegt hij. Ik hoor wel een enorme herrie en vermoed dat hij op een popfestival is of zoiets. Ik heb geld voor een cadeau op je rekening overgemaakt, brul ik. Dat hoort hij wel. Vanavond proberen we het nog eens. Om 17.40 piept een SMS-bericht van Ans: ze zit in het vliegtuig. Terug naar boven
Fethiye (4)
Zondag 04-07-2010
Tegen half twee vannacht (Turkse tijd) SMS´t Ans dat ze bij het gezin van haar zoon Derrick in Gorcum is gearriveerd. Vanmorgen bericht ze dat kleinkind Liam erg ziek is van de chemotherapie maar ze ziet wel vooruitgang. Zijn linkerarm is niet meer zo spastisch gespannen. Ook zijn beentjes zijn niet meer zo onrustig en de wrijfwonden genezen. Hij kan ook al een beetje slikken. Maar de afgelopen nacht sliep hij niet.
Ik ben om acht uur op en neem me een ijzeren schema voor. Eerst 20 baantjes zwemmen en daarna goed ontbijten. Lord Byron verzorgen (zingt nog steeds). Daarna schroef ik de houder met het logwieltje uit de bodem van de boot en plaats de stop ervoor in de plaats. Door de hoge watertemperatuur komt er snel aangroei op het wieltje, zeker als je ergens wat langer stil ligt. Voorzichtig schrap ik het wieltje schoon en leg het naast de stop. Zodra we verder varen zal ik het terugplaatsen. Daarna breng ik de huurauto terug en haal iets voor de lunch. Het wordt een verdraaid warme dag. Toch moet er een klusje gedaan worden. De schootlieren kraken de laatste weken nogal bedenkelijk, vooral die aan bakboord. Ik haal het werkboek "Dit is klussen aan je boot" van Pat Manley (Hollandia, 2007, bewerkt door zeezeiler Olav Cox) tevoorschijn en de handleiding van Harken. Ik heb het namelijk nog nooit eerder gedaan. Hoewel hoofdstukje 65 over een Anderson 40ST lier gaat is het duidelijk genoeg om me te helpen bij mijn Harken-lieren. Ik haal de bakboordlier voorzichtig uit elkaar en maak de onderdelen schoon met benzine, daarna vet ik ze in met liervet en zet we weer in elkaar. De lier draait bevredigend soepel zonder gekerm. Dat stimuleert en de stuurboordlier doe ik in de helft van de tijd (zie foto hierboven). Tijdens de klus komen Jaap & Diana even langs. Ze hebben De Telegraaf van gisteren bij zich (Een en al oranje-boven).
Gisteren lag de steiger vol met Sunsail flottieljeboten. |
Vanmiddag zijn ze bijna allemaal vertrokken |
Ze nodigen me uit voor de borrel aan het eind van de middag.Het is inmiddels erg heet geworden. Ik laat de buiskap neer om meer wind door te kunnen laten.
Vanmorgen krijgen de nieuwe crews van de Sunsail-flottieljes instructie op twee bijeenkomsten, een in het restaurant en de andere in de bar. Ik moet zeggen dat de organisatie het professioneel en met humor aanpakt. Grote kaarten hangen aan de muur c.q. aan de palmbomen en alles, zelfs de bevoorrading, wordt in detail besproken. Er wordt veel gelachen en de begeleiders sloven zich uit. In de loop van de middag gaat de een na de andere boot weg en keert de rust op de steiger weer terug (zie foto´s boven) de gebruikelijke stevige middagwind uit het westen komt vandaag pas na vier uur. Dan is het beter uit te houden.
de website van de NRC meldt vandaag dat geleerden in de VS een nieuwe hypothese hebben ontwikkeld om de snelle beëindiging van ijstijden te verklaren. Over het onderwerp van abrupte klimaatveranderingen schreef ik al eerder hier en hier in de rubriek Beschouwingen. Het stuk in de NRC maakt me niet zoveel wijzer. Milankovitch-cycli, het stilvallen van de Warme Golfstroom en de volgende rol van het zuidelijk halfrond zijn niet nieuwe zaken. Ook de abstract in Science maakt het niet veel helderder en om de hele tekst te kunnen lezen moet je een abonnement hebben. Terug naar boven
Fethiye (5)
Maandag 05-07-2010
Gisteren bedacht ik dat het leuk zou zijn om een dagtrip naar Rhodos te maken met de snelle draagvleugelboot. Die brengt je van Fethiye in anderhalf uur naar het Griekse eiland. Vandaag voeg ik de daad bij het woord. Een ticket v.v. kost 130 TL (65 euro). Ik heb er geen spijt van. De Turkse grenspolitie zet een stempel onder mijn visum. De hydrofoil (foto hier) heeft een snelheid van rond de 27 knopen en dan vlieg je vrijwel letterlijk over het water. Er is weinig zeegang, de tocht verloopt rustig. Om 11 uur arriveren we langszij bij het douanegebouw in de Emborikos haven. Even terug in de Europese Unie!
Ik neem eerst eens een kijkje in de Mandraki haven, waar de jachten afmeren. Hier ergens zou misschien ooit de beroemde Kolossus van Rhodos gestaan hebben, een van de zeven wereldwonderen, verwoesd door een aardbeving in 226 vChr. De haven is bomvol, er zijn veel flottieljeboten. Enkele jachten cirkelen rond, zoekend naar plekjes die er niet zijn. Direct ten westen van de haven ligt een tiental jachten geankerd, hoewel op de plattegrond in de pilot van Rod Heikell staat dat het daar niet mag. Kennelijk dus wel. In elk geval kun je hier in het hoogseizoen beter niet heengaan. Daarna loop ik naar de oude stad. De enorme vestingwerken doen vertrouwd aan, je denkt onmiddelijk aan Malta waar ze overigens nog groter zijn. De hospitaalridders waren fenomenale vestingbouwers. Het paleis van de grootmeesters van de Orde is helaas gesloten, de transen van de linkse toren van de hoofdpoort zijn in 2008 ingestort en worden nu gerestaureerd. De straat Ippoton met de paleizen van de verschillende langues van de Orde heeft iets van een kleinschaliger Malta. De straten, straatjes, steegjes en pleinen zijn overwoekerd met drommen toeristen en hinderlijke lieden die je hun terras proberen op te trekken. "Where are you from?" vragen ze je met geveinsde belangstelling om na het antwoord triomfantelijk iets in eigen taal te zeggen. Daarmee doen ze alsof je vrienden bent geworden en ze het recht hebben je mee te trekken. Ik zeg altijd maar "Next time I will come to your restaurant" en loop rustig maar beslist door. In een parkje bel ik met Ans, het bellen naar Holland is hier heel veel goedkoper dan in Turkije. Liam slaapt slecht en heeft nog veel last van bijwerkingen van de zware chemotherapie, waarvan hij nu in elk geval de laatste dosis heeft gehad. De komende kuren zijn minder zwaar.
Ach Rhodos! De rijke geschiedenis van het eiland, strategisch gelegen op de handelsroutes van oost naar west en van zuid naar noord, heeft vele lagen van bebouwing achtergelaten (hier drie foto´s). Langs een van de enorme, gekanteelde muren, niet ver van de St. Anthoniuspoort, is onder een jonge boom een tafel met een stenen boek geplaatst. Vrijwel iedereen loopt eraan voorbij. Er staan vier metalen plaatjes op, de eerste met een gedicht in het Grieks, de andere drie met vertalingen in het Engels, Frans en Italiaans. De Engelse vertaling staat hieronder. De Italiaanse is nóg mooier en doet denken aan madrigaal van Monteverdi op de tekst een gedicht van Petrarca.
DE PROFUNDIS
You the passer by, who you love me let the others admire the castles and listen to me: my fate has been marked by a ravine singer and the trembling in my foliage, it´s a song, the deep voice of life. For you a sweet memory but I, a tiny tree, I need it for faith, to grow taller and taller and stare beyond these walls. |
DE PROFUNDIS
Tu che mi ami lascia gli altri ammirar le mura vogli gli occhi a me e dai udienza. Il canzoniere del bosco segno m´il destino e ciò che tu vedi tremolar nelle foglie mie è canto, voce profonda delle vita che tu ne farai le ali a volar nel ricordo Io però un alberetto l´ho bisogno di fede a salir e miara al di là delle mura. |
Onder de Engelse vertaling staat "Translation by Sofia Varelis" maar met die naam kom ik op Google niet verder. Wel met de naam Fotis Varelis, kennelijk een dichter uit de Dodekanesos uit de vorige eeuw. Verdere informatie vind ik niet. Misschien is Sofia zijn dochter.
Temidden van de veellagige achitectuur tref ik meer gebouwen uit de Ottomaanse tijd dan ik verwacht had. Moskeeën, badhuizen, tuinen en ook een wat verstoken, uiterst charmante bibliotheek. Het is de bibliotheek van een raadsman en hoveling van de sultan, Hafiz Ahmed Aga, gebouwd in 1793. Het sierlijke gebouwtje staat op een binnenplaats, beschaduwd door een lommerrijke bladerdak, ondermeer van een ranke mispelboom (foto hier). De Ottomaanse Turken waren altijd meesters in het scheppen van dergelijke paradijsjes onder de mokerende zon. Aga bouwde de bibliotheek in de Turkse wijk van de middeleeuwse stad en voorzag het van 2000 handgebonden kopieën van Arabische manuscripten. Er werkten twee bibliothecarissen, twee wachters en twee portiers. Nu kan je alleen rondkijken in de voorruimte, de bibliotheek zelf mag je niet binnen.
Het is knap heet in de middag. In een zijstraatje eet ik een Griekse boerensalade met een klein flesje retsina bij aardige Grieken, Archodiko Dimitris Taverna. Een tijdlang kijk ik naar de langstromende toeristen. Tegen vieren slenter ik terug naar de haven en koop in de belastingvrije winkel twee flessen retsina en een fles ouzo. De laatste op verzoek van Jaap & Diana. Om zes uur zijn we terug in Fethiye. Lord Byron begroet me met blij gekwinkeleer. Jaap komt de fles ouzo ophalen. Mogelijk moeten we overmorgen erg vroeg op weg naar Marmaris, zegt hij, want daarna gaat de meltemi hier een dag of zes tegen staan. Je hebt hem dan precies op de kop en dat wordt vervelend hakken tegen een narrige zeegang op. Terug naar boven
Fethiye (6)
Dinsdag 06-07-2010
Vroeg op, wassen en aankleden, ontbijt klaarmaken, de afwas doen, de vuilnis wegbrengen en His Lordship verzorgen: zijn kooi schoonmaken, vers water geven en nieuw voer en hem buiten onder de bimini ophangen. Hij kwinkeleert uit volle borst. Ik maak het verslag van gisteren en ruim de boot op. Overal vind ik de zilvergrijze haren van mijn liefste. Daarna ga ik zwemmen. De weerkaartjes zijn iets gunstiger dan gisteren, de meltemi zou vooral vanaf vrijdag opsteken hetgeen twee dagen geeft om Marmaris te bereiken en tussentijds in een mooie baai te ankeren.
Het is goed warm vandaag, bijna 35° in de kajuit. Sedert een paar dagen ben ik doende om een trip van drie weken uit te stippelen door het binnenland van Anatolië. Dat is enorm groot. Allereerst moeten we ongeveer 800 kilometer afleggen van Marmaris naar Cappadocië, waar we in een grothotel van kennissen van Geert & Ine in Ürgüp een dag of drie vier willen blijven om wat van de wonderen in dat gebied te bekijken. De volgende bestemming zou Nemrut Dağı kunnen zijn, ongeveer 400 kilometer naar het oosten, het centrum van het geheimzinnige koninkrijk Commagene uit de periode vlak voor en na de geboorte van Christus. Voor de derde bestemming moeten we weer zo´n 500 kilometer naar het oosten. Daar ligt het op een na hoogste meer ter wereld, het meer van Van. Een van de bijzonderheden van dat meer is dat het geen uitstroom kent. Die meren noemt men endorheïsche meren zoals ook de Kaspische Zee en het Aral Meer endorheïsch zijn. En daarna? We hebben drie weken dus we kunnen verder reizsen naar bijvoorbeeld de berg Ararat, de ruim 5000 meter hoge berg bij de grens met Armenië waar volgens een populaire mythe de Ark van Noach gestrand zou zijn na de zondvloed. We kunnen dan ook naar de ruïnes van de middeleeuwse stad Ani, ooit de hoofdstad van het Koninkrijk Armenië. En naar Meteor Çukuru, de plaats van een grote meteoorinslag in 1920 vlakbij de Iraanse grens. En naar Harran aan de grens met Syrië, een van de oudste steden ter wereld en mogelijk de plaats waar de aartsvader Abraham vertoefde voor hij naar het land Kanaän vertrok. En zo zijn er nog veel meer intrigerende bestemmingen in dit enorme land.
Als aan het eind van de middag de wind wat gaat liggen, haal ik de zonnetent van over de giek weg. Ook stop ik de houder met het logwieltje weer in de scheepsbodem en top ik alle watertanks af. Straks ga ik eten met Jaap & Diana en later komen Geert & Ine erbij om met zijn allen vanaf half elf naar de WK-wedstrijd Nederland - Uruguay te kijken. Terug naar boven
Marmaris, Pupa Yat Hotel
Woensdag 07-07-2010
De maandelijkse update van de gemiddelde temperatuur in de atmosfeer, gemeten door satellieten, is er weer (zie hierboven). Het 13-maands gemiddelde blijft hoog. De World Climate Widget op mijn homepage is ook al aangepast. Voor het eerst is de kooldioxide-concentratie in de atmosfeer niet gestegen. Men wijt dat aan de recessie in de economie in het westen die de uitstoot van broeikasgassen doet dalen. In China en India en andere opkomende economieën is de uitstoot wel gestegen. Dat compenseert de daling in het westen. En verder? Verder kan je er niks aan ontlenen.
Gisteravond kijken we na het diner naar de halve finale van het WK-voetbal. Het hotel heeft een breedbeeld-TV in het restaurant opgsteld. Naast Nederlanders kijken Fransen, Duitsers en wat Finnen hoe onze nationale ploeg van Uruguay wint in een wedstrijd die tot de laatste minuut ijselijk spannend is. Het is broeierig en benauwd. met de crews van Anégada en Kiara besluiten we om morgenochtend vroeg te vertrekken en direct naar Marmaris te varen met het oog op de komende meltemi-periode, de geduchte Egeïsche noordenwind die hier hard uit het noordwesten waait.Het is de eerste keer in mijn leven dat ik mijn scheepje solo zal varen. Terug aan boord ruim ik ettelijke zaken in de kajuit zeevast op, maak de genuaschoten vrij (die dienden als waslijn), haal de zonnehoezen van de kajuitluiken, doe de afwas, hang de kooi met His Lordship erin slingervast op en haal de loopplank ook vast binnen. Dat hoef ik allemaal morgenochtend niet meer te doen. Om half een ga ik slapen. Het is de bedoeling om om zeven uur te vertrekken.
Een kwartier voordat de wekker afgaat ben ik wakker. Om zeven uur vaar ik voorzichtig tussen mijn buren uit. Samen met Kiara motor ik de baai uit. H belooft een warme dag te worden, de wind is ZO 2, de zee is blak. Op het traject van 13 mijl over de grote baai van Fethiye, een plek waar vaak een flinke zeegang staat, is het rustig. Om half tien zijn we aan de overkant bij kaap Ince. Tien minuten later passeren we kaap Kordoglu. Aan bakboord ligt het rotspuntje Peksimet met een lichtbaken erop. Het is nog steeds zeer kalm, OZO 1 - 2. Eigenlijk had ik hier de snelle draagvleugelboot verwacht langs te zien stuiven, op weg naar Rhodos. Maar hij komt niet. Vaart hij niet elke dag?
Om half elf passeren we het rotseilandje Nar. Ans stuurt een SMS dat Liam, zij en de anderen vannacht eindelijk de hele nacht geslapen hebben. De wind wakkert wat aan tot ZO 3 en de genua kan erbij. Scheelt een halve tot een hele knoop. De wind draait verder door en na elven is het - als voorspeld - ZZW 3. Kort na half twaalf passeren we kaap Disibilimez. Een uur later, we motorzeilen zachtjes, wordt ik slaperig. het was een korte nacht. Het kost me moeite wakker te blijven. Toch is het een mooi gevoel om alleen je boot te varen. Om half drie zijn we bij de ingang van de baai van Marmaris. Een klein uurtje later laat ik het anker vallen bij het Pupa Yacht Hotel in 14 meter water, alleen vergeet ik de rode schakels te tellen zodat ik niet weet hoeveel ketting ik stak. Dus tel ik ze in het resterend deel in de ankerbun en zie je wel, te weinig gestoken. Als ik echter meer steek kom ik te dicht bij de catamaran die achter me ligtt. Dus anker op en een stuk verder opnieuw ankeren. Jaap komt met zijn dinghy kijken of er iets mis is, maar het lukt dit keer prima. Er ligt nu ruim 45 meter ketting en het houdt prima als ik even vol gas achteruit geef. Om vijf uur ankert Anégada naast me. Zij hebben het hele traject gezeild op de lichte wind. Vanavond gaan we in Pupa eten. Terug naar boven
Marmaris (2), Pupa Yat Hotel
Donderdag 08-07-2010
Gisteravond zien we op het terras van Pupa Yat Hotel Duitsland tamelijk roemloos ten onder gaan tegen Spanje. Komende zondag is de WK-finale Nederland - Spanje. Hm. Je begrijpt dat ik toch maar ga kijken maar me niet opwinden zal, conform het stoïcijnse beginsel: alles waarnemen maar je niet opwinden.
Vanmorgen ben ik al voor zevenen op. Ik ga in de kuip liggen kijken hoe de wereld om me heen ontwaakt, hoe hanen kraaien, enzovoorts. Maar de wereld ontwaakt altijd door, rondom zichzelf, vierentwintig uur lang en de ochtend schuift zonder ophouden door naar het westen. Juist als ik hierover peins voel ik een steek in mijn rechter onderbeen, iets onder de kuitspier. Een wespensteek! Gisteravond dreinde en zeurde een wesp rondom de kooi van een bangige Lord Byron. Kennelijk heeft de wesp zich daarna onder een kuipkussen verborgen en kwam in het nauw toen ik er filosoferend op kwam liggen. Nu doen wespen- en bijensteken mij gelukkig nooit zoveel. Vroeger smeerde je er groene zeep op en dan was het snel over. Nu lukt het met vloeibare zeep ook.
Na het ontbijt komen Jaap & Diana me ophalen met de dinghy voor een bezoek aan onze vrienden Gerard & Josje, die met hun Mermaid tegenover ons voor een reparatie in Yachtmarine liggen. Eerst reserven Jaap en echter ik drie plaatsen voor onze boten bij het havenkantoor voor de periode van onze tocht door het binnenland (plus de tien dagen in augustus dat Ans en ik naar Nederland moeten) Het weerzien met Gerard & Josje is hartelijk, sedert onze bijeenkomst in De Oude Silo in Andel een halfjaar geleden heb ik ze niet meer gezien. Er is heel veel om bij te praten. Ik doe boodschappen in de havensuper en vaar met Jaap & Diana mee terug naar de Dulce (foto hierboven). In de kajuit piept de Navtex juist een near gale warning door van Izmir Turk Radio: "Near gale 7, very rough sea" voor ons zeegebied. Maar het zal hier in de beschutte baai achter een goed ingegraven anker wel meevallen.
´s Middags zit ik aan de kuiptafel verder te werken aan de planning voor onze aanstaande tocht. De wind wakkert ondertussen fiks aan tot West 5 - 6 en de zeegang in de baai is toch vrij onrustig. Maar mijn schip verschuift geen millimeter. Het is leuk om allerlei bijzondere bestemmingen op te zoeken en erover te lezen. Zo zullen we waarschijnlijk de eerste nacht - onderweg naar Cappadocië - in Konya verblijven, ondermeer de vroegere hoofdstad van het Selchuk Sultanaat van Rum (zie ook het kaartje bovenaan in dit Logboek) in de 13e eeuw verbleef daar een van de grote moslim-mystici, Celaleddin Rumi, door zijn volgelingen Mevlâna genoemd (Onze Gids) Hij was een schoolvoorbeeld van religieuze tolerantie binnen de Islam, getuige bijvoorbeeld het onderstaande gedicht dat ik in de Lonely Planet Guide Turkey (7e editie, 2001) vond (in mijn vertaling uit het Engels):
"Wie je ook bent, kom,
zelfs al ben je een ongelovige, een heiden
of een vuur-aanbidder, kom.
Onze broederschap is niet een van wanhoop
zelfs al heb je je beloftes om boete te doen
wel honderd keer gebroken, kom"
Konya is ook de bakermat van de dansende derwisjen, de dansers die in een wervelende rondedans tot een mystieke extase en eenheid met hun god komen. Tja, wat ervan te denken? Enfin, dan de oude stad Harran aan de grens met Syrië. Ik vond de tekst uit het Bijbelboek Genesis waar sprake is van dat aartsvader Abraham er verbleef in 1900 vChr.:
"En Terach nam zijn zoon Abram en Lot, de zoon van Haran, zijn kleinzoon, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram; en hij deed hen wegtrekken uit Ur der Chaldeeën om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen te Haran en bleven daar." (Genesis 11:31)
"En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf jaar, en Terach stierf te Haran." (Genesis 11:32)
Waar was Ur der Chaldeeën? Volgens veel deskundigen in het huidige Irak waar de rivieren Euphraat en Tigris samen in de Perzische Golf uitmonden. Maar volgens anderen kwam Abraham ter wereld in de Turkse stad Şanlıurfa of Urfa, in de Middeleeuwen door de ridders van de 1e Kruistocht Edessa genoemd, hoofdstad van het kortstondige Graafschap Edessa, een van de christelijke kruisvaarderstaten (zie opnieuw het kaartje bovenaan dit logboek). Een stad evenzeer langs de grens met Syrië die op mijn lijstje staat. Toen Abraham 75 jaar oud was gaf God hem opdracht om Har(r)an te verlaten en naar het land Kanaän te vertrekken, hoewel daar al andere volken woonden (de Kanaännieten en de Perizzieten, Genesis 13.7) Maar dat soort volksverhuizingen zijn de hele geschiedenis door gebeurd tot op de dag van heden.
Tegen zeven uur waait het nog steeds snoeihard uit het westen, de zeegang is hol geworden, de golven krijgen witte kuiven en rollen sissend en schuimend langszij maar het anker houdt als was het in beton gegoten. De windgenerator heeft de accu´s tot 100% opgeladen. De jachten dansen en bokken. Een enkeling licht het anker en verkast naar de andere kant van de baai. Doorgaans neemt de wind in de loop van de avond af. Ik hoop dat dat ook ditmaal zo is, anders wordt het een onrustige nacht. Ik bak een omelet en bereid een salade met tomaten, ui en komkommer. Om half negen lijkt de wind af te nemen. Morgenochtend vroeg is de zee weer spiegelglad. Alles begint opnieuw, de wereld ontwaakt, de hanen kraaien, enzovoorts. Pas iedere ochtend op voor slaperige wespen. Terug naar boven
Marmaris (3), Pupa Yat Hotel
Vrijdag 09-07-2010
Van slapen komt vannacht niet veel terecht. Aanvankelijk neemt de harde westenwind inderdaad wat af (foto hierboven) maar tegen elf uur begint hij weer te jakkeren en doet het schip achter zijn anker stampen. Ik dommel wat met een laken om me heen op een bank in de kuip. Steeds als ik op schrik leert een snelle blik me dat ik nog exact op dezelfde plek lig. Tegen de ochtend neemt de wind tijdelijk af. Ik ga naar bed en haal een aantal uren slaap in. Vanochtend opnieuw "near gale warnings, West to Northwest Bf 7, very rough seas" op de Navtex.
Ik maak de kooi van His Lordship schoon en even later ligt er weer een staartveer in. Onmiskenbaar een aankondiging voor de jaarlijkse rui maar hij zingt er nog steeds niet minder om. Gisteren vond ik Gerard & Josje van de Mermaid bereid om op de Lord te passen tijdens onze binnenlandse trip. Geert van Anégada is er intussen in geslaagd om een vrijwel nieuw mini-busje te huren voor 22 dagen à raison van 70 TL per dag. Ook voor mij is het een regelochtend. Ik maak afspaken voor contrôlebezoeken aan mijn dokters in mijn oude Beatrixziekenhuis en het Verbeeten Instituut en met de onvolprezen zuster Yvonne Koeweiden van de Zoladex-thuisservice. Laatstgenoemde zal in week 34 mij de derde hormooninjectie geven van de 12 waaruit de kuur bestaat. Daarna boek ik twee retours Dalaman - Amsterdam v.v. We zijn in augustus dus een dag of twaalf in Holland. Verder huur ik een auto voor maandagmiddag om Ans dinsdag in alle vroegte van Dalaman op te halen.
Sedert ongeveer een jaar - het kan ook langer zijn - heb ik een knobbeltje onder de huid van mijn rechteroksel ter grootte van een kliertje. Het doet geen pijn, is goed beweegbaar en zit los van huid en spieren. Ik heb me er nooit ongerust over gemaakt en voor mijn gevoel heeft het niets te maken met mijn prostaatgeschiedenis. Maar nu wil ik toch zekerheid en omdat we volgende maand in Holland zijn, regel ik een afspraak om het te laten verwijderen (en onderzoeken) op de Ingrepenpoli Chirurgie in het Gorcums ziekenhuis. Mijn opvolger Pieter en zijn secretaresse Nelleke "bewilligen" daar even in, waarvoor veel dank. Het secretariaat van de chirurgen wil wel een verwijskaart. Krijgt de chirurg het anders niet betaald, hoe zit het ook alweer in Holland? Enfin, de verwijskaart vraag ik per email aan onze huisarts en verzoek hem meteen de derde en laatste injectie van de vaccinatie tegen Hepatitis A + B in augustus te mogen halen.
De rest van de middag breng ik lui en lezend in de kuip door. Ik kom een heel eind in een fascinerend boek dat ik nog niet uit had: "The Classical World. An Epic History of Greece and Rome" van Robin Lane Fox (Penguin, 2006) De westenwind blaast weer op volle kracht over het scheepje en stuwt witgekuifde golven voor zich uit. Het anker houdt zich prima. Bij de steiger van Pupa Yat Hotel komen allengs de huurboten aan. Morgen is het daar wisseldag. Tegen de avond neemt de wind weer af. het was vandaag minder erg dan gisteren en vannacht omdat de wind iets noordelijke was. Dan heb je hier wat luwte van de landtong waar Pupa op ligt. Vandaag heb ik niemand live gesproken. Ik begin al af en toe hardop in mezelf te praten en tegen Lord Byron. Maar die vindt alles goed. En ik draai naar hartelust "moeilijke muziek" Zelfs over de speakers in de kuip, dat is het voordeel van ankeren ver van andere boten. Dit keer muziek mede vertolkt door de legendarische Russische cellist Sviatoslav Knushevitsky.
De laatste keer dat ik in Gorcum was kocht ik een 5CD-cassette met mooie oude opnames uit begin jaren ´50 bij Het Kruidvat. Knushevitsky was een lyricus bij uitstek, meer dan zijn veel beroemdere collega Rostropovitch, en een zuiplap als de meeste Russen, hij stierf in 1963 toen hij pas 55 was. "Soms kon hij nauwelijks spelen omdat hij te dronken was", zegt de Letse cellist Yosif Feigelson van hem in het booklet. Zijn vrouw was de zangeres Natalia Spiller. Zij was een favoriete van sovjet-dictator Stalin en overleefde haar man meer dan 30 jaar. Ze heeft dus nog de perestroika meegemaakt. Hun levens moeten een aangrijpend verhaal zijn. Knushevitsky speelt op de cassette ondermeer schitterend in het onvoltooide Strijksextet in d van Borodin en ook in het Kwintet in A opus 39 G84 van Glazoenov. De Navtex blijft ondertussen bijna-stormwaarschuwingen produceren. Ik zie wel, het anker ligt vast als een huis en als het niet erger wordt als gisteren dan slaap ik vannacht gewoon in mijn bed.
Ik word erg sentimenteel van het spel van die Knushevitsy en het zou mooi zijn als er een muzikantenhemel bestond waarvandaan hij op me neerkeek en het fijn vond dat ik aan hem dacht. Terug naar huis, pardon, boven
Marmaris (4), Pupa Yat Hotel
Zaterdag 10-07-2010
Gisteravond kwam Geert even buurten, het werd laat en ik had nogal wat op - zodanig dat ik als een blok in slaap viel en pas vanmorgen om kwart voor acht wakker werd. Gelukkig was er vannacht vrijwel geen wind. Tja.
Vandaag een rustige dag, geschikt om nu eindelijk eens met de satelliettelefoon aan de slag te gaan. Ik haal het hele pakket tevoorschijn, plaats de lithium-ion batterij in het toestel en schakel het in. In het beeldschermpje verschijnt de vraag "pincode?" Pincode? Wat was die ook alweer? Het zweet breekt me uit. Ik probeer er eentje die ik vaker gebruik. Het resultaat is "error" Oef, nu heb ik nog maar twee kansen voordat het toestel blokkeert. Heb ik die pincode niet ergens opgeschreven? Vast wel, maar waar? Ik foeter mezelf uit, moet je verdomme ook niet zoveel drinken. Op een geheim plaatsje is een geheim boekje waarin hij vast staat. Tja, er staat van alles in dat boekje maar geen pincode van de satelliettelefoon. Alzheimer not so light. Ik probeer nog een andere combinatie met opnieuw "error" als resultaat. Nijdig op mezelf berg ik alles maar weer op. Gelukkig komt Jaap even koffie drinken. Later ga ik lezen en word rustig. Ik kijk vanuit de kuip naar de ondiepe zandplaat die zich vanaf het kleine moeras enige tientallen meters uitstrekt. Er staat een man op krab te vissen (foto hiernaast). Na de lunch weet ik het opeens - ik haal alle satfoon-spullen weer tevoorschijn en toets hem in - dit is de laatste kans! - en verdraaid, dit keer is het goed.
De rest van de middag verloopt niet in alle opzichten bevredigend. Allereerst bel ik Ans via de satelliettelefoon. De ontvangst over en weer is goed alleen moeten we wennen aan de vertraging in de doorkomst van het signaal. Daardoor praten we eerst ongewild door elkaar, je moet even wachten voor je de ander antwoordt. Daarna ben ik uren bezig met de installatie van de driver, het modem en de software voor de bediening via de PC. Als dat eindelijk is gelukt en ik probeer met de satfoon op Internet te komen, lukt het niet. Reden tot veel peinzerij want wat is er mis? Tijd om erachter te komen heb ik niet want Geert & Ine komen me halen voor een borrel bij Pupa Yat Hotel met hun vrienden Jappie & Marijke, Friezen uit Lemmer die in de buurt liggen met hun jacht Horizon. Later zetten we de borrel voort op de Kiara met Gerard & Josje en je begrijpt dat het net zo laat als gezellig wordt. Diana heeft lekkere hapjes en tenslotte zelfs een heerlijk avondmaal. Ik zou in staat willen zijn om al die leuke en boeiende gesprekken hier weer te geven, we diskussiëren bijvoorbeeld over de Rode Zee en de piraten bij Somalië en over het einde van het universum en over de evolutietheorie, maar op dit late uur vermag ik dat - vergeef het me - niet te reproduceren. Ook over het ontmoeten van medezeilers en over met wie je wel en niet vriendschap sluit en waaraan dat ligt. Sorry, ik slaag er nu niet meer in om dat allemaal weer te geven maar ik kom er vast en zeker wel een keer op terug. Het weer is rustig, golfjes kabbelen tegen het achterschip en ik hoop op een lange nacht van gezegende rust. Morgen verder met de installatie van de satfoon op de PC, nodig om ermee te kunnen internetten. Morgenavond de WK-finale die heel Nederland stil schijnt te leggen. Terug naar boven
Marmaris (5)
Zondag 11-07-2010
Vanmorgen installeer ik met succes de driver, het modem en de software voor de Iridium satelliettelefoon op mijn kleinde notebook-computer. Omdat die geen DVD-drive heeft moet ik alle software eerst van de CD op een USB-stick kopiëren. De verbinding met Internet is via de statelliettelefoon erg langzaam. Ik moet nog verder uitzoeken wat ik er precies mee kan. In elk geval snap ik nu ook waarom het gisteren op de grote Sony VAIO-laptop niet werkte: de driver en het modem zitten niet op dezelfde COM-poort. Dat is gemakkelijk te verhelpen.
Geert & Ine keren terug van een tocht met hun dinghy naar Marmaris Yachtmarine. Ze maakten zich zorgen of er morgen wel een goede plek voor hun grote catamaran zou zijn. Dat blijkt het geval en ze kunnen meteen komen. igenlijk spreekt dat me ook wel aan. Per slot is het nu rustig weer en dat is wel zo prettig aangezien ik het op mijn eentje moet doen. Bovendien is het gemakkelijk dat we dan vanavond na het diner en de uitzending van de WK-finale in de marina niet meer met de dinghy naar de ankerplaats hoeven varen. Ik roep Kiara op de VHF en leg het voor. Ook Jaap & Diana zijn ervoor. Ik roep de marina op en ze beloven me een ligplaats. Vlot haal ik het anker op en motor naar de overkant. Ik kijk om en zie Anégada naderen, Ine is bezig de stootwillen te hangen. De stootwillen! Ben ik vergeten, dat doet Ans altijd. Ik zwaai af en knoop mijn fenders aan beide kanten vast. Bij de invaart van de haven klimt een marinero aan boord om me te assisteren. Ik krijg een plek aan de binnenkant van steiger Bravo, niet ver van Anégada en tegenover een marineschip dat te koop ligt (foto hierboven). M1051 staat erop geschilderd. De kannonnen zijn eraf gehaald. Wat zou zo´n schip kosten? We grappen dat we hem misschien kunnen kopen en meenemen als escorte in de Golf van Aden. Even later arriveert Kiara en legt twee plaatsen naast me aan.
In het havenkantoor sluit ik een contract voor anderhalve maand à raison van 350 euro. Het loopt op 25 augustus af, dab beginnen we na terugkeer uit Holland onze tocht naar Cyprus en de Levantkust. Het is een hete dag en ik ga afkoelen in het zwembad van de marina, al bekend van de vorige keer. Later breng ik een lege gasfles naar de supermarkt van de haven, morgen kan ik hem gevuld weer afhalen. Om half acht gaan we dineren met 8 andere Nederlanders in het restaurant (de crews van Anégada, Kiara, Mermaid en Beaver2), om half tien begint de wedstrijd. Terug naar boven
Marmaris (6)
Maandag 12-07-2010
Geheel in stijl - Diana had voor oranje shirts en hoeden gezorgd (foto hierboven) - vertrekken we om half acht gisteravond naar het restaurant van de marina. Na een prima maaltijd zetten we ons in de bar voor een van de twee TV-schermen. Het is een nerveuze, spannende wedstrijd maar geen mooie. Er wordt nogal op de man gespeeld in plaats van op de bal. Ontregelen van de tegenstander noemt men zoiets, fraai is het niet en uiteindelijk helpt het ook niet. In de tweede helft van de verlenging maken de Spanjaarden het winnende doelpunt. Iedereen gaat maar gauw naar de boot en naar bed.
Het is de hele nacht winderig, warme wind uit het westen. Vandaag neemt de wind af en wordt het drukkend warm. Ik doe niet veel. Alleen trek ik het logwieltje maar weer uit de bodem van de boot en zet de stop ervoor in de plaats. In anderhalve maand zou het volledig vast komen te zitten door aangroei. Verder lees ik eindelijk Robin Lane Fox´ geschiedenis van Griekenland en Rome uit. Aan het eind van de middag loop ik langs de supermarkt. Mijn gasfles staat er nog leeg, ze beloven dat het morgen in orde komt. Dan komt de verhuurder de huurauto brengen. Hij heet Yüksel, is in Middelburg geboren en spreekt vloeiend en accentloos Nederlands. In de stad Marmaris is het superdruk met toeristen. Bij het filiaal van Vodafone vul ik mijn tegoed op de mobiele internet-dongel aan. Morgen vroeg op, het is ongeveer anderhalf uur rijden van hier naar het vliegveld van Dalaman. Ans komt om 8.50 uur aan. Terug naar boven
Marmaris (7)
Dinsdag 13-07-2010
Om kwart voor zes, een kwartier voor de wekker afloopt, sta ik klaarwakker op. Opnieuw veel wind vannacht, de bekende meltemi, hier een westenwind die de hele dag blijft doorstaan. Om half zeven rijd ik de ongeveer 100 kilometer naar het vliegveld van Dalaman in een kleine twee uur. Het is niet erg druk op de weg die me door dichte dennen- en eucalyptusbossen, valleien en over lage bergpassen voert. De aankomsthal is in tegenstelling tot de vertrekhal een kale bedoening zonder voorzieningen. Ik wacht er een uurtje al drentelend voor de automatische glazen deurpanelen, die ik niet door mag. Je hebt echter wel goed zicht op de reizigers die zich om de bagagebanden groeperen. Voorlopig komen er allen maar bleke Russische toeristen door de deuren, hun koffers dicht omwikkeld in plastic. Het personeel op Russische luchthavens is notoir onbetrouwbaar met de koffers van reizigers. Om 8.50 uur, precies op tijd, wordt de landing van de Corendon-vlucht uit Amsterdam omgeroepen. Het duurt nog ruim een halfuur voor ik mijn liefste bij de band zie staan, ze ziet me ook, we zwaaien. Dan valt opeens de electriciteit op het hele vliegveld uit, er wordt geroepen, alle lichten gaan uit, de bagagebanden komen tot stilstand en de automatische deuren schuiven open. Veiligheidsbeambtes en luchthavenmedewerkers rennen heen en weer, roepend in hun walky-talkies. Na anderhalve minuut floepen de lichten weer aan en komt alles in beweging. Het hele gebeuren herhaalt zich drie keer. En dan komt mijn Ans naar buiten, we sluiten elkaar in de armen en staan minutenlang aaneen geklemd. Ze schokschoudert en huilt, er staan scherpe lijnen in haar gezicht en ze is doodmoe, zie ik, ze heeft tien dagen bijna niet kunnen slapen.
We drinken op een terras tussen de uitgang en het parkeerterrein. In de auto komen de verhalen los. De toestand van kleinkind Liam is zó moeilijk en nog zó ernstig en aandoenlijk dat alle betrokkenen, zijn ouders op de eerste plaats, zich vaak wanhopig voelen. Met de leukemie gaat het weliswaar de goede kant maar het jochie zit nog steeds opgesloten in zijn eigen hoofd, kan niet praten, slikt moeilijk en hij is nog altijd verschrikkelijk angstig, spastisch en gefrustreerd. Geleidelijk is men bezig de medicatie te verminderen, eerst de Haldol en daarna de anti-parkinsonmiddelen. Dat geeft veel ontwenningsverschijnselen die in een week of twee moeten verminderen. Meestal slaapt hij ´s nachts niet en moet er bij hem gewaakt worden om zijn beentjes te masseren en te verhinderen dat hij zichzelf verwondt. De wrijfwonden zijn daardoor wel allemaal genezen. Overigens is er nog steeds geen uitslag over de PGB-aanvraag die Derrick al een paar maanden geleden heeft ingediend (PGB = Persoons Gebonden Budget, een voorziening in de AWBZ waarmee je zelf hulp en zorgondersteuning kunt regelen en betalen), dus ruim voor de de stop die minister Klink per 1 juli heeft ingesteld. En dat is er natuurlijk ook nog de kleine Caelan, het goedlachse Tsjechische boertje, die nu kan lopen en woordjes brabbelen en veel aandacht nodig heeft. Gelukkig zijn er een vriend en een vriendin van Kate overgekomen om een tijdje hulp te bieden. Enfin, Ans is òp.
Om twaalf uur zijn we terug in Marmaris en kopen er voer en schelpenzand voor Lord Byron. Die gaat immers overmorgen drie weken logeren op de Mermaid. Ans kruipt snel in bed, ze valt als een blok in slaap en slaapt vier uur aaneen. Ondertussen breng ik de huurauto naar de stad en keer terug met de dolmus. Bij de havensupemarkt haal ik de (nu wel gevulde) gastank op. ´s Avonds dineren we intiem en gelukkig met elkaar in de sprookjesachtig geillumineerde tuin van het restaurant. Ans vertelt honderduit over de indringende ervaringen met Liam, zijn broertje en zijn ouders in Gorcum. Later kibbelen we over familieverhoudingen, leggen het weer bij en zijn domweg zeer blij om weer samen te zijn. Over de haven waait het West Bf 6. Kan je nagaan hoe hard het buitengaats moet waaien. Opnieuw near gale warnings op de Navtex. De meltemi die nog dagen blijft doorstaan, hier een warme nukkige wind uit het westen. Morgen aan de slag om de boot op orde te brengen, verder te beveiligen en om de koffer in te pakken voor onze trip door het Anatolische binnenland. Terug naar boven
Marmaris (8)
Woensdag 14-07-2010
Kleinkinderen. Werelden van verschil. Gisteren de rampspoed bij Derrick & Kate met Liam, vandaag de voorspoed van Floor & Pijke met hun Thijs Thomas. Floor stuurde de laatste foto´s van hem, genomen in de derde maand van zijn leven (zie hierboven en een andere hier). Zo lief en sereen in zijn wereld van louter onschuld.
Vandaag opnieuw meltemi. Die voortdurende wind om de oren is vermoeiend. Hij neemt gelukkig in de middag iets af. Om 11 uur vanochtend komen we op de Anégada bij elkaar om voorbereidingen af te spreken voor onze reis dwars door Anatolië. Bijvoorbeeld de vraag welke CD´s we meenemen voor onderweg. Nou, dat maakt iedereen zelf uit.
Gisteren woei er door de harde wind een mountain bike van een marinero naast ons in het water. Het is hier knap diep dus dreggen met een ankertje leverde niks op. Vandaag komt er een duiker. Die haalt de fiets boven water en wonder boven wonder: nóg een fiets, helemaal bezet met schelpen en aangroei. Het lijkt de Utrechtse Oudegracht wel. Verder zijn we bezig met schoonmaken, wassen en opruimen. Weinig interessant dus. Halverwege de dag komen Gerard & Josje langs om Lord Byron op te halen. Ze krijgen instructie over de verzorging van His Lordship. Als we ´s avonds van het eten in het jachthavenrestaurant over de steiger teruglopen zitten ze beiden op het voordek van de Mermaid te genieten van de verkoeling die de wind brengt. De Lord heeft al gezongen op zijn nieuwe lokatie, melden ze. De maan is een sikkeltje aan de hemel, de ster die ermee in conjunctie staat is geel. Is het Saturnus? Over de baai voert de wind een gestage disco-dreun aan van de lange stranden van de stad Marmaris, op drie mijl van hier. Niet luid genoeg om hinderlijk de wind te overstemmen.
Vandaag krijg ik bericht dat Jan van der Sar is overleden, voormalig hoofd van de voedingsdienst in het Beatrixziekenhuis. Jan heb ik goed gekend en erg gewaardeerd. Voor de eerste keer sprak ik hem in 1987. Ik was juist aangesteld als directeur patiëntenzorg. Dat voorjaar was er een feest van de personeelsvereniging in De Til in Giessenburg en hij stond er achter een kar met verse haring. Een traditie die jaren later teloor ging. Hij was al met pensioen toen hij in 1992 medewerker werd van de kunstmanifestatie BRAIN/Internal Affairs en daar met een groepje vrijwilligers zes weken lang het Breincafé runde. Je kunt hem nog zien op de foto hier. Later ging het niet zo goed met hem. Hij trok erop met zijn camper maar hij kreeg zware hartproblemen en toen zijn vrouw Annie stierf, hoefde het allemaal niet meer zo. Voor ons vertrek in 2007 is hij nog eens langsgekomen op ons flatje in Andel. Jan genoot van gezelschap en dat kreeg hij te weinig. Terug naar boven
Eğirdir
Donderdag 15-07-2010
Half acht allebei klaarwakker. Weinig wind en dus al snel warm. Wassen en douchen stellen we uit tot na het inpakken van de koffer en de laatste werkzaamheden om de boot vertrouwd achter te laten. Op verzoek van ons reisgezelschap neem ik ook de Iridium satelliettelefoon mee. Je weet maar nooit in de ruwe oosten van Turkije. Het relaas van alle werkzaamheden zal ik de lezer besparen alsmede het tellen van de liters transpiratievocht. Ik voer een worsteling met een van de afsluiters in het toilet bij de kombuis. Je moet die dingen af en toe even open en dicht doen, dat houdt ze soepel beweegbaar, maar ja, dat doe je niet. Enfin, we zijn om elf uur klaar en bij de Hyundai mini-bus. Een dieselauto. Onze bestemming voor vandaag is het stadje Eğirdir aan het gelijknamige meer op ruim 400 kilometer afstand. Vanaf daar is het nog een kilometer of 600 naar Cappadocië.
We klimmen vanaf Marmaris door een steile kloof op naar een plateau. Daar kiezen we de snelweg naar de stad Muğla. Er volgt een zeer bergachtig en mooi landschap waarin we niet veel voortgang maken. De valleien en bergpassen zijn dicht bebost met pijnbomen. De drie mannen rijden afwisselend een uur en het rijden is inspannend vanwege de hitte en de vele onverwachte situaties. De wegen zijn overigens tamelijk goed. Na een tijd bereiken we een hoogvlakte met uitgestrekte graanvelden en grote, stoffige steden zoals Denizli, een stad met een half miljoen inwoners. We rijden een tijd lang langs een groot zoutmeer, grotendeels een droge, wit glanzende vlakte. Anatolië is onbegrijpelijk groot en we zijn pas een paar honderd kilometer op weg.
Het is tegen vijf uur als we het vreemde meer van Eğirdir bereiken. Het in grootte vierde meer van Turkije. In de Oudheid lag deze plaats aan de handelsroute tussen Ephese in het westen en Babylon in het oosten. Net als overal elders hebben vele volken deze plaats bewoond: Hittieten, Phrygiërs, Lydiërs. Perzen, veroverd door Alexander de Grote, Romeinen en Byzantijnen. Voor laatstgenoemden was het een bisdom dat ze Akrotiri noemden. Namen veranderen. De Ottomaanse Turken noemden het Eğridir. Volgens de Lonely Planet gids betekende dat zoiets als "oneerlijk" of "fout" Raar verhaal. Waarom zou iemand een stad zo willen noemen? Zou dat verhaal, dat je ook op Wikipedia vindt, wel kloppen? Enfin, ergens in 1980 draaide de gemeente op voorstel van een PR-bureau de "i" en de "r" om en dan krijg je een naam die iets te maken heeft met "spinnen" en "rozenteelt" Ook dat verhaal geloof ik niet zonder meer. Ik zal het eens vragen aan de herbergier van het Sahil Pension waar we vannacht slapen (drie kamers voor 110 TL bij elkaar) Aan de zuidelijke oever van het meer steken wat eilandjes in zee, die ooit door een dam verbonden werden met de kust. Het verste eilandje heet Yešilada ("Groen eiland") en daar vonden dit pensionnetje. Het is benauwd en de kamers hebben geen airco maar wel een eigen douche en toilet en een mooi uitzicht over het meer. In strenge winters zou het meer overigens helemaal dicht vriezen. Dit plaatsje doet nog heel erg aan als een dorp, het is minder toeristisch dan we hadden verwacht. Het doet in al zijn eenvoud van door elkaar geplaatste huisjes en straatjes wat denken aan de oude dorpen aan de Bulgaarse kust waar we de vorige zomer waren. Sozopol bijvoorbeeld. Vanaf ons balkon zien we hoe de zon ondergaat boven de westelijke bergketens (foto hier). We eten aan de overkant, gezeten aan de oever van het meer. Golven kabbelen zacht tegen de oever. Zoet water. Het meer schijnt gevoed te worden door bronnen en geen uitstroom te hebben. Er scharrelen wat ganzen en eenden langs de kant. De vis die we eten werd hier gevangen. Hij heet Levrek. Niet erg bijzonder van smaak, maar ach, het is gezellig. Een schriele goorwitte kat dreint langs de tafel. Morgen moeten we dus bijna 600 kilometer rijden. Vandaag deden we 410 kilometer. Terug naar boven
Ürgüp
Vrijdag 16-07-2010
Vandaag 502 kilometer afgelegd. Sinds vertrek uit Marmaris 912 kilometer.
We ontbijten om half negen op hetzelfde terras aan het meer, waar we gisteravond dineerden. Ons Sahil Pension heeft geen keuken, het terras is van het naastgelegen hotel. Onderwijl slaan de golven ritmisch - ook hier waait het stevig uit het westen - tegen de kiezelstenen langs de oever. We kijken nog eens goed rond. Eigenlijk wordt dit Eğirdir niet erg druk bezocht door toeristen. Het lijkt alsof voornamelijk Turken hun vakantie aan het meer doorbrengen. In het stadje pinnen we bij een bank, doen wat inkopen voor onderweg en bij een apotheek kopen we voor slechts 13 TL (6,5 euro) een antibiotisch kuurtje om Ans van haar blaasontsteking af te helpen. Om een doktersrecept wordt niet gevraagd. Langs de oostelijke oever van het meer rijden we naar het noordoosten. Al gauw voert de weg door een landschap van golvende heuvels met uitgestrekte graanakkers. Dit is de vruchtbare hoogvlakte van Anatolië waar al duizenden jaren landbouw en veeteelt wordt bedreven, de enorme graanschuur van Turkije.
Na het middaguur dalen we af naar de grote stad Konya, min of meer de religieuze hoofdstad van Turkije, toegewijd aan de Islam, met rond een miljoen inwoners. In de tijd van het Middeleeuwse Sultanaat van Rûm was dit de hoofdstad van de Seltsjukvorsten. Een brede rondweg voert ons om de noordelijke rand van de stad heen. Zoals verwacht zijn er voornamelijk mannen op straat maar we zien ook westers geklede, ongesluierde jonge vrouwen lopen. De rondweg leidt naar een autosnelweg die recht de eindeloze steppe in leidt. Je stelt je bij een steppe een dor en droog gebied voor maar deze steppe, het hartland van Turkije, is zeer vruchtbaar. De kaarsrechte snelweg lijkt langs een lineaal door de grassige steppe getrokken (foto hier). Ver naar het zuiden en oosten, op enige honderden kilometers afstand, zien we vage gebergten na uren rijden nog even veraf lijken. Hoewel de steppe inderdaad droog en stoffig is, is er veel landbouw. Op de graanvelden halen mannen en vrouwen de oogst binnen. Verder zijn er maïsvelden en arealen met zonnebloemen, hun grote bloemen als soldaten in het gelid allemaal dezelfde kant opgewend, naar het zuiden vanwaar de zon op de vlakte brandt. Af en toe ontstaan er kleine stofwervelingen – dust devils – die soms overgaan in kortdurende windhoosjes.
De uren verstrijken. Onze snelheid is vrijwel constant 120 km/uur. Veel verkeer is er niet. We passeren kleine nederzettingen en zien ook tenten waarin mensen wonen. Het tentdoek is omhoog getrokken om de wind door te laten. Op enige afstand van iedere tent staat een latrinetentje. Tenslotte bereiken we op 45 kilometer van Aksaray, de eerstvolgende stad, een dorp met de naam Sultanhani. Hier bekijken we de grootste karavanserai van Turkije, in 1229 gebouwd door de Seltsjukse Sultan Alâeddin Keykubad I. Een karavanserai is een soort motel avant la lettre langs de Middeleeuwse zijderoute. Ze werden gebouwd op dagreis-afstanden van elkaar, zo´n 20 tot 30 kilometer. Het zijn monumentale forten met grote binnenplaatsen voor de karavanen, stallen voor de kamelen, de paarden en de ezels, reparatiewerpklaatsen, eetzalen, kamers, toiletten en baden voor de reizende kooplieden en de karavaandrijvers. Op de binnenplaats staat een kleine moskee op portaalbogen, verheven boven het profane koopmansbedrijf op de grond. De enorme stallen erachter doen met hun hoge pilaren en koepelgewelf aan als een gothische kerk. Zou die stijl zijn afgekeken van deze oude oosterse architectuur? Misschien is het wel omgekeerd en vormden de eerdere Byzantijnse basilieken de inspiratie voor deze indrukwekkende bouwstijl. Kijk hier voor 3 foto´s van de Sultan Han in het dorp dat er nog steeds naar heet.
We rijden verder naar het oosten. Ver weg in het zuidoosten staat een hoge, eenzame berg. De vorm doet denken aan een vulkaan, de top is meestal in wolken gehuld. Je krijgt de associatie met de Eenzame Berg uit Tolkiens “The Hobbit”, de berg waar het wezen Gollem woont in oeverloze grotten en waar Bilbo de doemring vindt. Hoe heet deze berg? Op de kaart vinden we dat het de Hasan Daği moet zijn, 3268 meter hoog. Ik onderdruk het verlangen om erheen te willen gaan. Later vind ik uit dat het inderdaad een (inactieve) stratovulkaan is en dat het zes uur klimmen kost om de top te bereiken. Dat kan alleen te voet. De laatste uitbarsting zou rond 7500 vChr. geweest zijn.
Vanaf de stad Aksaray komen we in de landstreek die Cappadocië heet, een vruchtbaar heuvelachtig gebied dat al duizenden jaren voor het begin van onze jaartelling bewoond werd. In de oude taal van de Hittieten zou de naam "Land van Goed Gefokte Paarden" betekenend hebben. De eerste bewoners vonden er talloze bewoonbare grotten in de zachte kalksteenrotsen – grotten die tot de jaren ´70 van de vorige eeuw nog bewoond werden, tot de Turkse overheid het verbood. Waarom eigenlijk? Want nu zijn nogal wat van die grotcomplexen, die soms hele onderaardse steden vormen, omgebouwd en verfraaid tot grothotels en grotpensions waar de toeristen graag verblijven. Eén van die grothotels ligt in het plaatse Ürgüp en heet “Viv´s House”, het is van Vivienne Hudson en haar man Will Menzies, een zeilerspaar uit Nieuw Zeeland dat we afgelopen winter in Ayíos Nikoláos op Kreta ontmoetten. Geert & Ine hebben geregeld dat we hier een aantal dagen kunnen logeren. Het is een paleisje van grotkamers op verschillende niveaus in de rotsen uitgehouwen, verbonden door trapjes en terrasjes. Ook hier krijg ik weer een associatie met Tolkien: het lijkt een een klein Rivendel, Het Laatste Huiselijke Huis van de elfenvorst Elrond. Opgetogen kijken we rond en installeren ons in onze grotwoning. Kijk hier voor 4 foto´s en kijk vooral ook op hun website (zie boven) die een goede indruk geeft van deze prachtplek. Voor een aantal dagen is dit de uitvalsbasis om deze wonderschone, oude landstreek vanuit te verkennen. Terug naar boven
Ürgüp (2)
Zaterdag 17-07-2010
We ontbijten in een grote eetkeuken, in de rotswand uitgehouwen op de onderste verdieping van ons grotpension (foto hier). Daar wordt het ontbijt vezorgd door een uiterst vriendelijke, jonge Turkse vrouw en haar 14-jarige dochter. Ik moet hun namen nog eens vragen. De vrouw werd op haar 14e uitgehuwelijkt zoals het hier nog vaak de gewoonte is, vertelt Will. Ze kreeg kort daarop haar eerste kind. Het ontbijt is smakelijk, uiteraard met Turkse thee, en vooral de nogal gepeperde quiche-achtige schotel die de vrouw voor ons bereidt met parika, ei, tomaten, ui en kaas, en de eigengemaakte marmelade van Viv van abrikozen en gember, vallen in de smaak.
Ongeveer 50 kilometer in zuidoostelijke richting ligt de Mount Erciyes, net als de al de eerder genoemde Mount Hasan (die in zuidwestelijke richting ligt) een stratovulkaan. Het is met zijn bijna 4000 meter de hoogste berg in Centraal Anatolië. Zijn laatste uitbarsting was in 253 vChr. en zou zijn afgebeeld op Romeinse munten uit die tijd. Er wordt gezegd dat je vanaf de top op heldere dagen zowel de Zwarte Zee als de Middellandse Zee kunt zien. Uitbarstingen van deze twee vulkanen en van een derde, Mount Melendiz in het zuiden, hebben het hele gebied bedekt met een dikke gloeiend hete laag vulkanische as, die uithardde tot zachte, poreuze tufsteen. De vulkaanuitbarstingen hebben het landschap ingrijpend veranderd. Over een lange reeks jaren erodeerden water, wind en zonnehitte de lagen tufsteenrots, met grote verschillen in hardheid, tot eigenaardige, vreemde vormen. De zogenaamde hoodoo´s of rotspilaren zijn daarvan de meest bekende. Die zie je hier dan ook veel. De vroege bewoners van deze streek ontdekten al snel dat je in de zachte tufsteen gemakkelijk graftombes, schuilplaatsen en grotwoningen kon uithakken. Ze boden opeenvolgende volkeren en vervolgde groepen eeuwenlang uitstekende schuilplaatsen. De Hittieten hakten er complexe onderaardse steden uit, soms meer dan tien niveaus. Daarvan zijn er tientallen in de streek. Ze boden bescherming tegen de Assyriërs, hun aartsvijanden. Later vonden de eerste groepen christenen, toen nog vervolgd door de Romeinen, er een schuilplaats. Het openlucht museum van het nabije dorp Göreme is daarvan het mooiste voorbeeld. We brengen er vandaag een bezoek. De plaats is al in 1985 door de Verenigde Naties uitgeroepen tot World Heritage Site.
We rijden de vallei van Göreme binnen, dalen af langs een paar haarspeldbochten en de eerste aanblik is meteen indrukwekkend. Een bruingele hoge, puntige rots verheft zich boven de schaarse bomen. We zien verschillende uitgehakte nissen, op een vijftal niveaus boven elkaar, sommige met okerrode tekens beschilderd. Het blijkt een kloosterkerk te zijn geweest uit de 2e eeuw van onze jaartelling. Jezus Christus moet nog een levende legende geweest zijn. Later ontstonden er grote christelijke gemeenschappen, je vindt hier wel zo´n 30 kerken en kloostertjes, uitgehouwen in de tufstenen wanden, de een nog mooier dan de andere. Sommige van binnen verfraaid en beschilderd met ontroerende, primitieve fresco´s. Het kost geen moeite om hier een aantal uren rond te dwalen, de smalle trappen te beklimmen en over gaanderijen en terrassen de lage ingangen en tunnels te bereiken. Bij onraad wentelde men er grote molenstenen voor die de toegangen hermetisch afsloten. Er zijn eetzalen met uit de rots gehouwen lange tafels en banken, voorraadkelders, keukens, sanitaire ruimtes, waterputten, enzovoorts. In de vloeren en muren zijn smalle grafruimtes uitgehakt, sommige zo klein dat ze voor kinderen geweest moeten zijn. Ook toen bestond de gewoonte al om de doden in of bij de kerken te begraven. Op een plaats heeft men wat graven afgedekt met glasplaten, waaronder je wat stoffige pijpbeenderen en een enkele schedel ziet liggen. Andere graftombes zie je juist hoog in de rotswanden, op nauwelijks bereikbare plaatsen, zodat grafrovers er moeilijker bij konden. Kijk voor 5 foto´s hier.
Later was dit gebied in handen was het Byzantijnse Rijk maar het werd voortdurend aangevallen door Arabieren, Mongolen, Seltsjukken en Perzen. De rotskerken uit die periode hebben mooiere, zeer kleurrijke muur- en plafondschilderingen zoals in de Karanlik Kilise ofwel de Donkere Kerk. Daar vinden we ook in de nis boven een kleine zijkapel de originele schildering van het Laatste Avondmaal. Op de muur naast ons eigen rotsappartement in Viv´s House is een kopie geschilderd (foto hier). De Engelssprekende gids van een juist aanwezig gezelschap verteld dat het triest ogende gezicht links van Jezus (die een witgrijze baard draagt) dat van de verrader Judas is. Hm. Eerlijk gezegd kijken alle discipelen nogal somber (foto hierboven en een detail hier). Je moet onmiddellijk denken aan de woorden van Jezus (“an die Worte Jesu”), dat één van de disgenoten hem zal verraden. Allen vragen: “Ben ik het, Heer?” en als Judas dat zegt, zegt Jezus zacht: “Gij zijt het” In de Matthäus Passion van Bach klinkt dat nog mooier, want directer: “Du sagests” Merkwaardig is hoe de gezichten van de afgebeelde figuren op de lagere niveaus allemaal door krassen onherkenbaar zijn gemaakt. De gids weet niet goed raad met die vraag. Tot 1924, het jaar van de gedwongen uitwisseling van de Turkse en Griekse bevolking tussen beide landen, woonden hier veel Grieken, orthodox-christelijke mensen. Ze zouden gedeelten van de fresco´s als aandenken hebben meegenomen, beweert hij. Ik geloof er niks van. Ik denk dat de Turken het toen zelf hebben gedaan, omdat de Islam het afbeelden van gezichten immers verbiedt. Gelukkig konden ze niet bij de figuren op de hogere niveaus komen, die zijn dan ook nog volledig intact.
Als we na een aantal uren en een lunch het complex verlaten en naar het parkeerterrein lopen, passeren we een man die zich heeft opgesteld met drie kamelen, een kamelenjong en wat ezels. Voor 5 TL (2,5 €) mag je een foto maken, voor 20 TL (10 €) mag je erop zitten en wat rondrijden. Ans ontwaart het kamelenjong en is onmiddellijk verliefd. Het is drie weken oud, zegt de man. Ze aait het beestje dat het zichtbaar aangenaam vindt (foto hier). Ik stop de man braaf 5 lires toe.
Vanaf Göreme rijden we naar het dorp Avanos en langs een ander weggetje terug naar Ürgüp via een weggetje door een vallei met een bizar landschap van rotspiramides en leemkleurige tufsteenhellingen, golvend alsof het een gestolde zee is. Je kunt het niet goed in foto´s vastleggen, maar kijk toch even hier voor 2 foto´s. In Ürgüp rijden we langs de wijngaard van Turasan, waar een van de vermaarde wijnen van Cappadocië worden gemaakt. We kopen wat dozen van de rode wijn van 2008, een blend van de Turkse druivenrassen Öküzgözü en Bogazkere. Die zijn bedoeld voor de barbecue die Viv en Will morgenavond voor ons opzetten. Vanavond eten we in het dorp in het Han Çiragan Restaurant. Ze blijken er een overheerlijke schotel van rundertong te hebben. Terug naar boven
Ürgüp (3)
Zondag 18-07-2010
Vroeg op, om half zes gaat de wekker. We rijden naar het gebied tussen Nevşehir en Göreme voor een voettocht van ruim 4 kilometer door Love Valley. De reden voor die toeristenlokkende naam wordt later duidelijk. Toeristen komen we er overigens niet tegen. Maar ze zijn er wel, grote groepen nemen deel aan ballonvaarten over de streek, een activiteit waar lokale ondernemers een booming bussiness van hebben gemaakt. Een ballonvaart kost namelijk rond de 200 euro p.p. Overal langs de slingerende autoweg rijzen tientallen bontgekleurde ballonnen op als grote bizarre boleten. We tellen er ruim dertig die langzaam en geruisloos boven het landschap zweven. In tegenstelling tot Nederland, waar ballonvaarten pas aan het eind van de middag op de thermische luchtstroom kunnen plaatsvinden, moet het hier in de vroege ochtend. De reden daarvoor doorgrond ik niet goed.
We zijn met twee auto´s. Will parkeert de zijne bij het eindpunt van de voettocht en met onze mini-bus rijden we naar het begin. Daar zien we boven een paar bomen twee grote valken cirkelen. Ze jagen op veldmuizen en op de grappige stokstaartjes, marterachtige knaagdiertjes, die vaak een tijdlang roerloos en kaarsrecht op een rotsblok de omgeving afspieden. Maar het gevaar komt dus van boven. Ik dacht dat die diertjes alleen in Zuid-Afrika voorkwamen maar we zien ze hier toch duidelijk. Anderhalf uur lang lopen we over smalle slingerpaadjes door een groene kloof, vol populieren, druivenstruiken en andere planten. Het is aangenaam lopen in de schaduw, de zon reikt nog niet over de hoge, roomkleurige klifwanden. Nu begrijp ik waarom we deze tocht zo vroeg doen, later op de dag zou het veel te warm zijn. De klifwand zelf toont fraaie, golfachtige patronen en op veel plaatsen rijzen dunne pilaarrotsen op die zondermeer aan lange fallussen doen denken. Vandaar Love Valley. Het is een onwaarschijnlijk bizar gezicht. Kijk hier voor 5 foto´s. Hoog in de klifstrukturen maar ook in de rotsfallussen zitten gaten, rotsgraven van de Hittieten, op onbereikbare plaatsen aangelegd in de hoop grafroof te ontmoedigen. Voor mijn geestesoog zie ik hoe mensen in witte gewaden ooit langs lange smalle, aan elkaar geknoopte ladders de doden naar die arendsnesten hesen. In latere eeuwen werd de rust van de overledenen toch verstoord, niet zozeer door grafrovers, maar door boeren. Ze metselden de openingen dicht en lieten een rijtje vierkante doorgangen aan de bovenzijde open. De graven werden intensief gebruikt door de alom tegenwoordige duiven. Hun uitwerpselen werden eens per jaar langs een opening aan de onderkant verzameld en gebruikt als kunstmest voor de velden.
´s Middags bezoeken we Kaymakli, een van de vele onderaardse steden die de Hittieten hier duizenden jaren geleden aanlegden. De oudste dateren van 4000 jaar geleden. In vredestijd leefde de bevolking bovengronds en beoefende de landbouw, maar als er vijanden verschenen trokken ze zich in de ondergrondse complexen terug. Soms voor meer dan zes maanden, het ging dus niet om permanente bewoning. In Kaymakli telde men 2000 kamers waarin 5000 mensen konden leven. Dat vertelt onze gids Sahín, een sterk uit zijn mond ruikende kleine man met een ruïneus gebit dat ook erg antiek aandoet. Hij leidt ons door verwarrende doolhof die liefst 8 verdiepingen diep is (de onderste drie zijn in de vorige eeuw ingestort en niet meer toegankelijk) die sterk aan een Zwitserse gatenkaas doet denken. Overal holtes, doorkijkjes, vensters, gaanderijen en tunnels. Sommige ondergrondse steden zijn door kilometerslange gangen met elkaar verbonden, de onze met het 9 kilometer verderop gelegen Özlüce. Het is een merkwaardig, benauwend geheel. De Hittieten hadden een kleiner postuur dan de hedendaagse mensen, gemiddeld waren ze 1,45 meter lang. We passeren woonruimten, voorraadkamers met uithollingen voor amforen, een kerkje, een eetzaaltje, keukens, waterputten, enzovoorts. Verse lucht werd aangevoerd door lange ventilatieschachten. Zwart beroete holtes geven aan waar olielampen ooit walmden en wat schaars licht aan deze onderwereld gaven. Je moet je overigens niet voorstellen dat hier het electrisch licht zou uitvallen. Het iele zaklampje van onze gids zou niet veel verschil maken. Sahin is slecht te verstaan. Hij dreunt staccato zijn verhaal op en herhaalt zichzelf regelmatig, alsof hij een lang episch gedicht voordraagt. “Enemy outside, people inside, for example” is een van zijn staande uitdrukkingen waarbij hij het laatste woord op zijn Frans uitspreekt. Als er toch vijanden wisten binnen te dringen, konden hele segmenten van de stad worden afgesloten door molensteen-deuren, die men voor een doorgang rolde en die van buitenaf niet in beweging waren te brengen. Ook waren er valkuilen, waarin spiezen werden geplaatst. In de Romeinse tijd zouden de ondergrondse steden schuilplaatsen zijn geweest voor de vroege christenen, niet voor maanden zoals de Hittieten, maar voor periodes van maximaal een week, als er Romeinse patrouilles in de buurt waren (“Enemy outside, people inside, for example”) Kijk hier voor twee foto´s.
´s Avonds richten Will & Viv een barbecue voor ons aan op het grote terras. Er zijn ook twee andere gasten, Carl, een Belg die verderop een ander grothotelletje drijft, met zijn moeder die met vakantie over is. Carl kent Turkije goed, hij is net teruggekomen uit het oosten van het land waar hij een tocht met hotelgasten maakte. Het is daar gevaarlijk, waarschuwt hij, sedert een halfjaar is het oorlog in de streken waar de Koerden wonen. Er zijn al slachtoffers gevallen en op de wegen word je om de paar kilometer aangehouden bij road blocks van het Turkse leger, die langdurig en vervelend je papieren controleren. Hij heeft zelf zijn laatste tocht moeten afbreken en raadt ons ten stelligste af het gebied binnen te gaan. We kijken elkaar teleurgesteld aan maar het lijkt onverstandig zo´n advies in de wind te slaan. Wat we kunnen doen na ons bezoek aan Mount Nemrut en het Meer van Van is zuidelijk naar Urfa gaan aan de Syrische grens, waar aartsvader Abraham geboren zou zijn. Daar is veel te zien. We kunnen vandaar naar Aleppo in Syrië rijden en vervolgens de Turkse provincie Hatay bezoeken, waar het oude Antiochië lag. We praten lang na. Geert vindt ergens een gitaar en we zingen oldies in koor. Terug naar boven
Ürgüp (4)
Maandag 19-07-2010
Vanochtend slapen we wat langer uit. Het zijn per slot vermoeiende dagen. De anderen maken onderwijl opnieuw een voettocht voor het ontbijt, ditmaal door Rose Valley. Na elven rijden we naar het centrum van Ürgüp en doen inkopen voor een lunchpicnic onderweg. Dan zetten we koers naar het westen, naar de stad Nevşehir, de hoofdstad van Cappadocië. Door kronkelige straatjes met armetierige huisjes en ruïnes van huisjes klimmen we langzaam de hoge klifrots op, die hoog boven de stad uitrijst. Bovenop staat een oud kasteel dat nog dateert uit de Byzantijnse tijd (foto hier). Later werd het opgeknapt door de Seltsjukse veroveraars en nog later door de Ottomanen. Op de binnenplaats geven accacia´s schaduw en daar genieten we van de meegebracht lunch.
We hervatten onze tocht en rijden in noordelijke richting naar het dorp Gülşehir. Een kilometer of drie voor de stad is het merkwaardige ruïne-complex van Açik Saray, veel minder bekend dan dat van Göreme maar zeker zo interessant en nog gratis ook. De in de tufsteen rotsen uitgehakte ruimtes waren ooit kleine paleizen en zouden bewoond zijn geweest door Hittietische vorsten. Later werden ze uitgebouwd door vroege christenen, die er kerken, kapellen en kloosters in uithakten, net als in Göreme. Deze zijn echter primitiever en ze zijn misschien wel van ouder datum. Kijk hier voor 4 foto´s. Het blijft ieder keer een vreemd gevoel, het besef dat deze ruimtes ooit de vertrouwde woonplaatsen van mensen en hun kinderen zijn geweest en dat er van die samenlevingen niets meer over is dan deze kale grotruïnes en wat kunst- en gebruiksvoorwerpen die in musea in de buurt zijn opgeborgen. Zo zal het ons ook vergaan en wie zal onze spullen in de musea van de toekomst tentoonstellen? We zien veel figuren op de wanden, tekeningen in oker die dieren, kruisen en geometrische figuren voorstellen. “Since there are no explanatory writings on none of the structures, it is hard to define them” zegt het gidsje “Cappadocia, life and travel guide 2010” van het Capadocia Culture and Publicity Magazine ervan. In een deels ingestorte voorruimte van een diepe grot, die een paleis lijkt te zijn geweest, zie ik een embleem op de zijmuur. Het heeft de vorm van een kruis, mogelijk is het van Byzantijnse oorsprong (zie 2 foto´s hier). Jaap en ik dwalen rond, we kunnen er niet genoeg van krijgen, terwijl de anderen in de schaduw van het wachtershuisje bij de ingang op ons wachten.
In Gülşehir zelf bezoeken we de kerk van St Johannes, een van de meest spectaculaire kerken van de streek, aldus het eerder genoemde gidsje. Het werd in een groot rotsblok uitgehakt. Later werd er een bovenverdieping aan toegevoegd, eigenlijk een tweede kerk boven de eerste.
Die kwam volgens een inscriptie op de wand gereed op 25 april 1212 (toevallig mijn verjaardag) De muurschilderingen beneden zijn primitief maar op die bovenverdieping zijn schitterende veelkleurige fresco´s aangebracht met taferelen uit de Bijbel (Je mag van de wachter geen flitslicht gebruiken, daarom een wat onscherpe foto hier en wat foto´s van elders hieronder). De bovenste toont hoe zondaars - onder wie priesters – in de hel worden gemarteld. Op een andere (hieronder) zie je de hemelvaart van Maria. De apostelen staan rond de baar waarop ze ligt en Jezus zelf is afgedaald uit de hemel om haar ziel, weergegeven als een baby gewikkeld in doeken, mee naar de hemel te voeren.
Zondaars worden in de hel gemarteld.
De hemelvaart van Maria.
In het al eerder genoemde gidsje vind ik een wel heel bijzondere lokatie. We moeten ervoor ongeveer 25 kilometer verder naar het westen rijden, naar het onooglijke dorpje Gökçetoprak. Daar zou een rotsblok liggen met een zeer oud reliëf erin gekerfd, waarop je de god Zeus ziet. Maar we kunnen het eerst niet vinden. Nergens is een bordje te vinden, er komt misschien zelden iemand naar kijken. Het is een heel armoedig dorpje met wrakke huisjes, stallen en schuurtjes van leem en hout. De helft is in elkaar gevallen. Bestrating is er niet en de kippen scharrelen er vrij rond. Het dorp ligt onder een rotswand waarvan hele brokken in de loop der eeuwen zijn afgebrokkeld en tussen de armetierige optrekjes gevallen. Mogelijk tijdens recente aardbevingen. De bewoners hebben hun huisjes eromheen weer opgebouwd en soms zelfs er bovenop. Daarbij hebben ze gebruik gemaakt van soms heel antieke stenen, getuige de inscripties en uitgehakte figuren die je hier en daar in muren en boven deuren en vensters ziet. Bij een soort kantine of café vragen we waar we moeten zijn. De mannen wijzen schuin omhoog een steeg in. Maar daar lijken we ons klem te rijden. Een waakhond bij een huisje gaat geweldig tekeer en een mannetje komt naar buiten. Hij wijst ons de weg, we lopen achter hem aan om wat bouwvallen heen en daar is opeens het rotsblok met het reliëf. Een heel vreemd reliëf (zie 2 foto´s hier). Zeus – als hij het is – is in zittende houding weergegeven en hij heeft geen gezicht meer en zijn armen zijn ook deels weg. Zijn bovenlichaam is naakt en vanaf zijn middel draagt hij een kleed. Het moet inderdaad erg oud zijn. Het gidsje veronderstelt dat het uit de 5e eeuw vChr. is, op gezag van een zekere Hans Rott, een Oostenrijkse architect die het in 1906 beschreven zou hebben. Hij stelde dat er in die tijd een sterke Zeus-cultus onder de Hellenen in Cappadocië bestond. De god zou toen vrouwelijke en mannelijke trekken hebben gehad: “This figure has a beard and his breasts are distinctive” Nou, dat zie ik er echt niet vanaf (Kijk zelf maar) En dit ook niet: “He holds a lance in one of his hands and an axe in his other hand” Hoe komen ze erbij? Het beeld heeft helemaal geen handen. Je vraagt je ook af waar het rotsblok oorspronkelijk zat, voor het naar beneden viel. Zijn daar nog meer van die reliëfs? Geen idee en het is te laat om te gaan zoeken. We geven het mannetje een hand en bedanken hem zeer.
Even na vieren zijn we terug in Ürgüp. Om half zes zijn we in een gerestaureerde Karavanserai op 13 kilometer van het dorp, Saruhan heet hij om eindelijk een de rite van de dansende derwisjen mee te maken. De Islamitische mystici die zich al ronddraaiend in een extatische trance dansen om dichter bij hun god te geraken. Ik moet zeggen dat we er niet zo van onder de indruk raken. De muziek is wel mooi – ik koop er zelfs aan CD van – maar het ritueel zelf is traag en met veel herhalingen. Het is oneerbiedig gezegd tamelijk lachwekkend, zoals alle religies hun eigen rare poespas hebben. Foto´s maken is niet toegestaan. De foto bovenaan dit verslag heb ik van hun website gehaald (zie boven), waar je overigens ook muziek en filmpjes schijnt te kunnen downloaden. Dat mag dus weer wel.
Morgen zullen we onze reis door Anatolië hervatten en op weg gaan naar de verre berg Nemrut, ongeveer 500 kilometer naar het oosten. Terug naar boven
Mount Nemrut
Dinsdag 20-07-2010
Vandaag 521 kilometer afgelegd. In totaal vanaf Marmaris is dat 1433 kilometer.
Een lange reisdag. We verlaten Ürgüp om negen uur. De weg naar het oosten voert ons over uitgestrekte hoogvlaktes en door gebergten met bergpassen tot 2000 meter hoogte. Bij de stad Kayseri (1 miljoen inwoners) draaien we anderhalf uur lang van west naar noordoost om de grote vulkaan Erciyes heen (bijna 4000 meter hoog) Op de noordelijke hellingen ligt sneeuw. Net als Napels, waar we een paar jaar geleden op de Vesuvius waren, ligt Kayseri bij een uitbarsting in de gevarenzône en zou onmogelijk op tijd ontruimd kunnen worden. Erciyes wordt echter als een inactieve vulkaan beschouwd, hoewel dat geen garantie is. We passeren de drukke stad langs de zuidrand over brede boulevards. Overal zie je tussen de hoge flatgebouwen door de intimiderende vulkaan oprijzen als een zwijgende waarschuwing voor de vernietigende krachten van de natuur die eronder sluimeren (foto hierboven) Overigens zijn de flatgebouwen soms zo dicht op elkaar gebouwd dat het op een getto van stenen reuzen lijkt. Als die ooit bij een uitbarsting of bij een aardbeving – hier niet zeldzaam - om zouden vallen, slepen ze elkaar mee; de inwoners hebben geen enkele kans.
Het gaat verder over de eindeloze weg naar het oosten (foto hier). Zowel op de hoogvlaktes als in de bergen staan palen langs de wegkanten, in de winter ligt hier veel sneeuw, de palen geven aan waar de weg loopt. Vroeger was dit de zijderoute van China naar het westen. De Venetiaan Marco Polo moet hier in de dertiende eeuw gereisd hebben. De wegen zijn goed en niet erg druk. Er wordt langs de hele route intensief aan verbetering van de weg gewerkt. Het valt ons toch al op hoeveel de Turkse overheid investeert in projecten om de verbindingen in het uitgestrekte land te verbeteren. Vrijwel alle wegen die we bereizen worden uitgebouwd tot snelwegen en dat zal de economie hier zeker ten goede komen. Alleen moet je als chauffeur goed opletten; regelmatig tref je opeens ezelkarren, tractoren en landbouwmachines op de snelweg.
Om half acht bereiken we onze bestemming, Nemrut Daği, de berg die ooit in het hart van het merkwaardige Koninkrijk van Commagene lag en die de begraafplaats van zijn koningen was. Een steil kronkelwegje leidt door stoffige dorpjes en tussen imposante, schaars begroeide bergen omhoog. De afwezigheid van souvenirwinkeltjes, shops, bars voor toeristen verrast ons, we hadden hier een druk toeristenbedrijf verwacht. Maar dat is er helemaal niet, er zijn slechts een paar eenvoudige hotelletjes en restaurants langs de route. Een paar honderd meter voor de toegang tot het archeologisch complex op de top van de Nemrut vinden we Çesme Hotel Restaurant, een schamel maar schoon logementje met zes kamertjes en een terrasje dat uitzicht geeft op het dal in het zuiden, waar je nog net een stukje blauw ziet van het enorme Atatürk stuwmeer. In het licht van de halve maan genieten we buiten op het terras (foto hier) van een smakelijke barbecue-maaltijd. Het is niet warm meer op deze hoogte; we schatten het op ongeveer 2000 meter. Terug naar boven
Mount Nemrut (2)
Woensdag 21-07-2010
Tegen negen uur vertrekken we vanaf ons Cesme Pansiyon Restaurant (foto hier) voor de tocht naar de top van Mount Nemrut, ongeveer 9 kilometer steil klimmen langs een bijna spiralend weggetje omhoog. We komen niemand tegen en niemand komt ons achterop. In de verte rijst majestueus de top op. Als je goed kijkt (foto hier) zie op die top de tumulus, de kunstmatige verhoging van circa 50 meter die daar ooit met veel moeite is aangebracht en waaronder men de graftombe van koning Antiochus I van Commagene vermoedt (69 - 31 vChr)Hij regeerde lang en was de meest succesvolle koning van dat curieuze Koninkrijk van Commagene, een rijkje tussen de rijken van Rome, de Parthen en van de opvolgers van Alexander de Grote in, dat door de grote mogendheden gedoogd werd. Ook zijn zoon, koning Mithradates II (31 - 20 vChr.), bezat de slimheid van zijn vader en liet bijvoorbeeld zijn dochter trouwen met de Parthische koning Orodes II maar hij koos in de Romeinse burgeroorlog tijdens de Slag bij Actium de verkeerde kant. Die van Marcus Antonius tegen diens rivaal Octavianus, de latere Keizer Augustus. Daardoor moest hij zijn provincie Syrië aan Augustus afstaan en laatstgenoemde hield hem daarna nauwlettend in de gaten. Toen Mithridates´ broer ook nog diens koningschap betwistte was het gedaan met de autonomie. Mithridates moest steun vragen bij Augustus, die de broer naar Rome sommeerde waar hij na een proces werd geëxecuteerd. Voortaan bepaalden de keizers in Rome wie er koning werd in Commagene. Zo gaan die dingen, zo gingen en zou het ook in de toekomst zo blijven gaan?
De berg is 2150 meter hoog, volgens andere bronnen is het 2206 meter. Ik acht het mogelijk dat de ene bron de 50 meter van de tumulus meetelt en de andere juist niet. Bij een cafetaria is een grote parkeerplaats waar geen enkele auto staat. Het is nog een fors eind naar de voet van de tumulus, waar de terrassen met beelden zijn, de plaatsen waar men tweemaal per jaar offers aan de goden bracht. Ans en ik kiezen ervoor de klim niet te voet maar per ezel te maken (foto hierboven). Boven wacht ons een tafereel van onbeschrijflijke schoonheid. Hoe komt het toch dat je altijd een diep gevoel van ontroering krijgt, brok in je keel en ogen die vol springen, als je in werkelijkheid iets moois ziet dat je voordien alleen maar van afbeeldingen kende? Voor ons strekt zich het oostelijk terras van het enorme grafmonument uit. Zie de schematische tekening hieronder. De berg strekt zich ver boven de andere in zijn omgeving uit, Antiochus wist wél te kiezen. Diep beneden ons is het wijdse dal van de legendarische rivier, de Euphraat, wiens bedding nu met ondermeer met de resten van oude hoofdstad Samosate van Commagene sinds 1992 begraven ligt onder tientallen meters water van het Atatürk stuwmeer dat nieuwe welvaart naar deze oude regio moet brengen.
Schematische tekening van Mount Nemrut en de tumulus van Antiochus I van Commagene. Rechtsonder het oostelijk terras met het altaar (helemaal rechts) en tegen de tumuluswand de rij beelden van de goden en van de koning, zelf ook een god. De tumulus is deels opengewerkt en toont in het binnenste de veronderstelde graftombe zelf. Die is echter nooit gevonden. Midden rechts het noordelijk terras. Dat heeft geen beelden hoewel er wel sokkels staan voor reliëfs die nooit zijn gemaakt. Linksboven het westelijk terras, in grote lijnen een kopie van het oostelijk terras, maar zonder altaar. |
Boven ons uit torent de tumulus uit, een ronde piramide van 50 meter hoog die geheel lijkt te bestaan uit tamelijk kleine stenen. Je snapt niet hoe het al die eeuwen van aardbevingen en erosie heeft kunnen trotseren. Ergens binnenin veronderstelt men een grafkamer. Niemand heeft hem ooit weten te vinden. Er zijn wel pogingen gedaan, schrijft Mustafa Çoban in zijn boekje "Nemrut" (Adiyaman, ongedateerd), ook met seismisch onderzoek maar alle pogingen leidden tot niets. Ik snap het wel, Antiochus was slim, als je teveel van die steentjes weghaalt gaat de boel immers rollen (zoals bij een aardverschuiving) en dreig je eronder bedolven te worden. Maar hij meldt ook dat de regering het resultaat van het allerlaatste geofysisch onderzoek niet heeft willen publiceren (Toch iets gevonden?) Misschien is dat wijs.
Maar dan de beelden. De sokkels staan nog op een rij maar de hoofden zijn eraf gevallen. Men heeft ze ieder voor de eigen sokkel gesleept. De gelaatsuitdrukkingen zijn ondanks de inwerking van weer en wind wonderschoon. De koning staat helemaal rechts, naast de leeuw en de adelaar, die symbolen van de kracht van Commagene zijn. Dan volgt de godin Tychè (in het Grieks, Fortuna in het Latijn), de godin van het gelukkige toeval en van Commagene zélf. "Tychè" was de naam van mijn tweede boot, tussen haakjes, een Dufour 39CC. Dan volgt - in het midden - de god Zeus. De goden hadden in dit grensrijk tussen de Helleense en de Zoroastrisch-Perzische wereld meerdere namen. Zeus heette hier dus ook Oromasdes en Ahura Mazda in het Perzisch. Het geldt ook voor de rechtse twee: Apollo (of Mithras c.q. Helios c.q. Hermes) en Heracles (of Artagenes c.q. Ares) Hetgeen maar weer eens laat zien hoe flexibel religies toch ook kunnen zijn. Antiochus zélf staat dus ook in dat rijtje en hij was al vroeg ervan doordrongen dat je als koning een langer leven hebt, als je onderdanen je ook als godheid beschouwen. Een gewoonte die de Romeinse keizers vanaf Augustus ook toepasten. Op de achterkant van de sokkels staat een lange Helleense tekst, waarin Anthiocus I verhaalt over de successen van zijn koningschap en over zijn bedoelingen met dit immense grafmonument. Mustafa Çoban geeft het in het Engels weer:
"Thus I justify my intention in erecting, close to the celestial thrones and on foundations inaccessabile to the ravage of time, this hieroiheston where my body, after having aged in the midst these blessings, will sleep in eternal rest separated from the pious soul flying off towards the celestial regions of Zeus-Oromasdes..."
Eigenlijk ontroerend, deze tekst, een wonderlijke mengeling van hovaardij en doodsangst tegelijk. "Inaccessable to the ravage of time". In zekere zin - we staan per slot hier anno 2010 - is dat hem toch al 2000 jaar gelukt. Anderzijds: na zijn dood werd het enorme monument door zijn opvolgers nooit afgemaakt. Die hadden andere prioriteiten en zorgen.
We lopen naar het noordelijke terras. Daar zijn geen beelden. Wel een rij stenen met inkepingen waar de stenen panelen op stonden die nu achterover op de grond liggen. Antiochios had deze bestemd voor reliëfs van bezoekende vorsten. Na zijn dood kwam het er niet meer van. Dan komen we op het westelijk terras. Dat is minder intact dan het oostelijk, maar op een of andere wijze hebben de van hun sokkels afgevallen hoofden een menselijker uitdrukking. Vooral de Apollo is betoverend mooi. Kijk hier voor helaas slechts 5 foto´s.
Langs smalle, hachelijke weggetjes en haarscherpe S-bochten schroeven we onszelf door het gebergte naar een andere berg met een koninklijke graflokatie: Arsameia. Het ligt aan een beek die heel mooi Nymphaios heet. In 80 vChr. bouwde Mithradates I Kallinikos, de vader van Anthiocus I, hier zijn mausoleum. Het is inmiddels ontzettend warm. We parkeren de auto onder een accacia en sjokken het zigzaggende pad naar de top op. In het eerste stuk vinden we een beeldreliëf van de koning als de god Mithras-Helios-Apollo (foto hier). Het beeld is in Perzische stijl en de godkoning draagt een tiara met stralen. Heersend kijkt hij uit over de vallei die hij ooit bezat. Hijgend - er is minder zuurstof op deze hoogte - bereiken we een grot met erboven een wandpaneel met Griekse inscripties. Die beschrijven een ritueel dat in de grot zou moeten plaatsvinden tot het eerste licht van de zon binnenschijnt. De grot is 158 meter diep en onverlicht; hij zou eindigen in een ruimte waarin ooit offers werden gebracht. Het echte wonder staat echter linksboven: een schitterend reliëf dat Antiochus I liet maken, niet van zijn vader maar van hemzelf, waarop hij de god (daar gaan we weer) Heracles/Artagenes/Ares een hand geeft (2 foto´s hier). We klauteren in de zinderende hitte naar de top. Hier stond ooit een enorm mausoleum voor Mithridates. Er is niks van over behalve resten van een monumentale trap en stukken van pilaren in het dorre gras (2 foto´s hier). De eeuwigheid duurt niet lang. Ik kan niet laten door al die verspreide resten te lopen, de anderen zijn allang terug op weg naar beneden. Zwaluwen schichten langs me heen. Krekels. Onleesbare inscripties op gescheurde stenen in het gras. Insecten. Planten met viltige bladeren. Hitte. Struiken. Tijd.
Het derde wonder van deze rijke dag is de Romeinse brug over de rivier de Cendere, in Griekse/Romeinse tijd de Chabinas geheten. Keizer Septimius Severus (193 - 211 AD) liet hem bouwen door zijn XVIde legioen als vervanging van een eerdere brug op dezelfde plaats, die ruim honderd jaar eerder door de soldatenkeizer Vespasianus was gebouwd. De brug was in de vorige eeuw nog in gebruik, nu ligt er een moderne brugTerug naar boven op een halve kilometer naast. Het boeiende aan deze brug is bovendien dat hij aan een kant twee pilaren heeft en aan de ander kant slechts een. De eerste twee zijn ter ere van de keizer en zijn vrouw Julia Domna. Aan de andere kant stonden er ooit ook twee, ter ere van hun kinderen Geta en Marcus Aurelius Severus Antoninus. Nu staat er nog maar een en hiermee kom je een stukje boeiende Romeinse intrige tegen. Bij zijn dood had Septimus bepaald dat zijn beide zonen samen keizer zouden zijn en Julia Domnia probeerde hartstochtelijk haar beide kinderen te verzoenen. Maar Marcus liet zijn soldaten zijn broer doden. Hij stierf in de armen van zijn moeder. Toch viel ze haar andere kind niet af. wie begrijpt dat? Hij regeerde met steun van zijn moeder een beperkt aantal jaren onder de naam Caracalla tot zijn soldaten hem in een nieuwe intrige doodden in 217 AD toen hij langs de weg stond te pissen. Maar terug naar deze brug, die er nog altijd is en de pilaar mist, die gewijd was aan broertje Publius Septimius Antoninius Geta. Caracalla verordende na de moord dat in het hele Romeinse Rijk alle inscripties aan zijn broertje herinnerden, vewijderd moesten worden. Hier hebben ze gewoon zijn hele zuil weg gehaald. Kijk voor die brug naar 3 foto´s hier.
Verder door de bergen treffen we na enig zoeken in het dorpje Damlacik een aardige plek voor een late lunch in Damlacik Garden Camping (foto hier). Tegen vijf uur zijn we terug op onze basis. Morgen gaan we verder naar het oosten, we weten nog niet waar we zullen overnachten. Terug naar boven
Erzurum
Donderdag 22-07-2010
Vandaag 524 kilometer afgelegd. Sinds Marmaris is dat 1957 kilometer.
Tien voor negen rijden we weg van ons pension onder de berg Nemrut. Op weg naar de berg Ararat in het verre noordoosten van Turkije, zo hebben we besloten. Toch de oorspronkelijke ambitie waarmaken. Allereerst moeten we het Atatürk stuwmeer oversteken da in de bedding van de rivier de Euphraat ligt. Bij het pontveer moeten we een uur wachten. Een tijd die bekort wordt met handen-en-voeten gebabbel met Turkse families, die ook willen oversteken. Ans toont foto´s van haar kinderen en kleinkinderen aan twee gesluierde vrouwen, die beide bij één man lijken te horen (foto hier). Het hebben van meer vrouwen is bij wet verboden in Turkije maar in de praktijk doen mensen toch wat ze willen, maar je mag betwijfelen of dat ook voor de vrouwen ik kwestie geldt.
De rest van de dag pogen we voortgang te maken naar het noordoosten. dat valt niet mee. Net als elders wordt ook hier intensief aan de wegen gewerkt. Dat betekent dat we lange trajecten stapvoets moeten rijden omdat de wegen opgebroken zijn. Het schiet volstrekt niet op. In het stadje Siverker vinden we eindelijk een pin-automaat en een goed voorziene supermarkt. Een volledig correct Vlaams sprekende Turk wijst ons de weg. We lunchen onderweg op een schaduwrijke plek onder bomen langs de weg. Het is vandaag 37° Celsius. De weg is saai, eindeloos en moeizaam vanwege de vele wegwerkzaamheden. We passeren dorre en droge streken, gebieden met veel landbouw en boomgaarden en kale gebergten, waar de weg soms meer dan 10% stijgt¨of daalt. Als ik niet hoef te rijden, val ik regelmatig in slaap. Op de weg doen zich in toenemende mate vreemde en onverwachte taferelen voort. Loslopende koeien en ezels, een overstekende schildpad, en breed beladen landbouwkarren met de familie er bovenop (foto hier). Het is duidelijk, we komen in een gans andere streek. Meer vrouwen lopen zwaar gesluierd, meer vuilnis hoopt zich op in de straten van de stadjes en dorpen, meer armoede is duidelijk zichtbaar, meer werkeloze mannen zitten langs de huizen en cafetaria´s en meer mensen kijken verbaasd op als ons vreemde gezelschap langskomt.
We zijn blij als we om half acht de grote stad Erzurum bereiken. Het weer is verslechterd. Er hangen zware onweerswolken boven de stad. Af en toe schieten er bliksems door. Na wat zoeken vinden we een goed hotel, Hotel Esadas geheten aan de CumhuriyetCaddesi Nr. 7/A. Een drukke en gezellige straat in het centrum. Onze kamers zijn aan de voorkant en het straatgedruis dringt naar boven door. Het herinnert me aangenaam aan vroeger keren, lang geleden, in hotels in het centrum van Parijs. We douchen het vuil van de reis van ons af en mijn geliefde maakt zich mooi voor het avondlijk diner (foto hier). Beneden gekomen willen we de auto naar de plek voor de hotelingang rijden waar ze hem in de gaten kunnen houden, maar hij wil niet meer starten. Het blijkt dat de accu vrijwel leeg is. Hoe kan dat nou? We bellen autoverhuurder Yüksel in Marmaris die belooft dat er morgenochtend vroeg meteen een monteur komt. We dineren uiteindelijk laat maar lekker in een restaurant waar ze wijn schenken. Dat is hier dieper in de Islamitische wereld geen regel meer. Maar Restaurant Güzelyurt, opgericht in 1928 in een fraai pand in Jugendstil stijl op een paar honderd meter afstand van het hotel, heeft goede wijn en een aangename ambiance. Er wordt gefluisterd dat Mustafa Kemal, de latere Atatürk, hier graag kwam wijn drinken. Tja. Vanuit deze stad werd in 1915 de volkerenmoord op de Armeniërs geleid. De stad zelf had ook een grote, bloeiende Armeense gemeenschap. Toen de Russen het in 1916 bezetten tijdens de WO I - het Ottomaanse Rijk had de zijde van Duitsland gekozen - vonden ze er nog maar een handjevol van in leven. Maar nu schitteren de etalages vol dure westerse kleding, electronica en sieraden en flaneren de Turkse jongeren in moderne kleren langs de brede straten. Schuldige straten in een schuldige stad. Maar over het verleden praten ze niet. Geen interesse. Waarom zouden ze? Het was allemaal immers ver voor hun tijd en die van hun ouders. Het leven is gewoon verder gegaan. Doodmoe tuimelen we een uur of wat later in bed. Terug naar boven
Kars
Vrijdag 23-07-2010
Vandaag hebben we 207 kilometers afgelegd. In totaal vanaf Marmaris is dat 2164 kilometer.
Vanochtend blijkt dat de accu van ons mini-busje het heeft begeven. Jaap rijdt met de monteur naar diens garage en laat er een nieuwe inzetten. Geert regelt met verhuurder Yüksel dat we de kosten in Marmaris terugkrijgen. Maar als hij de monteur om een kwitantie vraagt voor Yüksel, is die daar niet onmiddelijk toe bereid. De meeste transacties zijn hier - net als in Griekenland - zwart. Maar zonder bonnetje krijgen wij geen geld, dus gaat hij door de knieën. Ik benut het oponthoud om in de rubriek Kaarten en routes een blokje te maken met een routekaart en -tabel van onze binnenlandse trip. Klik hier. Alleen de Google Earth en Google Maps posities kan ik er nog niet inzetten; die websites worden hier weggefilterd.
Om tien uur rijden we de stad uit naar het oosten. Ons doel is de stad Kars, niet ver van de grens met buurland Armenië. Een grens die de Turken nog altijd gesloten schijnen te houden uit protest tegen de de facto annexatie van de Azerbeidzjaanse enclave Nagorno-Karabach in 1994. Het is hier toch al een warrig gebied na het uiteenvallen van Sovjet-Unie want ingesloten tussen Armenië, Iran en een klein stukje van Turkije ligt ook nog een Azerbeidzjaanse enclave, Nachitsjevan. Een regio vol gevoeligheden dus. Kars zelf heeft een tijd deel uitgemaakt van het Russische tsarenrijk, dat het in 1878 veroverde op het Ottomaanse Rijk. Ruim tienduizend Turken verlieten toen de stad terwijl veel Armeniërs en Grieken zich er vestigden. In 1920 wisten in de nadagen van het Ottomaanse sultanaat revolutionaire Turkse troepen zich meester van Kars te maken. In elk geval schijn je in het centrum van de stad nog huizen in Russische stijl te kunnen vinden en is er een russisch-orthodoxe kerk, die tegenwooordig als moskee dienst doet.
Het is een mooie rit, die deels door groene, heuvelachtige valleien en pijnboombossen voert. Dat er af en toe koeien, ezels en paarden los op de weg lopen, zijn we ondertussen gewend (foto hier). In het centrum van de stad zijn de straten modderig. Er is veel volk op de been, het schijnt vandaag een feestdag in Turkije te zijn. We vinden onderdak in het Bimiz-2 Hotel en krijgen een ruime kamer op de derde verdieping op de hoek. We nemen vanmiddag de tijd om eens uit te rusten van de vermoeienissen van dagenlange autoritten. Een douche nemen lukt pas tegen zessen, tot die tijd komt er geen water uit de kranen. Ondertussen betrekt de hemel, het gaat regenen en onweren. De straten worden er nog modderiger van. We willen hier toch een dag blijven om morgen de ruïnes van de middeleeuwse stad Ani te bezoeken en wat van Kars zelf te zien.
Na het onweer komt de brandweer langs om de ondergelopen kelders in de straat leeg te zuigen (foto hier). We slenteren de stad in, waden zorgvuldig door de modder voor de deur naar het trottoir aan de overkant. We hebben onze fleece-jacks aan, voor onze begrippen is het koud: slechts 12° Mensen kijken ons aan en roepen ons na. Proberen hun twee woorden Engels uit: "Where are you from?" Je gaat er na de tachtigste keer niet eens meer op in, ze willen toch alleen maar iets aan je verdienen. Hier in Kars komen kennelijk niet vaak toeristen meer. Een oude gesluierde vrouw loopt klaaglijk bedelend lang me heen, ik geef haar wat munten. De straten zijn vol armzalige panden. Behalve de begane grond. Daar zitten rijen juweliers, kaas- en honingwinkels, een enkel supermarktje , wat Kebab-zaakjes (die je zo naar een Nederlandse winkelstraat zou kunnen transplanteren) en wat andere neringdoenden. Op de stoep spelen mannen tric-trac. Na lang zoeken treffen we een redelijk restaurant: Ocakbasi restaurant op de Atatürkstraat nr. 276. Op de kaart staat gans uit de oven. Gans! Altijd al eens een gans willen eten. Helaas, ze hebben geen gans hoewel ze op hun website juist ermee adverteren. Ach, wat geeft het, een Turkse vrouw die in Nederland heeft gewoond helpt ons en iedereen is ontzettend vriendelijk, er is zelfs rode wijn en we eten heerlijk zachte, gegrillde lamslever. Opvallend: hier beheerst de Islam minder het openbare leven dan we eerder zagen. De vrouwen lopen veelal ongesluierd, dragen spijkerbroeken en merkkelding en bezoeken zonder begeleider café´s en restaurants. Dat moet komen door de Russisch/Armeens/Griekse historie van deze stad, denk ik. Genietend van de koele avond lopen we in onze warme kleren onder de rijen accacia´s langs de trottoirs terug. Er is een 1-lire winkel schuin tegenover ons hotel. Ietwat dwaas van de rode wijn kopen we overbodige artikelen. In mijn geval een achteraf belachelijke lederen cowboyhoed (3 TL), die ik waarschijnlijk nooit zal dragen. Geeft het? Nee, het geeft niet. De winkelier neemt afscheid van me als was ik zijn beste vriend. Terug naar boven
Kars (2)
Zaterdag 24-07-2010
Vannacht opnieuw onweer en langdurig regen. ´s Ochtends is het droog, de zon schijnt door een licht wolkenfloers. Een jongen van het hotel brengt ons voor het ontbijt naar een etablissementje om de hoek. Daar krijgen we een schotel brood en een kom linzensoep. Ach, waarom niet. Een curieus maar haast Bijbels ontbijt. Met een glas Turkse thee.
Vandaag brengen we een bezoek aan de middeleeuwse stad Ani, 45 kilometer ten oosten van Kars, vlak tegen de Arpa rivier (in het Armeens: Akhurian rivier) die de grens met het huidige Armenië vormt. Het is een onvergetelijk bezoek. In de tijd van de Sovjet-Unie en nog een jaar of tien na het uiteenvallen ervan kon je Ani niet bezoeken. Het lag binnen de 700 meter brede strook niemandsland, die volgens een protocol tussen Moskou en Ankara vóór de daadwerkelijke grens met het sovjetrijk lag. We rijden door het armetierige dorpje Ocakli Cöyu, lemen huisjes, smerige erfjes met stapels gedroogde koeienmest en turf, plassen van de recente regenbuien en ganzen en kippen die er rond scharrelen. Op straat staren werkeloze mannen ons na, kinderen zwaaien en rennen met de auto mee. Dan ontwaren we de stad met zijn enorme muren, die het dorpje nog nietiger maken dan het al is. We parkeren de auto bij de Arslan Poort, die vermoedelijk zijn naam ontleend aan Alp Arslan, de sultan van de Turkse Seltsjuks die in 1064 de stad veroverde op de Byzantijnen. Hij stelde de Byzantijnse keizer Romanos IV Diogenes voor vrede te sluiten, maar die wilde er niets van weten. Dat leidde tot de Slag van Manzikert ten noorden van het Van Meer, waar Arslan het 600.000 man tellende leger van de keizer in 1071 vernietigend versloeg en Romanos gevangen nam. Het verhaal gaat dat de gevangen keizer voor de sultan stond, die vroeg: "Wat zou jij met mij doen als je mij gevangen had genomen?" Waarop de keizer antwoordde: "Misschien zou ik je ter dood brengen of je als gevangene door de straten van Constantinopel slepen" Arslan: "Mijn straf voor jou is zwaarder. Ik zou je vergeven en je vrijlaten"
Er staan op de parkeerplaats nog een paar auto´s en een mini-busje, het is kennelijk niet druk. Verderop waar de bruingele stadmuren zich ver in het zacht golvende grasland uitstrekken, staan wat ezels (foto hierboven). Achter de hoge stadspoort is een binnenplaats, in een portacabin kopen we kaartjes voor 5 Tl per persoon (€ 2,50). Er is een tweede stadsmuuur, hoger dan de eerste, met het reliëf van een leeuw bovenin. We lopen naar links tussen beide muren door naar een groot poortgebouw met hoge torens.
"Your first view of Ani is stunning: wrecks of great stone buidings adrift on a sea of undulating grass, landmarks in a ghost city of nearly 100.000 people which once rivalled Constantinople in power and glory", schrijft onze Lonely Planetgids mooi. Het is volkomen waar. Vol verbazing staren we over een golvende vlakte met gras, distels en koeienvlaaien, waar de herders van Ocakli Göyu hun vee plegen te laten grazen tussen de duizenden steenhopen die resten van de huizen van een rijke stad. Op een aantal plaatsen verpreid over het veld staan enorme ruïnes overeind van paleizen en kerken, als de wrakken van gestrande slagschepen. Inderdaad, de stad moet enorm groot zijn geweest. In het oosten en zuiden rijzen de groene bergen op van Armenië. Ondertussen dringen kinderen zich op met flesjes water voor een lire. Temidden van een drom kinderen koopt Ans een flesje (foto hier). We kijken terug naar het grote poortgebouw en zien dat bovenin de muur een rechtsdraaiende swastika is afgebeeld zoals die van het Derde Rijk (2 foto´s hier). Later zoek ik het op en vind dat het niet zo verbazend is, de swastika werd in vele religies als symbool gebruikt en ook deze van de vroegere Armeense vorsten hier in Ani is bekend.
We lopen verder langs de binnenkant van de muren. Bij een volgende stadspoort, met een schaakbordpatroon bovenin, komt een sjofel geklede, ongeschoren man naar me toe. Hij wil me oude munten verkopen die hij hier heeft gevonden. Een herinnering komt in me op, een soort déja vu: in de zomer van 1968 liftte ik als student naar Turkije en bezocht ondermeer het antieke Ephese. Ik reed erheen met een busje en ook daar kwam een man op me af, die me oude Romeinse munten wou verkopen. Ik wees het af en heb er later altijd spijt van gehad. Hoewel ik besef dat het waarschijnlijk niet mag, is het duidelijk: ik zal er een kopen. Voor een tientje bezit ik nu de munt die hiernaast is afgebeeld. Hij toont aan een zijde letters. Ze lijken Grieks. Wat wil ik ermee? Nou ja, als we ooit weer aan de wal gaan wonen dan zal ik hem in een vitrine leggen met andere voorwerpen die we op onze reizen verwierven, en ik zal ernaar kijken en denken: deze munt is een soort tijdreiziger. Hij heeft ooit in de zakken of in de beurs van andere mensen gezeten, misschien wel duizend jaar geleden. Waar zal hij over nog eens duizend jaar zijn? Je zou er een boek over willen schrijven, maar dat is in 1954 al gedaan door Harry Mulisch. Niet over een munt maar over een diamant.
De oude munt die ik kocht in Ani |
Het pad voert ons langs de grote, roestkleurige ruïnes. Allereerst langs wat volgens de gids de Kerk van de Heilige Verlosser heet. Alleen het koorgedeelte is er nog, het staat tussen het puin van zijn eigen schip als een vreemde raket omhoog (foto hier). Dat schip werd in 1957 verwoest door een blikseminslag, toen de stad nog in het door politieke machtsverhoudingen bepaalde niemandsland lag en er waarschijnlijk niemand naar omkeek. De plaats waar Ani ligt werd al veel eerder, in de prehistorie, bewoond. Over de oorsprong van haar naam bestaan verschillende verklaringen. De stad zou genoemd zijn naar Anahid, het Perzische equivalent van de Griekse godin Aphrodite. Anderen beweren iets heel anders. In elk geval koos de Armeense koning Ashot III het in de tiende eeuw als hoofdstad van zijn rijk. Geschiedenis die voor ons geen betekenis heeft en die we volstrekt niet kennen.
Het is niet mijn bedoeling de ingewikkelde historie van dit wonderlijke Ani te vertellen. Zoek het vooral op Wikipedia op, het is boeiend genoeg en er zijn verhalen waar we nog nooit van gehoord hebben. Ik vertel wat we zien. Langs het pad komen we bij een tamelijk intacte roestbruine kerk, de Kerk van St. Gregorius, die dicht op de klifrand van de rivierkloof staat (foto hier), gebouwd in 1215. Binnen op de muren zien we afgebladderde fresco´s, ooit mooi van beeld en kleur, maar nu verschoten en volgekalkt met handtekeningen en opschriften van bezoekers. Welke idioten doen zoiets? (1 foto hier, de rest laat ik achterwege). De staat van de fresco´s is belabberd en wordt alleen maar beroerder. We passeren meer kerken, maar voor het bevallige, kleine Klooster van de Maagden moeten we ver afdalen naar de rivier, die snel en bruisend door de kloof stroomt (foto hier). Vlakbij zijn de resten van een brug die ooit de kloof overspande en die vandaag naar de Armeense overkant zou hebben geleid. Moeizaam klimmen we terug, per slot zijn we hier op ongeveer 2000 meter hoogte en het zuurstoftekort wreekt zich. Dan is er het meest bizarre gebouw, bekend onder de naam van Kathedraal van Ani, de ruïne van een basiliek die tot moskee werd verbouwd, en dat ettelijke malen opnieuw op het wisselend getijde van de bezettende machten in Ani. We lopen door de immense ruimte en kijken recht omhoog de hemel in, de hoge koepel is er niet meer. Met zijn roestbruine kleur doet het hele geval ook denken aan een afgedankte fabriek uit het begin van de industriële revolutie. Aan de zuidkant schraagt een stalen stut het gebouw. Zie hieronder.
De ruïne van de kathedraal van Ani |
Het pad voert verder door de golvende graslanden naar een ander vreemd gebouw. Het is de Menüçer Camii, een vroege moskee en volgens sommigen zelfs de allerereerste moskee die in door de Turkse Seltsjukken in Anatolië gebouwd werd (1072). Het gebouw heeft een opvallende achthoekige minaret. De spitse top is eraf (foto hier). Langs de moskee en en langs de fundamenten van een Ottomaans stadspaleis loopt het pad naar de citadel, op een heuvel gelegen. Een groot deel is verwoest tijdens een aardbeving in 1966. Er staat een bord dat het hier militair gebied is en dat je niet verder mag (foto hier). Ik kijk naar de overkant. Aan de Armeense zijde is een steengroeve in de steile kloofhelling van de grensrivier. Ronkende tractoren lijken bezig om een weg aan te leggen. In 1988 was er een forse aardbeving benoorden de Armeense hoofdstad Yerevan, die 25.000 mensen het leven kostte. Het was juist in de tijd dat deze voormalige Sovjet-republiek de eerste schreden zette naar onafhankelijkheid. Ik zou er graag eens kijken, maar daarvoor is helaas onze tijd te beperkt en overigens schijnen de Turken de grens nog steeds gesloten te houden.
Er is nog veel meer te zien in Ani, teveel om allemaal te beschrijven. Kijk voor 3 foto´s hier. Hieronder een foto van de grensrivier met links de kathedraalruïne van Ani en beneden de resten van een brug. Vervuld van verbazing en verrukking loop ik uren door de ruïnes van een eens machtige stad. Konden de inwoners van toen hun stad eens zien anno 2010, hun geschoktheid zou geen grenzen kennen.
Ani. De grensrivier met Armenië. Links de machtige ruïne van de kathedraal, beneden resten van een middelleeuwse brug |
Slechts voor één ruïne maak ik een uitzondering. Het is de oudste binnen de muren van de stad. Een heiligdom van de vuuraanbidders, een tempel van de profeet Zoroaster (Zarathoestra) uit de eerste eeuw van onze jaartelling. Vier korte, zware zuilen staan in een perfect vierkant. Meer is er niet meer te zien (foto hier). De cultus van de vuuraanbidders heeft veel mensen in het westen altijd geïntrigeerd omdat het gaat om een strijd tussen goed en kwaad. Simon Vestdijk schreef eens een roman over hen waar ik me weinig meer van herinner ("De Vuuraanbidders", 1947) Curiueus om hier zo´n tempel aan te treffen. Geen idee of hij later, tijdens de hoogtijdagen van Ani, nog steeds in gebruik was.
Tegen half drie zijn we terug in Kars. De anderen gaan lunchen maar ik voel me opvallend moe en ga een paar uur slapen. Ans gaat mee naar het hotel. ´s Avonds regent het pijpenstelen en het onweert opnieuw. De straat is een modderpoel die we moeten oversteken voor een diner in een restaurant aan de overkant, boven de 1-lire shop. Ine is jarig en we zingen voor haar en toasten op haar gezondheid. Morgen verder naar het zuidoosten, naar de berg Ararat. Terug naar boven
Doğubayazit
Zondag 25-07-2010
Vandaag 206 kilometer afgelegd. In totaal vanaf Marmaris is dat (exclusief uitstapjes) 2370 kilometer.
Na opnieuw een bijbels ontbijt (linzensoep, brood, water en thee) vertrekken we in zuidoostelijke richting over een golvend en kaal hoogland. Kaal, want er staan vrijwel geen bomen maar er zijn wel uitgestrekte velden waar boeren met hun gezinnen de graanoogst binnen halen. We zien ze ook bezig bij de schamele boerderijtjes met dorsvlegels op het koren te slaan. In de niet bebouwde velden grazen grote kuddes koeien en paarden. De herders wonen met hun familie naast de kuddes in tenten. Voorwaar ook een zeer bijbels tafereel. Na het dorp Digor buigt de weg steeds meer naar de grens met Armenië toe, die hier net als in de oude stad Ani ook gevormd wordt door de kronkelige loop van de Arpa rivier ofwel de Ahuryan in het Armeens. Aan de voormalige Sovjet-zijde van de grens staan dezelfde lege wachttorens als we eerder zagen aan de Turks-Bulgaarse grens en ook aan de grens van Roemenië met de Oekraïne. Daar zijn er wat van gebouwd. We spelen met de gedachte om even een bezoek te brengen aan Yerevan, de hoofdstad van Armenië, die slechts op 45 kilometer afstand ligt. Zou dat mogelijk zijn?
Bij een wegsplitsing is een road block. De soldaten dragen machinegeweren en kijken argwanend naar ons busje. Toch laten ze ons zonder enige contrôle passeren. Verderop, na het dorp Tuzluca, een groene enclave in dit zo boomloze gebied, loopt de weg heel dicht langs de grens. Volgens onze gids uit 2002 is hij van zonsondergang tot zonsopgang gesloten. "The army patrols the area to prevent border violations and smuggling, and if you are on that road at night they´ll assume you´re doing one or the other" Aan de Armeense kant is het landschap groen als hier. Alleen rijzen er boven de dorpen geen minaretten uit, de bevolking daar is chistelijk. Verder het land in zien we hoge bergen. Later zal een Turk ons vertellen dat de grens inderdaad nog steeds dicht is. Als je van hier naar Yerevan zou willen, moet je helemaal omrijden over buurland Georgië. Die omweg geldt ook voor de im- en export met het gevolg dat het leven in Armenië erg duur is, veel duurder dan hier, en dat smokkelen loont. Hij zou toejuichen dat de grens open ging zodat de mensen aan beide zijden ervan kunnen profiteren in plaats van het geboefte.
Bij de grote stad Igdir slaan we af naar het zuiden. Al een tijdlang hebben we de Agri Dagi voor ons, de berg Ararat. De top is in wolkensluiers gehuld. Toch is het een geweldig gezicht. De berg, 5137 meter hoog, domineert zijn omgeving volledig. Het is de hoogste berg van Anatolië. Het populaire verhaal wil al eeuwen dat de Ark van Noach na de veertigste dag van de zondvloed op deze berg strandde. Zie het plaatje hieronder dat in 1686 in Londen verscheen (de pijl is later toegevoegd).
|
Het verhaal is zelfs een aantal keren serieus onderzocht. In 1955 vond een expeditie op de berg een stuk hout dat misschien wel van de ark afkomstig was. Ik herinner me dat dat verhaal stond in het boek "De Bijbel had toch gelijk" van ene Werner Keller dat ik als jongetje van mijn grootvader (Pake Wiebe) kreeg. Het staat nog in mijn boekenkast, pardon, ligt in de opslag. Onderzoek met koolstof-isotopen wees uit dat het stuk hout slechts van 450 - 750 AD was.
Enfin, na 45 kilometer klimmen en dalen over een kronkelende weg bereiken we onze bestemming, het stadje Doğubayazıt. Een garnizoensstad. Volgens de gids een stoffig stadje en dat klopt. Maar het is ook erg levendig. De inwoners zouden voor het merendeel van Koerdische afkomst zijn. Er is veel volk op de been, kennelijk vanwege een feestdag, waarvoor weet ik niet. Er is veel politie op de been, en op strategische plaatsen staan tanks en groepen oproerpolitie met schilden en wapenstokken. De stad telt veel werkeloze Koerdische jongeren die zich dood vervelen en men is duidelijk bevreesd dat de vlam in de pan zou kunnen slaan. We vinden een traditioneel oosters ogend hotel bij het centrum, Hotel Ortadogü, met rijen balkons en kleine vensters (foto hier). Niet erg schoon maar wel met grotere kamers en wat betere voorzieningen dan het hotel in Kars. En vooral: vanuit de kamers hebben we uitzicht op de berg Ararat (foto hierboven) ´s Middags bezoeken we het paleis van Ishak Pasha, een Koerdische vorst, dat een eindje de bergen in ligt. Het dateert van 1784 en de bewoners - de pasja had er ook een harem - hadden een schitterend uitzicht over de vallei (foto hier).
We blijven hier een dag om rond te kijken en ondermeer wat dichter naar de Ararat te komen. In het begin van de avond proberen we een restaurant te vinden waar men wijn bij de maaltijd schenkt. Dat vinden we niet en zelfs geen echt restaurant. Eigenlijk zijn er er alleen maar van die kebab-tentjes, zoals je die ook bij ons ziet. Op een bovenverdieping van zo´n tentje eten we dus shish- en adana-kebab en köfte (gehaktballetjes in saus). Bier kunnen ze opeens wel schenken. Opvallend is dat men niet reageert op onze schaarse Turkse woorden en meteen probeert om ons Koerdische woorden te leren. Op de terugweg zijn de ordetroepen aan het inpakken, rellen bleven gelukkig uit. Ans bezwijkt voor de kleurrijke verlokkingen in de etalage van een Koerdische patissier, het water loopt haar uit de mond ondanks de juist genoten maaltijd en ze koopt een aantal mierzoete gebakjes voor bij het ontbijt. Terug naar boven
Dogubayazit (2)
Maandag 26-07-2010
Toch nog opstootjes laat in de avond. We zijn net in onze eerste slaap als Geert en Ine ons roept vanaf hun balkon. Verderop in de straat zijn wat rookbommen afgegaan. Jongemannen rennen stenengooiend de straat tegenover het hotel in. Voor ons hotel staat een een groep ordepolitie met helmen, schilden en knuppels. Ernaast ronkt een oude pantserwagen met een kanon, dat een paar traangasgranaten de straat in vuurt, waar de groep relmakers in verdween. Een tijdje gebeurt er niks. Dan wendt het pantservoertuig met brullende motor de steven en rijdt weg, een dik oliespoor op straat achterlatend. Geert maakt zonder te flitsen een foto, zie hier. De rest van de nacht verloopt rustig.
Vanmorgen is alles normaal. Langs de drukke straat heeft iedereen zijn negotie weer neergezet, een kar met appelen, een kar met illegale DVD´s, een kar met broeken, een zak met kruiden, een pallet met kleding, een vitrinekar met sesambroodjes, verkopers van mobiele telefoonabbonnementen, in een eindeloze rij. Mannen en jongens duwen handkarren en vrachtwagentjes trekken op en stoten vieze dieselwalmen uit. De straatherrie is oorvedrovend. Muziekflarden klinken van alle kanten, gebedsoproepen vanaf de moskeeën, optrekkende motoren, claxons, geroep van verkopers, wat niet al. De Ararat is om zeven uur in zijn geheel zichtbaar, maar de atmosfeer is wazig. Toch een foto gemaakt vanaf het balkon, zie hier. Om negen uur is de top weer met wolken omhuld.
Het Koerdisch probleem. Je kunt er niet om heen als je hier eenmaal bent. De Koerden hadden al ver voor het begin van onze jaartelling een eigen natie in dit gebied, het Koninkrijk van Corduene. Later was het een van de vele vazalstaten van het Romeinse Rijk. De westerse geallieerden hebben na WO I bij de ontmanteling van het uitgestrekte Ottomaanse Rijk meerdere problemen in deze regio geschapen. Een daarvan was het probleem van Palestina met de Balfour Declaration, een ander was het probleem van de Koerden. In het Verdrag van Sèvres in 1920 werd een deel van de Koerdisch sprekende regio afgezonderd en de bevolking ervan zou zich per referendum mogen uitspreken over onafhankelijkheid. Dat is nooit gebeurd, want het Verdrag van Sèvres werd buiten hen om overruled door het Verdrag van Lausannne van 1923 tussen de geallieerden en de nieuwe Turkse Republiek van Mustafa Kemal Atatürk. Daarin is van een mogelijk onafhankelijk Koerdistan geen sprake meer. Sindsdien zitten vooral de Turken (en in mindere mate Iran, Irak en Syrië) met een schier onoplosbaar probleem. Geen van beide partijen kan definitief winnen. Zonder wezenlijke concessies zal het conflict blijven doorsudderen, want altijd staan er nieuwe generaties jongeren op die menen dat de ouderen gefaald hebben en dat zij wél zullen zegevieren - totdat ook zij in een poel van zinloos vergoten bloed en ellende vastlopen.
We rijden om tien uur de stad uit naar het oosten, in de richting van de Iraanse grens op 44 kilometer afstand. Een goed Engels sprekende Turk die we gisteren bij het paleis van Ishak Pasja ontmoetten, adviseerde ons een weggetje op ongeveer twintig kilometer naar een basiskamp op de zuidelijke helling van de Ararat. Eerst kiezen we het verkeerde weggetje, er staat geen enkel richtingbordje, daarna hebben we de goede. Over een toenemend stenig en steil weggetje rijden we stapvoets de voetheuvels van de berg op. Ararat hult zich nu in wolken (foto hier). Na een uur komen we bij een paar schamele huisjes en tenten met het opschrift van de Turkse Rode Halve Maan. Het is een mooi plekje in een kleine vallei, beswchaduwd door een polulierenbosje. Er is een bron en een meertje, waaruit de dieren kunnen drinken, en er is electriciteit en uiteraard een sattellietschotel. De bewoners beduidden ons in gebarentaal dat we nog één kilometer verder kunnen. Maar vlak onder het basiskamp op ongeveer 2000 meter geven we er de brui aan, de auto en zijn inzittenden rammelen teveel door elkaar. Geert & Ine lopen door naar het basiskamp, waar een aantal paarden staan en een veewagen. Er komt juist een groep terug die een expeditie op de berg maakte. De paarden vervoeren tenten, uitrusting en voedsel. Een tocht naar de top op ruim 5000 meter kost vijf dagen. We kijken naar de berg door onze kijker en zien hoog boven ons een kamp van oranje tenten op een richel, naar schatting op 3000 meter hoogte (foto hier). Tot dat kamp gaan de paarden mee en vanaf daar begint het echte steile klimmen naar de top door steeds meer sneeuw en ijs. Eigenlijk zou ik best nog eens aan een dergelijke expeditie mee willen doen, maar ja, ik ben niet getraind en heb geen conditie. Mijn zoon Rommert klimt voor zijn plezier, misschien doet hij het nog wel eens.
Een klein uur later rijden we weer op de hoofdweg naar de Iraanse grens. Bij een zijweg naar rechts - dus van de berg Ararat af - staat een bruin bordje: Nuh´un Gemisi met eronder Noah´s Ark. Die willen we wel eens zien. Het weggetje voert door een dorpje en langs een van de vele legerplaatsen in dit gebied. Het weggetje kronkelt omhoog naar 2300 meter waar een morsig vijfhoekig gebouwtje staat. De okerrode bladdert van de muren. Het bord op de gevel zegt: Noah´s Ark National Park Visitors Center. Een besnord baasje opent de deur en stelt zich voor als Hassan, beheerder, directeur en gids (foto hier). Hij leidt ons om het gebouwtje heen naar een verbluffende plek (foto hier).
In 1959 onderzocht een kapitein van het Turkse leger, Ilhan Durupinar, een reeks luchtfoto´s van de NATO. Op een ervan ontdekte hij een bootvormig object in een oude modderstroom 20 kilometer ten zuiden van de berg Ararat. De foto werd op 5 september 1960 gepubliceerd in het Amerikaanse tijdschrift "Life" en veroorzaakte veel opschudding. De Ark van Noach zou zijn gevonden! De Amerikaanse anesthesie-verpleegkundige Ron Wyatt las het artikel en besloot ter plekke onderzoek te doen. Tot zijn dood in 1999 bezocht hij de plek honderden malen en werkte aan bewijzen voor zijn theorie dat hier de versteende resten van Noachs ark lagen (zie de plaatjes hieronder). Zijn werk werd omarmd door de rechtzinnige christenheid.
Knipsel uit Life 05-09-1960
Tekeningen op de theorie te staven |
Zo stelde Wyatt zich de Ark voor na de stranding |
Er zijn na Wyatt nog meerdere zoektochten naar de ark gemaakt, ook in deze eeuw nog. Lees het hier bij Wikipedia. Tja, daar staan we dan en nogmaals, de plek is verbluffend met de curieuze ovaalvorm. Als je het eenmaal ziet is het moeilijk om het niet meer te zien, zoals bij de bekende dubbelplaatjes waar je eerst een heks in ziet en dan een jong meisje. Het beeld van de eerste betekenis die je eraan gaf, is hardnekkig. In het bezoekerscentrum is meer bewijsmateriaal te vinden, onder andere foto´s van ijzerbeslag en zogenaamde ankerstenen die hier gevonden werden. Hm.
We lunchen bij het gebouwtje van de heer Hassan en het wordt duidelijk dat het bezoekerscentrum wordt gefinancierd vanuit evangelische kringen. Daar is op zich niets tegen. Maar hoe zit het nu met de claim dat dit de Ark van Noach is? Persoonlijk lijkt het me zeer onwaarschijnlijk tot onmogelijk. Het schip zou gebouwd moeten zijn door Noach in de tijd dat men ijzer kon bewerken, circa 15.000 jaar geleden. Uit die tijd, die niet meer tot de prehistorie hoort, is geen enorme vloed bekend die meer dan 2300 meter boven de huidige zeespiegel rijkte en geologen hebben de steenstructuur geïdentificeerd als een natuurlijk verschijnsel.
We dalen weer af en rijden verder richting Iran. Voor de doorlaatpost staan lange rijen van vooral Iraanse vrachtwagens (foto hier). Het land van de ayatholla´s is rijk aan olie en kan al die import betalen, voorwaarde voor de overleving van het regime. Vlak voor de grens slaan we een weggetje naar links in. het voert ons naar de Meteor Çukuru, een diepe krater in het vlakke landschap, geslagen door een metoor in 1892 (2 foto´s hier). Het stuk ruimtepuin sloeg als een grote gloeiende sintel een gat van 60 meter diep en 35 meter in omtrek. het is - zegt een bord - de grootste meteoorkrater ter wereld na die in Alaska. Dat lijkt met sterk, voor mijn gevoel is dit een kleintje zijn er veel grotere - met diameters van een kilometer of meer - en niet alleen op de maan en op Mars maar ook op aarde. Mijn vermoeden klopt, kijk maar hier op Wikipedia.
We keren terug naar Dogubayazit. Onderweg zien we hoe de Ararat zich van langzaam van zijn wolkenomhulsels begint te ontdoen. het sneeuwveld op de top blijkt groter dan gedacht. Hier 2 foto´s. Op eentje staat ook het kleine broertje, de Kleine Ararat, van nog net geen 4000 meter. Morgen gaan we verder met onze reis. De bestemming is het Meer van Van. Terug naar boven
Tatvan
Dinsdag 27-07-2010
Vandaag 279 kilometers afgelegd, dat is 2694 kilometers vanaf Marmaris.
Gisteravond gaan we met Geert & Ine vlakbij het hotel in een kebabzaakje eten. Ans is beroerd, ze heeft net als Jaap en Diana darmkrampen. Daarom eet ze voorzichtig wat brood en slade, wij kiezen voor hart. Voor wat? Voor hart. Niet in de vorm van een blik kattenvoer, maar heel smakelijk met rijst en een pittige saus. We zijn moe en gaan vroeg naar bed. Mijn oudste zoon Rommert belt nog. Hij vertelt dat hij na ettelijke darmontstekingen een vervelende scopie van de dikke darm heeft ondergaan, maar dat de uitslag goed was. Geen afwijkingen. Om 11 uur schrikken we wakker, iemand klopt op de kamerdeur. "Passaport", horen we zeggen. Ans doet de deur op een kier open - de veiligheidsketting zit erop - en ziet een onbekende jongen staan. "Passaport", herhaalt hij. Daar voelen we natuurlijk niks voor, je geeft je paspoort niet aan een onbekende. Zonder paspoort met daarin het onontbeerlijke visum voor Turkije ben je zwaar in de aap gelogeerd. "Tomorrow", zegt Ans, de jongen antwoordt "Okay" Daarna klopt hij bij de anderen op de deur. Kennelijk spreekt hij geen Engels want hij komt ook weer bij ons langs. Ik roep in het Engels door de deur dat hij op moet donderen en dat doet hij gelukkig ook. De volgende dag kwam de oplossing: de jongen bleek de nachtwacht van het hotel. Ze hadden verzuimd onze paspoorten in te nemen en iedere avond komt de politie die contrôleren. Niets aan de hand dus. Toch is het vreemd dat ze bij onze eerste overnachting geen problemen kregen. Of kwam de politie toen toevallig niet langs?
Vanochtend zijn we blij het hotel te kunnen verlaten. Het was toch wel heel erg smerig. De kamers zijn in jaren niet schoongemaakt en de lakens waren beslapen, zo is onze verdenking. Er was meestal geen warm water. Nu houd ik er niet van om in een reisverhaal alsmaar te kankeren op de hotels die je tegenkomt als je buiten de gangbare toeristengebieden komt. Dat hoort er immers bij en deze mensen hebben, zo vrees ik, gewoon niet eens het geld om het hotel te onderhouden. Ik geef het aardige jochie Mehmet (ik schat hem op 12 jaar) die iedere ochtend met verontschuldigende ogen ons karig ontbijt neerzet en onze koffer sjouwt, een paar lires fooi en bedank de baas. Voor de deur laden we de bus in. Een gerimpeld vrouwtje in traditionele kledij staat naar ons te kijken (foto hier). Juist als we in het busje zitten, rukt ze de schuifdeur open en steekt een vurig betoog af in het Turks. Geen idee wat ze bedoelt, ze houdt haar hand niet op en lijkt dus geen bedelares. Misschien vindt ze ons verderfelijke kapitalisten. Ik kijk haar luisterend aan en glimlach. Ineens ontdooit haar gezicht en schiet er ook iets als een lach over haar gezicht. Ze stapt op de stoep terug en rustig sluit ik de deur. We rijden weg. Ze zwaait niet.
We nemen de zuidelijke weg naar het Meer van Van. Die leidt dicht langs de Iraanse grens. Op de lage, kale bergen staan aan beide kanten uitzichtorentjes. Ook hier veel legerplaatsen. In het nieuws op de website van de NRC las ik dat de VS en Europa een zwaardere boycot tegen Iran hebben ingesteld vanwege de verdenking op uraniumverrijking voor de eerste kernbom van het land. Ik weet niet of Turkije aan die boycot zal meedoen, maar gezien het lucratieve, zware grensverkeer dat we hier waarnemen betwijfel ik het. We rijden door zeer uitgestrekte, kale velden van basaltlava. Ze zijn weinig begroeid, het doet wat aan IJsland denken, waar je ook uren door dergelijke maanlandschappen rijdt. Mogelijk is het afkomstig van de Ararat. Dat is immers ook een vulkaan. Het is niet bekend wanneer de laatste uitbarsting was, maar tijdens aan aardbeving in 1840 scheurde er een stuk van de noordelijke helling af. Een dorp, een klooster en een kapel werden bedolven. Sommige deskundigen beweren dat er toen ook sprake van een eruptie was.
De weg buigt van de Iraanse grens af. Onderweg is een road block van militairen (een heimelijke foto bovenaan dit verslag). We naderen het omzichtig, zoals onze Lonely Planetguide adviseert. Bij twijfel stilstaan, zegt de gids. Maar de soldaten wuiven ons door. Op een of andere manier zien ze dat we toeristen zijn, hoe weet ik niet, ons busje heeft een Turks kenteken. Ik zei het al eerder: een Koerdische toerist moet zich uitdossen als toerist en men laat hem overal passeren. We pauzeren bij de Muradiye Sjelesi, een waterval aan de linkerkant van de weg (foto hier). Aardig maar niet bijzonder. Je moet een nogal wrak uitziende voetgangershangbrug oversteken. Vooral niet in de pas lopen! Een uurtje later doemt voor ons de grote kalme spiegel van het Meer van Van op, strak azuurblauw en een lust voor het oog in dit boomloze landschap (foto hier). Het is Turkijes grootste meer - het IJsselmeer kan er qua opperlak gemakkelijk drie keer in - en een van de grotere endorheïsche meren in de wereld (meren zonder afvoer) De enige outlet is verdamping. Daardoor is het water tamelijk zout en alkalisch. Je schijnt er je was in te kunnen doen zonder zeep. Natuurlijk probeert men het toerisme naar het meer te bevorderen door een verhaal over een monster te verzinnen, net als bij Loch Ness, waar we in 2003 met de boot door voeren ("Nessie"). Het monster heet hier Canavar Salam ofwel - ik verzin het niet! - "Monster Salami" of kortweg "Vannie" De voetbalclub van de grote stad Van aan de oostkant van het meer schijn ernaar vernoemd te zijn: Canavarlar = Monsters) Voetbal is voor de ..... (nee, ik zeg niks) Je kon altijd met een grote ferryboot het meer oversteken. We zien ze later in de haven van Tatvan liggen. Maar vanwege de troebelen met miltante Koerden zijn ze uit voorzorg uit de vaart genomen.
Onderweg langs de noordelijke oever van het meer passeren we ongehinderd een tweede road block. Gaandeweg beginnen ook mijn darmen op te spelen. Krampen en buikloop. Ik ben blij dat we in het stadje Tatvan aan de zuidwestelijke punt van het meer een drie sterren hotel vinden (Hotel Kardelen) met propere kamers en sanitair. Ans en ik voelen ons ziek en gaan niet mee met een middaguitstapje naar een Mount Nemrut in de buurt (niet te verwarren met de Mount Nemrut waar we eerder op deze reis waren). Op deze berg, die ook een vulkaan is, vind je vijf kratermeren en een ijsgrot. We horen het wel en gaan te bed. Zelfs de gebedsoproep van kwart over vier horen we nauwelijks. Morgen hebben we een forse reisdag voor de boeg, ongeveer 500 kilometer langs de grote stad Diyarbakir - die de militante Koerden als hun hoofdstad claimen, een buitensporige eis - naar het oude Urfa bij de Syrische grens. Terug naar boven
Şanliurfa
Woensdag 28-07-2010
Vandaag 435 kilometers afgelegd. Dat brengt het totaal aantal kilometers vanaf Marmaris op 3084.
Het tochtje naar Mount Nemrut 2 gaat gistermiddag niet door. De meerderheid van ons gezelschap lijdt in meerdere of mindere mate aan indigestie. Geen details. Alleen Ine lijkt er geen last van te hebben. Jaap voelt zich zelfs niet in staat aan het diner te verschijnen en ik neem alleen wat droge witte rijst, brood en water. Je moet je darmen bezig houden, heb ik altijd geleerd, ook al is het met weinig. Zo´n indigestie, die door van alles en nog wat veroorzaakt kan zijn, is meestal met 24 uur weer over. ´s Avonds liggen Ans en ik met koorts in bed. Het is smoorheet op onze kamer, het hotel heeft geen airconditioning.
Vandaag gaat het alweer een stuk beter. We zijn nog wel voorzichtig aan de ontbijttafel. Om 7.40 uur rijden we weg naar het zuidwesten, voor het eerst weer eens door een groen gebergte, in de richting van de grote stad Diyarbakir. Dan volgt een eindeloos landschap van golvende korenvelden, zover het zicht strekt. Daar zijn we al tegen het middaguur, eerder dan we dachten. De noordelijke rondweg voert ons door uitgestrekte naargeestige buitenwijken, waar men enorme flatcomplexen dicht naast elkaaar bouwt. Er lijkt geen eind aan te komen. Een infrastructuur van wegen is nog nauwelijks voorhanden, de flats lijken gewoon in de steppe te staan (foto hierboven) Turkije heeft geen vergrijzingsprobleem, integendeel, er zijn heel veel jonge mensen die gehuisvest moeten worden.
Na Diyarbakir hetzelfde landschap van eindeloze graanvelden. De oogst is binnen en hier en daar is men bezig de stoppelvelden af te branden. Ik neem aan dat er dit jaar nog een tweede oogst komt. In het stadje Siverek, waar we ook op de heenweg door kwamen, rijden we de rechtse lus van onze grote 8-figuur door Turkije dicht. Toen reden we verder naar het noorden, nu slaan we de zuidelijke richting in naar de oeroude stad Urfa, die nog niet zo lang Şanliurfa heet. De Lonely Planetgids geeft daar als reden voor dat de inwoners zich jaloers voelden toen in 1972 de nabij stad Antep officieel Gaziantep ( = Heroisch Antep) mocht heten. Daarom kregen zij van de regering in 1984 de officiële naam Şanliurfa ( = Glorieus Urfa) Het is te kinderachtig om waar te zijn maar ook Wikipedia vermeldt het verhaal.
Urfa (ik blijf het maar zo noemen) ligt ongeveer 50 kilometer van de grens met buurland Syrië op een eindeloze landbouwvlakte onder een weide, strakblauwe hemel. In de zomer is het hier erg heet en droog, in de winter is het klimaat mild. Daarom willen we ditmaal absoluut een hotel met airconditioning. Dat wordt Hotel Harran aan de Atatürk Boulevard nr. 69. Uit het raam van onze kamer kijken we uit op het hotelzwembad. Er zijn alleen mannen, jongens en jonge meisjes in het bad. Volwassen vrouwen, naar ik aanneem Turks, zitten in hun sluiers gehuld langs de kant naar hun kroost te kijken. Ze zullen toch ook wel zin hebben in een verfrissende duik, denk je, maar ze doen het niet.
In één oogopslag is het duidelijk dat we hier in een heel andere wereld zijn dan in het wilde oosten van Turkije. Meer ontwikkeld en welvarender, hoewel beslist niet levendiger dan daar. We blijven hier drie nachten om aan aantal bijzondere lokaties in de stad en de omgeving te bezoeken. Daarna zullen we de terugreis naar Marmaris aanvaarden.
Geert meldt een bericht in het Reformatorisch Dagblad met de tiel "Ark van Noach zou nu echt gevonden zijn" Het is al een paar maanden oud en gaat over een "vondst" op 4000 meter hoogte op de Ararat waar een team evangelische onderzoekers uit China van een instelling die Noah’s Ark Ministries International (???) heet. Drie meter onder sneeuw en ijs vonden ze ruimtes die leken op stallen. Radio-koolstof datering zou hebben uitgewezen dat het gevonden hout 4800 jaar oud is. Ik vind het maar een raar verhaal. Er is alleen een persbericht en er werd geen wetenschappelijke publikatie aangekondigd, zoals gebruikelijk is. De leeftijd van het gevonden hout - als de datering tenminste correct is uitgevoerd - wijst op de periode van de Bronstijd. Er is geen enkele aanwijzing dat er 7000 jaar geleden een zondvoed is geweest ter hoogte van 4000 meter boven zeeniveau. Ik kan me niet voorstellen dat zoiets geen duidelijke geologische sporen zou hebben achtergelaten en ik vraag me zelfs af of de aarde überhaupt genoeg water bevat om zo´n enorme zeespiegelstijging mogelijk te maken. Het is nu eind juli en we hebben niets meer van de Chinese Ministries gehoord. Terug naar boven
Şanliurfa (2)
Donderdag 29-07-2010
Gisteren was ik te optmistisch over mijn indigestie. Overdag leek er niets meer aan de hand. Maar ´s avonds bij het diner in het hotel voelde ik me geleidelijk aan doodmoe worden. Voor de ramen van de eetzaal ligt het hotelzwembad. Het was afgehuurd door een grote Turkse familie om de besnijdenis van een dik jongetje te vieren. Het joch droeg een wit pakje en een pet met een veer erop. Men stopte hem tijdens de avond steeds meer bankbiljetten toe. Grappig om te zien hoe divers zo´n familie kan zijn. Een combo speelde opzwepende Turkse dansmuziek. De meeste vrouwen met hoofddoekjes bleven met hun echtgenoten zitten terwijl een aantal mooie, sexy geklede meiden met blote armen en loshangend haar uitbundig met elkaar of met de eigen echtgenoten dansten. Geert mocht foto´s maken maar ik had er de puf niet voor. Zoals ik zei: gaandeweg voelde ik me doodmoe worden. We zijn vroeg naar bed gegaan maar ik maakte toch maar een foto van het feest vanuit het raam van onze kamer op de tweede verdieping (foto hierboven) waar het gesignaleerde verschil in feestgedrag goed kunt zien.
´s Nachts heb ik hevige krampen maar overigens geen koorts. Frequent moet ik naar het toilet rennen. Vanmorgen is het niet beter maar ik sleep me toch naar de ontbijtzaal om voorzichtig wat te eten. Ans heeft ook last van krampen en Jaap is zo ziek dat hij helemaal niet aan de ontbijttafel verschijnt. Diana is ook niet helemaal fit en Geert & Ine hebben wonderbaarlijk nergens last van. Komt door het feit dat ze roken, beweren ze met grote stelligheid. We besluiten het voorgenomen bezoek aan Harran, de stad van aartsvader Abraham bij de Syrische grens, naar morgen uit te stellen. Het is om negen uur in de ochtend al loeiwarm; gisteren was het 41° Şanliurfa is in de zomer een van de heetste plekken in Turkije. Ans en Diana doen wat boodschappen. Ans koopt nieuwe onderbroeken voor me. Nu het hotelzwembad geheel verlaten is, gaan ze daarna zwemmen (foto hier, ook uit ons hotelraam) en ik verdiep me verder in het laatste nieuws over het Koerdische probleem op de nieuwswebsite Kurd Net, waar berichten van internationale persbureaus op staan. Die site wordt overigens niet geblokkeerd door de Turkse overheid.
Koerdische guerillastrijders |
Foto van de brand na het opblazen van de gaspijplijn bij Doğubayazit |
Er blijkt toch meer aan de hand te zijn geweest dan we dachten, bijvoorbeeld in het stadje Doğubayazit, waar we twee nachten verbleven en van waaruit we (de voet van) de berg Ararat bezochten. De opstootjes die we in de nacht van 24/25 juli zagen, komen er overigens niet in voor. Maar op 21 juli blijken Koerdische guerillastrijders vlakbij de stad een gaspijplijn te hebben opgeblazen, die van Iran naar Turkije leidt. En op de 25e juli, toen we er nog waren, werd er een legervoertuig opgeblazen door een bermbom. Vier Turkse soldaten raaktengewond. Waarom heb ik niet eerder naar die site gekeken? Wel aan gedacht maar domweg niet de tijd genomen. Er viel teveel te zien en te beleven. Overigens vind ik de eisen van de PKK, de Koerdische Arbeiders Partij, tamelijk gematigd. men eist geen nationale souvereiniteit maar een vergaande mate van autonomie op cultureel en politiek gebied, die me niet onredelijk voorkomt. Dat hebben de Friezen in Nederland in feite ook, het recht op de Friese taal, onderwijs en een eigen pers. Maar wat dreigt: als de Turken niet (opnieuw) meegeven, dan krijgen de militanten de overhand en dan eist de partij wél onafhankelijkheid. Maar ik begrijp de Turken ook wel. De Koerden in Noord-Irak hebben de facto een veel verdergaande autonomie verworven dan de Turkse Koerden verlangen. Noord-Irak is een olierijk gebied en de olie-inkomsten worden achtergehouden door de Irakese Koerden, die ze opeisen. Bovendien eisen ze de multi-ethnische oliestad Kirkuk op. Ze noemen die stad "het Jeruzalem van Koerdistan" Oost-Turkije heeft ook gas en olie en de miltante Turkse Koerden eisen de multi-ethnische stad Diyarbakir op. Enzovoorts. Een aaneenschakeling van nauwelijks oplosbare problemen in een gebied waar al eeuwen- zo niet millennia lang de macht van het zwaard de boventoon heeft gevoerd. Je begrijpt dat de rest van de wereld zich er liever ver van houdt.
De rest van de dag liggen we uitgeteld op onze hotelkamer. Om vier uur krijgen we toch honger en maken een voedseltocht door de binnenstad. Het is bar warm: 46° Celsius. Kom je het hotel uit, dan loop je tegen een muur van warmte op. Alsof er een warme föhn in je gezicht blaast, zegt Ans. We keren terug met een paar sesambroodjes en wat bananen. Geert & Ine zijn vanmorgen naar de oude stad geweest. Erg mooi, vertellen ze, de oude moskeeën, de vijvers met heilige karpers, de prachtige theetuinen en het oude kasteel uit de Helleense tijd op de heuvel van Damlacik. Helaas , het gaat allemaal aan onze neus voorbij. Geert maakte een mooie foto van typische tegenstellingen in de oude stad (foto hier). We hopen dat we morgen fit genoeg zijn om naar het oude Harran te gaan. Terug naar boven
Şanliurfa (3)
Vrijdag 30-07-2010
Gisteravond belt Derrick zijn moeder: Oma Steers, de moeder van Ans, is vandaag vanuit haar verzorgingshuis in het achterliggende, Gorcumse Beatrixziekenhuis opgenomen. Schrik! Wat is er precies aan de hand? We weten dat het de laatste weken niet denderend met haar ging. Ze had veel last van de langdurige warme periode. Het is niet direct acuut, we besluiten de berichten van morgen af te wachten. In de loop van vandaag blijkt dat ze is opgenomen met een beeld van verwardheid en algemene malaise, veroorzaakt door een verstoring in de electrolytenbalans in het bloed. Dat komt door een combinatie van langdurige warmtestress, te weinig eten en drinken, te kwistig gebruik van diuretica (plaspillen) en laxantia en het feit dat wij ver weg zijn en Ans´ broer Cees met zijn gezin voor drie weken op vakantie naar New York is vertrokken. We herademen. Het is typisch een verschijnsel van hoogbejaarde mensen tijdens de zomervakantie. In het ziekenhuis zal ze waarschijnlijk snel opknappen. Maar dan? Enfin, over tien dagen zijn we terug In Holland om dat vraagstuk onder ogen te zien.
Vandaag bezoeken we het oude Harran, ongeveer 45 kilometer ten zuiden van Şanliurfa en een kilometer of 18 van de Syrische grens. Een van de oudst bewoonde plaatsen op aarde en tevens een plaats met een betekenis die tot oudtestamentische tijden teruggaat en trouwens nog veel verder. Zijn we dan helemaal van onze indigestie verlost? Hm. In de loop van de ochtend krijgt Ans opnieuw buikkrampen met toebehoren. Ze moet zich kokhalzend redden op uiterst primitieve toiletten, in de middag gaat het beter. Ik heb goddank geen last meer. We rijden naar het zuiden op de weg naar Akçakale aan de Syrische grens. Vol verbazing constateren we dat de er nauwelijk iets meer over is van de woestijn, die hier tot voor vijftien jaar lag en die zich over de Syrische grens voortzet. De Turken hebben letterlijk de woestijn tot bloeien gebracht.
Kaart van de te irrigeren woestijngebieden. De linker cirkel is de regio rond Harran
Een deel van het gebied ten oosten van Harran dat nog niet bevloeid wordt en nog steeds woestijn is. |
Katoenaanplant in de regio Harran, eerst was dit woestijn |
Dat komt door het gigantische ZuidOost Anatolië Project, waarvan het uitgestrekte Atatürk Stuwmeer (dat we eerder deze reis overstaken) een belangrijk onderdeel is. Het idealistische doel van het project is de onbalans in welvaart tussen het westen en het oosten van het land recht te trekken, door water (irrigatie), infrastructuur (o.m. 8 nieuwe vliegvelden), energie (o.m. 17 waterkrachtcentrales), industrie en werkgelegenheid voor 3,5 miljoen mensen naar het dorre en straatarme oosten te brengen. Het geirrigeerde landbouwgebied in Turkije zal erdoor verdubbelen. Het water van het stuwmeer wordt door enorme tunnels en kanalen naar ondermeer het land rond Harran geleid (foto hier). Hier zien we een duidelijk en overtuigend resultaat van al die investeringen. Het hele gebied is vol grote velden met katoen, maïs en granen. Zijn er ook minpunten? Bij een project van deze omvang is dat onvermijdelijk. In de eerste plaats is er het risico van aanslagen door bijvoorbeeld naburige Koerdische terroristen. De Atatürk dam hoort daardoor tot de meest beveiligde dammen ter wereld. Als de dam zou worden opgeblazen is de ramp onafzienbaar. In de tweede plaat leidt het project tot conflicten met de buurlanden Syrië en Irak omdat er meer dan 85% van de waterafvoer in de rivieren Euphraat en Tigris voor wordt gebruikt. Dat laat de stroomafwaardse staten letterlijk "met een druppelstroompje" zitten. Ten derde is er mogelijk een effect op het klimaat in de regio. Een waterverplaatsing van die omvang door intensieve irrigatie in een voorheen droog gebied kan gevolgen hebben. De ingenieurs verwachten dat de toenemende verdamping leidt tot meer wolkenvorming en tot meer regen; aldus hopen ze een deel van het teloorgegane water terug te winnen. Maar of dat op termijn zo uitwerkt (of heel anders) is niet zeker. Toch heb ik bewondering voor de visie die eruit spreekt en die je misschien moet vergelijken met het latere en nog veel grotere 3-klovenproject in de Chinese Yang-Tse -Kiang (dat ook zo zijn bezwaren kent). De mensheid verandert voortdurend zijn wereld - nee beter, het leven verandert voortdurend zijn wereld (en omgekeerd), ten goede en ten kwade. Ten opzichte van wat? Weet ik niet. Het kan niet anders.
En waarom katoen? Ik dacht dat je daar vandaag de dag nauwelijks een cent voor krijgt op de wereldmarkt. Uitzoeken.
Het eerste dat je van Harran ziet is een lange, leemkleurige stadswal, over lange afstanden in elkaar gezakt en verkruimeld. De stadsmuren waren ooit 4 kilometer lang. Ze werden onderbroken door liefst 187 torens en vier stadspoorten. Nu rest alleen nog de zuidelijke poort, de Aleppo Poort. We rijden de stoffige straatjes in. Overal de typische bijenkorfwoningen. Het model dateert van ver voor onze jaartelling. Misschien heeft aartsvader Abraham met zijn gezin in dergelijke bouwsels gewoond, maar hij was niet zo honkvast; waarschijnlijk woonde hij in tenten. De woningen zijn geheel opgetrokken uit stenen en leem, hout was kennelijk al schaars in die tijd (in een land dat ooit dicht bebost was!) Ze zijn onderdeel van grotere woningen, zo lijkt het (foto hier). In een portacabin is een ticketoffice, de kaartjes kosten 5 Tl per persoon plus drie lire voor de auto. We rijden door het onwezenlijke dorpse tafereel. Alles is bruingrijs, de zandige aarde, de lemen muren, de omheinde plaatsjes, de gezichten van de mensen, de voeten van de kinderen die met hun brutale ogen steeds dezelfde conversatie op ons beproeven: "Hello!" en "Where are you from?" Meer Engels kennen ze niet. Het doet allemaal ongelooflijk Bijbels aan, ik kan het niet helpen. Toch moet je je ook bedenken dat hier, in de hoogtijdagen van de stad Harran/Edessa wel 200.000 mensen kunnen hebben gewoond. De stad werd in 331 vChr. ingenomen door Alexander de Grote, die het naar een stadje in zijn eigen Macedonië Edessa doopte. Ik wil hier niet de rijke en ingewikkelde geschiedenis van de stad navertellen. Slechts een enkel punt. In 217 AD werd hier de Romeinse keizer Caracalla vermoord door zijn lijfwacht. Caracalla was een chagrijnige en gemene vent die zijn eigen broer doodde om keizer te kunnen worden. We kwamen hem een tijdje geleden tegen toen we de Romeinse brug bij Mount Nemrut bezochten. in de tweede plaats werd de stad in 1104 AD ingenomen door het leger van de Eerste Kruistocht en zo ontstond het christelijke Graafschap van Edessa, dat het niet lang redde (zie ook het kaartje helemaal bovenaan dit Logboek)
We worden naar een plek gedirigeerd waar men 150 of 200 jaar geleden - aldus een bordje - een bijenkorfwoning heeft nagebouwd en volledig ingericht zoals het vroeger was (foto hier). Oh, kwamen er toen al toeristen? Er is ook een bruidskamer ingericht met een traditioneel bruidsbed (foto hier). De bruidsjurk hangt ernaast. En verder is er een theetuin. Daar doen we een gids op, een tengere jongen die ons voor 40 TL een aantal uren zal rondleiden (Later gaat hij het grootste deel van de dag mee) Hij heet Jamal en is student Toerisme aan de Universiteit van Şanliurfa). Hij is van Irakese afkomst, vertelt hij, zijn over-over-overgrootvader kwam 200 jaar geleden van het Irakese Faludja hierheen. Dat geldt voor veel mensen in deze streek, velen kwamen uit het tegenwoordige Irak en Syrië, toen nog allemaal onderdeel van het Ottomaanse Rijk, en vandaar dat het grootste deel van de mensen hier Arabisch spreekt.
Jamal leidt ons door de aardkleurige ruïnestad. Hier is nog weinig aan opgravingen gedaan. Wel zijn er resten blootgelegd van een complex waar de Ulu moskee stond uit de 8e eeuw. Dat moet een van de eerste moskeeën in dit gebied zijn geweest zijn. Er rest ondermeer een ongebruikelijke, want vierkante minaret van. Het complex bevatte ook de eerste Islamitische universtiteit in de wereld, maar niemand weet precies waar die stond (foto hier). Dan bezoeken we het kasteel, dat uit 1059 zou dateren, maar gebouwd was op resten van eerdere burchten, de oudste mogelijk uit de tijd van de Hittieten. De anderen gaan het kasteel binnen, maar Ans hurkt met buikkrampen in de schaduw van de hoge muren. Ik blijf bij haar en gelukkig gaat het na een tijdje over. Daarna stapt Jamal bij ons in het busje en voert ons over slechte weggetjes 25 kilometer naar het oosten, naar Bazda Mağaraları, een zeer merkwaardige plaats. Via een zijweggetje komen we een grote grot, waar we inlopen. De wanden, plafonds en pilaren zijn veelal vlak uitgehakt of gezaagd. De grot heeft grote zalen met vele vertakkingen (foto hier). Volgens onze gids Jamal was dit de tempel voor de Soemerische maangod Sin. Als dat waar is zou deze tempel bijna 5000 jaar oud zijn. We dwalen door de zalen, soms omringd door lokale kinderen die hun gebruikelijk repertoire afdraaien ("hello", "where are you from?" en "money, money!"). Nergens is een afbeelding van de god te zien en ik betwijfel het verhaal van Jamal eerlijk gezegd. Het lijkt hier meer op een mergelgroeve, zoals we die zelf in Zuid-Limburg hebben. Mogelijk uit de Romeinse tijd. Later kan ik op Internet niks duidelijks over deze plaats vinden.
De volgende lokatie, een tiental kilometers verder naar het oosten, is Han-El Ba´rur, de ruïne van een caravanserai uit 1129, gebouwd door de Seltjukse Sultan El-Hadj Husameddin Ali b. Isa (foto hier). Dat zegt een bordje op de gerestaureerde toegangspoort. Maar ik kan die sultan niet vinden op Wikipedia. Ans lijdt aan haar darmontsteking op een vieze latrine achter het complex. Dan rijden we nog eens 20 kilometer door het doodse, gloeiende landschap in noordelijke richting naar de resten van de stad Şuayb, hetgeen - als ik het goed bergijp - binnen de Islam de naam is van de profeet die in het Oude Testament Jetro heet. Hij zou de schoonvader van Mozes geweest zijn, volgens anderen diens zwager. De lokatie is verbluffend mooi: een grote ruïnestad in temidden van de dorre woestijnheuvels, halfingestorte muren en bogen en kelders die ooit het centrum van een levende stad waren, wat huisjes in de stomende zon ernaast, waar nog mensen wonen. Een trap leidt naar wat volgens gids Jamal de onderaardse moskee van de profeet Jetro was. Daar is een met tapijten belegde ruimte. In een wand is een soort opvangbekken. In de twee maanden per jaar dat hier regen valt, komen moslims hier om wat van de doorsiepelende waterdruppels op te vangen en er hun handen mee te reinigen. Over Jetro vertelt Jamal een merkwaardig verhaal. De profeet zou van God de opdracht hebben gekregen voor een kinderoffer. Op een naastgelegen heuvel doodde hij zeven kinderen. We lopen de heuvel op en verdraaid, ik tel er zeven graftombes (kijk hier voor 4 foto´s). Waarheid of verdichting? Ik heb nooit van dat verhaal gehoord. Het doet denken aan dat van aartsvader Jacob, die zijn zoon Izaäk moest doden. Jamal brengt ons naar een van de eenvoudige huisjes onder de heuvel. Hij smoest wat een we moeten binnen op een kleed op de grond zitten. Op een kleedje ligt een kind te slapen. Andere kinderen kijken soms om het hoekje van de deur naar het vreemde bezoek. Een aardige, gesluierde vrouw met licht misvormde ledematen schenkt ons Turkse thee (foto hier). Zij is de derde vrouw van een rijke man en moet op diens kinderen passen. Het burgerlijk recht in Turkije is op westerse leest geschoeid en bigamie is verboden, maar in uithoeken als deze komt veelwijverij dus nog gewoon voor.
Verder gaat het weer, opnieuw zo´n 15 kilometer naarhet noorden door de zinderende woestijnheuvels. Zonder airco in het busjes hadden we dit vast niet volgehouden. De volgende lokatie is opnieuw verbluffend. Het is een armoedig dorp met de naam Soğmatar naast een hoge heuvel van een vrijwel volledig verkruimeld kasteel en een hoge, kale rots. We parkeren ons busje in de schaduw onder wat bomen. Om die rots gaat het, beduidt Jamal. We klauteren omhoog.
De Soemerische maangod Sin |
Soğmatar. Relëfs van de Maangod Sin (links) en diens zoon Utu, de Zon |
De Soemerische zonnegod Utu |
Halverwege de top is een ingang naar een grot uitgehakt, maar er is slechts één kamer zonder bijzonderheden. We klimmen verder en dan staan we opeens, vlak onder de top, verbluft voor twee rotsreliëfs (zie de foto´s hierboven en nog eentje hier). De linker stelt de Soemerische Maangod Sin voor, de rechter is zijn zoon Utu, de zon. Van deze godenwereld weet ik niets af. De zonnegod heeft een stralenkrans om zijn hoofd en in beide handen lijkt hij voorwerpen te dragen, in de linkerhand iets als een neerhangend kromzwaard, rechts kan ik niet onderscheiden. De maangod heeft geen andere tekenen. Gelaatstrekken kun je nauwelijks onderscheiden. Is dat zo bedoeld of is het erosie? We lopen naar de bovenkant, een rondlopend rotsplateau, haast alsof je boven op een enorme schedel staat. Hier vinden we inscripties in het Soemerisch, aldus Jamal (foto hier), nauwelijks leesbaar. De reliëfs en de inscripties zijn naar schatting 4500 jaar oud. Over honderd jaar zullen de inscripties volledig zijn uitgewist, denk ik. De reliëfs gaan misschien nog een millennium langer mee. Op de top van de schedelrots (zal ik hem maar noemen) kijken we ver rond in de omtrek. Op een viertal hoge rotstoppen in de omtrek zien we resten van bouwsels. Dat zijn heiligdommen voor de andere kinderen van de maangod, zegt Jamal, zoals Inanna (Venus) en andere planeten. In de harde bodem van de rots is een holte gemaakt met een goot, die exact in westelijke richting wijst, waar de zon ondergaat. Een offerkom met goot, lijkt het (foto hier). Alles heeft zonder twijfel een wezenlijke, astronomische oriëntatie, dunkt me, maar er is geen tijd om het verder uit te zoeken. We lopen terug naar de rand van de rotstop, waar je het verkommerde, verkruimelde kasteel kunt zien (foto hier). Daar is nooit meer iets van te maken. Onze tengere gids jamal komt naast me lopen. Van een van de anderen heeft hij gehoord dat ik dokter was. Hij toont zijn magere, pezige armen. Is het mogelijk om die dikker en gespierder te maken? Tja, excercises, zeg ik, maar let op, de meisjes houden van tengere jongens - meer dan van opzienbarende spierbundels. Hij lacht.
Beneden bij de armetierige huisjes smoest Jamal wat met een oudere vrouw. Ze zal een traditionele lunch voor ons bereiden in haar eenkamerwoninkje: salade, ayran (karnemelk), platte broden, koud water en thee. Onderwijl brengt Jamal Jaap en mij (de anderen hebben geen zin meer) naar een merkwaardige grot tussen de huisjes, de Pagnon Cave geheten. Vol verbazing staren we naar een hele rij reliëfs van de hele Soemerische godenwereld. De reliëfs zijn grof, er niets aan details te herkennen. Was dat altijd zo? Jamal beweert dat 50 jaar gelden, toen het toerisme opkwam, mensen er stukjes vanaf hakten. Hm. In elk geval is het een even merkwaardig als deprimerend gezicht (drie foto´s hier). We keren terug naar het huisje en genieten van de eenvoudige lunch. Ans koestert op haar schoot een aanvallig kindje van vier maanden (drie foto´s hier). Dan is het tijd om terug te keren. Na een kilometer of twintig komen we weer in het groene, geirrigeerde en vruchtbare landbouwgebied rond Şanliurfa. Om vier uur zijn we in het hotel, moe maar vol van indrukken. Jamal keert per dolmuş terug naar Harran. ´s Avonds wil ik het verslag maken, maar dat gaat niet. Op het bewerkingsscherm van de website zie ik dat mijn ruimte op de server van Maakum 0 MB is. Hè? Nu houd ik het niet elke dag bij, maar voor mijn gevoel moet ik nog minstens 40 MB hebben. Zoiets gebeurt uiteraard precies op vrijdagavond, als het weekend ingaat. Ik stuur een mail aan Maakum, maar vooralsnog kan ik niets. Terug naar boven
Mersin
Zaterdag 31-07-2010
Vandaag 426 kilometer afgelegd. Sedert Marmaris is dat 3510 kilometer.
Tijdens de tocht naar Harran gisteren en ook ´s avonds tijdens het diner had ik geen last, maar de afgelopen nacht loop ik volledig leeg. Dat had ik niet meer verwacht, het zij zo. Ik ontbijt met mate. Vandaag gaat het goed met mijn darmen. Om acht uur rijden we weg. Eigenlijk jammer om Şaliurfa nu alweer te verlaten, ondanks de hitte (gisteren was het overigens 48°), er is nog zoveel dat we niet hebben kunnen zien. Met name had ik willen kijken of er nog iets rest van het kortdurende Graafschap van Edessa, een staatje gesticht door de ridders van de eerste kruistocht. Maar we moeten op tijd in Marmaris terug zijn.
Buiten de stad komen we op een uiterst moderne, tweemaal driebaans snelweg (foto hierboven), compleet met rustplaatsen, wegrestaurants en tolpoorten. Daar halen we gemakkelijk gemiddelden van 100 – 110 kilometer per uur. De blik gaat op oneindig. Opnieuw raak ik onder de indruk van de giga-schaal van het ZuidOost Anatolië Project. Overal is landbouw en veel hellingen en velden zijn groen, daar waar eerst niets groeide. Om kwart voor tien passeren we noordelijk langs de miljoenenstad Gaziantep. Vanaf daar zakken we geleidelijk ongeveer duizend meter naar de kustvlakte rond de stad Adana. De snelweg gaat maar door en de moyenne blijft hoog. Boven ons zweven af en toe grote witte adelaars boven de wegbermen en de velden. De uiteinden van hun vleugels zijn zwart gevorkt. Ook passeren we een veld met wel twintig foeragerende ooievaars.
Veel eerder dan gedacht arriveren we in de nieuwerwetse havenstad Mersin, slechts een halve eeuw geleden gebouwd om het gebied rond Adana een haven te geven. De grote bloei kwam in 1991 tijdens de Eerste Golfoorlog van pappa George Bush, toen de stad fungeerde als overslaghaven voor alle materieel dat naar Irak moest. Daarna is de bedrijvigheid in de haven weer wat ingezakt maar als we langs de boulevard rijden om die haven eens te bekijken, zien we toch grote terreinen vol met containers. Herinner je dat we aanvankelijk het plan hadden om onze boten hier weg te leggen en de tocht door het binnenland vanuit Mersin te maken. Dat was inderdaad niet zo gemakkelijk gelukt. Aan de zuidwestrand van de stad is men weliswaar druk bezig een grote marina te vestigen en er wordt druk gebouwd aan voorzieningen. Een groot project dat voorlopig nog niet af is en er ligt geen enkel jacht aan de steigers. In de westhoek van de stadhaven ligt een klein haventje voor vissers, retaurantboten en plezierjachten, maar het ziet er niet echt safe uit.
We vinden een hotel in de binnenstad, niet ver van de boulevard. Een overigens erg lange en grappige boulevard, omdat de gazons onder de talrijke schaduw biedende bomen vol staan met beelden en objecten – waaronder een Zaanse molen – die kunstenaars hebben gemaakt. Vele zijn tamelijk kitscherig, maar het is toch een levendig geheel. De hele stad is trouwens levendig. We zien een aantal toeristenbussen uit buurland Syrië voor de duurdere hotels staan. Ons hotel dus, Hotel Gökhan, is niet duur, beschamend goedkoop zelfs (50 Tl per kamer met ontbijt), en biedt toch schone kamers met redelijk sanitair en airco. Hier aan zee is de warmte minder dan in Şanliurfa maar wel vochtiger. Morgen verder naar het westen. Terug naar boven
Alanya
Zondag 01-08-2010
Vandaag 402 kilometers gereden, In totaal vanaf Marmaris is dat (exclusief excursies) 3912 kilometer.
Nu we weer een klimaat met hogere luchtvochtigheid zijn, beging Ans´haar grappig te krullen. Gisteravond in Mersin lopen we door straatjes met handeltjes en bedrijfjes, zó druk dat het lijkt of je door een bazaar loopt (foto hier). Daarna lopen we langs de boulevard naar de het kleine haventje in de westhoek. Eerder op de dag zagen we er een rij restaurantboten liggen, die er wel gezellig uit zagen. Dat blijkt een goede gok. Op de bovenverdieping van die boten zit je in een verkoelende wind van zee. De eigenaar is een Turk die Duits spreekt. Heeft er uiteraard gewerkt. We nemen gegrillde makreel en dorade (çupra) die prima smaken. De eigenaar heeft geen vergunning voor alcoholica, die wordt daarom geserveerd in grote koffiemokken (bier) en glazen die met zilverpapier zijn omwikkeld (foto hier). In beide gevallen ziet de politie vanaf de kant het niet, denkt de eigenaar.
Vanmorgen reizen we om half negen af. De stad is stil, kennelijk viert men hier toch zondag. We laden de mini-bus in op het parkeerterreintje tegenover het hotel. Nu het zo stil is, valt op hoe smerig de stad eigenlijk is. Ans ontwaart een piepjong straatkatje (foto hiernaast) Het hart van mijn liefste breekt. Het katje is broodmager, de pootjes mager als stokjes trillen en het beestje heeft zoveel vlooien dat ze ernaast op de grond lopen. Toch reageert het verrukt op de liefkozing van Ans. Het is ten dode opgeschreven, dat is duidelijk. Ans haalt wat worst uit de auto, het beestje heeft in elk geval vandaag een goede dag. De eigenaar van het bootrestaurant heeft ons gisteren afgeraden om het hele traject naar de badplaats Alanya over de kustweg af te leggen. Teveel stoplichten en teveel opgebroken gedeelten, je schiet er niet op. Daarom besluiten we verderop een weg door het binnenland te nemen. Dwars door het oostelijke Tauros-gebergte. In de oudheid was deze route, die over hoge bergpassen voert, bekend onder de naam Cilicische Poorten.
Op de kustweg naar de stad Silifke schieten we inderdaad niet op door de eindeloze reeks stoplichten die allemaal op rood springen als je aankomt. Nooit gehoord van een groene golf, die Turken? We rijden door een aaneengelegen rij badplaatsen die voorel door Turkse mensen worden bezocht. De stranden zijn mudvol, in en uit het water staan de mensen lijf aan lijf. De structuur van de badplaatsen is overal hetzelfde: strand, rij hotels snacbars en winkels, autoweg met stoplichten en dan weer een rij hotels, snackbars en winkels. Het zou afgezien van de opschriften net zo goed het Spaanse Marbella kunnen zijn. We passeren ook de haven van Tirtar of Kumkuyu, die er redelijk goed uitziet. Na veel oponthoud naderen we de stad Silifke, waar we af moeten slaan, de bergen in. Silifke was in de oudheid Seleucia, gesticht door Seleucius I Nicator, een van de opvolgers van Alexander de Grote. De stad is ondermeer bekend vanwege zijn tweelingkastelen. Het eerste zien we al uit verte, het ligt op eilandje voor de kust, Kizkalesi geheten. Het zou het Meisjeskasteel heten, naar de legende van een koning die er zijn dochter opsloot na een voorspelling dat zij een vroege dood zou sterven. Helaas, in een mand eten zat een slang die haar een dodelijke beet gaf. Het andere kasteel, Korkyos, ligt op de wal ertegenover. Ze zijn beide gebouwd in de tijd van het Oost-Romeinse (Byzantijnse) Rijk, werden veroverd door de Seltsjukken en heroverd door ondermeer de kruisridders. Silifke is zelfs een tijdje in bezit geweest van de (ons van Malta bekende) hospitaalridders, de beroemde bouwers van forten.
Alles op de eb en vloed van de geschiedenis die deze regio zo kenmerkt.
De belangrijkste van de Cilicische Poorten is het dal van de Göksu rivier. Bij Silifke slaan we dat in en stijgen met grillige bochten een schitterend kloofdal in met dramatische vergezichten. Ver beneden ons stroomt de rivier, omzoomd door oevers van rotsen en grind (foto hier). Op 10 juni 1190, aan het begin van de Derde Kruistocht, verdonk hier de machtige keizer van het Heilige Romeinse Rijk, Frederik Barbarossa. Naar verluidt wilde de keizer een bad nemen. Hij werd reddeloos meegesleurd door de stroom. Hoe kon men een keizer laten verdrinken? Van de herovering van de heilige stad Jeruzalem kwam niets meer. Het leger viel in verwarring uiteen. Een gering feit, een keizer gaat baden en verdrinkt. Zou de geschiedenis veel anders zijn geweest, ware hij niet verdronken?
In het stadje Ermenek hoog in de bergen vinden we een knus, beschaduwd terras voor de lunch. Water stroomt aan de bergzijde over een rots, die daardoor merkbare koelte aan het terras afgeeft. We gaan zitten aan een tafeltje en bestellen forel (alabalik) Er klinkt opeens een prachtig lied door de luidsprekers, een lichte mannenstem, slechts begeleid door een enkele saz (Turks snaarinstrument) Ik ben getroffen en vraag naar de naam van de zanger. Dat is Yavuz Bingöl en het lied heet "Kara Tren", vertelt de student die ons bedient. Ik zal zeker proberen een CD met dat lied te bemachtigen.
Na Ermenek moeten we verder door het gebergte en zien om de kust in het westen bij Aloanya te bereiken. We volgen uiterst smalle bergweggetjes die soms langs diepe afgronden voeren. Op zeker moment stuiten we op een stopbord (foto hier), de weg is afgesloten wegens werkzaamheden. Wat nu? Terugrijden en een andere weg zoeken zal vele uren vergen. We besluiten een kilometer terug te rijden waar wen mensen langs de weg zagen. Gewoon doorrijden, zeggen die. Volgen een tiental kilometers waarin we omzichtig over steenslag en zand manoeuvreren, wolken stof opwerpend. Soms kunnen we nét langs hopen keien en ander bouwmateriaal. Vol opluchting passeren we na een goed halfuur het stopbord aan de andere zijde. Daartreffen we veel piknikkende Turkse families onder de bomen. De weg slingert verder. We rijden door dorpen waarvan je de namen al bij het uitrijden vergeten bent. Dorpsbewoners zitten voor hun huizen. Gesluierde vrouwen en traditioneel geklede mannen kijken ons berustend na. Lange tijd zitten we achter een vrachtwagentje, dat we op de smalle kronkelweg niet kunnen passeren. Waar is de Turkse wellevendheid? Tenslotte gaat hij voor ons even aan de kant. Daarna voert de weg langs een steile rotswand links en een kilometerdiep ravijn rechts. De weg is in de steile wand uitgehouwen; het voelt alsof je als een vlieg langs een muur kruipt.
Uren later arriveren we in een verschrikkelijk oord. Het toeristenstadje Alanya. Volledig overwoekerd door honderden langs het eindeloze strand aaneengeregen hotels en resorts. Allemaal overigens volbezet, het is natuurlijk hoogseizoen. We zoeken ons heil in het binnenstadje, waar we op 200 meter van het strand - waar we niet heengaan - een hotel vinden met wat vrije kamers, het Safran Apart Hotel. Godzijdank hebben de kamers airco en goed sanitair. Beneden is een restaurant waar we in het gangbare ober-Hollands worden toegesproken en waar we overigens goed eten krijgen. We verlangen intens om terug aan boord te zijn. Overmorgen! Terug naar boven
Fethiye
Maandag 02-08-2010
Vandaag 346 kilometer afgelegd. Dat maakt in totaal 4258 kilometer (exclusief excursies) vanaf Fethiye.
Vannacht lopen we allebei weer leeg. Ik heb zo genoeg van het diarhee-gedoe dat ik vanochtend bij een apotheek in de straat breedspectrum antibiotica haal. We krijgen bericht dat Ans´moeder het ziekenhuis weer verlaten mag, de electrolytenbalans in het bloed is hersteld en ze is niet meer in de war. Maakum bericht met excuses dat er dit weekend een storing was en dat ik inderdaad nog ruim voldoende serverruimte heb. We vertrekken iets later dan anders want we mochten wat uitslapen. De kustweg naar Antalya is weinig spectaculair maar we schieten goed op. Daarna rijden we opnieuw door een gebergte; vanaf Antalya steken we de westelijke Taurus over. In de buurt van de ruïnes van de oude Helleense stad Termessos, waar we niet heengaan, kopen we van een boertje langs de weg een tros bananen en wat appels. We rijden snel weer door en bereiken halverwege de middag Fethiye. Het havenstadje waar we eerder met de boot waren en dat we onderhand redelijk kennen. Schuin tegenover het Classic Yacht Hotel (waar ik een week op de terugkeer van Ans wachtte) vinden we een klein pension voor de nacht: Villa Irem Pansiyon. Bij het Classic Yacht Hotel eten we voortreffelijk peper steak. Morgen thuis! Terug naar boven
Marmaris (9)
Dinsdag 03-08-2010
Vandaag 164 kilometer afgelegd. Het totaal voor de hele reis komt daarmee op 4422 kilometer.
Vandaag leggen we de laatste paar honderd kilometers af vanaf Fethiye naar onze tijdelijke thuishaven Marmaris Yacht Marine. Weinig spectaculair, maar wel door een mooi landschap met veel pijnbomenbossen. Even na het middaguur arriveren we bij de toegangspoort. Het voelt als thuiskomen. We zijn allemaal razend benieuwd hoe de bootjes erbij liggen. Onderweg naar de B-steiger passeren we de Mermaid, die op de wal ligt voor reparatiewerk. Josje & Gerard kijken blij verrast op. Gedurende de tijd dat hun schip on the hard ligt logeren ze aan de overkant in het Pupa Yat Hotel, waar we een paar keer ankerden. Lord Byron is in zijn kooi op hun kamer daar, maar het gaat heel goed met His Lordship, verzekeren ze ons. Zijn logeerpartij doet hem kennelijk goed, want hij verloor nog slechts één veer en hij zingt er dagelijks duchtig op los. Kan een kanarie zijn ruiperiode min of meer overslaan? Wie weet. Morgen komt hij terug.
Ons scheepje ligt er prima bij en dat geldt ook voor de andere twee boten. Geen vreemde zaken en gteen kakkaerlakken. In een uur hebben we de bagage uitgepakt en opgeruimd en alles weer aan de gang (afsluiters, toiletten, walstroom, water, wasmachine, windscoop, e.d.). Een van de solar light tuinkabouters uit Malta heeft zijn lampje verloren, maar ik heb er wat in reserve. Een nieuwe is er zo opgeschroefd. Het is warm in Marmaris, maar sedert de 48° Celsius van Sanliurfa is 38° haast koel. De schone was klappert vrolijk aan de genuaschoten die als waslijnen dienen (foto hierboven).
´s Middag boodschappen in de havensupermarkt. Niet teveel kopen, we moeten immers over een week naar Holland. Ans heeft nog steeds last met haar darmen. We vinden in ons geneesmiddelenkastje een breedspectrumantibioticum waar ze niet overgevoelig voor is. Met mij gaat het goed. Ernst Steinmeier van het blad Zeilen belt op met de mededeling dat mijn artikel over de Donau-delta (waar we vorig jaar augustus waren) in het septembernummer zal verschijnen. De ingekorte versie zal hij nog mailen. Ook mijn stuk over de Bosporus willen ze plaatsen, wanneer is nog niet bekend. De komende dagen zal ik de achterstand op de website zien in te lopen. Het is heerlijk om weer aan boord te zijn. Terug naar boven
Marmaris (10)
Woensdag 04-08-2010
Wat redderen aan boord en verder uitrusten. Afgelopen nacht was er veel wind uit het noordwesten maar in de loop van de vroege ochtend wordt het kalm. De wind draait naar het zuiden en ik draai de windscoop mee om. Die zorgt voor een aangenaam zuchtje wind in de kajuit. Een nadeel van ons schip is dat er in de achterkajuit, waar we slapen, geen dekluik is. Daar kun je dus geen windscoop in hangen en het is er ´s nachts erg warm. Daarom slaap ik bij warm, windstil weer meestal buiten op een bank in de kuip en Ans beneden met de ventilator aan. We zijn op onze tocht door Anatolië natuurlijk ook gewend geraakt aan airconditioning.
´s Ochtends komen Gerard & Josje onze Lord Byron terugbrengen. Hij kijkt verbaasd maar ziet er prima uit. We hangen de kooi op zijn vertrouwde plekje en binnen tien minuten zingt hij erop los (foto hierboven). Ik werk weer een deel van de achterstand in de verslagen bij. Vooral het verhaal over ons onvergetelijk bezoek aan de oeroude stad Harran en zijn omgeving vergt veel tijd. Het is ook nog niet helemaal af. Het blad Zeilen stuurt me een kaartje van de Donau-delta, dat ze bij mijn artikel willen plaatsen. Ik moet er de route op aangeven die we toen volgden. ´s Middags zwemmen we wat om af te koelen en ´s avonds komen Jaap & Diana een borrel drinken.
Nu we weer een redelijke Internetverbinding hebben, lees ik me bij in het nieuws. Informateur Lubbers stuurt af op een rechts kabinet van VVD en CDA, dat door de PVV gedoogd zou moeten worden. Hm, het lijkt me in tactisch opzicht een handige positie voor Wilders. Ook lees ik gewoontegetrouw het nieuws in de zorgsector op de website van het blad Zorgvisie. Daar tref ik een nogal gemakzuchtig stukje van Carina van Aartsen onder de titel "Hardleerse bestuurders" Aanleiding is een nieuwe geschiedenis met een disfunctionerende medisch-specialist, nu in het Waterlandziekenhuis in Purmerend, waar de raad van bestuur te laat zou hebben ingegrepen. Ze haalt de eerdere zaken in Emmen en in Enschede aan en vraagt rhetorisch: "Waar blijven de bestuurders die ingrijpen vóórdat het kalf is verdronken?" Ik zou uit medelijden de disfunctionerende neuroloog te lang de hand boven het hoofd hebben gehouden. Tja, ik word moedeloos van mensen die een oordeel vellen zonder de zaak voldoende te kennen. Eigenlijk maar niet op reageren? Zo zit ik niet in elkaar en ik plaats een kort commentaar onder het stukje.
We eten aan boord. Ondanks de warmte bereidt Ans het soort pasta waar ik erg van houd. We zitten in de kuip, het is windstil, het water roerloos. De enorme sterrenhemel welft zich over ons. Wat kun je hier veel details zien! Een bleekgele maanschijf rijst op; hij is halfvol en ziet eruit als een partje van een meloen. Terug naar boven
Marmaris (11)
Donderdag 05-08-2010
Het is stil en warm weer. Soms brengt een zacht zuidenwindje wat verkoeling. Vanochtend vraag ik per e-mail bij onze bootverzekering een uitbreiding van het dekkingsgebied aan per 1 september. We zijn nu verzekerd voor het zogenaamde "Groot vierkant", ook wel "Europese zeeën" genoemd. Dat ligt tussen 73° N - 24° N en 30° W - 35° O. Als we naar Cyprus, de Levant en verder varen dan komen we over de 35°-meridiaan heen. Verder werk ik in achter elkaar alle achterstallige verslagen bij. Ook het uitvoerige verslag van onze onvergetelijke tocht rond de oude stad van aartsvader Abraham, Harran, is nu af.
´s Middags zijn we in het marina-zwembad en mag er geluierd worden (foto hierboven). Over luieren is niks te vertellen. Terug naar boven
Marmaris (12)
Vrijdag 06-08-2010
De maandelijkse update van de gemiddelde wereldtemperatuur in de onderste laag van de atmosfeer is er weer (zie hierboven). De klimaatgadget op mijn homepage is ook al aangepast. Je ziet dat de temperatuur nog steeds hoog blijft, 0,49° Celsius boven het gemiddelde over de jaren 1979 - 1998. Daarbij komt dat er aanwijzingen zijn dat de zon nu eindelijk een nieuwe periode van verhoogde activiteit gaat vertonen. Maar zoals steeds: het blijft afwachten. Overigens verscheen er enige dagen geleden een nieuw rapport van de Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), waarin 300 klimaatwetenschappers uit 48 landen aan de hand van tien indicatoren (temperatuur boven land, in de troposfeer, boven de oceanen en van het oceaanwater - zowel van het oppervlaktewater als van het water op grotere diepte - de luchtvochtigheid, de stijging van de zeespiegel, de hoeveelheid zee-ijs, het oppervlak aan sneeuw en de omvang van gletsjers) concluderen dat ded aarde ondubbelzinnig bezig is op te warmen:
"For the first time, and in a single compelling comparison, the analysis brings together multiple observational records from the top of the atmosphere to the depths of the ocean. These independently produced lines of evidence all point to the same conclusion: our planet is warming"
Natuurlijk moet je je realiseren dat hiermee niet is bewezen dat die opwarming manmade is! Ook al denken velen dat. Het klimaat op aarde is over langere perioden immers nooit stabiel geweest.
Vanmorgen is het bewolkt en later valt er zelfs wat lichte regen. Daardoor is het vandaag wat minder warm. Om half elf breekt de zon weer door. Ik ben de hele dag heerlijk verzonken in de spannende, laatste thriller van de Zweedse misdaadauteur Henning Mankell, "De gekwelde man" (Ned. vert De Geus, 2010), die Ans in juli uit Holland had meegenomen. Om zes uur vanmiddag heb ik hem uit. Hm, eigenlijk vind ik het niet een erg geloofwaardig verhaal. Waarom niet? Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen dat Amerikaanse geheime diensten vandaag de dag nog bereid zouden zijn om hun spionage-activiteiten in een land als Zweden met behulp van moord toe te dekken. Of is dat naïef? Ik weet het niet, ik ken die wereld niet. Ik peins er wat over en ga naar de kapper en verder is er geen nieuws. Terug naar boven
Marmaris (13)
Zaterdag 07-08-2010
Gisteravond bel ik mijn jongste zoon Bas. Er is enige reden tot bezorgdheid over de voortgang van zijn studie "Composition for the Media" in Utrecht. Hij ligt achterop en heeft nog tot 18 augustus a.s. de tijd om de achterstallige werkstukken in te leveren. Anders wordt hij niet tot het volgende studiejaar toegelaten. Hij verwacht zelf dat het nog in orde zal komen. Laten we het hopen, hij is per slot 20 jaar en moet zijn verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Vanochtend ga ik met Jaap met de dolmuş naar Marmaris, een halfuurtje rijden. Ik wil het prepaid tegoed voor mobiel internet bij het Vodafone-filiaal aan vullen en zien een CD van Yavuz Bingöl te vinden. Beide zaken lukken, dat wil zeggen, er is maar één CD van de zanger aanwezig, zijn laatste album met de titel (ik kan het niet helpen) "Kül". Terug aan boord speel ik hem: geen Turkse traditionals zoals ik had verwacht, maar welluidende, wat weemoedige en enigszins zoetige liederen. In één van de bezochte muziekzaken bood een meisje aan om de CD voor me op te scharrelen, waarop het nummer "Kara Tren" staat. Dat is het nummer dat ik tegen het einde van onze binnenlandse tocht op een terras in het bergdorp Ermenek in de oostelijke Taurus hoorde en dat veel indruk op me maakte. Ze was ervan overuigd dat het haar zou lukken.
Jaap en ik zoeken in een aantal watersportwinkels naar een trechter met filters voor diesel. Als we straks in minder courante gebieden komen, kom je regelmatige brandstof tegen van zeer bedenkelijke kwaliteit. Voor je het in je tanks stopt, kun je de ergste vuiligheid eruit filteren met zo´n filtertrechter. Helaas vinden we er geen. wel op Internet, bijvoorbeeld de MrFunnel. In Turkije hebben ze geen dealers en in Cyprus ook niet; er zouden twee dealers in Nederland zijn, in Koudum (Swiss Tech Benelux) en Kramp in Varsseveld. Ik zal er dus eentje uit Holland moeten meenemen.
Ik breng enkele minimale correcties aan in het door Zeilen ingekorte artikel over de Donau-delta. Eigenlijk ben ik niet erg tevreden meer over het stuk. Het is nu teveel een "we-voeren-van-hier-naar-daar" stuk geworden. Zonde dat artikelen in geïllustreerde bladen vandaag de dag zo kort moeten zijn. De huidige lezer zou luier zijn dan vroeger en het beeld moet domineren. Ik geloof er niks van, een goed stuk moet je juist lekker lang bezighouden, vind ik. Ondertussen vind ik op Internet ook de vertaling van het lied "Kara Tren", althans van de titel die zoiets als "truck met aanhangwagen" betekent, en wat video´s waarin Bingöl het lied vertolkt. Een lang lied, zeker 5 minuten. Beluister het ondermeer hier. Wat zou "Kül" eigenlijk betekenen? "As", zo blijkt. As van vuur of - je zou het haast denken - de as van een vrachtwagen? Om vijf uur duik ik ter verkoeling even van de steiger het water in. Straks komen de crews van Anégada, Mermaid en Kiara een borrel drinken, daarna gaan we met zijn allen uit eten. Zaterdagavond. Terug naar boven
Marmaris (14)
Zondag 08-08-2010
Gisteravond, tijdens de overigens erg gezellige borrel bij ons in de kuip, ontstaan er zomaar ineens flinke golven. De jachten aan de steiger slingeren plotseling wild heen en weer en ook de betonnen drijflichamen waaruit de de steiger zelf bestaat, golven op en neer alsof ze cakewalk vormen. We kijken rond, welk passerend schip heeft met zijn kielzog deze deining veroorzaakt? Maar er is geen schip. Het is een aardschok, een flinke ditmaal. Je hebt ze hier vrijwel dagelijks. Geleidelijk dooft de deining uit. We wijden ons weer aan drank en hapjes en gezellige kout. Het diner in de romantische tuin van het marina-restaurant later in de avond is lekker en levendig.
Het waait vannacht stevig uit het noordwesten. De meltemi lijkt de kop weer te hebben opgestoken. Vanmorgen denk ik opnieuw aan de aardschok. je zou hem misschien kunnen vinden op het live-seismogram van het KNMI. Dat registreert iedere aardbeving en iedere kleinere aardschok, waar ook ter wereld. Inderdaad, op het seismogram van 7 augustus 2010 zie je een blauw streepje om 15.56 uur. Dat is UTC, dus voor Turkije moet je er drie uur bijtellen: 18.56 uur, het exacte tijdstip dat de plotselinge deining hier ontstond (ik heb er een rood cirkeltje om gezet, zie hiernaast)
Op de website van de NRC lees ik dat de Britse historicus Tony Judt op 62-jarige leeftijd is overleden aan de dodelijke spierziekte ALS. Een paar jaar geleden las ik vol bewondering zijn magistrale boek "Postwar. A history of Europe Since 1945" (2005) Judt stierf bitter over het lot dat hem trof; nog begin dit jaar dicteerde hij er een aangrijpend stuk over dat op 14 januari 2010 in de New York Review of Books verscheen onder de titel "Night" Judt dicteerde, volledig verlamd, vanaf het ziekbed zijn zeer leesbare herinneringen in het blad tot vlak voor zijn dood. Daaruit dit citaat:
"I believe I can understand and even empathize with those who know what it means to love a country. I don’t regard such sentiments as incomprehensible; I just don’t share them. But over the years these fierce unconditional loyalties—to a country, a God, an idea, or a man—have come to terrify me. The thin veneer of civilization rests upon what may well be an illusory faith in our common humanity. But illusory or not, we would do well to cling to it" (Uit: "Edge People", 13 mei 2010).
Tony Judt, 1948 - 2010 |
Zijn laatste stukje staat in het nummer dat op 19 augustus gedateerd is, alsof hij na zijn dood nog steeds dicteert. Terwijl ik dit schrijf begint de boot opeens wild te bewegen. De zware betonnen elementen van de steiger springen op en neer. Golven slaan eroverheen. Weer een aardschok? Het live-seismogram van het KNMI toont nog niets, maar het loopt zo te zien ongeveer 20 minuten achter. Een halfuur later kijk ik opnieuw en zie, er staat kort na UTC 7.00 uur (hier 10.00 uur) een blauw streepje. Dat moet hem zijn.
Omdat de noordwestenwind blijft doorstaan is het vandaag niet zo warm. Om elf uur hebben we een bijeenkomst in onze kuip met Anégada en Kiara, om de plannen voor de tocht naar de Levant wat meer vorm te geven. Duidelijk wordt dat we kiezen voor de route via Noord-Cyprus. Op 18 september zullen we samenkomen in de haven van Girne aan de noordkust. Tot die tijd trekt ieder zijn eigen plan. Van Girne willen we oversteken naar de Syrische haven Latakia, waarschijnlijk in twee dagtochten, waarbij we een nacht ankeren achter de lange, noordwestelijke steel van het steelpanvormige Cyprus. Geert zal alvast onze komst aankondigen bij de Syrian Yachtclub in Latakia, die behulpzaam zijn bij het verwerven van een visum voor 18 dagen.
De rest van de dag bestaat uit lezen, zwemmen en luieren. Ik ben begonnen in het boek "The Extraordinary Voyage of Pytheas the Greek" van de Britse archeoloog Barry Cunliffe (Penguin, 2001/2), dat ik via Amazon.com op de kop kon tikken en dat Ans in juli voor me meebracht. Pytheas reisde omstreeks 330 vChr. vanaf de Griekse kolonie Massalia (Marseille) naar de onbekende noordelijke landen en zou behalve Engeland ook IJsland en Denemerken bezocht hebben. Met enige jaloezie: hij was een reiziger in een tijd dat er nog veel te ontdekken viel. Terug naar boven
Marmaris (15)
Maandag 09-08-2010
Een vredige avond, gisteravond. De zon gaat iedere avond met een zachte koperkleur onder achter een mooi gerestaureerde Turkse gulet die aan de buitenkant van onze steiger ligt (foto hiernaast) Net een paar dagen geleden de koffers uitgepakt, vandaag beginnen we ze alweer te pakken. Het zij zo. Jaap & Diana zullen op Lord Byron passen. Ze vertrekken deze week naar de Fethiye Baai en zullen daar wat rondzwerven tot we terug keren uit Holland. daarna gaan we samen naar het gebied van de Kekova Roads en Kastellorizon, het meest oostelijke eilandje van Griekenland, en steken de grote baai van Alanya over, op weg naar het rendez-vous met Anégada in Noord-Cyprus op 18 september.
Ik loop naar de ingangspoort van de marina en reserveer een taxi om ons morgenochtend vroeg naar het vliegveld Dalaman te brengen. Kosten: 60 €. Onze bank bericht dat ze onze bootverzekering per 1 september hebben overgesloten, van Delta Lloyd naar Unigarant, wegens de ruimere voorwaarden van de werelddekking bij de laatstgenoemde.
Op 20 mei jl. heb ik de Sociale Verzekerings Bank per e-mail ingelicht dat we weer buitenslands vertoeven. We zouden een offerte ontvangen voor vrijwillige voortzetting van de AOW-verzekering. Nooit meer iets gehoord. Vandaag stuur ik ze een reminder. Het antwoord volgt prompt: door omstandigheden heeft het langer geduurd, maar ze streven ernaar dat we volgende week de offerte ontvangen. Gerard & Josje komen afscheid nemen. Het zeilersbestaan; je weet nooit wanneer je ze weer terug zult zien. We gaan zwemmen en vanavond uit eten met Jaap & Diana in restaurant "The Green House" op de weg naar Marmaris. Voor die tijd pakken we de koffers grotendeels in. Het wordt een korte nacht. Terug naar boven
Gorinchem
Dinsdag 10-08-2010
Om vijf uur loopt de wekker af maar we zijn al klaarwakker omdat het zo benauwd was, vannacht. In een uur hebben we alles klaar, het schip in orde, onszelf gewassen en de laatste spullen ingepakt. De bewakers van de marina rijden in een golfkarretje voor om onze bagage en ons over de steiger naar de gereedstaande taxi te vervoeren. Service, daar in Marmaris Yacht Marine! De taxichauffeur heeft er de sokken in. Over het langzaam ontwakende land scheuren we naar het internationale vliegveld van Dalaman. Daar blijkt dat onze Corendon-vlucht een uur vertraging heeft. Na de check-in en twee contrôles door chagrijnige beveiligingsbeambtes installeren we ons in de vertrekhal en lezen (foto hier). Ik pijnig mijn brein met de eerste lezing van een nieuw boek over nieuwe ontwikkelingen in de snaartheorie: "The Universe Before the Big Bang. Cosmology and String Theory" van de Italiaanse snaartheorethicus Maurizio Gasperini (Springer, 2008). Ahum, ik heb zonder enige twijfel meerdere lezingen nodig. Toch is het wel fantastisch dat de snaartheorie zich nu zo ontwikkeld dat de Oerknal zijn status als beginpunt van ruimte en tijd bezig is te verliezen en nu wordt gezien als een transitiefase van een eerdere toestand. Als dit allemaal blijkt te kloppen, dan maken we een nieuwe revolutie in de fysica en vooral in ons kosmologisch wereldbeeld mee. Ik wil de lezer uiteraard niet een avontuurlijk citaat onthouden:
"We may say that string theory suggests in various ways the possibility that our Universe emerges from a primordial state which is unstable, empty and flat, and has no interactions. The Big Bang, within this scenario, is interpreted as a moment of violent and explosive transition from an increasing curvature phase to a decreasing-curvature phase, thus corresponding to an intermediate state in the history of our Universe rather than to the beginning" (blz. 51).
Gasperini heeft geen medelijden met de lezer. Zeer intrigerend is natuurlijk de vraag of dat Universum vóór de Oerknal altijd en in alle eeuwigheid bestond of dat het toch ergens een begin had. Jawel, het laatste was het geval en het wordt als "the asymptotic state called the perturbative vacuüm" aangeduid. Pfff...maar ver boven de wolken op weg naar Holland is het heerlijke lectuur om over te peinzen en zachtjesaan boven in slaap te sukkelen. Net op tijd ontwaak ik weer om beneden me langs de vleugel ergens boven de Balkan een bocht van een rivier te zien. Mogelijk de Donau (foto hierboven).
Ans´ zoon Derrick haalt ons van Schiphol. Het is droog en met 20° aangenaam van temperatuur. Onderweg valt er lichte regen. Tegen half vier zijn we op zijn nieuwe flat in Gorcum. Op de confrontatie met kleinkind Liam waren we voorbereid en toch is het hard. Desondanks vind ik dat hij er behoorlijk op vooruit is gegaan in de drie maanden dat ik hem niet zag. Weliswaar kan hij nog steeds niet praten en gerichte bewegingen beheerst hij niet, maar hij is veel rustiger, minder spastisch en zich duidelijk bewust van alles wat er om hem heen gebeurt. Ach, en dan is er ons Tsjechisch boertje, de kleine Caelan, die ik doorgaans De Brave Soldaat Schweyk pleeg te noemen. Ons logeetje in het vakantiehuisje in Veen loopt nu als een kievit en overstelpt allen met zijn peuter-enthousiasme.
We gaan snel op bezoek bij Oma Steers, de moeder van Ans, in het verzorgingshuis. Het gaat niet echt goed met haar, ze is verward en kennelijk incontinent. Ans verschoont haar. We moeten de vraag onder ogen zien of het - ze is 91 jaar - zo verder kan. Bij Derrick & Kate op de flat vinden we de post die Tessa meebracht. Onder andere een brief van de Polikliniek Chirurgie van het Beatrixziekenhuis waarin de afspraak voor de verwijdering van het knobbeltje in mijn rechter oksel wordt afgezegd en waarin een nieuwe datum wordt genoemd: afgelopen vrijdag 6 augustus. Dat schiet lekker op! Morgen zullen we - zucht - bellen in de hoop dat de ingreep toch nog kan plaatsvinden tijdens ons verblijf in Holland. Terug naar boven
Gorinchem (2)
Woensdag 11-08-2010
Het is geen goede dag voor Liam vandaag. Hij heeft veel last van de chemotherapie en reageert erop met meer spastische contracties en kreten dan anders. Morgen moet hij voor bloedtests naar Rotterdam. Het is zo vreselijk aandoenlijk om het 4-jarige jongetje, zo machteloos in zichzelf opgesloten, te zien lijden. Toch zijn er wel positieve ontwikkelingen, bijvoorbeeld dat hij al vanaf mei geen bloedtransfusie meer nodig heeft gehad. Ook met Oma Steers gaat het vandaag belangrijk beter. Ans is de hele ochtend bij haar en dat zet zoden aan de dijk. Ze eet beter en is niet meer incontinent. Ans heeft via haar vroegere contacten in het ziekenhuis eerder deze ochtend geregeld dat ik komende vrijdag (de 13e) ´s middags in Leerdam de extirpatie van het knobbeltje in mijn rechter oksel kan ondergaan. Dan is de PA-uitslag er waarschijnlijk nog voor we naar Turkije terugvliegen.
Je vraagt je misschien af waarom we het ons zo moeilijk maken in ons leven. De reden daarvoor wordt me weer duidelijk als ik later in de ochtend wat doelloos de Gorcumse binnenstad in loop. Ik kan er niets aan doen dat het een schrijnend gevoel van hopeloosheid bij me veroorzaakt. Dat komt niet door de stad zelf, daar staat alles gewoon op zijn plaats en dat is best, maar het komt geloof ik vooral door de vele ouderen - van mijn eigen leeftijd - die zich er ophouden. Op de straathoeken, bij kruisingen en in winkelcentra hangen ze rond, staan wat te staren naar wat er wel en vooral naar wat er niet gebeurt, spreken elkaar weinig verheugd aan, ze zagen elkaar immers gisteren nog, sommigen zitten in wankele electronische voertuigjes en de meesten zijn veel te dik. In een tijdschriftenwinkel koop ik het augustusnummer van Zeilen. Er staat een ingezonden brief in van Ton & Ria Naaijen van het zeiljacht Dubbe. Ze schrijven dat de autoriteiten van het Suezkanaal het eigendomsbewijs van hun boot, het International Certificate of Propriety (ICP) dat door de ANWB verstrekt wordt, niet accepteerden. Daardoor mochten ze het kanaal niet passeren en moesten hun reis naar de Rode Zee afbreken. Ongehoord! Hun veronderstelling is dat dit document te weinig stempels heeft en er niet voldoende representatief uitziet. Ik denk eerlijk gezegd dat ze beter enige dollarbiljetten onder tafel hadden kunnen geven, dan was het vast wel gelukt. Niettemin is er misschien reden om toch iets als een Vlaggenbrief voor onze Dulce aan te vragen. Maar vlaggenbrieven worden niet meer verstrekt in Nederland. Je zou een zeebrief moeten hebben. Die worden verstrekt door het Kadaster. Uitzoeken. Altijd dat verwenste gezever van bureaucraten!
In bedrukte stemming loop ik verder. Ik heb al de hele dag het gevoel dat de tijd niet op wil schieten. Het is steeds veel vroeger dan het voelt. Vannacht had ik dat ook al. Time lack. Het is niet dramatisch, je wordt om zeven uur wakker als altijd, maar het is nog hartstikke donker - pas zes uur - en het is alsof die vertraging de hele dag voortduurt. Natuurlijk is de brug naar de stad ook dicht. Ik wacht voor de Korte Brug die juist open gaat voor een moterjacht en denk, dit is geen leven, ik zou onmiddelijk terug aan boord willen gaan. Tja, geen optie. Wat doe je dan? Je loopt bijvoorbeeld een filiaal van Het Kruidvat binnen, net als ik vroeger gewend was, om te kijken of er nog een interessante, goedkope klassieke CD is van wie dan ook. Heb ik niet genoeg CD´s? Jawel, zeker wel. Maar toch, wie heeft ooit gehoord van de Russische componist Nikolai Roslavets (1881 - 1944)? Ik niet. Maar de CD met kamermuziek werken uitgevoerd door het Moscow Trio kost slechts € 5,99. Later lees ik op Wikipedia dat hij ook zo´n door het stalinisme en het latere Sovjet-regiem gemaltraiteerde componist was als Shostakovitch. In vergelijking daarmee stelt mijn ietwat chagrijnige nausée de vie niet zoveel voor. Ik drink koffie op een terras op de Grote Markt en sjok naar het huis van Ans´oudste dochter Barbara, voorzien van de jongste thriller van Tomas Ross, "De Tweede Verlosser" (Cargo, 2010) die me niet erg boeit ondanks het feit dat het verhaal voor een deel in Jeruzalem speelt. In de zon in de achtertuin van Barbara val ik in slaap. Morgen, donderdag, moet ik wat meer doel in de dag brengen. Terug naar boven
Gorinchem (3)
Donderdag 12-08-2010
Ans gaat vandaag met Kate, Liam en zijn kleine broertje Caelan mee naar het ziekenhuis in Rotterdam voor de chemotherapie van Liam. Onderwijl past ze op het kleintje. Vanochtend probeer ik uit te zoeken welke documenten vereist zijn voor de vaart door het Suezkanaal. Op de officiële website van de Suez Canal Authority word ik niet veel wijzer. Op de zeilerssite Noonsite staat een waarschuwing uit 2008 dat Britse jachten met een nieuwe SSR-registratie problemen ondervinden (SSR = Small Ships Registration). Waarom? Er staat - net als op het ICP - geen stempel meer op. "New SSR registration documents do not carry a stamp from the Registry" Dat lijkt inderdaad op wat deze maand in de ingezonden brief in Zeilen staat. Ik ben benieuwd welke scheepsdocumenten Anégada en Kiara bezitten. Daarna bel ik lang met het Kadaster. Een behulpzame man legt me de hele procedure uit voor de registratie en de verwerving van een zeebrief. Ik dacht dat je boot persé in Nederland moest zijn om het registratienummer "in te laten branden" Maar dat doen ze niet. Je krijgt een plaatje met het nummer opgestuurd, dat je zelf op je boot moet aanbrengen. Maar eerst moet drie documenten downloaden, printen, invullen en aan hen opsturen:
1. Aanvraag teboekstelling schip met lengte < 24 meter
2. Verzoek tot branding en/of aanbrengen microdots
3. Nationaliteitsverklaring (die sturen ze door aan de Inspectie Verkeer & Waterstaat)
Als bijlagen moet je een kopie van je paspoort en het origineel van een eigendomsbewijs (aankoopnota + kwitantie of bankafschrift, of iets dergelijks) meesturen. Hm. Het is nogal wat en bovendien ligt in ons geval de aankoopnota aan boord in Turkije. Maar de beambte denkt mee. Misschien kan de verkoper van uw boot een verklaring opstellen dat u de aankoopsom volledig heeft betaald, zegt hij. Natuurlijk, denk ik, dat wil Jeanneau-importeur Rob Krijgsman vast wel voor me doen. Het enige wat dan nog ontbreekt is het serienummer van mijn dieselmotor, dat heb ik niet paraat. Maar ik kan het straks uit Turkije mailen en bijvoorbeeld Tessa vragen het alsnog in te vullen. De hele procedure kost ongeveer een maand. Dat is voor ons op tijd.
Daarna bestel ik online bij Joan Jaarsma in het Friese Koudum het grootste diesel-trechterfilter dat hij heeft en bel met de onvolprezen medewerkster Berna van Rob Krijgsman Watersport BV om een en ander uit leggen over de Verklaring die ik nodig heb voor het Kadaster. Geen probleem, zegt ze. Kijk, zo ben ik nou graag bezig en dit bedoelde ik gisteren met "doel brengen in je dag". Ik stap in ons Fiatje Seicento, dat Ans´oudste dochter Barbara voor ons verblijf even heeft afgestaan, en rijd naar Drimmelen (foto hierboven). De verklaring ligt al klaar. Berna heeft ook een nieuwe uitzetspiraal voor me voor de bovenklep van onze koelkast. De oude was maanden geleden kapot gegaan. Bij een groot tuincentrum in de buurt koop ik nog wat reserve zonnelampjes voor de twee kabouters op onze hekstoel, die iedereen natuurlijk nog kent.
Op de terugweg kan ik het niet laten even langs Veen en Andel te rijden, de plaatsen waar we dit jaar kort woonden. In Veen staat het huis te koop. In Andel niets nieuws te zien. Even denk ik nog even langs te gaan op de Wilhelminasluis, maar het is te laat. Ik koop bij de AH in Almkerk een pot rolmopsen. Had ik al dagen zin in. Het is druk op de A27. Ik heb het gevoel dat iedereen kei- en keihard rijdt. Heb ik het rijden op de Nederlandse snelweg afgeleerd? Of ontwikkel ik een vroegbejaarde rijstijl? Ik voel me tamelijk moe, maar ik heb toch niet echt veel gedaan vandaag. Enfin, heelhuids arriveer ik in Gorcum. Even later is Ans ook terug. Met Liam ging naar omstandigheden goed. Ze was ook nog bij haar moeder geweest, die gelukkig redelijk opknapt. Geert mailt dat hij voor Anégada een oude, flink bestempelde vlaggenbrief bezit. Of dat voldoende is, weet ik natuurlijk niet. Morgen onder het mes, de chirurg zal het knobbeltje uit mijn rechter oksel snijden. Terug naar boven
Gorinchem (4)
Vrijdag 13-08-2010
Gisteravond scheert Ans met haar Ladyshave het haar uit mijn rechter oksel. We zijn een beetje giechelig tot ze flink pijnlijk uithaalt, precies over het knobbeltje. Au! Lachen...
Vanochtend gaan we met de kleine Caelan op weg, zodat Kate haar handen vrij heeft voor de zorg aan Liam. Eerst langs de apotheek om de derde tranche van onze vaccinaties tegen Hepatitis A en B op te halen. Onze huisarts heeft gezorgd dat mijn pillen tegen hoge bloeddruk voor het komend halfjaar er ook klaar liggen. Dan rijden we naar de praktijk. Ik trek mijn overhemd en shirt uit en presenteer mijn geschoren oksel. Collega Douwe de Ruiter drukt er eens op en - plop! - er komt wit vocht uit. We schieten in de lach, ik ietwat besmuikt. Een verstopte talgklier, meer niet. Nu had ik er zelf al eerder in geknepen maar toen kwam er niks uit. Gisteravond heeft Ans bij het scheren hem open gemaakt, dat is alles. Gelukkig maar. Douwe zet onze vaccinaties. We bellen om de ingreep voor vanmiddag af te zeggen en rijden naar het priklab in het ziekenhuis om bloed af te nemen voor een PSA-bepaling. Uitslag volgende dinsdag als ik bij mijn uroloog ben. Na de bloedafname loop ik langs de afdeling Opname, waar Ans vroeger werkte en lekker zit te beppen met haar toenmalige collega Joke. Er is weinig tot niks veranderd, zo blijkt. Op de betekenis daarvan ga ik niet in.
Jaap & Diana mailen dat ze voor Kiara al een zeebrief hebben. Het KNMI produceert een overzichtskaart (zie hierboven) waaruit blijkt dat afgelopen juli bijna overal warmer was dan over de periode 1971-2000 normaal voor de maand juli was. Je ziet dat het met name in Europees Rusland, de Baltische staten en Finland veel warmer dan normaal was. Dat komt volgens het KNMI "voornamelijk door een sterke zuidelijke stroming die warme lucht aanvoerde, met een kleine bijdrage van de opwarming van de aarde" Daarmee kan je nog niet zoveel.
Terwijl ik achterstallige administratie verricht krijg ik opeens een ingeving: het nummer van mijn Yanmar-scheepsdiesel staat ook in de gegevens voor onze bootverzekering. Inderdaad, klopt, dus nu kan ik dezer dagen alle drie formulieren voor Kadaster¨zeebrief de deur uitdoen. ´s Middags begin ik een interessant boek dat pas is aangekomen via Amazon.com: "The Crusades through Arab Eyes" van de Libanees en voormalig redacteur van het bekende blad Jeune Afrique, Amin Maalouf (Schocken Books, 1984). De onmiddelijke indruk na het eerste hoofdstuk is dat de christelijke kruisvaarders er behoorlijk rauw op inhakten, maar ook dat de Seltsjuk inwoners - die zelf eerder de Grieken in dit gebied overwonnen - dat ook al jaren zelf gewoon waren tegen hun eigen familie en tegen de Byzantijnen. Maar ik moet nog verder lezen. Eerst rijd ik met twee flessen Turkse wijn naar mijn jonge/oude vriend Inge in Wijnhuis Heukelum. Wat is het daar weer gezellig! Uiteraard bekijk ik uitvoerig de foto´s van zijn huwelijksfeest met Jacqueline van een paar maanden geleden, waar we helaas niet bij konden zijn. Later kwamen er nog een paar dierbare oud-bekenden uit mijn voormalig Beatrixziekenhuis bij en toen werd het nóg gezelliger. Ik kreeg niet het idee dat ze de Turkse wijnen erg waardeerden maar dat heb je vaak als je wijn drinkt die in enig buitenland heerlijk smaakte en later thuis toch tegenviel.
Ach, het is in de vallende avond zo een mooie plek, daar bij Inge & Jacqueline in Heukelum. Geleidelijk voel ik me aangenaam anoniem worden in het geroezemoes. Vroeger kwam ik hier wekelijks, toen ik in Deil woonde. Al voor ik met Ans was reed ik hier dan naar toe, meestal op zaterdag, een gouden plek voor een mooi glas wijn en aardige mensen. Ik herinner me ook de vrijdagen van vroeger, toen ik nog op het MST werkte, en dat ik probeerde vroeg uit Twente thuis te zijn om de tuin aan kant te brengen voor Ans kwam. Wat keek ze dan altijd blij verrast. De tuin aan kant! Nu nog ruik ik de geuren van onkruid, van gras en van de heg die ik juist geschoren had. De intieme geuren van aarde, van bloeiende jasmijn en pas gemaaid gras. Zo mooi, dat huis dat we toen hadden en zo bewerkelijk. Want aan een weekend met de boot kwamen we soms helemaal niet toe. De tuin was immens groot, liefst 2500 vierkant meter. Soms, een enkele keer, mis ik dat. Een eigen huis op eigen grond, de fruitbomen, de pruimen, de morellen en kersen en kweeperen die we hadden staan. Die kweeperen maakte Ans in. Meestal mis ik ons mooie huis niet, overigens. Dan ben ik juist blij dat ik nergens meer aan vast zit en - bij wijze van spreken - nooit meer gras hoef te maaien of voor hout moet zorgen voor de open haard. "Voor de' eigen haard gevoelde ik nooit een zwak", dichtte de scheepsdokter Slauerhoff. Altijd een verwante ziel voor me geweest. Slauerhoff was niet steeds eerlijk maar wel herkenbaar. Langzaamaan wordt het duidelijk dat ik eigenlijk nergens wortel wil schieten. Of juist overal. Dat geeft tot dusver niet, de wereld is groot genoeg. Of dat ook voor mijn liefste geldt, mag je betwijfelen. Maar tot dusver is ze bereid met me mee te varen. Zodra dat niet meer zo is, dan delf ik het onderspit want zonder haar wil ik niet meer. Anders dan de zeer gewaardeerde collega Slauerhoff, meer een man van extremen dan ik. Hij schreef:
"Ik zal wel heengaan op een nacht
Met stille trom: een desperado
Die smachtend zoekt als Eldorado
Een land nog niet in kaart gebracht"
(Uit: Complainte)
Nee, dat zie ik mezelf niet meer doen. Tenzij, tenzij, ach, tenzij ze dood is, bijvoorbeeld. Niet aan denken. Er is geen Eldorado. Ik ga liever eerder dood dan zij. Overigens vind ik het rijm erg zwak. Desperado - Eldorado. Dat is minder dan een trouvaille. Het is gewoon een draak. Terug naar boven
Gorinchem (5)
Zaterdag 14-08-2010
Geert van de Anégada heeft per e-mail een antwoord ontvangen van de Syrian Yacht Club in Latakia. Ene Ammar schrijft:
"I recieved now your kind mail. You welcome and it's great pleasur to meet you here
in our marina, so ,we have enough berthing for you,
First of all you must have the following:
1- Boat registration,
2- Passports copies (preffer to send them by mail with good resolution PLS)
3- clearance from the last port which you come from.
4- yellow flag, mount on your boat"
Hij geeft meteen ook de kosten door. Voor "formalities" € 35 per persoon. Voor "committee expenses & transportation" rekent hij € 55. Voor het liggeld verwijst hij naar de website. Becijfering met behulp van de tabel levert voor ons € 22,50 per dag op. Dan zijn er nog de kosten van de visa, "departure fees" wanneer je vertrekt (16 US dollar per persoon) en "tonnage fees" afhankelijk van de grootte van de boot (ongeveer 15 - 20 US dollar). Ook geeft hij belangrijke navigatie-aanwijzingen bij het binnenvaren van de Syrische territoriale wateren:
"kindly make sure you have the departure clearance from the last marina, before
arriving to Syria . And stick the navigation corridor while entering Syrian water
(90) degree, besides, call on Chanal 16 " lattakia radio" and “harbor master” and
12 miles then 6 miles before arriving. They should reply your call to receive you.
Please follow this important instruction"
Dat is duidelijk. Geert vraagt ons en Kiara om hem onze paspoorten, ICP en een crewlist te mailen. Zullen we doen. Het ICP volgt zodra we weer aan boord zijn, want dat hebben we niet bij ons. We rijden langs de moeder van Ans. Hoewel ze nog in bed ligt, oogt ze alweer een stuk helderder. Dan naar het huis van Barbara. Op de PC en de scanner/printer van Michel maak ik alle stukken voor de aanvraag van een Zeebrief bij het Kadaster klaar. In het winkelcentrum Piazza Center doe ik alles op de post. Een maand afhandelingstermijn heeft de meneer van het Kadaster beloofd. We zullen zien. Inmiddels is de MrFunnel trechterfilter die ik had besteld, per post aangekomen. Eind van de middag bezoek ik traditiegetrouw het Wijnhuis Heukelum. In Gorcum moet ik voor de Concordiabrug wachten. Merkwaardig genoeg vaart er een vrachtschip achteruit onderdoor. Het is de Concordia uit Werkendam. Opnieuw tref ik bij Inge (andere) oude vrienden, ditmaal uit Deil. Wat mag je blij zijn met zo´n trefpunt. Ik vertel over onze reizen. Grappig. Eerst heb je geen verhaal, zei mijn oude vriend Henk Bezemer altijd, pas als je probeert je ervaringen onder woorden te brengen, dan ontstaat er een verhaal. Potverdorie, het klopt. Geleidelijk aan raak ik erin, in mijn verhaal en raak op dreef (foto hierboven). Je kan dan haast niet stoppen. Maar dan is het al bijna half acht en denk ik, oef, ik moet naar huis, vanavond passen we immers op de kinderen, op Liam en op Caelan, zodat Derrick & Kate eindelijk na maanden eens met elkaar uit kunnen gaan. Terug naar boven
Gorinchem (6)
Zondag 15-08-2010
Vanochtend begin ik met het opzoeken op Google Earth van alle lokaties waar we in Turkije waren, met de boot en op onze tocht door het binnenland van Anatolië. Je herinnert je dat de Turkse overheid Google Earth niet toelaat op Internet. Nu we in Holland zijn kan ik eindelijk de ontbrekende coördinaten invullen in de rubriek Kaarten en routes. Je weet misschien dat je die coördinaten kunt invoeren in Google Earth (kopiëren/plakken) en vervolgens met een wijde boog naar onze exacte ligplaatsen, ankerbaaien en hotels kunt vliegen.
´s Middags passen we opnieuw op Liam, zodat Kate en Derrick met kleine Caelan naar de muziekfeesten in de binnenstad kunnen gaan. Het gaat vandaag niet echt goed met Liam - hij lijkt pijn te hebben en is onrustig - en ook niet met Oma Steers. Gisteravond laat belde ze in verwarring op. Jaap & Diana sturen een SMS-bericht. Ze zijn uit Marmaris vertrokken en liggen nu in een baai die Seagull Bay heet. Om drie uur komen mijn dochter Floor, haar vriend Pijke en hun kind Thijs Thomas langs (foto hierboven). Wat is hij weer gegroeid! Het contrast met de zieke Liam is natuurlijk schril, maar ik ben blij ze te zien en geef mijn eerste kleinkind van bijna vier maanden een flesje (foto hier). Morgen moet Floor na bijna vijf maanden weer aan het werk bij DWDD. Later, als ze al weg zijn, komen Derrick & Kate terug uit de stad met een aantal schotels van de afhaal-Chinees. Morgen ga ik bij mijn jongste zoon Bas op de koffie in zijn nieuwe kamer in Wijk bij Duurstede. Terug naar boven
Gorinchem (7)
Maandag 16-08-2010
Even na elven ben ik bij Bas in Wijk bij Duurstede. Wel even zoeken want hij woont op een verrassend mooie, landelijke plek aan de westkant van het stadje, waar een weggetje zich door de boomgaarden slingert, niet ver van het Amsterdam-Rijnkanaal. Het huis, een voormalige boerderij, staat weggescholen in het groen. Natuurlijk is het er wel rommelig, studenten eigen, maar ik heb het bij hem wel eens erger gezien (foto hierboven). Hij maakt koffie met zijn Senseo en we praten. Hoe komt hij aan zo´n grote achterstand in zijn eerste studiejaar? Hij heeft moeilijke maanden gehad toen een vriend stierf. Daar is hij nu wel overheen. Bovendien is hij gemakkelijk afgeleid. Ja, dat herken ik, dat was ik vroeger ook. In mijn eerste studiejaren was ik een typische deadline-werker. Dan gok je wel eens verkeerd, leg ik uit, discipline is beter, enzovoorts. Dingen die een vader tegen zijn zoon zegt. Wat zijn je kansen?, vraag ik. Vandaag moet hij een paar werkstukken per e-mail opsturen, morgen heeft hij een toets (blaasinstrumenten herkennen) die hij niet moeilijk vindt. Woensdag nog wat werkstukken inleveren en donderdag twee toetsen (computer-programmeren en muziekgeschiedenis), waarvan hij de stof al redelijk beheerst. Hm. Spannend. Hij hoort in elk geval snel of het voldoende was. Dan is er niks aan de hand en gaat hij door naar het tweede jaar. Als het niet voldoende is zijn er twee mogelijkheden: "studievertraging", waarbij hij wel alvast aan het tweede jaar mag meedoen, of - in het slechtste geval - het hele eerste jaar overdoen. Hij zal me per dag op de hoogte houden.
Ik rijd met hem naar de dichtstbijzijnde supermarkt en we slaan magnetronmaaltijden, fruit, knabbels, toetjes en ander lekkers in, zodat hij voldoende (gezond) eten heeft en het huis de komende dagen niet meer uit hoeft. Bij het wegrijden zwaait hij me uit vanaf het erf. Lachend en toch ook met iets verlorens en kwetsbaars om hem heen. Mijn jongste kind, twintig jaar. Ik ben erg benieuwd.
Van Wijk bij Duurstede rijd ik naar Utrecht en parkeer in de Springhaver-parkeergarage. De binnenstad is mooi en gezellig als altijd. Hoewel het maandag is zijn er veel mensen op de been, de zon breekt zelfs door, recreanten varen met hun bootjes door de Oudegracht, de terrassen zitten vol. Ik bezwijk niet voor het verlangen naar een rookworst van de Hema en eet bij de kraam van Broodje Ben op de Bakkersbrug over de gracht een gezond broodje met een glas versgeperst sinaasappelsap. Bij de hoedenspecialist Jos van Dijck in de Bakkerstraat koop ik twee nieuwe exemplaren van mijn favoriete petje. Daarna lukt het niet meer om de boekhandel van Selexyx Broese op de Stadhuisbrug nog langer te mijden. De schade bestaat uit zes boeken waaronder een dikke pil: "Congo. Een geschiedenis" van de Vlaming David van Reybrouck (De Bezige Bij, 2010). Hoe leg ik het Ans straks uit? Om het niet erger te maken ga ik niet meer langs CD-winkels en strijk op het terras neer van Graaf Floris op de brug bij de Vismarkt, bij het straatje dat Hanengeschrei heet. Ik koester me lekker in de zon. Opeens zie ik iemand langs lopen, een oudere vrouw, wier gezicht en postuur ik meen te herkennen. Zou het (....) zijn? Vroeger was ze mooi en dat kun je nog zien. Ik mocht haar wel. Nee, ik heb nooit iets met haar gehad. Je werd niet verliefd op (....). Zoiets deed zich in haar geval gewoon niet voor, je voelde dat het verkeerd zou aflopen. In het begin van de jaren ´70 werkten we allebei op het Jongeren Advies Centrum (JAC Utrecht), een eind verderop aan het zuidelijk deel van de Oudegracht. Ze was een aantal jaren de spil van de organisatie. Sedertdien heb ik haar nooit meer gezien. Ik zie dat ze licht mank loopt en mogelijk doet me dat aarzelen. Of is het hetzelfde gevoel van vroeger, dat je afstand van haar moet houden? Ze verdwijnt in een winkel met een lichtgroen zonnescherm waar in grote letters "Thee" op staat. Ik blijf zitten en even later keert ze terug langs dezelfde route, loopt tussen de terrasstoelen en -tafels door. Opnieuw reageer ik niet en ze kijkt in elk geval niet mijn kant op. Jammer, eigenlijk. Ik zou wel graag weten hoe haar leven verder verliep. Nu is het niet waarschijnlijk dat ik haar ooit nog eens terug zie.
Tegen half vijf ben ik terug op de flat in Gorcum. Met Liam ging het vandaag wat beter. Even later valt de kleine Caelan in de gang. Hij huilt hard en heeft een tand door de lip en een vrij diepe jaap in zijn kin. Ans en Kate gaan met hem naar de Eerste Hulp omdat het misschien gehecht moet worden. Na twintig minuten zijn ze alweer terug. De wond is geplakt en verbonden. Onderwijl belt ook mijn Zoladex-zuster Yvonne Koeweiden; ze zal woensdag tussen 11 en 12 uur mijn derde hormooninjectie komen plaatsen. Morgen voor contrôle naar mijn uroloog, met name voor de uitslag van mijn PSA, afgelopen vrijdag geprikt! Nog later in de avond komt Tessa langs met de Cd "Sitemdir" van Yavuz Bingöl, die ik in Marmaris niet kon vinden en via Amazon.com besteld had. Zeer snel bezorgd. Ik had er niet eens op gerekend. Terug naar boven
Gorinchem (8)
Dinsdag 17-08-2010
Vanmorgen met Ans naar de uroloog. Het is een grijze dag met lichte miezerregen. René Gilhuis is altijd aangenaam kort en to the point. "Je PSA is gezakt naar 0,2 mg/ml", zegt hij en mijn hart veert op. Begin mei was het nog 0,4, het is dus in drie maanden gehalveerd (zie grafiek hierboven). Dat is het effect van de hormoontherapie, zegt René, zo doorgaan dus. Zijn inschatting is dat mijn PSA nog verder zal dalen tot onder 0,1. Over een halfjaar verwacht hij me terug tenzij het Verbeeten Instituut me dan laat terugkomen. In dat geval hoef ik pas over een jaar bij hem te komen. Pff... Natuurlijk ben ik blij. Het voelt alsof je méér extra speeltijd krijgt. Dat is uiterst welkom voor iemand die niet op een hiernamaals rekent.
Ik rijd door de miezerende regen naar Amsterdam Noord, naar de prachtige woonark van de vriend uit mijn studententijd en tegenwoordig Zeilen-redacteur Henk Bezemer. Ach, Henk en ik hebben maar een half woord nodig om een ooit begonnen vertoog voort te zetten alsof we het gisteren pas beëindigden. Mijn oude maat heeft sedert onze laatste ontmoeting de nodige lijfelijke ongemakken meegemaakt, maar het past mij niet daarover mededelingen te doen.
Eind van de middag rijd ik voor de files uit naar Utrecht. Ik moet opnieuw naar Selexys Broese, want per ongeluk kocht ik gisteren een boek dat ik al had. Een nieuwe editie die zo er anders uitzag dat ik niet meer wist dat ...enzovoorts. Met de tegoedbon mag ik een ander boek uitzoeken. Lastig als je juist niet erop uit ging voor een bepaald boek. Tenslotte neem ik er maar een - moet nog en tientje bijbetalen - dat me op het eerste oog aanstaat: "God. Een onhoudbare hypothese", de Nederlandse vertaling van het boek "God; The Failed Hypothesis. How Science Shows That God Does Not Exist" van de Amerikaanse filosoof en natuurwetenschapper Victor J. Strenger uit 2007 (Nl. vert. Veen, 2008). Heb ik nog argumenten nodig om mijn atheïstische levensovertuiging te schragen? Nee, maar ik heb niet de illusie dat het debat daarover zomaar op zal houden. En het blijft tergen dat het wetenschappelijk gezichtspunt je alleen laat met een onverklaarde en misschien wel onverklaarbare wereld. In gedachten loop ik in de zacht neerdalende regen over de Oudegracht. Al voor de tweede dag ben ik hier. Utrecht ziet er opnieuw zó mooi uit dat het haast pijn doet. Ik loop naar de Servetstraat. Hier is mijn oude, vertrouwde Grieks restaurant "Sirtaki" van Dmitri & Sofia Lois. Mensen die ik al ken vanaf toen ze hun het eerste Griekse restaurant in Utrecht begonnen in een voormalige bloemenzaak onder de Domtoren. Hun keuken is als altijd voortreffelijk. Dmitri klaagt over zijn ouderdomssuiker. Hm. Niet meer baklava snoepen, zeg ik. Ik weet niet zeker of hij het hoort en blijf niet lang zitten. Ik ben moe en het voelt ineens treurig om in Utrecht te zijn en er niet meer te wonen. Terug naar boven
Gorinchem (9)
Woensdag 18-08-2010
Gisteravond nog even Bas gebeld. Hij had een paar werkstukken verstuurd en zijn eerste toets (herkennen van blaasinstrumenten) voor zijn gevoel goed gemaakt. Vandaag heeft hij nog twee toetsen (programmeren en muziekgeschiedenis) en morgen moet hij de laatste werkstukken inleveren. Hij is optimistisch. Ook belde mijn oudste zoon Rommert, juist terug met zijn vriendin Esther van een groot muziekfestival in het Hongaarse Sziged. Morgen is hij jarig (wordt 23) en gaan we bij hem op de koffie. Bij onze bank bestel ik een bedrag in dollars, de valuta die bij betalingen in ondermeer Syrië gangbaar is.
Het regent pijpenstelen. Ans gaat met kleine Caelan naar haar moeder terwijl ik op de zuster van de Zoladex Thuis Service wacht. Tegen half twaalf gaat de bel. Even later plaatst zuster Yvonne het derde depot-staafje in het onderhuidse vetweefsel van mijn buikhuid (foto hierboven). Er zijn er nog 9 te gaan, de eerstvolgende is op of omstreeks 17 november.
Via e-mail ontvang ik van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de offertes voor vrijwillige voortzetting van onze AOW-opbouw, ingaande 17 mei 2010. Die vrijwillige verzekering is nodig, want anders wordt je AOW-uitkering na je 65e gekort met 2% voor ieder jaar dat je buiten Nederland was. Veel wereldzeilers regelen dat niet en blijven vaak ingeschreven staan in hun gemeente. Maar als dat uitkomt, bijvoorbeeld doordat je een website hebt, dan riskeer je die korting. Toch zonde en niet nodig. Klik hier voor meer achtergronden. Helaas zit de offerte voor mezelf er niet bij, wel tweemaal die voor Ans. Na een telefoontje ontvang ik ook die. We moeten de voorlopige jaarpremies voor 17 november 2010 aan de SVB overmaken. Na afloop van ieder jaar moeten we ons jaarinkomen opgeven en dan ontvangen we de definitieve jaarpremie, die we verschuldigd zijn. Vanzelfsprekend moet ons pensioenfonds de inhouding van de (verplichte) AOW/Anw-premies vanaf dezelfde datum - 17 mei 2010 - dat de vrijwillige verzekering ingaat, staken en voorzover al ingehouden, terugstorten. Anders betalen we de premies twee keer. Ik bel de klantenservice van het PFZW/PGGM en leg het voor. Daar hebben ze er kennelijk nog niet vaak ermee te maken gehad. De dame die ik aan de lijn krijg, zal het uitzoeken en me morgen terugbellen.
Ik rijd naar Deil, het dorpje aan de Linge waar ik meer dan 25 jaar lang woonde. Ik zoek er mijn oude buurman op, Ad Hogerdijk, naast wie ik meer dan dertig jaar geleden kwam wonen. Floor was toen een paar maanden eerder geboren (in Utrecht) Ad is de vader van Inge, de man van ondermeer het Wijnhuis Heukelum - zie eerdere verslagen - en hij is de man die schuchter en eenvoudig, na zijn militaire dienstplicht te hebben vervuld, begon als slijter van "Het Loodsje" aan de Steenweg in Utrecht. Later dreef hij een slijterij/wijnwinkel aan het Chopinplein in Culemborg, met annex de kaas/noten boetiek van zijn vrouw Sanderina. Daarna maakte hij in Deil het Deilse Wijnhuis groot, als kleine importeur van grote wijnen. Hij leerde me wijn drinken en wijn opleggen in de kelder die we hadden ingericht onder mijn toenmalige studeerkamer. De regen wolken zijn inmiddels weggetrokken en de hemel kleurt volledig blauw. Ad zit achter zijn huis onder zijn afdak, een plek waar we vroeger geweldige feesten meemaakten toen ik met mijn vroeger gezin nog aan de dijk woonde. De zon schijnt warm en mijn oude vriend schenkt me een mooi glas Nuits St. Georges 2007. Je voelt je meteen weer thuis.
Ad is sedert 2006 weduwnaar. Toen overleed zijn grote liefde Sanderina. Ik zal nooit vergeten dat Inge me opbelde om het te vertellen. Ik zat op mijn dooie eentje op mijn diner te wachten in visrestaurant "Le Langoustier", vlakbij de jachthaven van Camaret-sur-Mer. Ik lag er met onze Dulce te wachten op Ans. Zie hier. Mijn ogen schoten vol en ik wist niks te zeggen. Zeer aangedaan stak ik die nacht voor haar een kaarsje aan, geheel tegen mijn atheïstische natuur in, in de oude kapel bij de pier. Ans en ik staken een paar dagen later in volledige windstilte de Golf van Biscaje over. Ik weet nog alsof het gisteren was hoezeer het bericht me schokte. Met buurvrouw Sanderina had ik in die bijna twintig jaar een onverklaarbaar nauwe band gekregen, als was ze mijn eigen moeder. Ad en ik halen herinneringen op en ik merk hoe goed hem dat doet. Melancholie aan de dijk. Vaak denk ik: zulke tijdmachines zouden moeten bestaan, je bent op een plek van vroeger en als je nu precies op dezelfde plek dezelfde houding zou aan nemen en dan eenzelfde beweging kon maken of beter, woorden van toen zou spreken, daarbij je ogen even dicht doend en dan zomaar, pats, was je er weer terug, op dat feest of met die mensen van toen of in dit geval met Ad & Sanderina, allebei weer lachend en gelukkig hier achter hun huis in de luwte van dit zitje net als het ooit was. Kan het mij schelen dat ik toen nog niet veel voorstelde in het maatschappelijk leven en nog geen carrière had gemaakt. Ik zou hier zo terug willen zijn maar zulke tijdmachines bestaan niet. De Pijl van de Tijd wijst altijd maar één en dezelfde richting op. Ad zegt dat hij sinds de dood van Sanderina het doel in zijn leven heeft verloren. Ik begrijp dat, er valt niks op te zeggen. Na een samenleven van als ik het goed heb zo´n zestig jaar - Ad was 16 toen ze met elkaar begonnen - gun ik hem nog meer die tijdmachine dan mezelf. Ach, hoe luidden die woorden van welke dichter ook weer? Lang geleden haalde ik ze al eens aan op dit weblog:
"Life is a dream
that we are lulled into,
but do leave from
seperately"
Regels van de Engelse dichter Philip Larkin, zie hier. Terug op de flat bij Derrick & Kate bel ik Bas. Hoe ging het met de toetsen? Goed, eigenlijk waren ze gemakkelijk, zegt hij. Maar uiterlijk morgen moet hij nog vijf (vijf!) achterstallige werkstukken inleveren. "Bijna klaar, pap", zegt hij ontspannen, "en een nachtje doorraggen" Hm. Terug naar boven
Gorinchem (10)
Donderdag 19-08-2010
De 23e verjaardag van mijn oudste zoon Rommert. Maar eerst rijden we langs onze bank in Utrecht om de bestelde dollars af te halen, die we in Syrië nodig hebben. Het bedrag ligt klaar, alleen is het in euro´s. Een misverstand van de bank in uw voordeel, denk je. De medewerkster van de bank maakt het misverstand snel in orde. Daarna parkeren we onder het grote complex van studentenflats aan de Cambridgelaan in De Uithof. Rommert komt ons bij de toegangsdeur ophalen. We drinken koffie met hem en Esther op zijn studentenkamer (foto hierboven). Nu hij is afgestudeerd moet hij binnen een jaar andere huisvesting vinden. Daar is hij niet somber over, net zo min als over zijn kansen om met het Internetbedrijfje ThinkBright aan de bak te komen, het bedrijfje dat hij met een vriend heeft opgezet en dat momenteel bijvoorbeeld een grote opdracht voor De Volkskrant uitvoert. Mijn grote zoon, klaar voor de samenleving. Natuurlijk hebben we iets substantieels in een envelopje voor hem meegebracht, maar het gaat ook over het staken van de studietoelage die hij tot dusver maandelijks van me ontving. Per 1 oktober moet hij op eigen benen kunnen staan, komen we overeen.
Tegen enen rijden we De Uithof uit, op weg naar Gorcum om kleine Caelan op te halen bij een oppasvriendin. Gisteravond bestelde ik een taxi op het vliegveld van Dalaman voor zaterdagmiddag op de website van A2B. We kregen een voucher toegestuurd, dat ik bij Barbara thuis uitprint. Bij aankomst moeten we ermee naar de kraam van A2B en dan hebben we een taxi naar Marmaris Yacht Marina voor € 64 (100 km). Handig. Bij de viswinkel in het Piazza Center slaan we visschotels in voor vanavond en ik kan het niet laten en verorber een heerlijk bakje kibbeling met knoflooksaus. Dat is lang geleden! We rijden naar het verzorgingshuis van Ans´moeder om afscheid te nemen. Godzijdank heeft ze een goede dag. Ze is volledig "bij de pinken", alert en met aandacht voor andere zaken dan haar dagelijkse stoelgangproblemen. Maar ze blijft een zorg. Ik zet Ans op de flat van Derrick & Kate af. In tegenstelling tot Oma Steers, zijn overgrootmoeder, heeft Liam geen beste dag. We hebben geen idee wat dat precies veroorzaakt. Ik rijd door naar het Verbeeten Instituut in Tilburg, voor de contrôle van mijn post-prostaatbestraling-situatie bij de radiotherapeut. Collega Engelen vraagt nauwgezet alle mogelijke storingen na en hij is net zo tevreden als ik. Ik hoef pas over een jaar terug te komen. Een jaar! Het voelt als een extra jaar vakantie en zo wil ik het dan ook maar zien.
Op de heenweg reed ik over de A27 en de A59. Onderweg belt een dame van ons pensioenfonds. Ze heeft uitgezocht dat - als we een vrijwillige verzekering voor de AOW/Anw nemen - de SVB een zogenaamde "Toekenning Ontheffing inhouding premies AOW/Anw/AKB" aan hen moet opsturen. Oh. Dat zal ik dan morgen bij de SVB aankaarten, om te vermijden dat we dubbel betalen voor de AOW etc. Op de terugweg neem ik het pontje naar het Land van Heusden en Altena bij Drongelen, het pontje dat ik dit voorjaar zeven weken lang dagelijks nam voor de bestralingsbehandelingen in Tilburg. Waarom al die oude plekken toch steeds opgezocht? Ik weet het niet. Vroeger, toen ik adjunct-directeur in het voormalig Ziekenhuis Oudenrijn in Utrecht was, raakte ik bevriend met Gerard Spelberg, de ziekenhuisdominee in die jaren. Hij zei een keer iets als "De mens zoekt altijd het heil op de plek waar hem het onheil werd aangezegd" Een merkwaardige uitspraak die ik altijd heb onthouden, mogelijk komt hij uit de Bijbel, of viel het hem op in zijn zieleherdersbestaan, wie weet. Nu is het Drongelse pontje in mijn geval niet precies die plek (dat was in Ayíos Nikoláos op Kreta) maar toch heb ik het gevoel dat Gerard iets trof met zijn uitspraak, iets dat mogelijk de mens eigen is.
Als ik bij de Bergse Maas aankom ligt het pontje nog te wachten op een passerend schip. Ik kan zo aan boord rijden. Door de polder aan de overzijde rijd ik naar Wijk en Aalburg, naar het huis van Herman & Marian Ursinus, oude vrienden die me met open armen ontvangen. Vrienden zijn mensen die je altijd ontvangen, wat er ook aan scheelt. Gelukkig scheelt er vandaag niks aan. We zitten genoeglijk aan hun tuintafel. Dochter Fleur is er ook, groot geworden, in jaren niet gezien. Onze Japanse (wol)mispel, al meer dan drie jaar logee bij hen, staat er prima bij. Weer terug in Gorcum bel ik mijn jongste zoon Bas, het is half tien geweest. Heeft hij alle vijf werkstukken af en opgestuurd? Jawel, zegt Bas, hij zit bij zijn vriendinnetje Lotte thuis, alleen nummer vijf moet nog af. Wat? Ja, zegt hij, ik heb gezien dat je uiterlijk morgenochtend tot twaalf uur kan insturen. Daar geloof ik niks van, zeg ik. Jawel Pa, dat is echt zo. Hm. Ik ben benieuwd en benauwd tegelijk. Terug naar boven
Gorinchem (11)
Vrijdag 20-08-2010
De dag voor onze terugkeer naar Turkije. regelzaken dus. Ik meld per e-mail de Sociale Verzekerings Bank (SVB) dat we accoord gaan met de toegestuurde offertes voor een vrijwillige AOW/Anw-verzekering vanaf 17 mei 2010, de dag waarop onze verplichte verzekering door hen gestaakt werd. Ook vraag ik ze om naar ons pensioenfonds twee brieven te sturen, voor ieder van ons één, om de inhouding van de verplichte premies te staken en te verrekenen. De"Toekenning Ontheffing Inhouding Premies AOW/Anw/AKB" waar ik het gisteren over had. Daarna zoek ik in onze fotobestanden een dertigtal foto´s uit voor plaatsing bij mijn artikel over onze twee passages door de Bosporus en mail ze aan de redactie. Ans gaat ondertussen nog een keer langs haar moeder in het verzorgingshuis. Het is een stralende zomerdag. Ik bel Bas. Hij meldt dat het gelukt is alle vijf achterstallige werkstukken op tijd op te sturen. Hij zit nu in de trein naar Hilversum voor een gesprek met zijn tutor. Mogelijk hoort hij straks meer.
Ans keert terug van haar moeder. Ze was verbazend veel beter, lachte weer, kwam uit bed, was niet meer verward, prima. Een paar uur later belt een opgeluchte Bas. Zijn tutor had verteld dat ze hem in elk geval niet uit de opleiding zullen zetten. In het slechtste geval moet hij het hele jaar over doen. Als zijn toetsen en achterstallige werkstukken in orde zijn, krijgt hij mogelijk een paar inhaalmaanden en kan toch door naar het tweede studiejaar. Mogelijk zelfs ineens, als het allemaal voldoende is. Dat hoort hij over een week. Ik heb er wel van geleerd, zegt hij, het leven gaat altijd verder. Tja. Laat het er voortaan niet zo op aankomen, Bas.
Corendon bevestigt de vlucht van morgenochtend en A2B transfers bevestigt dat er voor ons een taxi klaar zal staan in Dalaman. Ik haal wat zaken die we mee willen nemen, zoals een flesje Maggi en en een bakje scheerzeep van De Vergulde Hand. ik kijk eens naar de weersvoorspellingen op de website van de Turkse Meteorologische Dienst: vanaf zondag waait de meltemi weer in de Egeïsche Zee, bij ons in Marmaris is het rustig.
Het schilderij "Babe" van Sylvia Bosch. Aanstootgevend voor moslims? |
Eind van de middag rijd ik naar Heukelum om afscheid te nemen van mijn vriend Inge van Wijnhuis Heukelum. Ik hoor er een verhaal over mijn dierbare Lingepolikliniek in Leerdam, in mijn Gorcumse jaren mijn troetelkind, dat me de haren te berge doet rijzen. Nog steeds exposeren veel kunstenaars in de gebouwen van de Rivas Zorggroep, de zorgorganisatie die ik in 1999 mede heb opgericht. Onlangs was dat kunstenares Sylvia Bosch met nieuwe schilderijen in de Lingepolikliniek. Een daarvan is van een varken, het heet "Babe" (zie hiernaast) , dat in een wachtruimte hing. Naar verluidt zat er een moslima onder het werk, maar werd er een klacht ingediend door een niet-moslim. Gevolg: de leiding van de polikliniek haalde terstond het volledige onschuldige schilderij meteen weg. Onbegrijpelijk! De moslima verklaarde later dat ze weliswaar nooit varkensvlees at, maar dat het schilderij haar volstrekt niet stoorde. Natuurlijk niet, zijn ze nou helemaal gek geworden bij Rivas! Ik schaam me te pletter. Censuur uitoefenen in de openbare ruimte, dat hoort niet bij Nederland en zeker ook niet bij Rivas, een organisatie die ooit vooraanstaande en soms zeer provocerende kunstprojecten organiseerde zoals BRAIN/Internal Affairs. Lees het stuitende verhaal ondermeer hier. Helaas vind ik nergens of de directie het kunstwerk terug heeft laten hangen, maar ik verwacht dat zonder meer. En dat mijn opvolger Pieter de Kort openlijk afstand heeft genomenvan deze ondoordachte, dwaze actie. Terug naar boven
Marmaris (16)
Zaterdag 21-08-2010
Om 5 uur gaat de wekker. In alle stilte douchen we en kleden we ons aan, om Kate en haar beide kinderen niet wakker te maken. Op onze tenen sluipen we met onze bagage de flat uit. Later belt ze op, ze had ons totaal niet gehoord. Michel rijdt ons naar Schiphol. Na inchecken en douane lopen we door de uitgebreide vertrekhallen. Het is zeer druk, vakantieseizoen. We kopen nog een flink stuk Old Amsterdam kaas, shag voor Geert van de Anégada en - omdat we ruimte over hebben in de handbagage - nog wat boeken en tijdschriften. Een goed schip heeft nooit genoeg boeken, immers. Ik zie opeens het nieuwe nummer van Zeilen liggen, het septembernummer. Als het goed is, staat mijn artikel over onze tocht door de Donaudelta er in. Inderdaad. Hm, ik ben niet helemaal tevreden. Ik schreef al eerder dat door de inkorting van de tekst er niet veel meer overblijft dan een verhaal als "we-gingen-naar-A-en-toen-naar-B-enzovoorts" De diepere lagen die er oorspronkelijk in zaten, zijn weg. Ook de gekozen foto´s zijn niet de mooiste, in mijn ogen. Er is echter niets meer aan te doen, het zij zo.
We wachten een tijd bij de gate (foto hierboven). De Boeing 737-400 van Corendon vertrekt twintig minuten te laat, maar haalt het weer in omdat het wind mee heeft. Het is een rustige vlucht. In Marmaris is het 38° De bestelde taxi van A2B Transfers - een mini-busje - staat keurig gereed. Om half vijf Turkse tijd zijn we bij de jachthaven. Ik leen even het golfkarretje om ons en onze bagage naar de B-steiger te brengen. Dulce ligt er prima bij, maar ik zie wel dat er de komende dagen duchtig gepoetst moet worden. Sommige RVS-buizen hebben heel wat roest gekregen. We brengen alles weer op gang, gooien de aflsuiters open, pompen de toiletten door, pakken de koffers uit en ruimen de boel op. Met het golfkarretje haal ik snel een hoop boodschappen in de sup0ermarkt van de haven en dan is alles zowat weer in orde. Nog douchen en vanavond gaan we in de mooie tuin van het marina-restaurant eten met Gerard & Josje van de Mermaid. Terug naar boven
Marmaris (17)
Zondag 22-08-2010
Zondag is vandaag geen rustdag. Althans ´s ochtends, als het nog relatief koel is. We spuiten de boot helemaal schoon en poetsen de roestvlekken van de RVS-buizen af. Ook maak ik de zonnepanelen schoon. Ans draait een aantal wassen en ik hang de windscoop boven het kajuitluik op (foto hierboven). Daarna berg ik alle documenten die we uit Holland meenamen - o.a. die van de vrijwillige AOW-verzekering - op en ik scan ons eigendomsbewijs ICP (International Certificate of Propriety) om het naar Geert van de Anégada te mailen, ten behoeve van de havenmeester in het Syrische Latakia. Om twaalf uur horen we roepen, het zijn Gerard & Josje die met hun Mermaid uitvaren. Gisteravond namen we afscheid tijdens een etentje in de tuin van de marina. Ze gaan naar het westen, via Gibraltar willen ze terug naar de Atlantische Oceaan voor een oversteek tegen het einde van dit jaar. Het is zoals steeds: je leert sommige medezeilers goed kennen en dan zie je opeens waarschijnlijk nooit meer. Dat is het zeilersleven. Zelf denken we erover, gezien de warmte hier in de Marmaris Yachtmarina, om morgen al te vertrekken.
Het verleden duurt langer dan je denkt. Die gedachte rees opnieuw bij me toen ik per e-mail het concept-boek "Nooit meer bacalhau. Over de Nederlandse solidariteitsbeweging met Angola in het midden van de zeventiger jaren" ontving. Strikt genomen gaat het boek alleen over het medisch-/verpleegkundig team dat in 1975 - 1976 door het Medisch Komitee Angola werd uitgezonden om steun te geven aan de linkse bevrijdingsbeweging MPLA in het door burgeroorlog verscheurde Angola. De schrijver is Jarl Chabot, die net als ik destijds van dat team deel uitmaakte. De hele dag door lees ik het boek aan een stuk uit. Herinneringen aan die tijd bestormen me. Ik schreef er al eens eerder - summier - over. Zie ondermeer hier en hier. Altijd met het idee om een keer uitvoerig op die bizarre en dramatische episode terug te komen. Nu hoeft dat niet meer, Jarl heeft een uitstekend relaas geschreven, dat hij nadrukkelijk plaatst in de laatste episode van de Koude Oorlog. Aan het eind concludeert hij ondermeer:
"Wel of niet een bijdrage leveren aan het lot van andere mensen. En in die zin ben ik tevreden over mijn beslissing in 1975 om de MPLA te gaan helpen. Een heel kleine bijdrage leveren aan de strijd voor onafhankelijkheid en tegen het
toenmalige racistische bewind in Zuid Afrika. De keuze in de context van die tijd was juist en daar ben ik nog steeds trots op. Dat het later allemaal mis is gegaan in Angola, kan ik als persoon toch niet verantwoordelijk voor worden gesteld? Hoogstens had ik de politieke verloedering eerder moeten zien en daar de consequenties uit moeten trekken. Dat ik daar als persoon iets aan had kunnen doen is `hubris`, overmoed ten opzichte van de krachten die er toen speelden"
Daar ben ik het wel mee eens. (Ik hoop dat hij me dit citaat uit zijn nog niet verschenen boek niet kwalijk neemt) Hij vraagt alle leden van het toenmalige team om een reactie op zijn tekst. Niet iedereen kon hij bereiken. Ik stuur hem mijn eerste reacties, nu het nog kan, omdat we inderdaad hebben besloten om morgen te vertrekken uit het hete Marmaris. Onze bestemming is Capi Creek aan de Baai van Fethiye, een plek waar we waarschijnlijk geen Internet zullen hebben. Jaap & Diana liggen daar. Met hen zullen we verder naar het oosten trekken en de komende dagen zullen er mogelijk dus geen verslagen zijn. Ik maak ze wel ("Nulla dies sine linea") en sla ze op in Word en publiceer ze later wel, als we weer een netwerk hebben.
´s Avonds kijk ik even naar de weersvoorspellingen. Meltemi in de Egeïsche Zee en ook tussen Rhodos en Marmaris. Maar we krijgen het in de rug, dat moet geen enkel probleem zijn. Met enige extra aandacht volg ik het nieuws in de Levant-regio. Iran heeft gisteren voor het eerst zijn kernreactor opgestart. Met behulp van de Russen. Vandaag wordt de lancering bekend gemaakt van een onbemande bommenwerper. De gebruikelijke op-de-borst-klopperij van presidentje Ahmadinejad? Of een reële bedreiging voor Israël? Een bedreiging waar het wel op moet reageren? "Het is totaal onacceptabel dat een land dat zo flagrant resoluties van de VN-Veiligheidsraad, besluiten van het Internationaal Atoomagentschap en zijn verplichtingen aangaande het non-proliferatieverdag schendt, de vruchten zou mogen plukken van het gebruik van nucleaire energie", zei een woordvoeder van het Israëlisch ministerie van buitenlandse zaken. Daar moet je toch even besmuikt over lachen, het is immers een formulering die ook exact op de kernmogendheid Israël zélf van toepassing is. Terug naar boven
Kapi Creek, Baai van Fethiye
Maandag 23-08-2010
Vroeg wakker, zoals gewoonlijk als we vertrekken. Maar het bureau van de marina is nog lang niet open om ons gebruik van electra en water af te rekenen, dus ik draai me nog een keer om. Om acht uur starten we onze routine bij vertrek: terugplaatsen van het logwieltje, openzetten van de afsluiter voor het koelwater van de motor, het afkoppelen van waterslang en walstroom, het laten zakken en vastbinden van het bijbootje op het voordek (ligt over het dekluik van de voorste hut), het niveau van motorolie en koelvloeistof controleren, enzovoorts. Ans maakt intussen ontbijt, zet koffie en zorgt dat alles onderdeks zeevast ligt. Onderwijl rijdt de marinero van de electra en het water op zijn scooter voorbij, ik roep hem aan en hij noteert de stand. Met dat papiertje sjouw ik naar het marina-office - meer dan een kilometer ver - om af te rekenen en een clearance-paper te krijgen. Zonder dat papiertje laten de marinero´s aan de ingang je niet weggaan. Dan is het zover, voorzichtig vaar ik tussen mijn buren uit, zorgvuldig hun mooring-lines vermidend. De boegschroeven doen het niet. Hoe kan dat nou weer? Enfin, er is geen wind dus zonder lukt het ook wel.
Eerst varen we naar Netsel Marina, de stadshaven van Marmaris. Daar tanken we 200 liter diesel. Om half elf motoren bij zuidenwind Bf 1 de prachtige, gastvrije baai van Marmaris met zijn dicht beboste hellingen uit. Eindelijk, na weet ik hoeveel weken! De tocht naar de Fethiye baai is rustig, hoewel wat op den duur wat ongemakkelijk. Om half twaalf is de wind iets toegenomen tot ZZW 3 en kunnen we motorzeilen met de genua erbij. Een uur later is het zelfs BF 4, maar de wind draait als verwacht meer naar ZW. Met 7,4 knopen/uur schieten we goed op. Ik staar uit over zee en zit veel te peinzen over het manuscript van Jarl Chabot. Gedachten die ik nog op wil schrijven als ze wat verder uitgerijpt zijn. Daarna raken Ans en ik in gesprek. Ze ziet er ongelukkig uit en peinst - anders dan ik - vooral over kleinkind Liam en over haar moeder, voelt zich schuldig dat ze weer wegging en vreest dat haar kinderen haar dat verwijten. We praten lang en besluiten tenslotte dat ze over een week of zes in elk geval even terugvliegt om te kijken hoe het in Holland toegaat.
De uren verstrijken, de wind draait verder naar West en we ontmoeten een lichte tegenstroom van 0,5 knopen, genoeg om een ongemakkelijke tuitelige zeegang te veroorzaken (wind tegen stroom) Plotseling schrik ik op: in ons kielzog drijft een grote stootwil met donkerblauwe fenderhoes, precies zoals we die zelf hebben, snel van ons weg. Een snelle blik op onze fenders leert dat ze allemaal keurig vastgebonden zitten aan het frame van de zonnepanelen. Snel draaien we de genua in en maken een MOB-manoeuvre (MOB = Man Over Board). Ans gaat op de achterplecht staan en langzaam beweeg ik de boot ernaar toe. Met een handige beweging vist ze de stootwil met een pikhaak op. We leggen hem in de kuip en bekijken hem: voorwaar, een mooie grote stootwil met donkerblauwe hoes, zoals we die zelf hebben (foto hierboven). Die misstaat niet bij ons aan boord.
Om half drie passeren we het internationale vliegveld van Dalaman. Voortdurend landen en stijgen vliegtuigen op. Eergisteren kwamen we hier zelf aan, het lijkt veel langer geleden. Een uur later varen we tussen de puistige rots Pestimek en kaap Kurdoglu door. Nog meer tegenstroom en een nog tuiteliger zeegang. Steun van het zeil hebben we niet meer, de wind - West 3 - varen we door onze snelheid dood. Om de kaap heen, in de Fethiye baai, komt er weer wind maar van de beruchte valwinden, waarop we vorige keer vooruit spoten, is nu niks te merken. Enfin, tegen kwart voor vijf varen we de Kapi Creek binnen, een idyllisch baaitje met wat steigertjes en een restaurant. Het eentonig en toch mooie gesnerp van duizenden krekels begroet ons. Jaap & Diana liggen er al en nemen onze touwtjes aan. We omhelzen elkaar en daar liggen we dan, naast de Kiara (foto hier). En raad eens, wie horen we uit volle borst kwinkeleren? Onze eigen Lord Byron, die totaal geen enkel teken van rui toont. Een halfuur later, na het zwemmen in tropisch warm water, hangt hij op zijn vertrouwde plekje in onze kuip en zingt alsof hij nooit weg was. Ik zwem om de boot en controleer het onderwaterschip. De aangroei valt mee, de offeranodes zien er goed uit, bij de boegschroeven is beiderzijds een spijltje losgeraakt. Ze tikken allebei bij het varen tegen de scheepshuid dus ik schroef ze maar los en berg ze op in een bakskist. Als we weer een keer op de wal liggen zal ik ze weer bevstigen. Ik verwijder wat aangroei op de boegschroeven maar erg veel zit er niet. Dat kan niet de reden zijn van hun niet-functioneren, het moet ergens in het electrisch circuit zitten. Komt wel een keer. Verder verwijder ik aangroei uit de openingen van de afsluiters. Genoeg voor vandaag. Er is hier zelf mobiel internet te ontvangen. Ik werk het verslag uit en straks gaan we uiteraard met zijn vieren in het restaurantje eten; we liggen immers gratis aan hun steigertje. Morgen gaan we waarschijnlijk verder naar het oosten. Voor het eerst sedert lang naar voor ons onbekende wateren. Terug naar boven
Kastellorizon
Dinsdag 24-08-2010
Aan de westkant van Kapi Creek staan wat merkwaardige bouwseltjes. Zo te zien uit de Byzantijnse periode. Maar na de vele bezienswaardigheden tijdens onze Anatolië-reis heb ik even geen zin meer in "oude stenen" Vanmorgen gaat om zes uur de wekker. Even na zeven uur varen we uit bij NO 0. Geen wind. Buiten in de Fethiye Baai zetten we desondanks zeil. Buiten staat NO 2 maar verderop ontaard het in klapperende zeilen. Het is dan NNW 1. Om half negen is het zuchtje wind gedraaid naar ZO 1. Ik ben het geklapper van het grootzeil zat, we zetten er een rif in. Aan de overkant van de brede kaap passeren we kaap Dökübasi, een kale ongenaakbare rots.
Het is onbewolkt en heiig, de contour van het kustgebergte is vaag blauwgrijs. Enkele keren scheert een stormvogel speurend over de tragte golven. We motoren urenlang bij NW 1. Vanaf kaap Kötü is het kapen tellen, deze streek heet "De zeven kapen" Ik heb ze niet geteld. De telefoon piept, een SMS-bericht van Anégada die vraagt wat onze bestemming is vandaag. "We zijn onderweg naar Kastellorizon", antwoorden we. We horen verder niets en slingeren verder op de golfslag die steeds meer schuin achterin komt (foto hier). Om half één trekt de wind aan tot West 3. We draaien de genua uit en zeilen langs een mijlenlang zandstrand met lage duinen. Hier lag ooit de Helleense stad Xanthos. Nog meer oude stenen. Bij West 4 zetten we de motor uit en zeilen we weer eens. Door de kijker speur ik naar resten van Patara, de haven van het oude Xanthos. Niets te zien.
Verderop is kaap Yali met het kale eilandje Çatal ervoor. We gaan er zuidelijk aan voorbij. de wind zakt wee terug, de motor moet weer bij. We hanteren doorgaans het "4 knopen beginsel" Zakken we langere tijd daaronder, dan moet de motor aan. Het Turkse eilandje Heybeli is al even kaal. We motorzeilen tussen dat en het rotspuistje Oksüz door. Dan rijst in de verte het eerste stukje Griekenland op, het is het eiland Yeoryios, ook wel Ro genoemd. Aan de zuidkust ligt een mooie ankerbaai, maar je mag er niet heen, het is Grieks militair gebied. Nieuwsgierig bekijk ik het door de kijker, maar behalve een orthodoxe kapel zie ik niets bijzonders. Ik wissel het Turkse gastenvlaggetje voor het Griekse. In de verte rijzen de steile hellingen van Kastellorizon op. Een veerboot van Blue Star Ferries komt ons tegemoet, het is de Diagoras uit Pireaus (foto hierboven). Tussen het Turkse eilandje Gurmenli en een paar gemene, donkere en onverlichte rotsen - de Gurmenli Kayalari, duidelijk Turks - door bereiken we tegen half vier de noordelijke kaap Ayíos Stefanos van Kastellorizon. Zomaar opeens hebben kort twee grote dolfijnen om de boeg. Helaas, in een oogwenk zijn ze weer weg. Toch een aardige welkomstgroet. Achter de kaap opent zich een baai waar plotseling harde valwinden staan, ruim 20 knopen. We leggen de kop in de wind en laten het zeil zakken. Verderop ligt een beeldschoon Grieks dorpje met de bekende kleurig geverfde huisjes, terrassen en taverna´s. Rechts van de kade ligt een catamaran voor anker, verdraaid, het is de Anégada. We varen langs en begroeten Geert & Ine. Met het anker voor uitgestroomd leggen we met de kont naar de lage kade aan. Even later volgt Kiara. Morgen willen we een dagje blijven op dit merkwaardige stukje Griekenland vlak onder de Turkse kust. Het dichtstbijzijnde Griekse eiland is Rhodos, meer dan 70 mijl naar het westen. Ach, ooit was het anders, toen waren er op de kust talloze Griekse dorpen en stadjes en was Kastellorizon niet zo afgezonderd als nu. Terug naar boven
Kastellorizon (2)
Woensdag 25-08-2010
Lekker gegeten bij het restaurantje op de kade waar we aan liggen. Mavros, de eigenaar serveert ondermee gegrillde octopus en voortreffelijke varkenscarbonades. In het licht van de volle maan lopen we later langs de kade en door de schilderachtige straatjes. Een tijd lang praten we op een bankje aan het water na. Mooie avond. ´s Nachts slaap ik in de kuip. Gelukkig geen discomuziek op Kastellorizon, maar wel houdt een groepje dronken kerels dat aan een tafeltje van Mavros komt zitten lallen, fluimen, zingen, rochelen en lachen, me uit de slaap van half vier tot half zes.
Bij ons vertrek uit Marmaris heb ik gewoontegetrouw de Navtex aangezet, maar sedertdien ontving ik nog geen enkel bericht. Dat is vreemd, er is iets mee aan de hand. Curieus die storingen, tot aan onze aankomst daar functioneerde het apparaat goed, net als onze boegschroeven. Nu weigeren beide dienst. Er is geloof ik een soort natuurwet, die luidt dat als je ze enige tijd niet gebruikt, apparaten verontwaardigd zwijgen. Het Navtex-toestel zélf doet het, maar hij ontvangt geen berichten. het moet dus de antenne zijn. Ik haal het paneel los en controleer de verbindingen. Alle goed, het lampje op de antenneversterker brandt, de antenne-connectoren bij de mastvoet zitten goed. Je zou zeggen dat de verbinding met de actieve antenne boven in de mast los zit. Dat kan, maar ik heb helemaal geen zin om vandaag de mast in te gaan.
We spannen ons zonnezeil over het kajuitdak en doen boodschappen bij de kleine supermarkt. Dat is wat mij betreft alles voor vandaag. Ans en Diana gaan wat winkelen en Ine en Jaap vinden de moed om omhoog te klimmen naar de weinig opzienbarende burcht boven het stadje. Maar ze brengen mooie foto´s mee (waarvan eentje hier). Ik lees het goed geschreven boekje "Waarom is de burger boos? Over hedendaags populisme" van Maarten van Rossum (Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2010) dat ik op Schiphol kocht. Aardige lectuur. Het boekje verscheen in februari jl, dus voor de jongste parlementsverkiezingen, maar Van Rossum voorspelt correct de gedoogvariant (PVV gedoogt een CDA/VVD minderheidskabinet) die in de formatie nu wordt nagestreefd. Sedert Paars 1 is er rechts van de VVD een electoraal gat van ongeveer 20%, analyseert Van Rossum, want een partij zou niet tegelijk liberaal én conservatief kunnen zijn. Dat gat zou opgevuld kunnen worden met een degelijke, democratische conservatieve partij. De achtereenvolgende populisten Fortuyn/LPF en Rita Verdonk/TON lukte het niet, zou het Wilders wel lukken met zijn mix van moslimfobie, euroscepsis en steun voor de verzorgingsstaat? Populisme is wel eens gedefinieerd als "the normal pathological condition of modern democracy", het onkruid dat groeit tussen de belofte en de werkelijkheid van de democratie, zegt Van Rossum. Hij inventariseert de trits van dwaasheden die Fortuyn, Verdonk en Wilders te berde brachten (o.a. de onzinnige uitspraak dat onze samenleving gegrondvest zou zijn in een "joods-christelijke-humanistische traditie") Het populisme komt in de praktijk even snel op als het verdwijnt. Het betoog van Van Rossum mondt uit in de vaststelling dat we met onze westerse democratie, een systeem dat al lange jaren stabiliteit blijft bieden, nog helemaal niet zo slecht uit zijn. De overgrote meerderheid van de Nederlanders is er dan ook dik tevreden mee.
Mavros maakt aan de kade achter onze boot een vandaag gevangen zwaardvis schoon (foto hier). Hij snijdt er ferme moten af. Dat doet hij expres hier. Hij kan het ook in zijn keuken doen, maar hij weet hoe hij ons moet verleiden. Vanavond zal hij de moten voor ons grillen. Mavros ging 35 jaar geleden met een aantal vrijgezelle mannen van het eiland weg naar de Oekraïne. Vrouwen waren er nauwelijks te vinden op Kastellorizon. In de Oekraïne wel. Sindsdien lopen er hier tientallen blonde vrouwen en kinderen rond Terug naar boven
Üçağiz
Donderdag 26-08-2010
Gisteravond belt een opgetogen Derrick zijn moeder op. Voor al zijn malheur was Liam er altijd verzot op als er op zijn blote buikje geblazen werd. Gisteravond deden zijn ouders dat weer een en verdraaid, hij lachte, wat zeg ik, hij schaterde van het lachen! Sedert zijn verstikkingsongeluk was dat nog niet gebeurd. Het geeft weer enig vertrouwen dat sommige vermogens van zijn brein terug kunnen keren.
Vandaag is het windstil en dat betekent hitte. Het zeil komt vandaag niet van de giek. Zwetend nemen we de zonnetent van de giek af en maken de boot verder vaarklaar. Het anker komt gemakkelijk vrij en om kwart over tien varen we de natuurlijke haven van Kastellorizon uit. Langzaam verdwijnt het eilandje achter ons (foto hier). We schipperen door de archipel van kleine Turkse en Griekse eilanden en rotsen door naar het oosten. Zuidelijk ligt het allerlaatste Griekse eilandje, Strongyli, een hoge dorre mini-berg waar in 2001 nog negen mensen op woonden. Met de kijker speur ik naar huizen maar het enige dat ik zie is een vuurtoren. Om tien uur passeren we kaap Ulu. Naar verluidt ligt ten zuidoosten van de kaap een scheepswrak uit de Bronstijd, in dit geval uit de 14e eeuw voor onze jaartelling. Verbaasde archeologen doken een rijke lading op, zoals baren van tin en koper, glazen amforen, vazen, onbewerkt ivoor en - het meest opzienbarend - parels van amber, afkomstig uit de het Baltisch gebied. Het doet me denken aan de reis van Pytheas de Griek, waarover ik laatst las en het toont eens te meer aan dat de ook in de grijze oudheid handelsroutes al veel verder strekten dan we geneigd zijn te denken.
We naderen het gebied dat bekend staat als de Kekova Roads, een wonderwereld van eilandjes, beschutte baaien en inhammen dat afgesloten en beschermd wordt door het langwerpige eiland Kekova. We varen echter aan de buitenkant van het eiland langs, op zoek naar Horsehead Bay (in het Turks Karaloz geheten), de eerste bijdrage van een lezer (in dit geval Huib Koel) aan de rubriek Mooie plekken. De naam verwijst naar de paardenhoofdfiguur van de inham, als je hem vanuit de lucht bekijkt (ik vind het meer op een vossenkop lijken). De invaart zie je pas als je er vlakbij bent. We varen naar binnen en na een paar bochten naar links zijn we bij het eind. Het is kleiner dan ik me had voorgesteld maar - Huib Koel heeft gelijk - wel beeldschoon. Kale rotshellingen begroeit met maquis en het gekras van dui8zenden krekels omsluiten je. Er is inderdaad zelfs geen restaurantje van de immer actieve Turkse horeca-ondernemers, maar wel liggen er helaas een aantal jachten en een Turkse toeristengulet (foto hierboven). We zouden ons er voor een nachtje wel tussen kunnen wurmen maar liever gaan we dan toch naar een ankerplaats met meer ruimte en vooral meer wind, voor de koelte. Bij het uitvaren komen ons al liefst vier jachten en drie tripperboten tegemoet; het wordt druk in Horsehead Bay. Het is duidelijk, je moet hier niet in het hoogseizoen naar toe. Toch bedankt, Huib!
Langs Kekova eiland varen we terug naar de een van de invaarten van de Kekova Roads. We steken de Straat over naar een volgende doorvaart, die naar een "baai binnen de baai voert" , de Baai van Üçağiz. Een toeristisch dorpje ligt op de noordelijke oever. We ankeren er ten westen van in 4 meter diep water, naast de Kiara en de Anégada. Snel spannen we de zonnetent over de giek, hijsen de ankerbal en springen in het water. Dat is warm, ongeveer 29°, dus net als de temperatuur van je huid. Erg verkoelend is het dus niet, maar toch lekker. Terug naar boven
Üçağiz (2)
Vrijdag 27-08-2010
In de warme nacht slapen we buiten in de kuip. Na middernacht verdwijnt Ans naar de voorhut, omdat ze niet lekker ligt op de kuipkussens. De afnemende maan glinstert over het roerloze water. Af en toe springt een vis uit het water, vermoedelijk in een poging om te ontkomen aan een predatorvis. Er moeten hier overigtens niet weinig schildpadden zitten. Gisteren zagen we er al een bij de invaart van deze "baai in een baai".
Vanmorgen gaan we zwemmen en tot onze verrassing is de bovenste halve meter van het water behoorlijk koud. Dat is anders dan gistermiddag, toen de watertemperatuur hoger was dan de huidtemperatuur van een mens, ongeveer 29° We zoeken de oorzaak in een flinke bron aan het westelijk uiteinde van de Üçağiz-baai. Op de noordelijke oever is een minerale bron, aldus onze pilot "Turkish waters and Cyprus Pilot" (7th ed, 2006) van Rod Heikell. Men zou daar een kleine dam hebben gemaakt zodat er een vijver met ijskoud water is ontstaan. "Local folklore has it that any man who can sit in the spring for 5 minutes is an iron man, or at least a very cold one", schrijft hij snedig. Enfin, gedurende de nachtelijke uren stroomt het koude water de baai in, het is zoet water, dus lichter dan zout water en stroomt dus uit over de oppervlakte, waar het tevens niet door de zon verwarmd wordt. Overdag gebeurt dat wel. Zou deze redenering kloppen?
We maken vandaag een tocht met twee dinghy´s, die van Anégada en die van ons, naar het dorp Kaleköy aan de Kekova Roads. Eerst steken we de Straat over naar de noordkust van Kekova eiland, waar we langs de resten van een oude nederzetting varen, die gedeeltelijk onder water liggen (foto hier). Wat peinzend varen we langs ingevallen muren, een enkele deuringang, veel uitgehouwen trapppen en trapjes en wat dies meer zij, die zich over een afstand van zeker een kilometer langs het azuurblauwe water uitstrekken. In het heldere water zien we dezelfde structuren onder het wateroppervlak: muren, kades, trappen. Geen idee hoe deze plaats ooit heette, misschien is het niet eens bekend. Aan de overkant is dat mogelijk wel zo, het dorpje Kaleköy zou vroeger - in de tijd van de Lyciërs, circa 400 jaar voor de jaartelling - Simena geheten hebben. Herinner je dat we van die Lyciërs al eerder op onze reis rotstombes tegenkwamen. (Kale = kasteel, Köy = dorp in het Turks, Kasteeldorp dus) Kaleköy wordt gedomineerd door een kasteel uit Byzantijnse tijd, dat op een rots boven het dorp ligt. In de hitte klimmen we erheen en hebben zo een schitterend, wijds uitzicht over de Kekova Roads en de baai van Üçağiz. We zien ons eigen scheepje in de verte dobberen achter het anker. Binnen de kasteelmuren is een klein amfitheater in de rotswand uitgehouwen, vermoedelijk dateert het uit de Romeinse tijd. Oostelijk. onder de hoge kasteelmuren, is een necropolis van de Lyciërs, waar tientallen sarcophagen schots en scheef tussen oeroude, grillig gekronkelde olijfbomen staan.
Van het oude Simena is weinig bekend. Het zou een keer genoemd zijn door de Romeinse geschiedsschrijver Plinius, zegt een lokaal vervaardigd foldertje, maar verzuimd wordt te vermelden welke Plinius dat was, de oude of de jonge. Het was in elk geval vele eeuwen een havenstad, getuige de restanten van vroegere havenmuren en kades die zich voor het huidig toeristendorpje onder water uitstrekken. Ietwat bizar staat er in het ondiepe water een eenzame sarcophaag tussen (foto hierboven). Nijvere Turkse horeca-ondernemers hebben op de die kades hun restaurantjes en steigertjes gebouwd, om de veelal watersportende toeristen te gerieven. In eentje ervan nuttigen we een lekkere, vers bereide vissoep. Kijk hier voor 6 foto´s van dit mooie plaatsje. Aan het begin van de middag motoren we terug naar de boot en springen er meteen in het water, dat net als gisteren opnieuw huidwarm is. Morgen blijven we hier nog een dag. Dan willen we eens kijken of we die koude bron verderop kunnen vinden en hoelang je in het koude water kunt zitten. Terug naar boven
Üçağiz (3)
Zaterdag 28-08-2010
Ondanks de warmte ontplooien we vanochtend flink wat activiteiten. Ans en Diana gaan naar het dorpje voor wat boodschappen. Ans komt terug met een nieuwe zwembroek voor mij. Ik verdiep me in de twee technische problemen die we aan boord hebben: de boegschroeven en de Navtex die het niet doen. Opnieuw schroef ik het instrumentenpaneel open en check de verbindingen. Er ligt een soort verdeelblok/antenneversterker waar de antennekabel van de Renaud actieve antenne op binnenkomt. Eruit gaan de vijf antennekabels: Navtex, TV, AM/LW/FM-radio, weerkaartenprinter en de DSC kanaal 70. Dat blok heeft een rood testlampje als bewijs dat het werkt; het lampje brandt. Op de AM van de radio heb ik eveneens geen ontvangst behalve wat vage ruis (de Navtex zendt ook op de middengolf). Ook haal ik nog eens bij de verbinding aan de mastvoet de connectoren van de coaxkabels uit elkaar en spuit er wat contactspray op. Rest eigenlijk maar één conclusie. het probleem zit boven in de mast bij de antenneschotel zelf. Ondertussen komt Jaap assisteren. Ik trek het maststoeltje aan, prop wat schroevendraaiers en tangen in de zakken en maak de grootzeilval eraan vast. Dan klim ik langs de nieuwe maststeps naar boven, terwijl Jaap de val strak houdt als veiligheidslijn. Halverwege controleer ik het stoomlicht (verplicht navigatielicht bij ´s nachts op de motor varen) want een tijd geleden brandde het niet. Ik haal het kapje eraf, frut er wat aan en ziedaar, het lampje brandt weer. Corrosie dus. Verder naar boven. Bovenin de mast is het uitzicht fantastisch. Het waait er ook lekker. Helaas, het fototoestel vergeten. Ik zie niks aan de antenne, een witte schotel met een spriet erop. De coaxkabel zit er goed aan vast met een dikke rubber bescherming erom. Aan de bovenkant schroef ik de sprietantenne los en weer vast. Ook niks bijzonders. Moet ik hem losmaken en mee naar beneden nemen? Ik besluit om mijn kameraad Fons van Jachtwerf Numansdorp eerst maar eens per e-mail om advies te vragen.
Terug beneden wend ik me tot probleem twee, de boegschroeven. Op de stuurstand zit een bedieningspaneeltje (foto links hieronder). Fons zei vroeger dat die dingen vaak stuk gaan en inderdaad heb ik er al eens een nieuw moeten opzetten. Ik schroef de dekplaat van de stuurstand los en kijk er achter. Alles ziet er prima uit. Dan schroef ik het paneeltje zelf los, trek het eruit en wurm het afsluitplaatje aan de achterkant los en kijk er achter. Alles ziet er prima uit. Dan schroef ik het paneeltje zelf los, trek het eruit en en wurm het
Bedieningspaneeltje van de boegschroeven op de stuurstand |
Hetzelfde paneeltje eruit getrokken en open gemaakt |
afsluitplaatje aan de achterkant los. Daar zit een printplaatje waar de draden van de netvoeding aan zijn vastgesoldeerd. Niks zit los en er is niks vreemds aan te zien (zie foto rechts hierboven). Maar ik herinner me dat het probleem van deze paneeltjes in de druktoetsen zou kunnen zitten, die contactjes begeven het gemakkelijk. Mogelijk is dat hier ook zo - tenzij ik helemaal ergens anders moet zoeken. Ik zet alles weer in elkaar en mail Fons om advies. Ik ben erg benieuwd.
´s Middags ga ik in ons bijbootje op zoek naar de fameuze koude bron die hier ergens langs de noordwestelijke oever iets voor het einde van de baai moet liggen. Tenminste, in een kaartje in onze pilot situeert auteur Rod Heikell hem daar. Ik vaar langs de oever en houd mijn hand regelmatig in het water. Als het kouder wordt moet ik in de buurt zijn. Maar het wordt niet kouder, zelfs tegen het uiteinde waar twee kleine pontons midden in het water liggen. Helemaal aan het eind is het uiterst ondiep. Ik zet het motortje uit en kantel het, zodat de staart met de schroef de bodem niet raken. Die bodem is overigens erg modderig. Roodbruine modder kolkt in wolken omhoog zodra ik van boord stap, ik zak er zelfs een eind in weg. Ik maak het bootje vast (zie foto bovenaan dit verslag) en loop er rond op een dorre open plek. De steenachtige bodem is roodbruin, hier en daar staan spichtige struiken met knisperige donkergroene blaadjes. Dorstige struiken, zou ik zeggen. Ik probeer langs de noordwestelijke oever terug te lopen maar de weg wordt geblokkeerd door grote rotsblokken met scherpe randen. Ik keer onverrichterzake terug en vaar nog een keer langzaam langs de oever. Geen spoor van een bron en geen spoor van koud water.
Op de terugweg stopt het b.b.motortje af en toe. De tusspozen dat hij draait worden steeds korter. Ik vrees dat het om hetzelfde euvel gaat als destijds in de Baai van Syracuse, weet ik hoelang terug. Fred Bol van de Pegasus wist toen de oorzaak, een zijns inziens overbodig filtertje in de brandstofleiding, dat je tamelijk gemakkelijk eruit kunt halen en schoonmaken. Morgen proberen. Tenslotte roei ik het laatste stuk terug en maak onderweg een foto van Kiara en Dulce achter hun ankers (foto hier). Ans begroet me vreugdevol. Ze heeft van haar jongste dochter Tessa gehoord dat kleinkind Liam gisteren en vandaag vaker heeft gelachen. Ze stuurt er zelfs een foto van op, gemaakt met haar telefoon. Die foto is verbluffend (zie hier). Lachen heeft hij sedert het verstikkingsongeval in april niet meer gekund. Het is bekend dat zenuwweefsel kan regeneren, al duurt het lang. Kennelijk is dat bij Liam aan de gang. Dat betekent dat misschien ook andere hersenfuncties zich kunnen herstellen. Terug naar boven
Üçağiz (4)
Zondag 29-08-2010
Zorgen over mijn jongste zoon Bas (20) Eergisteren zou hij het oordeel vernemen over zijn inhaalprogramma van achterstallige werkstukken en toetsen, maar hij liet me niks horen. Gisteravond heb ik hem gebeld, en ja hoor, hij moet het hele eerste studiejaar overdoen. Hij was nog blij dat ze hem niet uit de opleiding hebben gezet. Het betekent twee jaar stilstand, want eerder kwam hij niet door de toelatingstesten. Het is niet dat hij het niet kan, maar omdat hij er met de pet naar gooit. Ik heb hem gewaarschuwd dat ik zijn studietoelage staak als het nóg een keer gebeurt. Dan gaat hij maar een baantje zoeken. Kinderen... Natuurlijk hoop je dat de geest vaardig over hem wordt en hij zich dit studiejaar briljant revancheert.
Vanmorgen haal ik het b.b.motortje van het bijbootje en schroef de omkasting los. Meteen zie ik waar het verdachte filtertje zit, onder de benzinetank zoals je mag verwachten. Wat ik ook zie is dat het tankje vrijwel leeg is. Volgt een krachtterm. Ans had het al gezegd: kijk toch eerst of de benzine misschien op is. Dat had ik wel gedaan, hoor, en door de vulopening zag ik een vloeistofspiegel. Maar als de boot vaart, dan beweegt het restje brandstof door de tank en bedekt dus niet altijd het gaatje waardoor de brandstof voor het motortje wordt aangezogen. Dus valt die stil. het meest stomme van me is dat het destijds in Syracuse precies hetzelfde was. Ik moet nodig iets van mijn jongste zoon zeggen.... Op de foto hieronder zie je het bewuste filtertje bij de gele pijl, vlak onder het lege benzinetankje. Er direct boven zie je duidelijk dat het benzinetankje leeg is. ik mag erop rekenen dat Fred Bol van de Pegasus - vermoedelijk ergens in de Med voor anker - in lachen uitbarst als hij dit leest.
Later op de dag vergaderen we op de Anégada om route en tijdschema uit te stippelen voor onze tocht via Noord-Cyprus naar de Levant-kust. Geert heeft van meneer Ammar een ontvangstbevestiging uit de Syrische haven van Latakia gekregen van alle opgestuurde documenten van de drie boten en hun crews. Later, terug aan boord, mail ik een reserverings-aanvraag naar de Delta Marina in Girne, Noord-Cyprus.
´s Middags lopen Ine, Jaap en ik via het toeristendorpje Üçağiz naar de ruínes van de antieke stad Teimiussa. Ze liggen direct naast het dorpje en zelfs gedeeltelijk erin. Zoals overal hebben latere bewoners veel stenen en soms hele muren gebruikt voor hun eigen huizen. Tussen de ruïnes staan honderden Lycische sarcophagen. Geen enkele is in de duizenden jaren dat ze hier staan aan grafschenners ontkomen. Zonder uitzondering werden ze opengebroken, veel van de zware dekstenen werden weggeschoven of stukgeslagen.Tja, het leven gaat verder en als je geen geld had... Op de kopkanten vertonen de dekstenen diverse soorten emblemen, die uiteraard een betekenis hebben gehad die me ontgaat. Zie de twee voorbeelden hiernaast. Ook zijn er nauwelijks leesbare, door de tijd verweerde inscripties in het Lycisch en het Grieks. Boven op de heuvel naast het dorp is een kleine burcht, die we in de warmte over de rotsen klauterend met moeite bereiken. Maar we worden beloond met een prachtig uitzicht over de baai. Na de afdaling wordt duidelijk dat het zeeniveau ook hier, evenals bij de naamloze oude stad op de noordoever van Kekova eiland, waar we eergisteren waren - in de loop van de millennia stevig gestegen is. Diverse sarcophagen en ruínes staan in het water (zie foto bovenaan dit verslag) en onder de waterspiegel zullen er nog wel meer zijn. Zie de twee voorbeelden hieronder.
Ook zijn er nauwelijks leesbare, door de tijd verweerde inscripties in het Lycisch en het Grieks. Boven op de heuvel naast het dorp is een kleine burcht, die we in de warmte over de rotsen klauterend met moeite bereiken. Maar we worden beloond met een prachtig uitzicht over de baai. Na de afdaling wordt duidelijk dat het zeeniveau ook hier, evenals bij de naamloze oude stad op de noordoever van Kekova eiland, waar we eergisteren waren - in de loop van de millennia stevig gestegen is.Diverse sarcophagen en ruínes staan in het water (zie foto bovenaan dit verslag) en onder de waterspiegel zullen er nog wel meer zijn. Kijk voor 3 andere foto´s van wat rest van het oude Teimiussa en zijn dodenstad hier.
De rest van de middag luieren en lezen we aan boord. Ik ben begonnen aan de roman "Een soort familie" van Kees van Beijnum (De Bezige Bij, 2010), die Ans op Schiphol kocht. Het waait Bf 4 uit het zuidwesten. daardoor is het niet zo warm en laadt de windgenerator dapper mee de accu´s op. Morgen willen we door naar Finike, ongeveer 20 mijl naar het oosten. Terug naar boven
Finike
Maandag 30-08-2010
Om kwart over negen lichten we het anker. Er zit een grote klont roodbruine modder aan. We laten het anker in het water hangen en varen achteruit, daardoor gaat het heen en weer waggelen en spoelt de modder er af. Er is geen wind. We motoren de Kekova Roads binnen en slaan bakboord uit, langs het dorp Kaleköy met de mooie Byzantijnse burcht erboven. Om tien uur komt er wat wind, Zuid Bf 2, en langzaam zeilend op de grote genua glijden we met 3 knopen de oostelijke uitgang van de Roads door naar open zee. Op VHF 16 speelt een of andere idioot Turkse muziek af. Dat soort ongein heb je hier vaak: mensen die fluiten, zingen of gekke geluiden maken op het noodkanaal.
Het is een lome dag. De wind zakt weer in en langzaam motorzeilend (foto hierboven) en lezend in de kuip sukkelen we langs een lang zandstrand. Daarachter ligt het ondiepe Kuntepe brakwatermeer, ontoegankelijk voor kieljachten. Op het middaguur passeren we kaap Bunda. Op 15 meter boven de zeespiegel loopt een autoweg om de kaap. Auto´s snellen langs als nijvere insecten. Een halfuurtje later komt Finike in zicht, onze bestemming voor vandaag. Boven de stad rijst een lange, kale bergrug op met in het midden een soort piramide. Het lijkt wel een tumulus, het indrukwekkende grafmonument dat we tijdens onze tocht door Anatolië boven op de berg Nemrut zagen. Maar ik geloof niet dat er hier ook eentje is. Jaap & Diana hebben hier afgelopen winter doorgebracht; ze zeiden dat die bergen lang bedekt waren met veel sneeuw.
Voor we de Setur Marina Finike binnenvaren trekt de wind aan tot ZZO 4. Ja, nu hoeft het niet meer. Een RIB met twee marinero´s vaart ons tegemoet. Eerst leiden ze Kiara naar een ligplaats en daarna ons, ernaast. Anégada, een catamaran, arriveert een halfuurtje later en krijgt een plek aan de steiger voor grotere jachten. De marina is goed georganiseerd en heeft uitstekende voorzieningen. Terug naar boven
Finike (2)
Dinsdag 31-08-2010
Ans en ik tafelen gisteravond zeer romantisch op het dakterras van Hotel 2000. Daarvoor moeten wel een flinke klim tegen een helling op maken. Behoudens een drietal mannen zijn we de enige gasten. Ze zouden overigens ook wel eens tot het hotelpërsoneel kunnen behoren, want de ober gaat steeds bij hen zitten. Het uitzicht over de jachthaven en de ruime baai van Finike is luisterrijk en de maaltijd heerlijk. Door een zachte wind is het heerlijk koel op het terras. het is vandaag een nationale feestdag, Victory Day, waarop de Turken de overwinning bij vieren op de Griekse invasietroepen in 1922 tijdens de Slag bij Dumlupinar. Korte tijd later zouden de overwinnaars de gruwelijke slachting aanrichten onder de inwoners van de multi-ethnische stad Smyrna (het huidige Izmir), waarover ik hier eerder schreef. Die slachting wordt voorzover ik weet nooit herdacht. Enfin, het vuurwerk dat de autoriteiten gisteravond laten afsteken is in elk geval erg bescheiden: zegge en schrijve één vuurpijl.
Vanochtend raakt onze Lord Byron - ondanks het recente verlies van drie veertjes nog altijd niet in de echte rui - in grote staat van opwinding. Hij krijgt bezoek! Een lichtgrijs vogeltje, iets groter dan hijzelf, strijkt nieuwsgierig op de kooi van His Lordship neer. Deze zingt en kwinkeleert dat het een aard heeft, zijn kropje zwelt helemaal op. Maar de bezoeker heeft zo te zien meer belangstelling voor het etensbakje dan voor de opgewonden zanger. Helaas zijn we te laat met onze camera.
Daarna lopen we met Jaap & Diana Finike in. Een aardig stadje met nauwelijks tot geen buitenlandse toeristen, wat restaurants, een burcht op de heuvel en wat restaurants en supermarkets. En veel van die mooie, lommerrijke parkjes waar de Turken zo sterk in zijn (foto hierboven). Vanmorgen is er bericht van Delta Marina in Girne, Noord-Cyprus. Een Captain Ilkin schrijft dat ze voldoende plek hebben voor onze drie boten. Verder melden ze dat het kantoor van 8 - 11 september gesloten is vanwege vakantie en ook op de 13e omdat het weekend is (we wilden rond de 10e aankomen, dat zal toch geen probleem geven?).
Er is ook bericht van Fons van Jachtwerf Numansdorp inzake de problemen met de boegschroeven en de Navtex-antenne:
"De boegschroef werking kan je controleren door de steker van het bedieningspaneel los te nemen en de rode draad (aan boegschroefkant) kortstondig door te verbinden met de grijze - en daarna met de blauwe-draad d.m.v. b.v. een punttang", schrijft hij. "Als de motor draait dan is het paneel defect, is dit niet het geval dan is misschien de hoofdzekering bij de accu's onder het bed in de voorhut defect"
Kijk, dat is duidelijke taal. ´s Middags probeer ik het meteen. Als het frontpaneel van de stuurstand los heb en optil, kan ik bij die draden. Ik trek ze alledrie voorzichtig uit de verbindingsbus en verbind met - inderdaad - een punttang de rode en de grijze draad en ja hoor, ik hoor een boegschroef draaien. Duidelijk! Nu weet ik niet of ik de derde draad (zwart i.p.v. blauw) bij het tweetal moet voegen of de rode en de zwarte met elkaar moet verbinden. Ik doe het laatste en behalve dat er wat vonkjes afspringen gebeurt er niks. Dan toch maar weer rood en grijs verbinden - de dieselmotor staat ondertussen aan - en opnieuw hoor ik de boegschroef. Conclusie: het bedieningspaneeltje is kapot, ik moet op zoek naar een nieuw.
Fons´advies over de Navtex-antenne is wat minder eenduidig: "Wat de antenne betreft kan je de kabel van de mast controleren door de steker beneden(of boven) door te verbinden en vervolgens aan de andere kant van de kabel boven (of beneden) met behulp van een ohm-meter. Als het goed mag de kabel bijna geen weerstand geven, 1 tot 3 ohm, is deze hoger is de kabel gecorrodeerd, slaat de meter niet uit dan is de kabel gebroken. In beide gevallen de kabel vv. Het lampje op de versterker geeft alleen aan dat de spanning aanwezig is maar zegt niets over de werking"
Ik neem aan dat hij bedoeld dat ik beide uiteinden van de antennekabel met elkaar moet verbinden door een Ohm-meter, dus bij de mastvoet en bovenin de mast. Dat is geen sinecure! Ik zal het eens even bij hem navragen.
Uit balorigheid probeer ik nog eens Google Earth op mijn scherm te krijgen. Stomverbaasd zie ik dat het lukt. Kennelijk heb ik de Turkse overheid ten onrecht beschuldigd van censuur (YouTube censureren ze overigens wél) en was er sprake van gebrekkig contact met Internet. Snel vul ik de ontbrekende coördinaten van onze havens en ankerplaatsen van de afgelopen week in de rubriek Kaarten en Routes in, zodat je weer via kopieëren/plakken in Google Earth er met een grote boog heen kunt zeilen. De komende dagen lijkt er een weersverslechtering op komst, met regen en onweer. Vanavond borrelen we op de Anégada. Terug naar boven
Çavus Limani
Woensdag 01-09-2010
In veel havens liggen ze, de blijvers, de mensen die niet meer verder varen. meestal zijn het eenzame mannen, ik heb al eens eerder over ze geschreven. Hun vrouw is dood of naar huis, omdat ze het niet meer zag zitten. Vlakbij aan onze steiger liggen er ook twee. Het zijn doorgaans vreemde, schuwe scharrelaars op leeftijd. Eentje van hen is een typische hamsteraar, zijn boot is afgeladen met allerlei spullen die misschien ooit eens bruikbaar zouden kunnen zijn. De andere, een Australiër, is een typische langharige hippie zoals je die in de zestiger jaren zag. Hij zit de hele dag in zijn met doeken en kleden afgedekte kuip aan zijn laptop of te lezen. Waar is hij toch mee bezig? Als je op de steiger langsloopt kijkt hij niet op of om.
Vandaag eindelijk weer eens een prachtige zeildag. Om half tien varen we naar de bunkersteiger om 65 liter diesel te tanken. In deze regionen heb ik het liefst mijn tank vol. We liggen er aan lage wal en het waait aardig, maar de oude manoeuvre van afvaren op de voorspring terwijl Ans met een stootwil bij de boeg staat, lukt wonderwel. De pompbediende heeft het in dit land van boegschroeven kennelijk nooit eerder gezien, want hij kijkt met open mond toe en steekt dan waarderend zijn duim op.
In de baai van Finike waait het aanvankelijk ZZW 3 - 4, de wind komt op 60° over stuurboord in en we lopen gemiddeld 7,5 knopen. Het is voortreffelijk zeilen. Genietend kijk ik naar mijn boot, hoe ze de wind opvangt en licht overhelt in de vlagen, deze mooie, samenhangende machine, een brok technologie van jewelste. De windgenerator snort, de zonnepanelen laden en we snellen voort over de dwars inkomende zeegang, die ons nauwelijks stoort. De wind trekt aan tot ZW 5 en we lopen steeds bijna 8 knopen. Om kwart voor twaalf bereiken we de beruchte kaap Taşlik, de ver naar het zuiden uitstekende kaap met de Besalar ervoor, de Vijf Eilanden, volgens onze pilot door Plinius (Welke Plinius? Er zijn er twee) beschreven als "fraught with disaster for passing vessels" (zie foto bovenaan dit verslag). De zeebodem moet hier bezaaid liggen met scheepswrakken, onder andere een ook weer eentje uit de Bronstijd, circa 1200 vChr, dat door een sponsduiker werd gevonden. Daar hebben we geen tijd voor, de harde wind, nu ZW 6 - 7, jaagt ons door de zeestraat tussen de kaap en de eilanden door alsof we door een monster worden uitgespuwd in de grote baai van Antalya. Er staan wilde kruiszeeën, waar we schuimend doorheen zeilen met een noodgang. Van stuurboord nadert een tweemaster. Hij voert geen zeil en de wilde zeegang slingert het stampende schip hardhandig heen en weer. Maar wij springen langs de kaap als de kurk uit een champagnefles. Even verderop kunnen we bakboord uit. We draaien de genua in en maken een redelijk beheerste gijp. Dan zeilen naar het noordoosten op alleen het grootzeil, de wind neemt steeds verder toe en het gaat hard genoeg. De kust bestaat uit hooggerugde bergen, de steile hellingen bedekt met pijnbomen. Aan stuurboord ligt een kaal eiland met hoge rode rotsen, Suluada geheten. De harde wind bereikt regelmatig in vlagen meer dan 45 knopen; het schip zet dan steeds aan en we zeilen permanent rond 7,5 knopen (zonder genua!).
Om kwart voor twee draaien we grote baai van Çavus Limani binnen. In de luwte van de zuidelijke invaart willen we het zeil strijken, maar er is geen luwte, de wind valt snoeihard van de berghellingen. Gelukkig valt het zeil rap. Ook in de baai is geen echte luwte maar de wilde zeegang is weg. We ankeren in vijf meter water bij een strandje aan de zuidoever, terwijl de wind over ons heen giert houdt het anker direct, met een ferme ruk.Ik zet er snel de klemlijn op en beleg die op de voorste bolders, zodat de ankerlier ontlast wordt. Een halfuur later arriveren Kiara en Anégada; ze ankeren naast ons.
We zetten de buiskap op voor wat luwte. Ans bakt kippenlevertjes met uien, die we genieten met een glas retsina uit Kastellorizon. We wachten de weersberichten af om te zien of het morgen geschikt weer is om de 70 mijl naar Alanya aan de overzijde van de grote baai af te leggen. Vanaf half vijf (Turkse tijd) verschijnen er grijze wolkenpakketten boven de westelijke bergrug. Misschien komen de voorspelde regen- en onweersbuien toch nog. Terug naar boven
Çavus Limani (2)
Donderdag 02-09-2010
Geen regen en geen onweer gisteravond. We zien een merkwaardig verschijnsel boven de westelijke bergrug. De donkergrijze wolkenmassa´s schuiven de hellingen af maar voor ze ons bereiken lossen ze in het niets op. Vreemd, het blijft maar doorgaan. Een mogelijke verklaring is dat de wolken bij het afdalen langs de hellingen in warmere luchtlagen terechtkomen en verdampen. Op VHF 77 overleggen we met Kiara en Anégada over de weerberichten en de plannen voor morgen. De berichten spreken elkaar tegen. Passageweather meent dat er niks aan de hand is maar de Turkse meteo spreekt van harde noord- tot noordoostenwind en een steile zeegang. We besluiten het even aan te zien en morgen af te wachten. Anégada zal in elk geval naar Alanya vertrekken want Ine moet dringend naar een tandarts.
De felle valwinden vanaf die hellingen blijven nog doorstaan tot een uur of tien. Dan zijn ze pardoes weg. Om half een zit ik in de kuip naar buiten te kijken. Het water is onder de schijf van de halve maan doodstil geworden, maar binnen tien minuten waait het opnieuw fors, nu uit het oosten. Ans komt bij me zitten. “Wat is dat voor een vreemd geluid?”, vraagt ze en wijst naar het voordek. Nu hoor ik het ook, er rammelt iets. Ik loop ernaartoe en zie dat de klem van de lijn, die de schokken van de ankerketting opvangt en op de bolders belegd is, door het draaien in de wind eraf is gevallen. De ketting loopt rammelend af. Stom, niet goed vastgezet! Snel zet ik hem met de lierhendel vast. We hebben enkele meters meer ketting staan en eigenlijk is dat met de harde wind wel goed. De rest van de nacht komt er weinig van slapen. Voortdurend draait de wind en het scheepje draait mee. Gelukkig blijft de klem nu goed zitten.
Bij het krieken van de dageraad is het tamelijk rustig. Ik zie Anégada vertrekken (foto hierboven) maar Kiara en wij willen nog wat afwachten. Een uur later is de wind is inderdaad hard noord en de berichten van de Turkse meteo blijven somber. Er loopt een vervelende zeegang de baai in die de boten oncomfortabel doet schommelen. We besluiten het anker te lichten en eens te zien of het onder de noordkant van de baai beter is. Dat blijkt nauwelijks beter, maar met een achteranker uit liggen we een stuk gerieflijker op de inkomende swell. Jaap & Diana gaan weer achterop om buitengaats een kijkje te nemen. Misschien kunnen we langs de kust naar de haven van Kemer, 20 mijl noordelijker? Maar vanaf zee roepen ze op de VHF dat ze snel terugkomen, de wind is pal op de kop en er staan golven van 2 tot 3 meter die hun schip doen steigeren. Na een uurtje ankeren ze weer naast ons. Voor morgen zijn de prognoses beter en mogelijk zakt de zeegang vannacht voldoende in om morgenochtend vroeg de oversteek van de Golf van Antalya te maken.
Zo bezitten we de rest van de dag onze ziel in lijdzaamheid, halen wat van de verloren slaap in en lezen. Er liggen wat tripperboten aan het strandje naast ons maar het zijn geen luidruchtige gezelschappen. De wind neemt in de middag geleidelijk af en de zeegang ook. Ik verdiep me in kleurrijke folders over Noord-Cyprus, waar we volgende week hopen te arriveren. Verder wacht ik de ontwikkelingen op het MST in Enschede af, waar de Commissie Lemstra 2 vanmiddag haar rapport op een persconferentie zal prenteren. Het rapport over de afhandeling van de casus Jansen Steur na diens gedwongen vertrek in 2004. Om drie uur (Turkse tijd) download ik het rapport van de website van het MSt en lees het snel door. Het is een gedegen werkstuk. Natuurlijk - het hemd is immers nader dan de rok - lees ik vooral over de uiterst korte periode dat ikzelf nog betrokken was. In grote lijnen klopt de weergave, enige detailfouten daargelaten. Op de website van TCTubantia lees ik ondermeer: "Met name de oud-bestuurders Ruud Ramaker en Tom Zijlstra krijgen harde verwijten. Ramaker heeft - aldus Lemstra - zelfs tegen de inspectie gelogen. Hij verzweeg de eerste foute diagnoses" Hoe komt Tubantia daarbij? Over Ramaker zal ik me niet uitlaten maar eerlijk gezegd kan ik nergens in het rapport een verwijt aan mijn persoon lezen, nota bene de enige die in al die jaren iets deed! Ik vind zelfs dat dit rapport voor het eerst enigermate recht doet aan de aanzienlijke verschillen in handelen van de leden van de toenmalige Raad van Bestuur en ik ervaar het eerder als - eindelijk! - een zuivering van blaam. Zo vergroven media helaas meteen weer betekenisvolle nuances. Maar misschien zijn die nuances alleen maar voor mijzelf van betekenis.
Om half vier krijgen we een SMS van Anégada: De wind is weg, ze varen op de motor en verwachten om 17.00 uur in Alanya te arriveren. Terug naar boven
Alanya
Vrijdag 03-09-2010
Redelijk rustige nacht. Om half zes op om het schip klaar te maken voor de oversteek van de brede Golf van Antalya. De zon is nog niet op, in het oosten gloort de dageraad. Gemakkelijk trek ik het achteranker los en schud de modder eraf. Daarna halen we de ankerbal in en lichten het vooranker. De weinige wind is WZW 2. Met de navigatielichten aan (het stoomlicht brandt alledonders niet) motoren we de baai uit. Kiara vaart achter ons (foto hierboven). Buiten staat een lichte, verwarde zeegang. Om half zeven komt het bloedrode schijfje van de zon over de horizon gluren. Hoe snel de zon op komt! Even later schijnt hij met een prachtig, roodgouden licht boven de einder.
Om 7.15 uur trekt de wind aan en krimpt naar NNW 3 – 4. Blij rollen we de genua uit. Helaas krimpt de wind verder en wakkert nog meer aan tot NO 5. Bijna op de kop terwijl de zeegang forse rollers en dalen gaat vertonen. We verruimen de koers wat zodat het zeil vol blijft en het is een aantal uren lang behoorlijk oncomfortabel. Na half elf zakt de wind weer snel volledig in en de zeegang ook. Daarna is het een behoorlijk saaie rit op de motor in de toenemende warmte van de dag. Gelukkig heb ik een goed boek dat ik gedurende de dag helemaal uitlees: “De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein” van de Amsterdamse hoogleraar in de cognitieve neurowetenschap Victor Lamme (Bert Bakker, 2010). Het sluit erg aan bij het boek van Douglas Hofstadter over het Ik als Vreemde Lus, dat ik een jaar of wat geleden las.
Om een uur of vijf roept Anégada ons op uit de haven van Alanya. Hoe laat verwachten we aan te komen? Rond half zeven is het antwoord. Inmiddels zien we duidelijk in de verte het hoge promontorium met de oude burcht erop, dat de stad beschermde. Een mijltje verder aan bakboord ligt de nieuwe Alanya Marina. We kondigen op VHF 73 onze aankomst aan en om half zeven liggen we met Kiara naast ons, met hulp van vriendelijke havenpersoneel, aan een van de nieuwe betonnen drijvende steigers. Vijfenzeventig mijlen op de motor afgelegd. Geert & Ine komen ons begroeten. We spuiten het opgedroogde zout van de boot, douchen en gaan straks zien of hier iets te eten te krijgen is. Terug naar boven
Alanya (2)
Zaterdag 04-09-2010
Van Fons ontving ik aanvullende uitleg inzake de methode om de Navtex-antenne door te meten. Site-lezer Toine de Laet geeft gelijkluidende info in het Gastenboek (waarvoor dank). Met een stukje koperdraad verbind je bij de een connector aan het ene eind de kern en de mantel (massa) van de coaxkabel en aan het andere uiteinde plaats je de pennen van je multimeter (in de Ohm-meetfunctie) ook op respectievelijk kern en mantel. Fijntjes merkt Fons op dat, als je de kabel door de mast wil meten, je er goed aan doet om beneden aan de mastvoet de verbinding met het koperdraadje te maken en bovenin de mast te meten. Waarom? Anders moet je twee keer de mast in. Waarvan acte. Overigens kost een nieuw bedieningspaneeltje voor de boegschroeven € 150. Dat nemen we wel een keertje uit Holland mee, tenzij ik het hier ergens tegenkom.
Vandaag geen gestunt in de mast. Daar is het met 37° veel te warm voor. Met de bus (komt iedere tien minuten langs) rijden we naar het bedrijvige en zeer toeristische centrum van de stad. Er is een overvloed aan Hollandse eetcafé´s, waar je loempia´s, kroketten, frikandellen en ander typisch vaderlands voedsel kunt nuttigen. Grappig, mensen trekken er op uit om in hun vakantie eens iets anders mee te maken en willen toch graag (even ongezond) eten als zet thuis gewend zijn. Diana en Ans gaan winkelen en met Ine en Jaap (Geert blijft op zijn boot) beklim ik de hoge promontoriumrots met het Alanya Kalesi erop, de grote citadel uit de tijd van de Seltsjuk-vorsten. Dat kost menige zweetdruppel en gelukkig komt er halverwege weer een bus langs die ons boven brengt. Even voor de bus kwam hadden we een mooi uitzicht op de beroemde achthoekige rode fort-toren Kizil Kule (foto hier). De citadel is indrukwekkend. Er worden nog steeds archeologische onderzoeken verricht want men denkt dat deze plaats veel eerder bewoond was en dat er ondermeer een acropolis uit de Griekse Oudheid was. In elk geval staat er binnen de muren een aandoenlijke, ruïneuze kerk uit de Byzantijnse tijd (foto hier) die nu eens niet als moskee werd gebruikt. (Is dat wel zo?). Afgezien van de schitterende vergezichten maakt een executieplaats veel indruk op me, de Adam Atacagi, vanwaar veroordeelden en vijanden vanaf een toren naar beneden moesten springen, hun dood tegemoet op de rotsen ver beneden waar de branding hun dode, verbrijzelde lichamen kon afvoeren (foto hierboven).
Terug in de hete stad. Jonge en oude toeristen lopen vrijwel naakt door de straten van de stad. Lokkers sissen en proberen je de terrassenop te praten ("Where are you from?"), het bekende beeld van het West-Europese toerisme in de Orient en waar dan ook. Terug aan boord vind ik in de e-mailbox ons nieuwe internationale verzekeringsbewijs, waaruit blijkt dat we geen werelddekking hebben, maar dekking voor de "Mediterranean seas and Egypt (max. Hurghada)" Hm. Voorlopig kan dat wel uit en zal ook wel goedkoper zijn, maar mogelijk moeten we het aanpassen als we bijvoorbeeld de Golf van Aqaba invaren. Verder meldt de Sociale Verzekerings Bank dat ze geen Toekenning Ontheffing Inhouding Verplichte AOW/Anw-premies aan onze pensioenverzekeraar kunnen sturen. Oh. Misschien kunnen we - om te voorkomen dat we dubbele premies betalen - ons tot de Belastingdienst in Gorcum wenden of aan het pensioenfonds de SVB-beschikking opsturen? Tja, dat zullen we binnenkort eens uitzoeken. Ze houden je wel bezig. Verder print ik met het oog op onze aanstaande reis naar Noord-Cyprus en de landen van de Levant een groot aantal crew-lists uit. Straks gaan we maar eens een glas drinken tijdens het Happy Hour in de King´s Pub, het centrum van het sociale leven in Alanya Marina. Terug naar boven
Alanya (3)
Zondag 05-09-2010
De meteorologische zomer in Nederland was warm, zonnig en nat, schrijft het KNMI op zijn website. De maand augustus was zelfs op één na de natste maand in honderd jaar. Dat zegt natuurlijk niets over de ontwikkeling in de gemiddelde wereldtemperatuur. Daarvoor hebben we de grafiek die sedert 1979 de gemiddelde wereldtemperatuur in de lagere troposfeer laat zien, een grafiek die maandelijks wordt uitgebracht door het UAH (University of Alabama in Huntsville) op basis van wereldwijde satellietmetingen. Die verscheen gisteren (zie ook de klimaatwidget op mijn homepage) en toont dat de wereldtemperaturen nog steeds hoog blijft, 0,51° boven het gemiddelde over de jaren 1979 - 1998). Het record van 1998 wordt nog nét niet overtroffen. Ik blijf maar herhalen dat deze trend onvoldoende zegt, de meetperiode is te kort. Niettemin is global warming een feit als je kijkt naar metingen en indicatoren over veel langere periodes, zie bijvoorbeeld het artikel "Ondubbelzinnig: de opwarming gaat door" in de NRC. Dezelfde krant meldt nu dat de bekende scepticus Bjørn Lomborg omgezwaaid zou zijn en baseert zich op een artikel in The Guardian. Nu heeft Lomborg nooit de werkelijkheid van opwarming ontkend, maar hij meende dat de schadelijke gevolgen ervan sterk werden overdreven. Ik schreef daar bijna drie jaar geleden al over, kijk hier in de rubriek Beschouwingen. Nee, de ommezwaai van Lomborg bestaat hierin dat hij nu schijnt te vinden dat er zwaar geïnvesteerd moet worden om de gevolgen van global warming op te vangen. Dat zei hij vroeger zeker niet! Ik vraag me af waarom, maar daarvoor moet ik zijn nieuwe boek "Smart Solutions to Climate Change" te pakken zien te krijgen. Heel opvallend is het feit dat de nogal omstreden voorzitter van het IPCC, Rajendra Pachauri, nota bene de man die Lomborg ooit met Adolf Hitler vergeleek, een waarderend voorwoord voor het nieuwe boek schreef. Over ommezwaai gesproken! Want wat zei Pachauri in april 2004 in een Deense krant?: "If you were to accept Lomborg´s way of thinking, then maybe what Hitler did was the right thing"
Vanochtend vul ik een e-mailcontactformulier in op de website van ons pensioenfonds. Ik meld dat de Sociale Verzekerings Bank geen brief met een (gaat-ie weer) Toekenning Ontheffing Inhouding Verplichte AOW/Anw-premies kan/wil opsturen. We dreigen dubbel premie te betalen. Is het misschien voldoende - zo suggereerde de SVB zelf - als ik kopieën van de SVB-beschikking (toekenning vrijwillige AOW/Anw-verzekering) aan het pensioenfonds opstuur? Het is overigens lastig dat je bij zo´n e-mailcontactformulier ze niet meteen als attachments mee kan sturen. Deemoedig vraag ik ze ons alsjeblieft niet maandenlang tussen wal en schip willen laten zitten.
Opnieuw een zeer warme dag, die leidt tot een absoluut minimum aan activiteiten. Lezen, tukje en weer verder lezen of wat eten in de schaduw van de kuip, waar soms een licht windje enige verkoeling brengt. Vanuit de King´s Pub, de marina-kroeg aan de overkant waar we gisteren in gepaste vrolijkheid het Happy Hour doorbrachten, klinkt Jaren´60-muziek over het water. Niet onaardig. Enige ongerustheid over de weersituatie. De Turkse meteo heeft een near gale warning voor morgen. De harde wind is het probleem niet, die komt uit westelijke richtingen en niet eens zozeer hier, maar vooral in het westelijk deel van het Taurusgebied. Hij zal echter een flinke zeegang veroorzaken die zich tot hier voortzet, terwijl we onvoldoende wind in het zeil zullen hebben om er comfortabel op te kunnen varen. Dat wordt eindeloos tjoempen. Aan het eind van de middag ga ik zwemmen om af te koelen. Je mag gratis gebruik maken van het marina-zwembad, zoals dat ook in Marmaris het geval was. Terug naar boven
Alanya (4)
Maandag 06-09-2010
Op de omslag staat een foto van - vermoed ik - een rij keizerspinguins die allemaal dezelfde kant op schuifelen. Misschien een beeld uit de aandoenlijke documentaire "La Marche de´l´Empereur" uit 2005, een bizar voorbeeld van evolutionair geprogrammeerd kuddegedrag met de suggestie dat het ook voor de menselijke soort op¨gaat. De titel is door de uitgever bedacht: "De vrije wil bestaat niet", al voor het boek door de Amsterdams neurowetenschapper Victor Lamme geschreven was. Het boek verscheen in maart van dit jaar en is duidelijk een verkoopsucces, de uitgave die ik dezer dagen in één dag uitlas is al de zesde druk. Grappig, want de notie dat menselijke beslissingen allesbehalve rationeel zijn en niet gestuurd worden door een overkoepelende "ik-functie", is niet nieuw. Al eerder werden dergelijke inzichten vertolkt door auteurs als Richard Dawkins en Douglas Hofstadter, over wiens boek "I am a strange loop" uit 2007 ik vorige zomer een paar keer enthousiast schreef toen we in Istanboel lagen. Hoe zegt Lamme, geen filosoof maar een wetenschapper, het:
"Het "ik" is een illusie, een vreemd samenstel van functies (je hoort als het ware Hofstadter: een vreemde lus! - TZ), die in eerste instantie dienen voor het functioneren in een sociale omgeving. Het idee dat het "ik" bepaalt wat we doen is meer dan een illusie. Het is een regelrechte vergissing" (p. 220)
"Het is over het algemeen (...) nutteloos om aan iemand te vragen waarom hij iets deed, of erger, aan iemand te vragen wat hij zou doen in situatie X of Y. Daar komt nooit iets zinnigs uit" (p. 284)
Wat we doen volgt doorgaans niet uit een bewust genomen beslissing. Het is eigenlijk andersom. De ingewikkelde mix van rivaliserende stimulus-respons patronen in ons brein leidt tot een handeling, die we achteraf motiveren - alsof we een bewuste beslissing hadden genomen. Die achteraf motiverende functie in onze hersenen noemt Lamme in navolging van de beroemde split-brain onderzoeker Michael Gazzaniga de brain-interpreter, origineel in het Nederlands vertaald als "kwebbeldoos" Deze visie zou eigenlijk grote gevolgen moeten hebben voor uiteenlopende terreinen als politiek, rechtspraak, economie en gezondheisdzorg - Lamme verkent er een paar - terreinen waar de Cartesiaanse mythes van de bewuste beslissing, van voorbedachte rade en verantwoordelijkheid centraal staan. Lichaam en geest zijn niet gescheiden eenheden, we zijn een onvervreemdbaar onderdeel van ons lichaam en we verdwijnen als onze lichamen er niet meer in leven zijn. Onze kwebbeldozen geven de geest (klinkt wat raar, eigenlijk)
Opnieuw een warme dag. Desondanks doen we uitgebreid boodschappen bij een Migros-supermarkt aan het begin van de stad. Er arriveren vandaag nogal wat jachten, Duitsers, een Deen en een Nieuw Zeelander. Schepen die verlaat terugkeren van de zogenaamde EMYR-rally, een jaarlijkse groepstocht van tientallen jachten in een moordend tempo langs de Levant-kust, die door sommigen "een varende groepstherapie" wordt genoemd. Wij voelden er althans niets voor deelname. Het is leuker om het zelf uit te zoeken. Ans krijgt uitstekend nieuws door over kleinkind Liam: sedert hij begon te lachen ontwikkelen zich snel andere functies zoals slikken (hij eet bij voorkeur babyvoedsel), dingen pakken en hanteren (zoals een speelgoedzwaard) en bovendien zijn de spastische trekkingen en het gekerm vrijwel weg. Ans is opgetogen en belt de hele familie. In de tweede helft van de middag vertoeven we aangenaam in het zwembad van de marina. Er is een vervelend misverstand gerezen met Anégada; Jaap en ik verkeerden in de stellige overtuiging dat de afspraak was om woensdag, overmorgen, te vertrekken richting Cyprus. Daarom betaalden we vanochtend al het liggeld. Maar Geert & Ine hadden een andere beleving en voelden zich opeens voor een fait accomplie gesteld. Het zal hopelijk straks tijdens het Happy Hour in "The King´s Pub" worden bijgelegd. Terug naar boven
Alanya (4)
Dinsdag 07-09-2010
Het misverstand met Anégada wordt tijdens het Happy Hour gisteravond in "The King´s Pub" snel opgelost. We spreken er uitvoerig met een Zuid-Afrikaanse zeiler die meerdere malen de Levant-kust heeft bezocht. Hij adviseert om niet van Cyprus naar Syrië te gaan, maar direct naar Jounieh in Libanon. Daar is inklaren heel gemakkelijk en visa zijn niet vereist, de haven is goed beschermd en je kunt er met een gerust gevoel je boot achterlaten voor reizen in het binnenland (ook over land naar Syrië). Over de haven van Latakia in Syrië is onze zegsman heel negatief: bureaucratie, inklaren is duur en tijdrovend, de haven is onveilig met kans op diefstal. Ze staan de hele dag te wachten om op je schip in te breken, zegt hij. Het is echter al vier jaar geleden dat hij in Latakia was. In het Journaal van de Existence van Leonard van Veldhoven (Elmar, 2008) staan positieve ervaringen over de haven, evenals in het artikel "Sailing to Syria" van zeiler Jeremy Waters in het blad Practical Boat Owner 487, July 2007. Anderzijds had de Flapjack, die we in Kreta ontmoetten, in 2009 weer negatieve ervaringen in Latakia. Tja, wat nu? Discussies barsten los. Persoonlijk heb ik de neiging om gewoon zelf maar te gaan kijken. Onder zeilers doen immers altijd tal van verhalen de ronde. Maar de meningen zijn verdeeld.
Later kom ik erachter dat onze zegsman ook een andere kant heeft. Hij is in Zuid-Afrika is geboren maar van Duitse komaf, spreekt vloeiend Zuidafrikaans en heeft duidelijk andere opvattingen over het verleden van zijn land dan ik. Als ik vertel dat ik in de jaren´70 in Angola werkte, in de tijd dat Zuidafrikaanse troepen het land binnenvielen, memoreert hij met kennelijk plezier dat ze toen de bierbrouwerij van Cuca, een paar kilometer zuidelijk van de hoofdstad Luanda, in puin schoten. (Ik herinnerde me het). Angola en vooral de soldaten van de FAPLA zaten maanden zonder bier, schatert hij, wat een mop! Over de slachtoffers van de overigens mislukte invasie spreekt hij niet en trouwens, het zou me niet verbazen indien het gebrek aan bier destijds positief bijdroeg aan de prestaties van de FAPLA-soldaten.
Vanmorgen staat er, anders dan voorspeld, een fikse wind uit het zuidoosten. Er komt een lichte swell de haven in en we trekken het schip wat verder van de steiger af. Buitengaats is de zee tamelijk onstuimig en daarom zoeken een twintigtal tripperboten met hun lading van blote toeristen ijlings beschutting achter de buitenste havendam (foto hier). En verder liggen er opeens zomaar vier veertjes op de bodem van de kooi van Lord Byron. Zou de rui dan toch beginnen? Hij zingt nog steeds.
We gaan met het busje naar de stad om er een nieuwe ventilator te kopen. Na drie reparaties heeft de oude het definitief begeven. Bij een van de Hollandse terrassen eten we een kroket (Ans) en een frikandel speciaal (ik) Samen met jaap breng ik onze documenten naar het havenkantoor, het transit log, de paspoorten en het ICP. Morgenochtend komt de grenspolitie die ophalen om ze af te stempelen en er andere, onnavolgbare handelingen mee te verrichten die ertoe moeten leiden dat we voor het middaguur het land uitgeklaard zijn en naar de eerstvolgende haven langs de Turkse kust kunnen vertrekken, Gazipaşa, op weg naar Cyprus. Je bent dan nog wel in Turkije maar verderop zijn uitklaringshavens. De rest van de middag brengen we aangenaam door in het marinazwembad (foto hierboven en een andere hier).
In de email zit een antwoord van de verzekeringsafdeling van onze bank op mijn vraag over eventuele uitbreiding van het dekkingsgebied:
"De verzekeraar (Unigarant) stelt als voorwaarde dat u, indien het vaargebied verder wil uitbreiden dan Hurghada, een inspectie/survey rapport dient te overleggen. Indien u de uitbreiding wenst van het vaargebied dan geldt tevens de eis dat er ten allen tijde 2 ervaren bemanningsleden aan boord zijn. Wanneer u via de Rode Zee door de Golf van Aden wil dan dient dit van tevoren te worden overlegd met Unigarant (men kan een militair escorte als voorwaarde stellen)"
Wat moet je daar nou mee? Die uitgebreide survey hebben we al in 2007 voor ons vertrek op verzoek van Unigarant ingevuld en opgestuurd, vergezeld van een lijst met onze diploma´s en afgelegde zeereizen. Waarschijnlijk heb ik hem nog op mijn harde schijf staan. En het lijkt een beetje buiten onze mogelijkheden te liggen om een militair escorte in te huren. In mijn antwoord vraag ik om nadere toelichting. Geert heeft inmiddels Hassan gesproken, de organisator van de eerder genoemde EMYR-rally. Hij zei tot Geert´s opluchting dat de Syrian Yacht Club in Latakia een vertrouwde haven is. Je moet alleen iemand van de haven voor wat dollars op de boten laten passen als je het binnenland in reist. En je moet twee voorankers uitbrengen. We houden dus vast aan het oorspronkelijk plan. Terug naar boven
Gazipaşa
Woensdag 08-09-2010
Helemaal onderaan op iedere pagina van onze website kun je zien hoeveel bezoekers er vanaf het begin, vier jaar geleden, er geweest zijn. Vanmorgen zag ik dat we het miljoen hebben gepasseerd. Hoe Maakum de telling precies doet, is me niet duidelijk. In elk geval zijn het uiteraard geen unieke bezoekers, want tegenwoordig hebben we dagelijks ongeveer vierhonderd vaste lezers, soms wat meer, soms wat minder, en die worden vermoedelijk elke dag opnieuw geteld.
Als we de handdoek van Lord Byron´s kooi afhalen, zien we tientallen veertjes op de bodem liggen. His Lordship is duidelijk in de rui, hoewel hij nog wel zacht pruttelend zingt als Ans de wasmachine aan zet. We wachten op de grenspolitie, die met onze uitreispapieren in de loop van de ochtend langs moet komen. Ze hebben daar geen haast mee, maar om elf uur zijn ze er. Ondertussen hebben we de tanks gevuld en het electraverbruik afgerekend.
Even na half twaalf varen we uit bij ZW 1 en een trage zeegang uit dezelfde richting. Het is twee mijl naar het promontorium van Alanya, met de grote Seltsjuk-citadel met de executieplaats, die we een paar dagen eerder bezochten. Er drentelt een grote tripperboot rond met oerend harde muziek. Op de middelste etage zien we hoe met een grote straal vlokkerig zeepsop van het plafond spuit over een menigte blote, dansende jongeren. Op een mijl afstand is het BOENKE-BOENKE-oerwoudritme nog te horen. We worden oud. Op de oever is een kilometerslange rij van hotels langs het strand. Langzaam dokkerend motorzeilen we verder en geleidelijk maken de hotels plaats voor een vriendelijk kustlandschap van groene heuvels en een enkel dorp. Ans laat een tijd haar voeten in het water bungelen, zittend op het zwemplatform (foto hierboven). Op een display op de stuurstand zie ik dat het water liefst 28,6° Celsius is.
Om kwart voor vier varen we het vissershaventje van Gazipaşa in. Anégada ligt er al geankerd met twee andere jachten. Het haventje zou al jaren geleden tot marina worden omgebouwd, maar daartoe zijn nog geen aanstalten gemaakt. In een hoek liggen een paar trawlers en aan de andere kant is een korte betonnen kade, waar aan- en afvarende vissers hun vangst lossen voor de bestelauto´s die erop staan te wachten. Het is een vredig oord. We ankeren in vijf meter water. We zien een grote dolfijn en een waterschildpad. Later komen Kiara en een Duits jacht. Dan is het haventje aardig vol. Het is hier een logische tussenstop op weg naar Cyprus. Boven op de heuveltop en langs het water aan de zuidzijde staan wat grijs verweerde ruïnes, overwoekerd door groene struiken (foto hier). Met enige moeite kun je de contouren van tamelijk grote gebouwen zien die langs de kade moeten hebben gestaan. In antieke tijden was dit dus al een ahven. Volgens de pilot zijn het de resten van de oude stad Selinus, de stad waar de Romeinse keizer Trajanus in AD 117 stierf aan een ziekte, tijdens zijn terugreis langs de kust van Palestina naar Rome. De stad heette sedertdien Trajanopolis. Er zou hier een mausoleum voor hem gebouwd zijn, dat 1812 nog gezien werd door Francis Beaufort, bekend van de windsterkte-schaal. Nu is er niets meer van over dan wat steenhopen. De avond valt, het is hier langs de kust tamelijk vroeg donker. Om zeven uur moet straks de kuiplamp al aan. Morgen verder. Terug naar boven
Bozyazi Limani
Donderdag 09-09-2010
De vissertreilers in Gazipaşa vertrekken gisteravond rond acht uur. Het is een rustige nacht. Tot kwart over drie, dan keert de eerste trawler toeterend terug. Kennelijk een goede vangst gehad. De anderen komen pas tegen acht uur aan, als we op het punt staan te vertrekken. De wind is Oost 2. We hijsen het grootzeil terwijl we nog aan het anker liggen, dat heeft het voordeel dat de kop van het schip vanzelf in de wind blijft. Na het ronden van de hoge rots met de resten van het antieke Selinus erop blijkt er buitengaats OZO 4 te staan in plaats van de voorzegde W - ZW. Precies op de kop! Anégada begint aan een lang kruisrak, ver de zee op. Ik neig half om dat ook maar te doen, maar ik aarzel. De kust buigt geleidelijk af naar het oosten en als dan bovendien de wind - als beloofd door de Turkse Meteo - naar het zuidwesten draait, dan hebben we misscien al gauw een bezeilde koers. Met een lang kruisrak raak je dan zomaar een eind achterop. We motoren dus eerst maar verder tegen de wind en de zeegang in. We zetten twee riffen in het zeil om het klapperen tegen te gaan.
Na 3,5 mijl waarschuwt Kiara, die voorop vaart, voor een viskwekerij. We varen eromheen. Er ligt een wachtschip bij. Een paar mijl verder is er nog een. Met de kijker onderzoek ik de hellingen van het kustgebergte. Op de meest onwaarschijnlijke plaatsen staat een dicht groen gewas, het lijkt het meest op tabak. Om half tien is de wind ZO 4. We passeren kaap Kesik en een mijl verder staat op een hoge, uitstekende rots een mooie, naamloze burchtruïne. Geen idee hoe oud het is maar ik kan het me voorstellen: wilde je een stad stichten en ter bescherming een burcht bouwen, dan zou je zo´n plaats uitzoeken (foto hier) en er al je hoop en vernuft in investeren. Al voor de Oudheid was deze kust dicht bevolkt. Eigendom was niet het begrip (en het recht) dat het nu is. Kwamen er stammen, groepen of volken langs die sterker waren, dan kon je je dood vechten of opkrassen. Het verschil tussen toen en nu heet beschaving, die meestal opgaat maar niet altijd.
Wind en zeegang nemen ondertussen af tot ZO 3. Af en toe zien we vliegende vissen, kleine voorbijsnorrende visjes die verbazend grote afstanden boven de golven weten af te leggen. Jaren geleden, bij Malta, kreeg Ans er eentje met een fikse klap in haar nek. Om 11.15 uur passeren we de ondiepe inham van Yakaşik; volgens onze pilot kun je hier ankeren in rustig weer bij een verlaten hut. Die verlaten hut zie ik inderdaad maar de plaats is inderdaad vrijwel onbeschermd. De wind draait verder naar het zuiden, Zuid 2, we draaien de genua een eind uit en schudden de riffen uit het grootzeil. Nu het kustgebergte wat lager is hebben we fraaie uitzichten op de machtige bergruggen van de Oostelijke Taurus.
We naderen Kiara. Jaap houdt iets omhoog. Hij heeft met zijn hengel een flinke vis gevangen. Dat vraagt om een reactie. Van uit de boot diep ik ons paravaantje op, dat we destijds in 2006 gebruikten bij onze overtocht van de Golf van Biskaje. Maar het gaat niet goed, het ding wentelt zich steeds op zijn rug in het schroefwater. Misschien gaat het beter als we zeilen, dus als de motor uit is. Ik hoop dat we na kaap Karataş, als de kust weer verder naar het oosten afbuigt, kunnen zeilen. IJdele hoop! De wind zakt in tot WZW 2. Direct na Karataş (wat een Tolkien-naam!) staat op een uitstekende rots een eenzaam flatgebouw met drie hekken eromheen. Is het een gevangenis? In de verte onwaren we de laatste en zuidelijkste kaap van Turkije, kaap Anamur. We passeren steile rotshellingen met daartussen enkele maagdelijke strandjes. Op een ervan zit één familie onder een knalgele parasol. Toeristen komen niet in deze uithoek, zuidelijk van de machtige Taurus. De wind trekt aan tot WZW 4 - 5 en we kunnen zomaar zeilen, de motor gaat uit en zacht ruisend zeilen we naar de kaap.In het zuiden zien we veel zeescheepvaart. Daar moeten we morgen bij de oversteek naar Cyprus goed op letten. Anamur is een bijzondere plaats. We passeren hem om 13.50 uur en direct zien we erachter de uitgetrekte ruïnes van de antieke stad Anemurium (foto hierboven en een detailfoto hier). De gister al genoemde Francis Beaufort trof de verlaten stad in 1812 nog tamelijk intact aan. Nog steeds is het een verbluffend complete stad. Met de verrekijker zien we een lang, brokkelig aquaduct en een uitgebreid complex van gebouwen, huizen en straten. De stad zou gesticht zijn in 1200 vChr. door de Phoeniciërs en gebloeid hebben onder de Romeinen, tot in de Byzantijnse tijd een aardbeving (in AD 580) en invallen van Arabische plunderaars er een eind aan maakten.
Voorbij de kaap maken we een tamelijk keurige gijp en zeilen voor het lapje de resterende zeven mijl naar Bozyazi Limani. Halverwege zien we ook hier aan de kust een grote kasteelruïne, het moet niet te gek worden. Nu we zeilen probeer ik opnieuw het paravaantje, met hetzelfde rampzalige resultaat. Nee, erger, als ik even niet oplet schiet de lijn los en verdwijnt het onding voorgoed in ons kielzog. Ik neem me voor om in Girne (Cyprus) nu eindelijk eens een hengel te kopen. het probleem is dat ik nooit "iets met vissen had". Om 15.45 uur laten we het anker vallen in 3,5 meter water in de ruime, lege haven van Bozyazi. Er liggen een viertal vissersschepen en een gepavoiseerde boot van de Turkse Kustwacht. Vandaag is het eerste dag van het suikerfeest en we verwachten geen nieuwsgierig bezoek van autoriteiten. Lord Byron bracht de hele dag onderdeks door. Er liggen weer tientallen veertjes op de bodem van zijn kooi. We hangen hem buiten en dat waardeert hij met een wat besmuikt muzikaal gepruttel en enige zang, ietwat vals maar toch zang. Morgen vroeg weg voor de oversteek naar Cyprus, hopelijk met goede wind in het zeil. Terug naar boven
Gırne. Noord-Cyprus
Vrijdag 10-09-2010
Vroeg op, om 6.50 uur lichten we het anker na een rustige nacht in de havenkom van Bozyazi Limani. De anderen zijn al op weg als we uitvaren. Buitengaats staat slechts N 1 – 2. Goed letten op grote scheepvaart vandaag, die een oost/west vaarroute hebben boven Cyprus. Daarom zet ik de radar en de Marpa aan, niet omdat het moet maar omdat het leuk is. Hoe lang heb ik de radar niet gebruikt? Jaren, geloof ik. Marpa is een functie waarmee je radarecho´s van schepen op het scherm kunt markeren. Vervolgens zie je hun koers, snelheid, moment van dichtste nadering en wanneer dat precies is. Bijna hetzelfde als AIS maar dan zonder de naam van het gemarkeerde schip. Achter ons verdwijnt kaap Anamur en vervolgens de hele Turkse kust in een blauwgrijs waas. Aan bakboord hangen wat lichte wolken waarachter de zon af en toe schuil gaat. Het zicht is goed (dus de radar is echt niet nodig). Toch zie ik een oostgaand schip al op het scherm zonder het met het blote oog te kunnen zien. Mooi is die techniek. De zee is nogal tuitelig van de zuidwestelijke wind van de afgelopen dagen maar vlakt langzaamaan af. Later op de ochtend lossen de wolken op en wordt het weer een snikhete dag.
Om half negen is het nog slechts NNO 1. Er passeren ver voor en achter wat zeeschepen tot om half tien een groot oostgaand containerschip volgens de Marpa op nog geen mijl voorlangs zal gaan. Tang Ming Lines, lees ik op het vrijboord als hij nadert en uiterst beleefd zijn koers wat naar het zuiden verlegd voor dat groepje van drie zeiljachten (foto hier). In de volgende uren schuift de wind langzaam van NNW 1 via ZW 1 naar Zuid 1. Niet opzienbarend. We doen tukjes en lezen. Een punt genua kan worden gezet. Omstreeks het middaguur ziet Ans opeens de vage bergcountouren uit de blauwgrijze waas boven zee opdoemen. Het eiland is dan nog 17,3 mijl weg. Het duurt nog uren maar het is altijd weer een mooi gevoel om een onbekend land voor je boeg te zien oprijzen (foto hierboven).
Omstreeks half vier naderen we de commerciële haven van Girne, de hoofdstad van de Turkse Republiek Noord-Cyprus (TRNC), sedert de burgeroorlog in 1974 het mini-staatje van de toenmalige leider Rauf Denktash met behulp van Turkse troepen. Eigenlijk hadden ze gelijk, die Turken, want de andere twee verdragsstaten – Engeland en Griekenland – deden niets om de dreigende ethnic cleansing door de dolgedraaide Grieks-Cyprioten te verhinderen. Zoals hun Grieks-orthodoxe priester-president Aartsbisschop Makarios toen gezegd zou hebben: “Als de Turken de Turks-Cyprioten te hulp zouden komen, dan zullen ze geen Turks-Cyprioten meer vinden om te redden” Curieuze taal voor een priester!
Aan stuurboord zien we de oude haven, vol tripperboten en locals, met de oude kruisridderburcht ernaast. Op een heuvelrug boven de stad wapperen de Turkse en de TRNC-vlag broederlijk naast elkaar. Kiara roept voor ons de Delta Marina op en krijgt prompt antwoord: “No problem, sir!” We leggen met de kont aan met mooringlijnen op het voordek, aangegeven door een vriendelijke marinero met drie tanden in zijn mond. We kunnen niet inschrijven (wel langs de douane) want het havenkantoor is gesloten voor het suikerfeest. Pas op maandag zi8jn ze weer open. We kijken rond; het is een aftands geheel, deze Delta Marina, in een hoekje van een al even aftandse haven vol roest en schroot. Er liggen wat zeiljachten in nogal deplorabele staat. Arm, dat is de indruk, het is hier arm. Anégada krijgt een plek langszij bij de inham van de kleine botenlift (30 ton). Maar er is walstroom hoewel geen drinkwater, wel grijs water om de boot af te spuiten. Noord-Cyprus heeft een waterprobleem. De marinero neemt ons mee naar het douanegebouw. De hal is vol met groepjes jongemannen, die staan te praten of op hun bagage zitten te wachten tot ze aan de beurt zijn. Maar wij krijgen een VIP-behandeling bij de commandant zelf, die snel onze gegevens opneemt en keurig onze visa stempelt op een apart papiertje (dus niet in ons paspoort).
Terug aan boord voel ik me opeens doodmoe en steeds beroerder worden. Het lijkt wel of ik iets verkeerd heb gegeten, maar wanneer dan? Tenslotte moet ik mijn maag ledigen in het boordtoilet en heb voorlopig nergens zin in. Morgen zien we verder. Ik slaap op een kuipbank. Tegenover ons liggen twee boten van de Kustwacht, ongetwijfeld van de Turkse overheid gekregen. Ze zijn net als die gisteren in Bozyazi gepavoiseerd en verlicht met een snoer lampjes. Ik val in een genadige slaap. Om elf uur word ik even wakker van een kort vuurwerk boven de stad. Terug naar boven
Girne (2)
Zaterdag 11-09-2010
De indigestie of wat het dan ook was knapt gedurende de nacht op. Misschien was ik gisteren wel bevangen door de hitte.
Nine eleven. In mijn geval staat de dag verder in het teken van vele vergeefse pogingen om verbinding met Internet te krijgen. Ik dacht dat ik met mijn Turkse Vodaphone dongel en SIM/kaartje wel zou kunnen roamen, maar nee hoor. Niks. Er zijn in de haven wel een aantal draadloze netwerken te ontvangen, enkele zelfs onbeschermd. We liggen echter aan het uiteinde van een steiger en dat is te ver voor een verbinding. Behalve eentje die Konnect Hotspot heet en waar je met je creditcard internet-tijd kunt kopen. Maar dat lukt niet. Later horen we dat het systeem nog niet operationeel is en slechts voor een test online. Om half elf lopen we met zijn zessen naar het hoofdstadje van Kuzey Kibris (Noord Cyprus), Girne. Een wandeling in de benauwende hitte van twintig minuten. We passeren een gedenkplaats voor de slachtoffers van de burgeroorlog in 1974, een groot parkeerterrein en daarna het kruisvaarderskasteel. Dan komen we in het oude, vroeger Griekse centrum, toen de stad nog Kyrenia heette, met de bekende knobbelige straatjes en steegjes (foto hierboven). Op een van de vele terrassen aan de oude haven strijken we neer voor een versnapering. De oude haven is propvol met tripperboten en boten van inwoners (foto hier), maar soms schijn je er wel een plekje te kunnen vinden als je van tevoren belt. Dat heeft echter zij n nadelen vanwege de luidruchtige disco´s die tot vier uur in de nacht doorgaan. Er lopen veel Engelse toeristen rond. Ze moeten zich vast thuis voelen in hun voormalige Kroonkolonie waar het verkeer links rijdt en je overal Engelse stopcontacten hebt.
Ik heb tevoren mijn verslag en foto´s op een USB-stick gezet en ga op zoek naar een Internet Café. In de drukke winkelstraten vind ik er een paar. Ze zijn helaas overvol met jongemannen en er staat een rij wachtenden voor. Dat duurt uren. Als ik dan tenslotte toch een plaatsje weet te bemachtigen, is de verbinding zeer traag en zit het programma Word er niet op. Dus kan ik de tekst van mijn verslag niet op de website plaatsen. Later tref ik nog een ander Internet Café. Na twintig minuten wachten krijgt de eigenaar medelijden met mij en mag ik op zijn bureaucomputer. Helaas, er staat een oude versie van Word op, die mijn tekst niet vermag weer te geven. Is er dan geen mobiel Internet met een dongel en een SIM-kaart? Jawel, bij een filiaal van Turkcell, maar het prepaid kaartje doet het niet in mijn Vodaphone dongel . Je zou dus voor 145 TL (Noord Cyprus heeft heeft geen eigen geldeenheid en voert de Turkse Lire) ook nog een Turkcell-dongel moeten kopen. Dat wordt me te gek. Vreemd genoeg is Vodaphone zelf helemaal niet vertegenwoordigd op Noord Cyprus.
Enfin, we lunchen aan de oude haven en terug aan boord proberen we het opnieuw. We hebben inmiddels de inlogcode voor het beschermd draadloos netwerk gekregen van het Delta Café . Een klein familiezaakje waar je alcoholica belastingvrij kunt kopen omdat het binnen het (afgesloten en bewaakte) haven terrein ligt. Het lukt Anégada om erin te komen maar wij liggen op groter afstand en dat blijkt te ver. Gefrustreerd loop ik met mijn notebook PC naar het café en neem plaats aan een tafeltje. Vanzelfsprekend is het signaal nu prima, maar toch lukt het niet. Het lijkt of de inlogprocedure steeds hapert. Misschien heb ik eerder een fout gemaakt bij het invoeren van de code? Gelukkig komt Jaap langs en met zijn notebook lukt het wel om het verslag en de foto´s op de website te plaatsen.
Het is vandaag tamelijk winderig, West 5. Omdat de wind in de haven vrij spel heeft, is het er niet zo benauwend heet. ´s Avonds vieren we eerst op de Kiara en daarna in het Delta Café de verjaardag van Diana. Terug naar boven
Girne (3)
Zondag 12-09-2010
Vanmorgen tijd om even op de notebook van Jaap & Diana in het Delta Café naar de email te kijken. (Waarom ik op die van mij nog steeds niet kan inloggen, snap ik niet). Er is een bericht van ons pensioenfonds. Ze kunnen de attachments van mijn bericht met de beschikkingen van de Sociale Verzekerings Bank niet openen. Of ik mijn vraag opnieuw wil opschrijven en met de beschikkingen over de post wil sturen. Nou vraag ik je toch! Een organisatie met vele tientallen informatiserings- en automatiseringsdeskundigen in dienst kan een emailbijlage in gewoon PDF/format niet openen! Versturen per post is vanaf Noord-Cyprus en straks vanaf Syrië niet erg betrouwbaar. Ik moet een andere oplossing zien te verzinnen. Misschien kan ik het aan zwager Cees mailen en hem vragen ze te printen en op te sturen.
Vandaag bezoeken we Karaman, een bijzonder dorpje ten zuiden van Girne. Bij het parkeerterrein naast de binnenstad is een busterminal waar mini-busjes met diverse bestemmingen vertrekken. Een schreeuwerige man gebaart ons naar een busje in. “To Karaman?”, vragen we. “Yes! Yes!” en hij duwt ons er bijna in. Het kost 2 TL per persoon en het busje vertrekt meteen. De chauffeur is een vriendelijke jonge kerel met Adonis-trekken. Na een paar kilometer stopt hij voor een apotheek. “One moment!”, roept hij en rent naar de winkel om terug te keren met een onduidelijk pakje. “For baby!”, zegt hij. Wie kan daar iets tegen hebben. Lange tijd rijdt hij langs de kust naar het westen. Het is een typisch menggebied van bedrijven, grote winkels, hotels en toeristenstranden. Dit kan nooit de route naar Karaman zijn, denken we. De chauffeur beaamt dat, we hadden eerder moeten uitstappen. Maar no problem, hij zal het in orde maken. Na ongeveer 20 kilometer slaat hij de bergen in, een mooie, sterk stijgende route door een ruig en droog gebied. Opmerkelijk dat er hier een aantal afgelegen Night Clubs zijn met grote parkeerterreinen. We zijn nu de enige passagiers in het busje. In de diepte ligt een groen glanzend stuwmeertje, waarschijnlijk ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Tenslotte komen we niet ver van de westelijke stad Güzelyurt in het dorp Tepebaşi terecht. Daar woont de chauffeur. Ik geloof niet dat hier ooit een toerist komet. Voorbij een verwaarloosd Grieks-orthodox kerkje stopt hij bij zijn huis, rechts ervan woont zijn broer en links zijn moeder. Hij snelt met het pakje naar binnen en rijdt ons daarna naar een kleine kantine aan de rand van het dorp met een mooi uitzicht over de omgeving. Zoals overal staan hier ook weer twee vlaggenmasten, één met de Turkse en één met de Turks-Cypriotische vlag (foto hierboven). Hij biedt ons Turkse koffie of thee aan, waarschijnlijk om het goed te maken, denken we. Aardig van hem.
Eenmaal weer bijna helemaal terug in Girne, stopt hij bij een zijweg. Een bordje wijst naar Karaman. Gaat hier een bus? Nee, zegt hij, maar hij besluit van zijn route af te wijken en ons naar boven te brengen. Dat is alweer aardig van hem. De weg kronkelt steil omhoog. Na een vijftal kilometers beginnen de twee damespassagiers achterin te protesteren. Ze pikken het niet, zoveel is duidelijk. Een paar honderd meter verder stopt de chauffeur in het dorpje Edremit. Hij wijst naar boven: “Karaman” We moeten voor de lange rit heen en terug en de afwijking van de route 15 TL per persoon betalen, 90 TL dus. Verbouwereerd en omdat hij zo aardig was, geef ik hem honderd. Later besef ik dat hij ons (in dubbele zin) afgezet heeft, maar dan hebben we zwetend en hijgend de resterende vijf kilometer steil omhoog weten af te leggen. Tja. Wat is er nou zo bijzonder aan dat Karaman? Het is een voormalig Grieks dorpje hoog op de helling van het Beşparmak kustgebergte. In 1974 zijn alle inwoners vertrokken of verjaagd naar het zuiden. Er gingen kunstenaars wonen, vooral Britten, die in de loop der jaren de verlaten huizen opknapten en ombouwden tot prachtige woningen. Ik moet toegeven, het is een lommerrijke idylle, dat dorp. De straatjes hebben Turkse en Engelse namen. Popperig en haast té snoezig. Je zou er misschien wel willen wonen, zo mooi is het. Met zijn allen hebben ze de Grieks-orthodoxe kerk opgeknapt. Kijk hier voor 6 foto´s. Uiteraard zijn er een paar pubs en de Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als ze niet cosy allerlei gezelligheidsactiviteiten belegden zoals concerts, dart nights (“All levels welcome”) en quiz nights, zoals in “The Crows Nest” (Bar Food). Dat doen ze ook in de jachthavens waar ze overwinteren en ik heb altijd de neiging om meteen op de vlucht te slaan. We lunchen op het terras van The Crows Nest. Ik drink er zelfgemaakt gemberbier bij. Deze mensen wonen niet in Turkije, pardon, in Noord/cyprus, ze leven in een Britse enclave. Maar er hangt hen wel een probleem boven het hoofd. Want de prachtig verbouwde woningen hebben allemaal gevluchte Griekse eigenaren en de grond pachten ze van de TRNC. Als er ooit een akkoord wordt gesloten om Cyprus weer een eenheidsstaat te maken, of als Turkije lid van de EU zou worden, dan zullen die Grieken of hun nakomelingen hun bezit willen opeisen. Sterker, er zal geen akkoord komen zonder een teruggaafbepaling.
Twee taxi´s brengen ons terug naar de haven. Er is veel wind uit het westen. Ans voelt zich ziek worden. Ze geeft in de loop van de avond twee keer over. Is het hetzelfde als ik gisteren had? Of heeft ze zich vandaag in de hitte teveel ingespannen? Ze gaat in de koele voorhut naar bed maar slaapt weinig en heeft nergens zin in. Ik zit lang op in de kajuit, gespitst op haar noden en lees met aandacht "Het zijn net mensen" (2006) van ex-NRC journalist Joris Luyendijk over zijn periode in de Arabische wereld en de zorgelijke, soms komische vervormingen in de berichtgeving daarover. Terug naar boven
Girne (4)
Maandag 13-09-2010
Het is vandaag nog hommeles met Ans. Vannacht nog een keer gespuugd, doodmoe en toch nauwelijks slapen. Gelukkig heeft ze geen koorts. Overdag slaapt ze veel en ik zorg ervoor dat ze vocht en droge crackers tot zich neemt onder het motto dat je je darmen iets te doen moet geven. Vanochtend schrijf ik ons in in het havenkantoor. Het liggeld bedraagt 22 € per dag. Daarna werk ik de website bij in het Delta Café met de notebook van Diana. ´s Middags en´s avonds waait het flink, West 5 - 7. Je wordt doodmoe van het voortdurend geloei van die wind en het geklapper van vallen, geklots van golven en slaan van touwen. Buiten staat een onstuimige zee, schuimsluiers slaan af en toe over de havendam. Een vlucht van grote vogels probeert tegen de wind in de bergrug te bereiken. Iedere keer valt de formatie uit elkaar en waaien ze een eind terug. Ze blijven het proberen. Met de kijker en het vogelboek trachten we uit te vinden wat het zijn. Ze zijn donkergrijs met een bruinrode borst en een lange nek; een of andere reigersoort? We komen er niet uit. Over vogels gesproken. Lord Byron verliest iedere dag zoveel veertjes dat je haast bang bent dat hij helemaal kaal wordt. Toch heb ik de indruk dat hij er niet chagrijnig van is; hij zingt weliswaar niet meer maar hij scharrelt meestal bedrijvig rond tussen zijn bakjes met voer en water en het stukje appel, dat hij dagelijks krijgt.
In de middag loop ik naar de stad terwijl Ans vast in slaap is. Ik breng eindelijk een bezoek aan het grote kasteel, dat als een massief blok bruingrijze steen naast de oude haven van Girne ligt (foto hierboven)/ Het kasteel heeft - als heel Cyprus - een lange en woelige geschiedenis gehad. Zo werd het bijvoorbeeld aan het begin van de Derde Kruistocht in 1091 door de Engelse Koning Richard Leeuwenhart veroverd op de Byzantijnse gouverneur Isaac Komnenus, die zichzelf tot keizer van het Oost-Romeinse Rijk had laten uitroepen. Ach, christenen onder elkaar ruzieden net zo hard als de moslims onderling, die ze moesten bestrijden. Het schoot dus niet op met de bevrijding van Het Heilige Land. Al die geschiedenissen staan boeiend opgetekend in het boek van Amin Malouf "The Crusades through Arab Eyes" (Schocken, 1984) dat ik laatst las. Dus daar verwijs ik maar naar (en naar de Wikipedia-links hierboven) In elk geval is er in de Middeleeuwen in de duistere kelders van dit kasteel enorm gemarteld, zo blijkt.
In de kerkers van de burcht zijn echte martelkerkers. Achter een gezelschap babbelende Italianen daal ik de ruwe stenen trappen af. Werkelijk, de Turkse conservatoren hebbben hun best gedaan om een realistisch beeld van tortuur te geven. De beelden hiernaast spreken voor zich. Toch twee verhalen. In de tweede helft van de veertiende eeuw regeerde hier de Cyprische Koning Peter I, een afstammeling van de kruisridders, met zijn gemalin Eleonora van Aragon.
Joanna l'Aleman hoogzwanger in haar kerker |
Een Mamelukse gevangene aan het rad gedraaid voor inlichtingen over de moslims |
Een Mamelukse gevangene in de kerkers |
John de Morphou verriedt de affaire van Eleonara. Zij liet hem verhongeren in haar kasteel |
Tot haar grote frustratie hield de koning zijn hele leven van zijn minnares Joanna l'Aleman. Toen Peter van huis ging voor een van zijn talloze campagnes, maakte hij Eleonara co-regent van Cyprus (en in naam van Jeruzalem). Zij stopte meteen Joanna, acht maanden zwanger van de koning, in de kerkers. Toch bracht zij het kind ter wereld en ze werd daarna in een klooster gestopt. Eleonara was zelf ook niet brandschoon. Zij hield het me de Graaf van Edessa (het latere Urfa, waar we geweest zijn). Ach, ene Sir John de Morphou, een vriend van koning Peter, informeerde hem over de ontrouw van diens gemalin. Dat had hij beter niet kunnen doen. Eleonarea wist hem in haar kerkers hier in Girne te werpen en verhongerde hem. Zo zijn onze manieren in elk geval niet meer (over het algemeen).
Er is meer te zien in dit bijzondere kasteel, zoals de kleine, bij latere uitbreidingen door de Venetianen volkomen ingebouwde St. George Kerk, een fraai Byzantijns basiliekje en een opgezet tafereel van een nederzetting uit de Bronstijd, hier in de buurt gevonden evenals een necropolis. En verder een mooi scheepswrakmuseum, waar de geconserveerde resten bewaard worden van een schip vol amforen en andere artefacten uit 300 vChr. dat vlak voor de haven verging (foto hier). Tegen een muur, wat verloren tussen andere stukken, staat zomaar een fragment van een delicaat reliëf. Een bevallige vrouwenarm, delicaat weergegeven over de plooien van een tunica. Romeins? Zie foto hier. Je kunt hier uren ronddwalen maar ik moet weg. Op de terugweg naar de haven neem ik melk, fruit, water en vruchtensappen voor mijn zieke lief mee. Terug naar boven
Girne (5)
Dinsdag 14-09-2010
We hebben weer mobiel internet aan boord. Met Diana deel ik een prepaid SIM-kaartje van 3 Gb van de Noord-Cyprische Turkcell. Dat maken we in de resterende dagen niet eens op. Ans voelt zich na een redelijke nachtrust een stuk beter. De dagenlange harde wind is geluwd. De crews van de drie boten steken de koppen bijeen en besluiten om morgen richting Syrië te vertrekken. Dat doen we in twee etappes. De eerste voert naar Mora Psaria, een ankerbaai bijna aan het eind van het lange schiereiland Karpaz, dat als de steel van een steelpannetje naar het noordoosten uitsteekt. De tweede etappe voert naar de Syrische haven Latakia. De reden om morgen weg te gaan is dat we niet op vrijdag willen aankomen, de dag dat in veel islamitische landen ambtenaren niet werken. Dan zouden we niet kunnen inklaren en niet van boord kunnen.
Vandaag nemen we een mini-busje naar de twintig kilometer zuidelijk gelegen dubbelhoofdstad Lefkoşa (Nicosia), hoofdstad van de Republiek Cyprus en de Turkse Republiek Noord-Cyprus, sedert 1974 doorsneden en in tweeën gedeeld door de Groene Lijn, een strook niemandsland dwars door de stad en over het eiland, bewaakt door troepen van UN. Een dubbelbaans snelweg voert door een korte pas in het kustgebergte naar een droge vlakte, waar de stad midden in ligt. Onderweg zien we net als eergisteren veel kazernes van het Turkse leger. We worden afgezet binnen de vestingmuren van de oude stad. Dit was sedert 1192 de vesting van de koningen van Cyprus, afkomstig uit het Franse huis Lusignan, die het eiland kochten van de Tempelridders die het op hun beurt weer van de Engelse Koning Richard Leeuwenhart hadden gekocht. Allemaal in de vreemde tijd van de kruistochten. Want de strijd van de kruisridders ging niet altijd tegen de moslims in het Heilige Land, ik schreef het gisteren al, ze vochten zeker zo vaak onderling of tegen de orthodoxe christenen van het Byzantijnse Rijk.
Raynald de Châtillon was een van de grootste boeven uit de tijd van de kruistochten. Feitelijk een gewelddadige psychopaat. "A brutal, arrogant, cynical and contemptible man", zegt Amin Malouf in het eerder genoemde boek "The Crusades through Arab Eyes" (Schocken, 1984) Hij kwam in 1147 met de tweede kruistocht naar het Heilige Land en versierde in Antiochië de weduwe van de vorst Raymond van Antiochië. (Voor Antiochië zie het kaartje aan het begin van deze pagina). Hij kreeg ruzie met de Byzantijnse keizer Manuel I Komnenus over een som geld en onder dat voorwendsel nam hij wraak door het Byzantijnse eiland Cyprus te veroveren. Hij vroeg de aartsbisschop van Antiochië om die expeditie te financieren. Die had er niet veel zin in. Raynald gooide hem in een kerker en martelde hem. Toen liet hij zijn wonden insmeren met honing en ketende hem een dag lang in de volle zon vast aan een rots. Het naakte lichaam van de prelaat was een ravage van de duizenden insecten die erop af kwamen. Het wekt geen verbazing dat de prelaat daarna wel bereid was zijn schatkist te openen. Raynald en zijn bende liepen vervolgens het kleine Byzantijnse garnizoen op Cyprus onder de voet.
"Cyprus never fully recovered from what was done in that spring of 1156", schrijft Maloef. "All the island´s cultivated fields were systematically ravaged, from north to south; all the livestock was slaughtered; the palace, churches and convents were pillaged and everything that was not carried off was demolished or burned. Women were raped, old men and children slaughtered; rich men were taken hostage, poor ones beheaded. Before setting off loaded with booty, Raynald ordered all the Greek priests and monks assembled; he then had their noses cutt off before sending them, thus mutilated, to Constantinople"
Dat was nog eens een katholiek! En hij kwam nota bene voor een kruistocht om de het Heilige Land te bevrijden van de moslims. De verschillende moslimvorsten namen er verbaasd kennis van. De basileus Manuel kon het natuurlijk niet op zich laten zitten, maar hij moest rekening houden met de paus in Rome. Hij stuurde een leger naar Antiochië, waar Raynald, blootvoets en gekleed als bedelaar, zich voor hem in het stof wierp en om vergeving smeekte. En kreeg!
Maar terug naar ons bezoek aan de hoofdstad. We lopen door het levendige Turkse deel van de oude stad naar de Lokmaci-doorgang in de Groene Lijn. Het is allemaal weinig opzienbarend. Plotseling is er in de drukke winkelstraat een grenspost. Aan Turkse zijde stempelt men ons los visumvelletje, we lopen een kleine zeventig meter tussen hoge, groene doeken door, die de verlaten huizen aan weerszijden van de straat moeten maskeren, er staan zelfs potten met planten langs de doorgang, en aan de Grieks-Cyprische kant wuift men ons door als ze de EU-paspoorten in onze handen zien. Meteen er na staan we opnieuw in een winkelstraat, duidelijk Grieks. Terug in de Europese Unie. We strijken neer op een terrasje en kijken het gebeuren met belangstelling aan. Toeristen schuifelen in groepen heen en terug door de doorgang. De Groene Lijn is zelf een duidelijke bezienswaardigheid, net als ooit de Berlijnse Muur, maar er is een enorm verschil in grimmigheid. Het wordt iets anders als we verderop straatjes zoeken die ons dichter bij het niemandsland kunnen brengen. Dan lopen we tegen Grieks-Cypriotische wachthuisjes op met gewapende soldaten achter muurtjes van zandzakken, die ons wegsturen. Foto´s maken mag niet. Niettemin slagen we erin er een aantal te maken van de desolate staat van ooit mooie, statige panden met roestige uithangborden en door beschietingen beschadigde gevels in straten die door onkruid en begroeiing zijn overwoekerd. In het niemandsland is een wachtroute waarover de UN-militairen in jeeps patrouilleren. Kijk voor 2 foto´s hier en (nieuw album) voor 4 foto´s hier. De impasse over het gedeelde Cyprus duurt voort. In 2004 mislukte een referendum onder auspiciën van de UN en de Europese Unie (het Annan Plan). De Turks-Cyprioten stemden voor en de Grieks-Cyprioten tegen. Desondanks mocht de Republiek Cyprus datzelfde jaar lid van de EU worden. Ik begreep daar toen niets van, herinner ik me. Tegen een oplossing stemmen en toch beloond worden door een EU-lidmaatschap? Enfin, sinds 2008 is er een periode van ontspanning die onze passage van vandaag mogelijk maakt.
Veel zin in oudheden te zien hebben we niet. We lunchen aan de Turkse kant naast een mooie, gerestaureerde karavnseray uit de Ottomaanse tijd. En we bezoeken de Seliminye moskee, ooit een gothische kathedraal in de tijd dat Venetië het eiland bezat en de kathedraal de St Sophia heette. Bij die andere, veel oudere St Sophia - die in Istanboel - zagen we het al: de curieuze en beslist niet onaantrekkelijke mengvorm van een islamitische moskee in een christelijke kerk. Zie voor 3 foto´s hier. We zijn doodmoe van het slenteren in de warmte. Het mini-busje brengt ons terug naar Girne en zet ons op verzoek af bij de supermarkt vlakbij de haven. We slaan boodschappen in voor de komende dage. Geert belt de havenmeester Ammar in de Syrian Yacht Club dat we overmorgen zullen aankomen. Onze visa liggen al klaar, zegt hij. De weervoorspellingen zeggen voor de komende dagen West 2 - 3. Mogelijk enige dagen geen verslagen, ik spaar ze in elk geval op. Terug naar boven
Mora Psaria
Woensdag 15-09-2010
Ans heeft een slechte nacht en ook vandaag is ze voortdurend misselijk. Ik zorg dat ze voldoende drinkt en eet en verder ligt ze op een bank in de kuip. Halverwege de dag knapt ze wat op, daarna wordt het weer minder.Het duurt nu al dagen, wat heeft ze toch? In elk geval kan ze slecht tegen de warmte, zoveel is duidelijk.
Vanmorgen staan we om zeven uur op. De marinero komt ons om half acht halen. Met de crews van Anégada en Kiara lopen we achter hem aan, onze paspoorten en het inlegvelletje met het visum in de hand, naar het gebouw waar de grenspolitie zetelt. Een voor een zijn we aan de beurt. Even tevoren is er een veerboot aangekomen. Een grote drom mensen staat voor de schuifdeuren te wachten tot ze open gaan. In dit soort landen moet je geduld hebben. Als de deuren eindelijk open gaan spoelt de stroom mensen naar de loketten. Er is echter maar eentje open. De een na de ander komt naar het kantoortje waar wij zitten te wachten en probeert bij de beambte die ons omslachtig uitstempelt, voorrang te krijgen. Hij stuurt ze terug naar de grote drom voor het kleine loket. Anégada en Kiara vertrekken al terwijl de functionaris nog bezig is met zijn trage afhandeling van onze uitreisvisa. Op de terugweg naar de steiger spenderen we onze laatste Turkse lires aan water, frisdrank en rode wijn. Even na half negen varen ook wij uit. Buiten is het NW 1 met een zacht wiegende deining. Tientallen vliegende vissen snorren voor ons uit. Terwijl we langs de kust motoren volgen uren van suffen, lezen en peinzen. Ik laat je niet lachen waarover allemaal. De keten van bergen langs de kust wordt geleidelijk lager. Op het middaguur is het NW 1 - 2, te weinig om een zeil te vullen. Het is drukkend warm. Drie kwarter later trekt de wind even aan, hoopvol rollen we een stuk genua uit, maar binnen een kwartier zakt het weer in.
Ik kijk met de kijker naar de kust. Hier begint het honderd kilometer lange schiereiland van Karpaz. De bergen slinken tot heuvels, bebost en met weinig tekenen van bewoning. Langs de kust is wat landbouw. Om 14.15 uur passeren we een stadje, dat moet Yeni Erenkoy zijn, waar een kleine haven is. Ik zie een aantal moskeeën, eentje heeft zelfs twee minaretten, een teken van welvaart. Opnieuw saaie, tergend saaie mijlen van motoren over een licht deinende zee. Om 16.45 uur buigt de kust meer naar ons toe en is er meer te zien. Een kust met lage, beboste heuvels. Een man drijft een kudde bruine koeien bij elkaar. Stenige, verlaten stranden. Kalkrotsen. In de kijker zie ik de ruïne van een orthodox basiliekje. Ernaast een ingevallen, vierkante toren. Ook een restaurant met een rijtje hotelkamers. Lege ligstoelen op het strand. Daarna weer uren niks, behalve nu en dan een schuur, bossen, lege stranden, een weg met een enkele auto die stof hoog doet opwarrelen. Een onherbergzame kust eigenlijk, nergens een ankerbaaitje. Na uren weer een ruïne, zo te zien van een klooster. Ayíos Dimitrio, staat op de electronische kaart.
Een vijftal mijlen voor de platte kaap Mercan gaat het zomaar waaien: ZZO 3. Hoopvol zeten we de grote genua helemaal uit en het scheepje nestelt zich kiplekker schuin en schuimend in de bries. Het is van korte duur want we naderen onze ankerplek, de baai van Mora Psaria. We ronden de kaaprotsen op respectabele afstand, want we zien scherpe rotstandjes op het wateroppervlak waar de zee omheen gorgelt en schuimt. Voorzichtig varen we met het oog schuin op de dieptemeter naar binnnen. Het baaitje is redelijk besloten maar open naar het noorden, maar daar komt sinds een uur de wind niet meer vandaan. Het anker valt voor een verlaten strand, vol met aangespoelde plastic rommel, op 4 meter diepte in zand. Het houdt meteen. De anderen ankeren even later. Het is bijna half zeven en de zon zakt snel weg achter de lage rotswand (foto hierboven). De wind is gaan liggen, een halve maan staat aan de hemel. Een groep grote witte vogels wiekt over de golven van de baai heen en weer. Ze vliegen met hun kop ingetrokken tussen de schouders, het lijken wel zilverreigers. Leven die in groepen? Tot mijn verbazing (en vreugde) is er mobiel internet op te pikken. We zijn moe en maken ruzie om niks. Van eten komt weinig. Morgen naar Syrië. Terug naar boven
Latakia, Syrië
Donderdag 16-09-2010
Wat een mooie, eenzame baai is dit Mora Psaria! Op slechts vier mijl van het oostelijk puntje van Cyprus. Een bijzondere plek. Het enige licht, en dat is veel, is van de halve maan en van de sterren – afgezien van de ankerlichtjes van Kiara en Anégada. Ans is beneden in slaap gevallen en ik zit buiten op het zwemplatform, mijn benen bungelend in het warme water van de zee (27°). Ik geniet van de koelte en van het enorme uitspansel van sterren boven me. Hier en daar hangen doodstille wattenproppen van lichtgrijze wolken. Lichtgevende, fluorescerende druppels glinsteren in het donkere water als ik mijn voeten beweeg. Het water is warmer dan de lucht. Aan de wal krekelt zonder enige pauze een enkele krekel. Het geluid van de zuchtende, haast zuigende klotsgeluiden van de golven tegen de nabije rotskust. De lichte slag van de branding op het strand achter me. Niets verontrust en niets kan kwaad. Daar zit je dan, denk ik, wat een vrede en het is echt. Het is waarschijnlijk voorlopig een van de laatste keren – zo niet de laatste – dat we zo vreedzaam en alleen ankeren vóór onze winterstop. Pas in de Rode Zee zullen we weer vaak het anker laten vallen. Zat Ans nu maar naast me, denk ik, maar ze slaapt eindelijk na dagen en nachten dat ze zich niet lekker voelde.
Om half vijf hoor ik hoe Anégada het anker licht. Een halfuur later krijgt ook Kiara het op de heupen. Natuurlijk, we kunnen dan niet de slaap meer vatten, dus ook wij komen in de benen, lichten het anker en varen de kille ochtendschemering in naar kaap Andreas. De oostpunt van Cyprus. Wind ZW 1. Ans neemt een zeeziektepïl en voelt zich daarna redelijk. Om tien over zes varen we door de smalle doorgang tussen de kaap en de Klidhes eilandjes door (foto hierboven). Gemene rotstandje steken boven het water uit. Dit is geen plek voor slecht zicht en zwaar weer. Op de kaap zelf staat een groot vierkant rotsblok met de vlaggen van Turkije en Noord-Cyprus erop. Daarvoor staat een verlicht gebouwtje, zonder twijfel van het Turkse leger. Een vissersbootje drentelt wat rond tussen de rotseilandjes. Dit is een curieuze plek, wegwezen!
Na een uur varen op koers 104° naar Latakia kruist een zeeschip voorlangs. Ik heb de koers gezet, net als de anderen, op waypoint 35 31 50N/35 31 50E. Een grappig symmetrisch coördinaat dat het begin markeert van de corridor waarin je Syrië schijnt te moeten aanvaren en dat op ruim 40 mijl afstand ligt. De zeegang is grillig en deint vanachter in. Als ik naar de windrichting kijk, snap ik waarom: wind tegen stroom. We hebben een tegenstroom van 0,5 – 1,0 knopen. De wind is inmiddels West 2 – 3, van achteren, we varen hem dood. Tegen 11.00 uur komen we in een gebied waar midden op zee grijze wolken hangen (foto hier). We hopen vurig op regen, maar die valt niet. Wel kan de genua een eind uitgerold en dat scheelt ruim een knoop extra snelheid. Een uurtje lang is het zelfs West 4 en kan het voorzeil helemaal uit en wordt er even echt gezeild. Kort, het is al gauw over, de wolken verdwijnen en de zon straalt onbelemmerd aan de hemel. Wat een saaie tocht, net als gisteren.
Op 16 mijl afstand ziet Ans – altijd de eerste – de kust van Syrië. Op twaalf mijl, ons waypoint, roepen we de een na de ander Radio Latakia op om ons te melden. De operator vraagt om scheepsnaam, vlag en callsign. Dat is alles, verlof om naar de haven te varen. Het is vijf uur als we op het vooranker achteruit afmeren aan de hoge, betonnen kade van de Syrian Yacht Club (foto hier). We zijn duidelijk de enige buitenlandse schepen tussen Syrische motorjachten. Havenmeester Ammar neemt de touwtjes aan. Hij zegt dat we aan boord moeten blijven tot de dokter is geweest. Die komt na anderhalf uur in zijn auto langs, kijkt ons aan en vraagt twee crewlists, die hij voor akkoord afstempelt. Nu mag de gele Q-vlag weg en mogen we van boord. Bij Kiara vraagt hij een glas wijn en bij Anégada een sigaret en een glas wodka. Tja. Daarna komt ene Hassan langsrijden met een aantal geüniformeerde functionarissen, waaronder een bars kijkende man in camouflagepak, en neemt onze paspoorten, inclusief de visa van Noord-Cyprus, het eigendomsbewijs boot en het uitklaringsdocument van Girne mee. Na een uur, zegt hij, of misschien twee, komt hij weer terug. Maar hij keert niet weer. Zal wel morgen worden. Ammar komt nog een en ander uitleggen maar we pikken van moeheid weinig op. Morgen is er weer een dag. Terug naar boven
Latakia (2)
Vrijdag 17-09-2010
We zijn voor het eerst van ons leven in Syrië en toch, misschien moeilijk te geloven maar toch waar, we komen het haventerrein vandaag niet af. Behalve dat ik ´s ochtends een wandeling naar de poort maak, nadat Hassan onze paspoorten – voorzien van de begeerde visa – is wezen brengen. Buiten de poort is niets te zien behalve een snelweg waarover auto´s razendsnel voorbij rijden. Een paar honderd meter verder is een nieuwbouw wijk die er weinig uitnodigend uitziet. Borden op de weg zijn in het Arabisch en dus onleesbaar. Opzij, binnen de poort van de marina (marina is overigens een wijds begrip voor deze tamelijk armetierige kade), staat een laag gebouw dat niet lang geleden werd opgetrokken in tijden van economisch optimisme om er winkeltjes in onder te brengen. Shops voor bootartikelen, buitenboordmotoren en opblaasbootjes. Er is allemaal niks van terecht gekomen. De verf bladdert, de ramen zijn vuil en ik schrik als ik plotseling zie dat achter een openstaande deur een aantal haveloze mannen liggen te slapen op vieze matrassen. Dan maar gauw terug.
De dag besteden we aan een zeer noodzakelijke grote schoonmaak. De boot is binnen en buiten ontzettend vuil na al die weken. Bovendeks neem ik voor mijn rekening en binnen Ans (plus het draaien van vele wasbeurten). Halverwege de middag zijn we eindelijk klaar en dan ziet het scheepje er eindelijk weer eens toonbaar uit. Van de buren, ondermeer een erg aardige Indiër die op een motorjacht past, horen we dat het hier soms opeens behoorlijk kan spoken. Binnen een minuut kan het windkracht 7 of 8 zijn, zomaar, gedurende een halfuur. Dan is het weer stil. Sinds een aantal dagen heb ik een waas van rode pukkeltjes onder mijn beide oksels. Waarschijnlijk een allergie voor mijn nieuwe deodorant of vanwege het vele zweten of een schimmeltje. In de medicijnvoorraad vinden we een hydrocortisonzalf die snel helpt. We laten ons bijbootje te water en Jaap en ik brengen een extra anker uit bij onze beide boten (foto hierboven). Jaap en Diana gaan met een taxi naar een bank met een pin-automaat om Syrische ponden te halen. De eerste keer kunnen ze 500 ponden pinnen en de tweede keer ook. Daarna is de automaat uitgeput. Duizend pond is 20 euro. Enfin, eind van de dag vergaderen we op Anégada over de plannen voor Syrië. Met behulp van de Nederlands sprekende manager van de haven Essam – hij woonde 19 jaar in Holland – stippelen we een mooie tocht door het binnenland uit. Ondermeer willen we Aleppo en Damascus bezoeken. Terug aan boord worstel ik met Internet; de verbinding is hier erg instabiel. Soms zelfs helemaal onbenaderbaar. Morgen is er nog van alles dat geregeld moet worden, overmorgen gaan we weg. Het havenkantoor zal op Lord Byron passen. We eten op het terras in de haven verse vis en kip met een rode wijn uit de Bekaa Vallei in Libanon. De lekkerste wijn in maanden. Terug naar boven
Latakia (3)
Zaterdag 18-09-2010
Een chaotische en vermoeiende dag. ´s Ochtends vullen we de nadere details in van onze tocht van acht dagen door Syrië. Geert, Diana en ik rijden vervolgens met een taxi naar het centrum van Latakia. Een tamelijk vuile, westers aandoende stad. We slagen erin bij een bank te pinnen in een ATM: 10.000 Syrische ponden is 200 euro. Alle prijzen delen door vijftig dus. Ammar van het havenkantoor heeft ons het filiaal van Syriatel gewezen. Dat is tegenover het gebouw van de grote,commerciële haven. Zoals overal elders prijken ook daar de portretten van wijlen president Hafez al-Assad en zijn opvolger en zoon nummer 2, Bashar, op de gevel (foto hierboven). Het pand van Syriatel is er tegenover. Daar moet je een nummertje trekken, er staan en zitten tientallen mensen op hun beurt te wachten. Na een uur zijn we aan de beurt. Een prepaid SIM-kaart voor mobiel internet, alsublieft, vraag ik het meisje achter de balie. Dat blijkt geen sinecure. Tenslotte moet op het contract ook een afdruk van mijn linkerduim plaatsen en dan staan we na bijna anderhalf uur buiten, met een nieuwe Syrische dongel en een SIM-kaart, voor ongeveer 60 euro. Maar ik moest ook een deposito storten van 10.000 pond, dat ik terugkrijg als we het land verlaten. De reden daarvoor is me niet echt duidelijk.
Terug in de haven komen we bijeen in het havenkantoor met Essam en Ammar. Zij hebben een mini-busje met chauffeur geregeld. Er volgt onder aanvoering van Geert een harde onderhandeling. Hij is nu eenmaal het best daarin. Uiteindelijk maken we het af op een dagprijs van 180 euro per dag inclusief brandstof. Zestig euro per koppel. De chauffeur zorgt zelf voor logies. Verder laten de mannen kaartjes halen voor de trein naar Aleppo, die morgenochtend 0m zeven uur vertrekt. Vanaf Aleppo zullen we met het busje reizen, maar dit traject is erg mooi om per trein te doen. Vroeg op dus, morgen. Ze hebben ook een prepaid Syrische telefoonkaart voor ons, om contact te leggen met onze chauffeur. Zo kunnen we hem bellen als we hem nodig hebben. Een tikje feodaal maar wel handig. We brengen Lord Byron in zijn kooi naar het havenkantoor, waar hij mag logeren. Hevig geschrokken zit hij een halfuur lang op de bodem, we vrezen zelfs even dat hij erin blijft, daarna leeft hij gelukkig weer op. Dan wacht er nog een vervelende, vieze klus. Bij Kiara en bij ons staat een rijtje jerrycans van ieder 25 liter diesel. Voor ons schip 105 liter, die we aan boord moeten sjouwen en met het HISWA-heveltje overhevelen in de diesel-hoofdtank. Ans moppert hevig als ik af en toe wat mors. Onze chauffeur komt kennismaken, hij heet (als ik het goed versta) Nourairi. Hij is van Armeense komaf, zegt hij. Het busje is een moderne versie van het busje waarmee we door Turkije trokken. De Syrische dongel blijkt gelukkig te werken. Ik maak wat zaken aan boord in orde voor de acht dagen dat Dulce hier alleen is en Ans pakt de koffer. We zijn alweer eens doodmoe. Terug naar boven
Aleppo
Zondag 19-09-2010
Vijf uur de wekker. Boot nagaan, afsluiters dicht, boot afsluiten. Om kwart voor zes staan we met de koffers gereed bij in ingang. Twee taxi´s brengen ons door de verkeerschaos van Latakia – niemand trekt zich bijvoorbeeld ook maar iets van stoplichten aan – naar het treinstation. Opnieuw een opgewonden, zenuwachtig gewoel van mensen. Bij doorgang naar de perrons moeten we onze paspoorten en treinkaartjes aan een paar politieagenten tonen, onze bagage moet door een scanner. Er staat al een trein gereed om te vertrekken. De trein naar Aleppo? Jawel, zegt een gehaaste perronchef, die bezig is om passagiers naar binnen te duwen. Hoe kan dat nu, onze trein zou toch pas om zeven uur vertrekken? Het is pas half zeven. We tonen onze kaartjes aan de man, die er nauwelijks naar kijkt, en “Hurry! Hurry!” snauwt. Even lijkt het of de trein al gaat rijden. We haasten ons naar binnen, Geert komt zelfs klem te zitten in de wagondeur. We hebben tickets voor de 1e klas en gaan op zoek naar het nostalgische Pullman-rijtuig, dat ons beloofd was. Terwijl de trein het station uitrijdt, lopen door de wagons maar vinden het niet. Een Franssprekende conducteur helpt ons uit de droom: we zitten in de verkeerde trein, dit is de sneltrein naar Aleppo, we hadden de stoptrein van zeven uur moeten hebben. Helaas! We leggen ons erbij naar, wat kun je anders? In elk geval zijn we drie uur eerder op de bestemming, niet om twaalf uur maar om negen.
De trein rijdt soepel wiegend door een mooi, bebost heuvellandschap. Halverwege stopt hij bij een aardig stationnetje onder wuivende palmbomen. Volstrekt niet het dorre, droge Syrië dat we verwacht hadden. Daarna volgen een uur lang de vruchtbare akkers van de Orontes-vallei. De miljoenstad Aleppo (met 2,3 miljoen inwoners de grootste stad van de Levant, groter dan de hoofdstad Damascus) rijden we binnen door een brede haag van armetierige, bleekgrijze volkswijken met smerige flats, grauw van vuil en ellende (Voor 4 foto´s van de treinreis, klik hier). Op het Bagdad-station stappen we uit (foto hierboven). Twee taxi´s brengen ons door een nieuwe heksenketel van toeterende, roet en benzinewalmen uitbrakende auto´s, bussen en vrachtwagens, naar Bab Antakya, de Antiochië Poort, de westelijke toegang tot de ommuurde Oude Stad (foto hier). Allerlei mensen schieten op ons toe, willen helpen en iets verdienen. We kiezen een joch uit die onze bagage op zijn kruiwagen laadt en ons gehaast voorgaat door de donkere poort en de mensenmassa in de nauwe straatjes van de souq erachter. Een wirwar van negotie, kleine zaakjes, de een na de ander, vol handel, kleden, kruiden, vlees, zoetigheden, electronica, wat niet al. Geen toerist te bekennen, een wereld van en voor Syriërs. Overal klinken geroep, gebedsoproepen, getoeter en geratel. Kleine vrachtwagentjes en handkarren, overladen met spullen, wringen zich door de mensenmenigte (foto hier). We zijn blij als we het joch met de bagagekar rechtsaf een rustiger steeg in kunnen volgen, die omhoog klimt naar het niveau van de zware, oude stadmuur. Nog een zijsteeg en dan staan we voor een onooglijk poortje met zwarte deuren en goudkleurig beslag. We kloppen en er wordt open gedaan. Erachter ligt een allerbekoorlijkste binnenhof (foto hier), hier moeten we zijn, het Dar Alkanadil, (Hotel De Charme) gevestigd in een honderden jaren oud woonhuis. Er zijn twaalf kamers. Gisteren hebben Geert & Ine er drie geboekt. Maar helaas, vandaag gaan veel dingen fout, de (inderdaad) charmante jongen achter de receptie – hij heet Mahmoud – heeft er maar twee. Hoe dat precies kan, vermag hij niet uit te leggen. Kunnen we niet met twee paren in de grootste kamer slapen?, stelt hij voor. Dan zetten we er een bed bij. Daar heeft niemand natuurlijk trek in. We hebben toch gisteren bij jou persoonlijk gereserveerd!, zeggen Geert en Ine boos. Tja, dat ontkent hij niet. Tenslotte gaan we met hem op zoek naar andere hotels, in de Oude Stad maar ook erbuiten, dat wil zegen: ik zoek de telefoonnummers in de gids van Lonely Planet en op Internet op, en hij belt. Alles is vol, of ze hebben iets voor één nacht, het lukt niet. Tenslotte is er een hotel op loopafstand buiten de stadsmuren. Ine en Jaap gaan kijken, wij blijven zitten om onze nerveus geworden receptionist niet meteen van zijn probleem af te helpen.
Ans, Diana, Geert en ik enigszins moedeloos bij onze bagage. Ik kijk rond. Wat een mooi plekje is het, deze binnenplaats. De hotelkamers liggen eromheen. Een traag bewegende vrouw met hoofddoek is bezig kamers schoon te maken? Mag ik ze eens zien?, vraag ik. Vriendelijk wuift ze me naar binnen. Dan kom ik tot ontdekking dat er drie kamers, overigens allemaal erg mooi traditioneel Arabisch ingericht, leeg zijn. Woest loop ik met Geert naar Mahmoud om opheldering te eisen. Hij kijkt op zijn papiertje met reserveringen en stotterend erkent hij dat er nóg iemand moet komen. Maar waarom zoek je voor die ene persoon niet elders een hotelkamer?, roepen we. Dat is immers veel gemakkelijker dan drie kamers zoeken. Inmiddels is onze chauffeur Nouraire ook gearriveerd (hij reed het mini-busje naar hier) en doet een duit in het zakje. Hij gaat door de knieën en blij bel ik Jaap, die aanvankelijk minder blij is, want Ine en hij hadden elders – buiten de Oude Stad – ook al succes geboekt. Zij het in een veel moderner hotel, maar niet minder gezellig. Later, als de annulering en verplaatsing hem gelukt is, zegt Mahmoud: "You were to strong for me". Hm, dat hoeft nou ook weer niet. Enfin, uiteindelijk, het is inmiddels een uur geweest, installeren we ons in de fraaie kamers aan de binnenhof (foto hier). We lunchen snel in de drukke souq en rijden met het busje naar Qal´at Sim´an, het heiligdom van Simon de Pilaarheilige, 28 kilometer noordwestelijk van Aleppo. Nourairi speelt onderweg melancholieke Armeense liedjes. Hij is van Armeense komaf en getuige de plaatjes van Jezus en Maria op zijn voorruit een gelovig christen. Het heiligdom, bovenop een 564 meter hoge heuvel, is verpletterend mooi. Het bestaat uit de redelijk intacte resten van een grote, kruisvormige basiliek, gebouwd van 479 – 490 AD, na de dood van de heilige man in 459. Simon, de zoon van een schaapherder in Cilicia, (tegenwoordig in Zuid-Turkije) ging al op zijn 13e naar een klooster. Hij was zeer vroom en wisselde nog eens van klooster uit ergernis over het gebrek aan onthechting bij zijn medebroeders. Tenslotte kwam hij in een klooster hier vlakbij terecht, in het Griekse stadje Telanissos (nu Deir Sim´an) Hij werd beroemd door zijn streng ascetische levenshouding, de andere monniken werden jaloers en zijn meerderen stuurden hem weg. Een tijd verbleef hij in een grot, maar ook hier kreeg hij steeds meer aanloop van bewonderaars. Uit ergernis daarover bouwde hij hier een pilaar van driemeter en ging er bovenop wonen. Dat maakte hem alleen maar beroemder en Simon verhoogde de pilaar verschillende keren tot uiteindelijk 40 meter. Op de laatste drie pilaren leefde hij 39 jaar in grote afzondering. In het vroeg-middeleeuwse Europa kreeg hij veel navolgers, bijvoorbeeld St Daniel in Constantinopel en St Aleazar in Ephese. Ik ontleen al deze gegevens aan het boekje "Qal´at Sim´an and other sites" (Aleppo, ongedateerd) van Shawqi Sha´ath.
De Byzantijnse keizers Leo en na hem Zenon, bouwden om de pilaar van Simon deze kruisbasiliek. Maar de pilaar is er niet meer. Wel het voetstuk met een rotsblok erop, dat het laatste restant van de pilaar zou zijn. Ik zit er wat bij in twijfel verzonken (foto hier). Toen de Islam in Syrië arriveerde werd dit een betwiste grensregio. De Byzantijnen bouwden er een groot fort omheen. Toch viel het in 1017 AD. We zitten samen te kijken op het bordes van de westvleugel, dat een spectaculair uitzicht biedt op de vlakte die zich uitstrekt tot aan de Turkse grens (foto hier). Gelukkig is het hier stil. We bewonderen de mooie reliëfs boven aan de pilaren, met kunstige planten- en bloemenmotieven (foto hier). Maar op de weg ver in diepte klinkt getoeter en het geluid van ambulance-sirenes. Een colonne van 11 touringcars en 2 ambulances, vooraf gegaan door motoragenten, nadert het verstilde heiligdom. Even later wordt de plek overstroomt door honderden mensen, die bij navraag Maronitische christenen uit Libanon blijken te zijn. Er zijn ook traditioneel geklede nonnen bij en het valt op hoe weinig die kledij eigenlijk verschilt van de soms zwaar gesluierde, in zwarte mantels gehulde Islamitische vrouwen, die we hier zien. De groep is hier in het kader van een culturele uitwisseling. Er is ook een cameraploeg bij. Kennelijk probeert Syrië weer wat meer goodwill bij de christenen in Libanon te kweken, na de onzalige moord op de geliefde Libanese premier Rafic Hariri in 2005.
Om half vijf rijdt Nourairi ons terug naar Aleppo. In een grote Carrefour-supermarkt slaan we fruit in en zoeken naar rode wijn en bier. Maar dat is er niet. Kun je nergens in Syrische supermarkten kopen. Maar Nourairi weet raad, hij telefoneert wat en brengt ons naar een piepklein drankzaakje aan een rotonde. Daar vonden we ondermeer Château Ksara uit 2007, een prima rode wijn uit de Bekaa vallei. Handig, zo´n chauffeur. Later op de avond vervoert hij ons naar een elegant restaurant, Yasmeen House in de wijk Al-Jdeida. Op een dakterras genieten we van een heerlijk diner met – o wonder – een aangename Syrische rode wijn uit de Orontes-vallei. Die moet ik voor mijn vriend Inge Hogerdijk zien te bemachtigen. Terug naar boven
Aleppo (2)
Maandag 20-09-2010
Vanmorgen slapen we wat uit. Tussen de dikke muren is de hotelkamer redelijk koel. Toch hebben we de airco op 21° gehad, vannacht, en prima geslapen. Vandaag gaat ieder koppel zijn eigen gang, maar vanavond eten we weer met zijn allen. Het gaat eigenlijk wel goed in ons reisgezelschapje, we hebben elkaar eigenaardigheden en gebruiksaanwijzing natuurlijk onderhand redelijk leren kennen. Maar Ans en ik vinden het ook wel lekker om even met zijn tweeën te zijn. Ik gebruik de ochtend om de talrijke foto´s van gisteren uit te zoeken en de website bij te werken. Zwager Cees uit het onzalige Papendrecht mailt een uitgebreide set documenten toe die de nieuwe polisvoorwaarden van onze bootverzekering bevatten. Ik heb nu geen zin om ze door te lezen, komt later wel als we weer aan boord zijn.
Na de middag gaan we erop uit. Op de binnenplaats treffen we Ine. Zij heeft een hotel gevonden in het oostelijke stadje Deir ez-Zur, gelegen aan de Euphraat, niet ver van de grens met Irak. Daar gaan we morgen heen. Onze receptionist Mahmoud slaagt erin drie kamers te reserveren. “Are you sure?”, vraagt hij wijzer geworden, een aantal keren met nadruk aan zijn collega aldaar.
We openen het onooglijke deurtje van het hotel (foto hier) en staan in het steegje. Van hier is van het hotel niets te zien, de hoge muren onttrekken het volledig aan het oog. Het is karakteristiek voor het naar binnen gerichte leven van veel mensen hier, afgewend van de buitenwereld. Misschien karakteristiek voor de houding van veel moslims. We lopen de drukte van de souq in. Zie hier nog wat foto´s. Mensen kijken ons veelvuldig na. Vooral Ans met haar lichte haar valt op. Bij een Armeense zilversmid in het rustiger gedeelte strijken we neer. Thee, natuurlijk. Na veel passen, praten en elkaar verkennen – zie foto hier - kopen we een halsketting en bijhorende armband van zilver en lapis lazuli. Bij het ontwerp heeft hij zich laten inspireren door vormen uit de ruïnes van Maari, in het oosten. Mijn liefste is er blij mee, bij gelegenheid zul je wel een keer zien op een foto. We lopen door de souq naar de oostelijke uitgang, waar de enorme, indrukwekkende citadel van Aleppo hoog boven de stad uit torent. Is deze reusachtige burcht in de stad van de grote, Islamitische krijgsheer Saladin, ooit door de kruisvaarders ingenomen? Nee, de burcht gold als de sterkste ter wereld en werd twee keer vergeefs belegerd tijdens de Kruistochten, in 1098 en 1124. Maar in 1260 viel de citadel na een bombardement van zes dagen door de Mongoolse krijgsheer Hulagu en zijn leger. De moslimbevolking werd uitgemoord, de christenen werden gespaard. We klimmen de lange toegangsbrug op, voorbij diverse versterkingen met torens. Boven strekt het geheel zich voor ons uit, een complete stad met moskeeën, paleizen, badhuizen, een theater en veel versterkingen. We nestelen ons op een terrasje op een hoge richel en kijken een tijdlang naar het schitterende uitzicht over de uitgestrekte miljoenenstad. Kijk voor drie foto´s hier.
Eenmaal beneden gaan we op zoek naar de Grote Moskee van Aleppo, de Umayyad moskee, gebouwd in de achtste eeuw. Maar we moeten wachten, het middaggebed is gaande. Een kwartier later is het afgelopen. We moeten ons hullen in lange gewaden, zoals je op de foto boven ziet. We slenteren rond. De preek is gaande en overal, binnen en buiten, zitten mensen, liggen en staan mensen te luisteren. In het gedeelte voor de vrouwen zitten zwartgerokte dames. Eentje protesteert als ik vlug een foto maak. Gauw weg. Kijk hier voor 2 foto´s. De schoenen moeten uiteraard uit. Om half vijf zijn we terug in het hotel. Even een tukje en later ddouchen. Op onze badkamer is op de wand en ook in de vloer een prachtig mozaiek verwerkt (foto hier). Je kunt er tijden naar kijken en je begrijpt weer dat de wiskunde in de Arabische wereld ooit echt grote hoogten bereikte. Het mozaiek toont behalve de twee zichtbare, nóg twee grote, verborgen vierkanten (voor wie oplet) Daarna kan ik, vreemd genoeg, de foto´s niet van mijn cameraatje halen. Het vertoont kuren. Wat nou weer? Tijdens het diner in Beit-Sissi restaurant in de christelijke wijk Al-Jdeida leren Geert en Diana me dat ik ook het kaartje van de camera in een slot van de notebook-PC kan stoppen. dat blijkt inderdaad te werken. Simpel feit, altijd aan me voorbij gegaan. How stupid can you be? Terug naar boven
Deir ez-Zur
Dinsdag 21-09-2010
Vandaag de lange rit naar het oosten van Syrië, naar Deir ez-Zur, ongeveer 60 kilometer van de grens met Irak. Om acht uur haalt Nourairi ons op bij de Bab Antakya, de Antiochië Poort van de Oude Stad. We lopen door de souq erheen. Tot onze verbazing is het ontzettend rustig in de anders zo drukke handelsdoolhof. Bijna alle zaakjes zijn afgesloten met rolluiken. Een enkele handkar met watermeloenen ratelt voorbij, een enkele winkelier trekt het rolluik van zijn mini-zaakje open. We lopen door de grote poort. De enorme ijzerbeslagen poortdeuren zijn gedeeltelijk met cement aan de muur vastgemaakt, ze zijn misschien wel eeuwenlang niet meer dicht gedaan. Ook hier nauwelijks mensen. Groepjes mannen zitten op de stoepen en op de middenberm van de drukke verkeersweg langs de stadswallen. Wachten ze op werk of op een bus? Nourairi heeft ons busje als altijd onder de bomen geparkeerd. Vlak voor we zijn snelt een jochie op me toe en wil me de koffer uit de hand rukken. Hij wil iets verdienen. “Go!”, snauw ik hem toe. We hebben al geleerd dat je hier niet altijd beleefd hoeft te doen. We pinnen Syrische ponden bij een van de weinige ATM´s die vreemde bankkaarten accepteren. De koers van de euro is flink gezakt, merken we. Gevolg van de nieuwe instabiliteit door de twijfel aan de kredietwaardigheid van Portugal en Ierland?
Nourairi manoeuvreert de stad uit. Een keer moet hij de weg vragen want nergens staan borden. Uiteindelijk geraken we op de snelweg – die in redelijke conditie verkeert – naar de stad Raqqa, voorbij het grote Al-Assad stuwmeer. De snelweg is lang, saai en voert door een vlak en uitgestrekt landbouwgebied. Het stuwmeer in de Euphraat werd gebouwd met hulp van de toenmalige Sovjet-Unie en in 1975 in gebruik genomen. Het irrigeert een groot deel van dit gebied. Het landbouwareaal van Syrië zou erdoor verdubbelen. Bovendien moest de dam vrijwel alle electriciteit die het land nodig heeft, leveren. Of dat gelukt is, kan ik nergens vinden. In elk geval leidde het project tot ruzie met Irak, dat mider water kreeg. Maar toen de Turken stroomopwaarts in de Euphraat een vergelijkbaar maar groter project begonnen in Anatolië, het Groot Anatolië Project met het Atatürk stuwmeer dat we anderhalve maand geleden zagen, fronsten de Syriërs hun wenkbrauwen en beschuldigden de Turken ervan dat de rivier minder water leverde. We rijden de nieuwe stad Ath-Thaura binnen, gebouwd voor alle mensen die uit hun woningen werden verdreven door het stuwmeer. Op een plek boven het meer, een azuurblauwe wonderspiegel onder de gloeiende zon, nemen we een versnapering (foto hier). Aan het begin van de Tabqa dam is een road block van gewapende soldaten. Een van hen schrijft nauwgezet onze gegevens over in een dik schrift (foto hierboven), daarna mogen we door. Ik begrijp het wel. Een aanslag op de dam zou Syrië immers lam kunnen leggen. Aan de overzijde rijden we door fraaie naaldboombossen naar de kust van het meer. Er is zelfs strandleven. Ons doel is Qala´at Ja´abar, een prachtig kasteel (nu op een landtong gelegen) opgetrokken uit bakstenen van klei in de stijl van de oude Mesopotamiërs (zie 3 foto´s hier) Het is inderdaad een indrukwekkende burcht, gereoveerd door de begenadigde Islam-vorst Nur ad-Din in de 12e eeuw. Volgens onze gids kun je de sleutel vragen bij ene Abdullah in het restaurantje ernaast. Mooi, denken we, dan kunnen na het kasteelbezoek bij Abdullah lunchen. Maar het gaat niet door, op dinsdag is het kasteel dicht, zegt hij. Nou dan ook geen lunch, dat doen we echt ergens anders, Abdullah.
Terug over dam. De soldaten aan deze zijde wuiven ons door. Aan gene zijde passeren we een van de vele standbeelden van wijlen Hafez Al-Assad, de tamelijk bloedige dictator die Syrië regeerde van tot (foto hier). Wat ik vaak jammer vind, is dat je zoveel ervaringen en indrukken opdoet die je niet vermag te verwerken. Dat duurt enige tijd. Ik geef daarom alles maar zo reeël mogelijk weer, zonder veel interpretatie of doordenking. Dat komt dan nog wel, hoop ik. Het is gewoon te veel.
We lunchen in het stadje Raqqa, gelegen aan de rivier, dat een welvarende indruk maakt. Na wat zoeken vindt Nourairi een “Greec Restaurant” aan de oever van de Euphraat. (foto hier). Ik baad pootje in het koele, heldere water van de rivier die ooit door het paradijs stroomde. Dat is het gebied tussen deze rivier en de Tigris, ter hoogte van het huidige Bagdad. Het is een heerlijke plek, schaduwrijk en rustig. Een waterrad dat ooit een functie had en nu slechts dient voor decoratie, piept zacht. Je kijkt naar de overkant waar in een rietkraag jongetjes vissen. De rivier stroomt snel voorbij, ze serveren een mooi gegrilde verse vis en daarna dreig je in slaap te vallen in de armen van de nymf die hier de riviergodin is. Maar we moeten verder door het groene dal van de Euphraat. Rechts van de weg rijzen kale, ronde heuvels op. Ze doen denken aan beelden van Afghanistan. De weg verlaat het dal, we rijden weer door de woestijn. Bij een kruising staat een oud gevechtsvliegtuig opgezet, het lijkt een MIG-21 van Russische makelij (foto hier). Veertig kilometer verderop slaan we linksaf naar de verbluffend mooie, verlaten ruïnes van een oude Romeinse stad bij het dorp Halabiye, gesticht door de rebelse koningin Zenobia. Ach, een stad, prachtig gelegen aan de westelijke oever van de Euphraat, waar ook weer zoveel over te vertellen is. De anderen blijven bij de auto maar ik kan het niet laten en snel de hellingen en de trappen op om foto´s te maken van een volstrekt unieke plek. Zomaar in het landschap gelegen, met de trotse muren en torens die eeuwen van aardbevingen en oorlogen doorstonden, en waar ik nu sta. Ik klim met een juichend gevoel in mijn hart omhoog naar een plek, die kennelijk ooit fungeerde als gerechtshof. Waarschijnlijk onder het bewind van de Oostromeinse keizer Justinianus. De vloeren, trappen en muren zijn van zuiver marmer. Hoe kregen ze het hier? Van bovenaf kijk ik naar de droom van de tientallen millennia oude rivier die zacht stroomt tussen zijn groene oevers. Vergeef me, de tijd ontbreekt om al dat moois te beschrijven, het is al middernacht geweest terwijl ik dit schrijf. Maar wat ben ik gelukkig dat ik dit zien mocht. Kijk hier voor 4 foto´s. Regelmatig rijden we onder opzichtige bogen door, die zich over de weg huiven. Ik herinner me ze van beelden uit de Irak-oorlog. Saddam Hoessein hield ervan maar kennelijk zijn ze ook hier geliefd. Ik begin een collectie aan te leggen. Zie hier twee die me opvielen.
We vinden in Deir ez-Zur gemakkelijk ons hotel, Hotel Ziad. Een degelijk hotel met goede voorzieningen in een verrassend schone en mondain aandoende stad aan de rivier. Heel anders dan het nogal vuile Aleppo. En ik dacht nog wel dat hoe oostelijker je komt, hoe achterlijker het zou worden. We vinden een prachtig restaurant aan de oever van de Euphraat, vlakbij de beroemde, 400 meter lange voetgangers-hangbrug. We kijken over de balustrade door een haag van gele irissen naar het nu donker stromende water. Op de brug wordt gevist en na het diner maken we een wandeling tussen talrijke Syrische families over de schitterend verlichte brug (foto hier). Terug naar boven
Palmyra
Woensdag 22-09-2010
Even na half negen rijden we Deir ez-Zur uit. Het is een bewolkte dag. We komen bij een rotonde. Er staan borden richting Palmyra en richting Irak. Daar gaan we maar niet naar toe. Vanaf nu rijden we uren langs een meestal monotoon rechte weg door de woestijn naar het westen. De eerste tien kilometer staan er rijen van pas geplante struiken en eucalyptusbomen langs de weg. Netwerken van waterslangen zorgen voor bevloeing. Wat een zinloos en duur project. Typisch een voorbeeld van hoe een dictatorial regime poogt de bevolking te paaien met zichtbare, oppervlakkige verfraaingen van de leefwereld. Overigens vallen er nu en dan druppels regen. Het waait flink. De einder boven het dorre woestijnlandschap is wazig. De wolken kleuren af en toe bruingrijs van opwolkend stof en zand. Een keer zien we een stofhoosje langs de weg. We dommelen wat. Nourairi, onze chauffeur, is een rustige rijder. De kleuren van de woestijn variëren, soms is het zand met een mooie, lichte koperkleur, soms is het steenachtig met een akelige grijze kleur van verwering. Gek genoeg zijn er ook gedeelten waar de wind het zand heeft opgewaaid tot rijen van regelmatige heuveltjes. Er groeien lichtgroene pollen op van een teer gewas, net alsof het graspollen zijn, maar het is knapperig spul dat uiterlijk lijkt op een soort zeekraal (maar dat is het uiteraard niet) Hier en daar zijn er plotselinge zijwegen, die met een bocht de woestijn indraaien terwijl er tot aan de verre horizon niets te zien is, geen enkel object waar ze heen zouden kunnen leiden. We passeren soms – en dat is ook gek, er is geen boom of struik te bekennen – dorpjes van huizen en tenten midden in het barre landschap. Bedouïnen, zegt Nourairi. Waar leven die van?, vragen we. Van kuddes schapen en kamelen (ze hebben één bult, volgens mij zijn het dromedarissen). Inderdaad treffen we verderop zo´n kudde. Meer dan honderd kamelen langs de weg. We stoppen voor een foto (zie hier). De herder komt glimlachend op ons toe. Hebben we een pen voor hem?, vraagt hij (“stylo”) Hebben we. Grijnzend steekt hij hem in zijn borstzakje. Om papier vraagt hij niet.
In de verte rechts ligt een rij lage, bruine bergen. Alles is zo bars en onherbergzaam. Waarom willen hier mensen wonen? Na bijna tweehonderd kilometer komen we in de buurt van onze bestemming. Al tientallen kilometers lang rijden we langs jonge olijfgaarden, die kunstmatig bevloeid worden. Er wordt duidelijk geïnvesteerd in de landbouw, maar je vraagt hoe het renderen jkan als er zoveel bevloeid moet worden. Dan rijden we Palmyra binnen. Vroeger een belangrijke oase in de woestijn. Palmyra! Het vroegere Tadmor, de hoofdstad van het kortstondige rijk van een merkwaardige vrouw, koningin Zenobia. Een van de meest bezochte toeristenbestemmingen in Syrië en toch zo mooi dat we het niet over willen slaan. In een kleine supermarkt in het centrum kopen we wat. Boven de stad rijst een machtige burcht op, Qala´at Ibn Maan, in de 17e eeuw gebouwd op een scherpgepunte heuvel door een lokale warlord die de Ottomaanse overheersers wilde uitdagen (foto hier) Hoe het met hem afliep weet ik niet. We rijden door een opening in een lange oude stadsmuur naar ons hotel, Zenoubie Cham Palace, dat direct naast het uitgebreide ruïnegebied ligt. Op het terras onder wuivende palmbomen drinken we koffie (foto hier).
Voor we de antieke stad ingaan, rijden we met Nourairi naar Tomb Valley. Daar staan de merkwaardige graftorens, meestal vier of vijf verdiepingen hoog, waarin men in het begin van de jaartelling in nissen de doden legde. (foto hier). Trappen in de dikke muren leiden naar de etages. De nissen zijn alle uiteraard leeg, we zijn lang niet de eersten hier. Dan zet Nourairi ons in de ruïnestad af. De enorme uitgestrektheid ervan verbluft ons. Het grooste deel is nog lang niet opgegraven en er is al zoveel! Eerst bezoeken we de grote tempel van de oppergod Bel, voor de Palmyrese bevolking het pendant van de Griekse god Zeus of de Romeinse Jupiter. De meeste indruk maakt een afbeelding in een reliëf op me, aangebracht boven in een koepel (cupula) van een transept, waarin je de god ziet, omringd door de zinnebeelden van zes planeten, waarbij hijzelf de zevende - de centrale- planeet was. Daaromheen ligt de dierenriem met nog zichtbaar de waterman, de vissen en de boogschutter. Aan de voorzijde is een grote adelaar afgebeeld (zie 3 foto´s hier). Dat soort details zien we dankzij de zeer breedsprakige Syrische gids, die we inhuurden. Plots is er enig misbaar. In een groep Deense toeristen is een oude dame flauw gevallen. Ik erheen. Is er al een dokter bij? Helaas niet. Ik voel haar pols, die gelukkig alweer redelijk krachtig en regulair is. Blijf een kwartier liggen en ga dan voorzichtig zitten en een kwartier later staan en laat je naar je hotel brengen. Ik oogst dankbaarheid.
Zenobia. Ze beweerde een afstammeling van een andere vorstin te zijn, van Cleopatra. In AD 267 werd haar man Odainat vermoord, een bondgenoot van de Romeinen. Er werd beweerd dat zij er de hand in had. Ze versloeg een Romeins leger en veroverde vervolgens heel Syrië, Palestina en Egypte en riep de onafhankelijkheid van Rome uit. Haar zoon nam de titelvan Augustus aan. Vier jaar later was het over; ze werd door een nieuwe Romeinse strijdmacht verslagen bij Antiochië en Emesa (het latere Homs) Op een kameel vluchtte ze dwars door de vijandige linies naar het oosten, maar de Romeinse cavalerie haale haar in en nam haar bij de rivier de Euphraat gevagen. De triomferende Keizer Aurelianus voerde haar in gouden ketenen door de straten van Rome. En nu komt het merkwaardige. Na haar vrijlating, een mij niet bekend aantal jaren later, trouwde ze met een Romeinse senator en woonde in een villa in een stadje buiten Rome de vrouw die legers aanvoerde en door de bekende 18e eeuwse historicus Edward Gibbon on zijn magistrale werk "Decline and Fall of the Roman Empire" (1776 - 1788) werd beschreven alsof hij haar zelf had gezien:
"She equalled in beauty her ancestor Cleopatra and far surpassed that princess in chastity and valour. Zenobia was esteemed the most lovely as well as the most heroic of her sex. She was of dark complexion. Her teeth were of a pearly whiteness and her large black eyes sparkled with an uncommon fire, tempered by the most attractive sweetness"
Onvoorstelbaar dat zij hier heeft rondgelopen. We lopen naar de fameuze monumentale boogpoort, die ongeveer het beeldmerk van deze ruïnes is geworden (foto hierboven). Vanaf hier slenteren we door de 1300 meter lange hoofdstraat, omzoomd door hoge zuilen met halverweg voetstukken voor standbeelden, die werden afgevoerd naar musea. Ter weerszijden liggen grote gebouwen zoals badhuizen, tempels en een theater. Op een kruispunt staat het Tetrapylon, een wonderschoon vierkant van in groepen van vier geplaatse zuilen (foto hier). Wat is het hier mooi en indrukwekkend! En nog lang niet alles is opgegraven. tegen het eind van de middag keren we terug naar het hotel. Ine, die deze taak op zich heeft genomen, is er nog niet in geslaagd om in Damascus (waar we morgen heen gaan) hotelkamers te vinden. Alles, werkelijk alles, is vol. Gelukkig bengt Nourairi met zijn contacten uikomst. Terug naar boven
Damascus
Donderdag 23-09-2010
Met moeite nemen we afscheid van het wonderschone Palmyra. Vandaag schijn te zon dus ik neem nog even gauw een foto van de oostpoort, het bekende beeldmerk van de stad, tegen de blauwe lucht (foto hier). De weg naar Damascus door de woestijn is lang en eentonig. Na zo´n honderd kilometer bereiken we het kruispunt Al-Buseiri. Een desolate plek met een benzinestation, wat loodsen en een etablissement genaamd Baghdad Café (foto hier). Linksaf naar Irak, rechtsaf naar Homs en rechtdoor naar Damascus. De eigenaar van het Baghdad Café verdient zijn geld vooral met het vangen en africhten van valken en andere roofvogels. Het is een veelgevraagd artikel en hij verdient er goed mee. Maar het africhten kost veel tijd. We drinken er de bittere drab-koffie, de enige die er te krijgen is. Verder door de woestijn. Tegen het middaguur naderen we Damuscus door een dichte haag van voorsteden. In dit gebied wonen 4 tot 7 miljoen mensen, waaronder zo´n 1,5 miljoen vluchtelingen uit Irak en 300.000 Palestijnen. De stad is een wirwar van wegen en verkeerspleinen en het verkeer is giga-druk. Hier zou ik niet graag zelf rijden. We rijden door moderne winkelboulevards. Modern geklede mensen en vrouwen in niqab, alles door elkaar. De sfeer is cosmopolitisch, we zien auto´s met nummerborden uit Saoedie-Arabië, Jordanië, Bahrein en Koeweit. ook een auto uit Hongarije. Veel dure merken met diplomatenvlaggetjes. Damascus! Mogelijk dé oudste bewoonde stad op de wereld.
Nourairi brengt ons naar het hotel dat hij voor ons heeft gevonden, nou ja hotel, het is een verrassende plek waar we kunnen slapen: het St. Elias Klooster, niet ver van de Bab ash-Sharqi, de oostelijke poort van de Oude Stad. Het klooster is de vestiging van het Grieks-Orthodoxe Patriarchaat van Antiochië en de hele Oriënt (foto hier). Je moet er maar opkomen. De kamers zijn gepast sober en schoon, er is airco en het is niet duur. We rusten uit van de reis en aan het eind van de middag brengt Noureiri ons op ons verzoek naar het Tishreen (October) War Panorama, een soort Panorama Mesdag maar dan gewijd aan de Yom Kippoer Oorlog van oktober 1973. Toen werd Israël aangevallen door een coalitie van Arabische staten onder leiding van Egypte en Syrië en ik wilde eens weten hoe men hier terugblikt op die oorlog, die uitliep op een beschamende nederlaag voor de aanvallers. Het complex bestaat uit een groot cirkelvormig gebouw (uiteraard voor de panorama-schildering) in de vorm van een middeleeuwse wachttoren. Ervoor staat een bronzen standbeeld van Assad die met zijn rechterarm vooruit wijzend tot de aanval oproept. Aan de linkerzijde staan buitgemaakte Israëlische tanks en de resten van neergeschoten vliegtuigen. "The end of the agressor", staat op een bord. Rechts staat Syrisch wapentuig, zonder uitzondering van Sovjet-makelij of uit Tsjechoslowaakse wapenfabrieken. Een bleek, spichtig meisje met een uilenbrilletje en prachtig lang haar is onze Engelssprekende gids. In de eerste hal op begane grond hangen grote doeken die het heroïsche verleden van Syrië uitbeelden. We mogen binnen niet fotograferen, zegt het bleke gidmeisje. Iets waar later niemand zich meer iets van aantrekt, nadat ze "ja" zegt als ik vraag of ik een foto mag maken van een schilderij dat de Palmyrese Koningin Zenobia uitbeeldt. Het hele centrum is gebouwd door Noord-Koreanen, die in beproefde sociaal-realistische stijl in het verbluffende panaroma de slag om de Hoogten van Golan weergeven. Van een nederlaag is geen sprake en van de strijd van de andere bondgenoten van Syrië wordt geen gewag gemaakt. Het is kunstig preciesiewerk van de Noord-Koreanen, dit enorme tableau met sprekende details. Israëlische vlaggen liggen gescheurd op de grond, alleen Syrische vlaggen wapperen fier. Een Israëlische militair roept angstig in een walkie-talkie (Kijk hierboven en hier voor 7 foto´s). President Assad overleed in 2000, 70 jaar oud. Niemand weet waaraan hij stierf. Het wordt angstvallig verzwegen. Ook ons gidsmeisje weet het niet en ik kan het nergens vinden. Misschien heeft hij wel zelfmoord gepleegd. Wel weet men dat hij in jaren ´80 hartproblemen had. Ans en de anderen zien later dat het meisje, dat ons gidste, een uitbrander krijgt van drie mannen vanwege het goedkeuren van fotograferen. De beruchte geheime dienst van Syrië?
Na het museum rijdt Nourairi ons in de vallende avond de berg Qassioen op, die 1200 meter boven de stad uitrijst. Het is volle maan. Vanaf een punt op 1000 meter hebben we een schitterend uitzicht over de verlichte miljoenenstad aan onze voeten (foto hier). De stad strekt zich ver in alle richtingen uit. Ergens in het noorden moeten de Golan-hoogten liggen. Het is hier aangenaam koel, de warmte blijft beneden in de stad hangen. Honderden inwoners zitten op de borstwering langs de afgrond te kijken, stelletjes lopen gearmd, en op diverse plaatsen staan stalletjes met koude dranken en zijn smalle terrasjes gemaakt. Met moeite maken we ons los van deze plek, een geheel ander panorama dan het vorige. Terug in de stad voert Nourairi ons naar een restaurant, genaamd Elissar (ofwel Dido, de vrouw die Carthago stichtte) binnen de poorten van de Oude Stad, niet ver van Bab Touma, de noordwestelijke poort en de Armeense St. Rita Kerk. In de patio van een oud Damasceens herenhuis serveert men ons heerlijke Syrische schotels. In mijn geval onder andere schapenhersenen (foto hier), waar niet veel smaak aan is. Tja, je wilt immers alles proberen, nietwaar? Terug naar boven
Damascus (2)
Vrijdag 24-09-2010
Al dagen rommelt en krampt mijn buik. Vannacht breekt de buikloop los. Vanochtend neem ik een een platte kwartflap brood, twee hardgekookte eieren en een kop thee en blijf in bed (foto hierboven). Later werk ik eindelijk de website bij. Ans en Diana gaan wat winkelstraten in een christelijke wijk bekijken. Verder is bijna alles dicht vanwege vrijdag, in de Islamitische wereld een dag voor gebed en rust. Misschien kom ik later op de dag weer op de been, en anders dan moet ik helaas Damascus verder missen.
De rest van de middag slaap ik. Reismoeheid eist ook zijn tol. Dus zal ik de Grote Moskee, het belangrijkste heiligdom in de Islamitische wereld na Mekka en Medina, missen. En ook de graftombe van de intrigirende sultan van Syrië en Egypte, Saladin, en een succesvolle en beschaafde veldheer in de strijd met de kruisridders. Het zij zo, je kunt niet alles. We zullen hem morgen weer tegenkomen bij ons bezoek aan Krak des Chevaliers, het grootste kruisvaarderskasteel in de Levant, dat hij een paar maal belegerde maar niet wist in te nemen. Terug naar boven
Hama
Zaterdag 25-09-2010
De storing van mijn ingewanden knapt in de loop van de dag geleidelijk op. Ik ben daar blij om, ook al is het maar dat ik niet het remedium hoef in te nemen dat lezer Kees Prins vandaag in het Gastenboek aanbeveelt. Brrr, het lijkt me erger dan de kwaal. Om half negen verlaten ons gastvrije klooster in Damascus. Nourairi vindt de uitvalsweg naar het noorden, richting Homs. Hij is vrolijk - dat is hij overigens altijd - maar toch wat meer dan anders, volgens ons verlangt hij naar huis zoals wij naar onze boten verlangen. Het is een bewolkte dag. Op de snelweg is veel militair vertoon. Om de paar honderd meter staat een soldaat met een geweer en bij de op- en afritten is een dubbele wacht. Waarschijnlijk zijn de wapens niet geladen want het blijkt om een hardloopwedstrijd te gaan. Sommigen lopen in uniform, anderen in sportkledij. Na een klein uur rijden slaan we af naar het westen. De weg slingert de bergen in die de Anti-Libanonketen genoemd wordt. We rijden naar het dorp Maalula, een overwegend christelijk dorp dat opgetast ligt tegen een steile rotshelling, vlakbij de grens met Libanon (foto hier). We bezoeken er twee Grieks-orthodoxe kloosters. Allereerst het Klooster van St Thecla, een vroegchristelijke maagd die steeds op wonderlijke wijze wist te ontkomen aan haar belagers. Ze komt niet in de Bijbel voor maar wel in de Apocriefe Boeken. Kennelijk zijn we aan de vroege kant. De nonnen en lekenhelpsters zijn nog bezig om alles schoon te spuiten. De nonnen zijn stren gekleed in het zwart en hun sluier is strak om hun hoofden gewonden en laat maar een klein deel van hun gelaat vrij. Het verschil met de chador van moslimvrouwen vind ik niet groot. Ze schieten in elk geval net zo in de lach om onze korte broeken (van de mannen) als we veel moslima´s zien doen. Hier een foto van de plek. Verderop is een overhangende rots met een halve grot in de rotswand waar de schrijn met relicten van de heilige Thecla in zitten. Foto´s maken mag daar niet.
Interessanter is het hogergelegen, veel oudere Klooster van St Sergius en St Bacchus, dat uit AD 325 dateert. We zitten hier in het oerchristendom. Ze zouden twee Romeinse soldaten zijn geweest die in het geheim het christelijk geloof aanhingen, toen dat nog vervolgd werd. Ze werden zwaar gemarteld. Bacchus stierf daarbij en Sergius werd onthoofd. Bij die geschiedenis bestaan de nodige twijfels, maar in elk geval werden ze heilig verklaard door de Katholieke en de Orthodoxe kerken. De aan hen gewijde kapel werd gebouwd op de resten van een oude tempel, gewijd aan Apollo. De stukken van wat ionische zuilen en een klein toegangspoortje getuigen daar nog van. Er hangen bijzonder oude ikonen en het altaar heeft een voorchristelijke, heidense vorm. Het is namelijk niet rechthoekig zoals het Concilie van Niceae (ook AD 325) voorschreef, maar is aan een zijde gebogen. De oorsprong van die vorm is die van een marmeren offerschaal, waar een dier op kon worden geslacht met een gat in het midden om het bloed te laten weglopen. Dat gat is er hier niet, maar de rest van de vorm werd door de vroege christenen overgenomen van de heidenen. Fotograferen mag ook hier niet, dus de foto hier maakte ik van een ansichtkaart, die ik kocht. Op zeker moment gaat een er meeisje in de kapel staan; ze reciteert het Onze Vader in het Aramees. Aramees, de 3000 jaar oude taal die Jezus sprak en die in een het dorp hier en een paar dopren in de buurt nog altijd in enigerlei vorm gesproken wordt. Grappig, het klinkt als Hebreuws en dan weer als Arabisch. Talen die er allebei verwant aan zijn.
Een paar uur later verlaten we de snelweg naar het noorden bij de grote stad Homs. We slaan rechtsaf langs de uitlopers van het Libanese gebergte een dal in. Na een nieuwe afslag kronkelt de weg in nauwe, talrijke haarspeltbochten omhoog, leidt door wat dorpen heen en dan is daar opeens, liggend op een bergtop een enorme burcht, die grijswit en massief afsteekt tegen een donkere onweerslucht waar bliksemschichten doorheen schieten. Het is een van de grootste kastelen in de geschiedenis, de kruisvaarderburcht Krak des Chevaliers. "One of Syria´s unmissable attractions" aldus onze Lonely Planet, die verder refereert aan Paul Theroux die het (waarschijnlijk in zijn "De Zuilen van Hercules", dat ik vergat mee te nemen) zou hebben beschreven "as the epitome of the dream castle of childhood fantasies" Ik begrijp wat hij bedoelt maar ik ben het slechts gedeeltelijk met hem eens. Het kasteel is een samenstel van aan- en verbouw door de eeuwen heen, maar het steekt met zijn buitenring en binnenburcht wel doordacht in elkaar. De muren zijn 12 meter dik. het werd dan ook nooit echt veroverd. De enige die dat lukte was de Mamelukse Sultan Baibars, die in 1271 voor de muren verscheen met een leger voorzien van grote stormtorens en katapulten. Het schamele garnizoen van slechts 200 kruisridders en soldaten - normaal was de bezetting 2000 manschappen - zag van een confrontatie af in ruil voor een vrije en ongehinderde aftocht naar Tripoli, het laatste bolwerk van de kruisvaarders. We dwalen een paar uur met een gids door het prachtige kasteel. Zie hier voor 8 foto´s. De vreemde naam "Krak" zou afstammen van de naam van de allereerste, kleine burcht die op de ze plek stond, een versterkte uitkijktoren van de Koerden. In het Arabisch was de naam ervan Hisn al Karad, dat de Frankische kruisridders nadat ze het ingenomen hadden Le Crat noemden, later verbasterd tot Krak.
Door de bergen rijden we over bochtige wegen met talrijke terrassen met fruitbomen naar de stad Musyaf. Daar zien we een kleine, vervaarijk uitziende burcht op een steile heuveltop boven de stad. Lange tijd, ondermeer in die van de Kruistochten, was het de burcht van de Nizari Ismailis, beter bekend als de beruchte Assassijnen, een kleine en zeer geheimzinnige secte binnen de shiïtische tak van de Islam. De Assassijnen waren gevreesde moordenaars die, gekleed in het zwart, hun slachtoffers met een mes dood staken in zijn bed of op straat en op het lichaam van het slachtoffer een brief achterlieten. De vergelijking met de moord op Theo van Gogh dringt zich op. Maar het is te laat voor een bezoek aan het intrigerende kasteel. Een uur later rijden we over vruchtbare vlaktes de stad Hama binnen, gelegen aan de oevers van de rivier de Orontes. Meteen valt op hoe modern de stad is, brede wegen voeren naar het
stadscentrum waar nauwelijks een oud huis of steegje te bekennen is. Geen wonder, de stad werd na een opstand van de fundamentalistische Moslim Broederschap in 1982 op last van president Assad kapot gebombardeerd door diens broer Rifaat, de toenmalige legerleider. Tenslotte walste hij stad met bulldozers en tanks volledig plat. Er kwamen naar schatting 25.000 mensen om het leven. Hoewel de buitensporige reactie op de opstand in Hama - er zou zelfs gifgas zijn gebruikt - vooral aan Rifaat wordt toegeschreven, gaf de president toch zelf de opdracht tot het ingrijpen. Toen Hafez al-Assad een jaar later hartproblemen kreeg, probeerde zijn broer de macht over te nemen. Hafez knapte echter in 1984 weer op en kreeg de steun van het leger. Hij stuurde Rifaat "op werkbezoek" naar het buitenland en tegenwoordig schijnt hij in Londen te wonen. Met de Syriërs kun je niet over deze zaken praten. Ze negeren het beleefd zoals ook onze chauffeur doet. Begrijpelijk. Het is hier een dictatuur en het oor van de geheime dienst is overal. Dezer dagen las ik in de NRC dat een 19-jarige Syrische studente al negen maanden gevangen zit wegens een kritisch weblog. Wat erop staat kan ik niet nagaan, het is van het web gehaald.
Aan een grote rotonde vinden we het hotel dat Nourairi voor ons reserveerde, het Ematha Hotel, naar de oude Aramese naam van Hama. Voor ons diner rijden we nog even - snel als Japanse toeristen - naar de beroemde noira´s, de grote waterraden in de rivier de Orontes, die eeuwenlang water omhoog brachten voor de bevloeing van de velden. Ze draaien niet, het waterpeil in de Orontes is daarvoor te laag. Terug naar boven
Latakia (4)
Zondag 26-09-2010
Gisteravond aten we in een bizar groot en leeg restaurant buiten de stad. Het ligt rond een zwembad en we zijn op vier andere mannen na de enige bezoekers in een zee van ruimte (foto hier). Voor we vanmorgen Hama verlaten rijden we nog een keer naar een plaats, waar we de noira´s, de grote waterraden kunnen zien. Er zijn er nog 17 over van vele tientallen, die het rivierwater uit de laag gelegen Orontes naar de velden brachten. Nu draaien ze enkel voor de toeristen. De vier die we bezoeken (foto hier) staan bij een eeuwenoude moskee, de Al Nouri, die na de vernietiging van de stad in 1982 kennelijk herbouwd werd.
Ruim een uur later rijden we langs de oostrand van Al Ghab, een zeer vruchtbaar en diep liggend deel van het dal van de Orontes. Vroeger was het een moerasgebied, dat regelmatig overstroomd eerd door de rivier. Er zijn grote velden waar men druk bezig katoen te oogsten. Dat gebeurt door Bedouïenen, mannen en vrouwen, die hier als seizoenarbeiders worden ingezet. Hun tenten staan overal tussen de velden (foto hier). Eigenlijk zijn het voormalige Arabische woestijnnomaden die kennelijk geleidelijk in de economie van de Arabische landen worden opgenomen. Een bekende zegswijze van de Bedouïenen zou zijn: "Me against my brother, My brothers and I against my cousins, then my cousins and I against strangers". Boven een stoffig dorp rijst de zoveelste oude burcht op, het is de citadel van Qala´at al-Mudiq uit de 13e eeuw, gebouwd op de resten van de acropolis van een antieke stad, Apamea. De uitgestrekte ruïnes liggen even ten oosten ervan. De stad werd gebouwd in de 3e eeuw voor onze jaartelling door een van de rivaliserende opvolgers van Alexander de Grote, Seleucius I. De hoogtijdagen van de stad waren tijdens de Romeinse bezetting, toen de stad een half miljoen inwoners telde en de moerassen van Al Ghab werden gedraineerd en drooggelegd. Jaap, Diana en ik lopen de resterende, twee kilometer lange hoofdstraat af. De anderen blijven bij het cafeetje. De indrukwekkende, brede straat is aan beide kanten omzoomd door rijen hoge zuilen. Ze werden in de jaren ´30 van de vorige eeuw rechtop gezet en gerestaureerd door een team Belgische archeologen. Het is stil en rustig als we langzaam door de straat lopen, vogels tsjlipen, hagedissen schieten voor onze voeten weg, een lichte wind strijkt door de zuilenrijen. Volgens de boeken liepen - of reden - ooit Marcus Antonius en Cleopatra door deze straat. Ze bezochten Apamea na een campagne van Antonius tegen de Armeniërs aan de Euphraat. Waarom is deze stad er niet meer? Voortdurende veroveringen (door de Perzen in 58 en 612, de Arabieren een eeuw later, de Kruisvaarders in 1106 en de herovering door de Arabieren 43 jaar later) deden de stad geen goed. Rond 1160 verwoestte een hevige aardbeving wat er nog van over was.
Zijwaarts, achter de zuilenrij, ontdek ik twee op elkaar gestapelde stenen met elk een reliëf. Een bordje zegt dat ze gewijd zijn aan de god Bacchus. Inderdaad, als je goed oplet zie je op het om het hoofd van de god op het bovenste reliëf een krans van druivenbladeren. Het hoofd zelf is weggeslagen, zoals gewoonlijk bij oudheden die in Arabisch bezit zijn geraakt. Aan het noordelijk eind van de straat is de Antiochië Poort. De Belgen zouden de poort gerestaureerd hebben, maar dat is er niet aan af te zien. We keren terug. De eerste groepen toeristen zijn met bussen gearriveerd. We zien een man achter een zuil staan, die zijn zoontje met een strip ansichtkaarten op ze af stuurt. Het joch heeft geen succes en keert terug maar zijn vader stuurt hem er opnieuw op uit. Moedeloos sjokt het jongetje terug. Een andere man komt met een hand antieke munten op ons af. Wat ik in zijn handpalm zie liggen, lijkt me nep al heb ik er geen verstand van. We gaan terug naar de anderen. Zie hier voor 4 foto´s van Apamea.
We steken de vlakte van Al Ghab dwars over. Aan de overzijde ligt een spectaculair hoog gebergte, de Jebel Ansariyya, dat we beklimmen met duizelingwekkende haarspeltbochten. Heel diep beneden ons zien we de vlakte. Eindelijk kunnen we over een pas op ruim 1300 meter naar de andere kant. Het is koel hoog in de bergen. De westelijke hellingen zijn liefelijk, vol bomen en bloemen en mooie huizen. Veel zijn er in aanbouw, het is kennelijk een geliefde plek en ook de huidige president Bashar al-Assad heeft hier een vakantievilla in het bergdorp Slunfeh. Daar eten we langs de weg een pizza resp. een shoarma-wrap. We zijn op weg naar een modern mausoleum, opgericht voor de vorige president Hafez al-Assad. Waarom wil ik dat zien? Waarom niet, zou ik zeggen. Ook dat is geschiedenis en nog wel zeer recent. Het mausoleum is in het dorp Qardaha, de geboorteplaats van Assad. Het is minder groot dan ik had verwacht, hoewel natuurlijk toch van flink formaat. Jongemannen in donkergrijze kostuums houden de wacht. Ze dragen karabijnen en kogelvrije vesten. Helaas onttrekt een schutting het gebouw gedeeltelijk aan het oog; men is bezig om ervoor een tuin aan te leggen. Binnen is het verrassend stil en tamelijk sober. De kist van de oud-president is omgebven door donkergroene doeken, een exemplaar van de koran ligt geopend aan zijn voeten. Foto´s nemen mag. terzijde staat de kist van zijn oudste zoon, Basil al-Assad, de beoogde opvolger. Een sportman met playboy-trekken, die in 1994 omkwam toen hij met zijn Mercedes veel te hard door dichte mist reed. Zijn dood was een nationale ramp. Broertje Bashar was bezig zich te specialiseren tot oogarts in Londen, toen hij werd teruggeroepen om een militaire stoomcursus te ondergaan. Veel liberalisering stonden hij en de militairen achter hem niet toe toen hij zijn vader in 2000 opvolgde. De stemmig geklede bewakers houden voor ons even een grodijn open. Daar staat nog een grafkist, een ander kind van Assad, van wie ik de naam niet versta. Later blijkt me dat het Majd al-Assad was, een zoon die na een lange ziekte in 2009 overleed. Kijk voor een foto hierboven en voor een foto van de buitenkant van het mausoleum hier.
Om kwart voor vier zijn we terug op de boot, na eerst in een grote Promotion supermarkt voorraden te hebben ingeslagen. De boot ligt er prima bij. We nemen afscheid van onze trouwe, vrolijke chauffeur Nourairi (foto hier). We spuiten de boot af, ruimen in, zetten de afsluiters open, draaien de was, en halen onze Lord Byron op. Het havenkantoor heeft prima op hem gepast, hij is in goede conditie. Terug op zijn plekje aan boord gaat hij meteen wat zingen. We gaan vroeg naar bed. Terug naar boven
Latakia (5)
Maandag 27-09-2010
We slapen vannacht de klok rond. Heerlijk om weer aan boord te zijn. om acht uur begint His Lordship blij te kwinkeleren en neemt een uitgebreid bad in zijn aparte badje. Ook gedurende de dag vervalt hij af en toe in opgetogen zingen. Zijn ruiperiode is dit jaar wel heel erg kort. Hiernaast een foto van de Lord.
Gisteravond hebben we marina-medewerker Ammar gevraagd of we vandaag weg konden. Je moet het 24 uur tevoren aanvragen. Maar dat ging niet, zei Ammar, het wordt op zijn vroegst dinsdag. Enfin, veel zaken vragen vandaag de aandacht, zoals het controleren van onze rekeningen via Internetbankieren. Ons pensioenfonds PFZW blijkt zomaar de reeds betaalde, verplichte AOW/Anw-premies van mei tot oktober te hebben geretourneerd. Kennelijk konden ze de beschikkingen van de SVB nu wel openen. We werken de post bij, er zijn opnieuw stukken van onze verzekeringen door zwager Cees opgestuurd. Met de moeder van Ans gaat het gelukkig goed. Ik werk de website bij.
Op de kade is er bij de Syrische bootoppassers enige opwinding. Eentje vertelt ons dat er een waarschuwing was voor een aardbeving, morgen, bij de zuidoostkust van Cyprus. Daardoor zou er een kleine kans zijn dat een monstergolf (tsunami) onze kant op komt. Ik zoek het Internet af en vind een bericht d.d. 23/09-2010 in de Cyprus Mail over twee kleine aardbevingen van 3,4 en 3,5 op de schaal van Richter. Die zijn tamelijk gewoon hier, gisteren waren er nog twee van dezelfde omvang in het midden van Syrië. Maar van een earthquake- of tsunami-warning voor dit gebied vind ik niks en ook Ammar van de haven weet er niets van. Hij lacht er wat om.
De weervoorspellingen zijn goed. Westelijke winden, morgen en overmorgen, soms iets noordelijker, soms iets zuidelijker. Misschien kunnen we zeilen. We hopen morgen aan het eind van de middag te vertrekken om - voor het eerst sinds lange tijd - een nacht door te varen en bij daglicht in het Libanese Jounieh aan te komen. Ik neem zometeen een taxi naar de stad om mijn mobiel Internet-abbonnement bij Syriatel te beëindigen, geld te pinnen om de haven te kunnen betalen en nog wat laatste boodschappen te doen. Hopelijk komen de atoriteiten morgen inderdaad langs om ons uit te klaren. Je moet het hier maar afwachten. Terug naar boven
Latakia (6)
Dinsdag 28-09-2010
Het lukte gistermiddag om bij Syriatel mijn account voor mobiel internet op te zeggen en het deposit van 10.000 Syrische ponden (± € 170) terug te krijgen. Ik moest er wel anderhalf uur op wachten, maar de ruimte was gelukkig geclimatiseerd. Vannacht een rustige nacht. Ook vanochtend nog geen spoor van de mogelijke tsunami en ook niet van een zware aardbeving bij het zuidoosten van Cyprus, waar de Syrische bootbewakers gisteren de hele dag bang voor waren. Hoe komt zo´n verhaal in de wereld? Die bootbewakers zijn overigens aardige mannen, die dag en nacht op de motorschepen van hun eigenaren passen. Ze overnachten in tuinhuisjes op de kade. Een doodsaai bestaan lijkt het me, maar ze zijn vermoedelijk blij dat ze een baan hebben.
Vanmorgen onze paspoorten bij Ammar op het havenkantoor ingeleverd en het liggeld betaald, ongeveer 400 euro. Het wachten is nu op de autoriteiten die onze paspoorten met uitschrijfbriefjes komen halen voor afhandeling. In de loop van de dag zullen ze hopelijk terugkeren, om de bestempelde documenten uit te reiken en de laatste dollars te ontvangen. De weersituatie is de komende 48 uur uiterst rustig, zoals je bijvoorbeeld op de prognose van Passageweather hierboven kunt zien: meestal ZW - Z, kracht 2. Motoren dus. Wachten op beter weer kan niet, want onze visa verlopen dezer dagen. Waarom we ´s nachts varen? Omdat je twaalf mijl uit de kust moet blijven als je naar het zuiden vaart en de Libanezen willen dat je overdag aankomt. Mogelijk kunnen we wat smokkelen. Als we om vijf uur vanmiddag weg kunnen, zijn we morgen tussen 10 en 12 uur in Jounieh. Geert checkte gisteren bij de havenmeester van Jounieh of hij onze documenten had ontvangen. Al weken terug vanaf Cyprus gemaild. Nee, niks ontvangen. Bij Ammar op het kantoor mailt hij opnieuw alle documenten (paspoorten, ICP´s en verzekeringsbewijzen) via het instabiele WiFi-netwerk van de haven, waarlangs ik nu moeizaam ook dit verslagje verzendt. In de loop van de dag wordt het steeds instabieler, dus ik sluit nu maar af. Terug naar boven
Jounieh, Libanon
Woensdag 29-09-2010
Gistermiddag rolt dan eindelijk, om tien voor zes, voor ons op de kade de horde autoriteiten uit een taxi. We krijgen onze paspoorten terug en een uitklaringsbewijs. Kosten 60 dollar. Ze blijven op de kade staan totdat we de touwtjes hebben losgegooid alsof ze denken dat we anders misschien stiekem in Syrië willen blijven. De wind is buitengaats ZO 3 – 4. In de vallende avond motoren we de haven uit en trekken het grootzeil omhoog. Dan zit alles tegen. De val zit om een aantal masstepjes geslagen. Als dat is opgelost hebben we vervolgens grote moeite om de riffen los te schudden. Als dat gelukt is blijkt dat het logwieltje, dat ik ´s middags had schoongemaakt, niet draait. Ik haal het opnieuw uit de bodem en hup, het draait weer. Pfff… We kijken om ons heen, het wordt snel donker. Jaap roept op de VHF dat ons rode navigatielicht op de preekstoel opeens is uitgevallen. Dan maar het driekleurentoplicht aan, we varen weliswaar op de motor maar het grootzeil staat ook op. We zetten koers naar het westen om naar internationaal vaarwater te komen en dat is een forse omweg, want pas na 12 mijl mogen we bakboord uit op een zuidelijke koers naar Libanon. Voorzichtig smokkelen we en buigen geleidelijk af naar het zuidwesten om een stuk af te snijden en tijd te winnen. Geert vaart echter gehoorzaam door in de traffic lane. Na een uur van geleidelijk bijsturen varen we zes mijl verder al 180°, als de kustwacht van Latakia ons op VHF 16 oproept. “Ship on position…” Jaap heeft het eerst door dat ze ons bedoelen. We krijgen opdracht om rechtsomkeert te maken en een koers van 350° te varen. Ze behandelen ons als zeeschepen. We zullen die Hollanders eens een lesje leren, is ongetwijfeld de gedachte. Er zit niets anders op dan ons gewonnen te geven en naar de traffic lane terug te keren. Van verkorting van de lange tocht naar Libanon komt niks. Later op de avond, als we eindelijk naar het zuiden kunnen varen, zakt de wind weg. Ans nestelt zich in een molton deken op een kuipbank. Ze heeft een grote hekel aan ´s nachts varen. Ik niet, ik geniet ervan hoe het bootje zich voortspoedt, teruggebracht tot het formaat van een klein eilandje in de uitgestrektheid van de donkere zee. De maan is nog niet op. Ik herken een aantal sterrenbeelden. Anégada en Kiara varen ter weerszijden op een halve mijl afstand.
Zo gaan we de nacht in. Om een uur of negen komt de halve maan op, de sterren aan die kant verbleken in het kalme licht. Ans gaat binnen op een kajuitbank liggen en ik pak het kookwekkertje en zet het iedere keer twintig minuten verder. Aldus dommel ik met korte slaapjes de nacht door. Een zeeschip, met groen navigatielicht goed zichtbaar door de kijker, vaart op tegenkoers op ruime afstand langs ons heen. Om 02.30 uur nog een, nu met rood navigatielicht aan de andere kant, tussen de kust en ons. Ik mijmer en dut. Vanaf de kuipbank zie ik Orion, de mythische jager, ten zuidoosten van de maan aan de hemel staan. Op VHF 16 is veel Hebreeuws te horen, we naderen duidelijk Israël. Om 04.15 uur schuift een zeeschip dwars voor ons langs op weg naar de commerciële haven van Tartus. De wind is Zuid 2 – 3, de nacht duurt niet lang meer.
Bij de zonsopgang, even na zessen, zien we voor het eerst de hoge bergruggen van Libanon in de verte oprijzen (foto hierboven). De zuidelijke (tegen)wind wakkert aan tot 4 – 5 en de zeegang wordt woelig en onprettig. Er komt veel buiswater over. Om half acht verwissel ik de Syrische gastenvlag voor die van Libanon, met de gele Q-vlag eronder. We zetten twee riffen in het grootzeil tegen het voortdurend klapperen. Dan klinkt uit de luidspreker van de VHF opnieuw: “Ship on position….etc.” Het blijkt een patrouilleschip van de Verenigde Naties dat het scheepvaartverkeer in en uit Libanon controleert. Ze vragen de gebruikelijke gegevens: scheepsnaam, vlag, registratienummer, aantal personen aan boord, aard van de lading (geen in ons geval) en dergelijke. Het waait nog steeds Zuid 5, pal tegen. Om 10.10 uur roept een schip van de Libanese Marine ons op. We krijgen opdracht om een koers van 120° te varen, dichter naar de kust toe. Een uur later mogen we rechtstreeks naar onze bestemming Jounieh, even ten noorden van Beirut, varen. Ook zij vragen de gebruikelijke gegevens. We motoren langs een bergachtige, dichtbebouwde kust met nog hogere bergen erachter. De wind en gelukkig ook de zeegang nemen af.
Om half drie varen we de baai van Jounieh in, in het zuiden zien we Beirut liggen met rechts aan zee de ellende-wijken waar de Shiïeten en de Palestijnen wonen. Rond de baai en in het centrum en links ervan wonen de christenen, veelal Maronnieten. Daar zijn de wijken van de rijken. Veel hoge flats. In de baai waterscooters en speedboten. We hebben de havenmeester opgeroepen en bij het binnenvaren staan ze al klaar bij de meldsteiger. Het blijkt dat we daar een vaste plek krijgen met het anker vooruit gestroomd. We liggen naast een zwemstrandje en erachter een zoetwater bad. Ook wij zijn rijken. Wat is er toch aan de hand op Cyprus?, vraagt de havenmeester tot onze verbazing. Hij vertelt dat hij morgen zeven jachten uit Cyprus verwacht en vandaag waren er ook al gearriveerd. Vanwege de aanhoudende geruchten over een op handen zijnde aardbeving? We spuiten het aangekoekte zout van de boot. Het is geen drinkwater, dat koop je hier – als overal elders in dit gebied – in flessen. De kosten daarvan zijn honderd keer zo hoog en bovendien zijn de PET-flessen een vloek voor het milieu. Duizenden zien we er op zee drijven. De Sureté Générale (de Franse achtergrond als voormalig mandaatgebied is er nog steeds) neemt onze paspoorten in en geeft ons shore passes. Nu kunnen we Libanon binnen, maar vanwege de moeheid stellen we dat uit tot morgen. Een bruikbaar WiFi-netwerk is er niet. Morgen een Internet-café zoeken. Verslag en foto´s sla ik met enige moeite op op een USB-stick. De stroom valt namelijk nogal een keer uit. Terug naar boven
Jounieh (2)
Donderdag 30-09-2010
Misschien herinner je je dat we een circulatie-ring hebben tussen onze dieselhoofdtank (200 liter) en de “dagtank” (170 liter). Bedacht door Fons. De dagtank lieten we voor ons vertrek in 2007 inbouwen in de plaats van een watertank (elders aan boord werd een extra, flexibele watertank ingebouwd) Tussen hoofdtank en dagtank circuleert de brandstof permanent en passeert een extra diesel-voorfilter. De brandstof in de dagtank is dus altijd al een keer gefilterd. Gisteren merkte ik toen we in Jounieh waren dat de dagtank slechts voor 55% gevuld was. Ergo: of de circulatiepomp was stuk, of de brandstofleiding tussen hoofd- en dagtank was verstopt.
Vanmorgen lig ik in bed de zaak te doordenken en ga al vroeg aan de slag. Eerst maak ik de toevoerleiding op de hoofdtank los, houd hem in een kopje diesel en zet schakel de pomp aan. Het glas is in een oogwenk leeg; de pomp is niet kapot. In de opvoerleiding uit de hoofdtank moet een verstopping zitten. Nu is die lastig los te maken, want bij de inbouw van onze generator is hij half onder een houten plaatje komen te zitten. Ik zaag er een rondje uit, draai hem los en kan hem uit de tank trekken. Het lukt niet om erdoorheen te blazen. Verstopt dus. Het is een lange, holle staaf die tot bijna aan de bodem van de hoofdtank steekt en boven de tank, waar je hem erin schroeft, direct een hoek maakt. Daar zit een kort buisje met een koppelmoer, die op het afsluitkraantje van de slang kunt schroeven die naar het voorfilter en vervolgens naar de circulatiepomp leidt. In die bocht is de zaak door vuil dichtgeslibd, net als bijvoorbeeld bij een verklakte ader.
Met diverse methoden probeer ik de doorgang te herstellen: raggen met diverse ragers, spoelen met diesel en doorblazen met behulp van de fietspomp (die er prima op bevestigd blijkt te kunnen worden, foto hier). Bij het spoelen met schone diesel komen er kleine vuildeeltjes los en de diesel wordt troebel. Zo doorgaan dus. Ik spoel door met de mond schone diesel uit een kopje op te zuigen (is niet echt vies als je het per ongeluk in de mond krijgt) en terug te blazen. Geleidelijk wordt de doorgankelijkheid beter. Tenslotte vul ik het hoekstuk met WD40 en laat het de hele dag zo staan.
Volgt een dag van uitrusten. Lezen en luieren en af en toe even zwemmen. Het is zonnig met een licht windje, niet meer zo moordend warm als eerder. Ik probeer op internet te komen met een 5-uren prepaid kaartje (10 dollar) voor het WiFi-netwerk van de firma IDM. Maar dat gaat erg moeizaam. Het is meestal langzaam en soms word je er gewoon uit gegooid. Ergerlijk. Jaap & Diana gaan de stad om een auto te huren. Morgennacht arriveert hun jongste dochter Astrid, die mee zal varen naar Israël. Aan het eind van de middag laat ik de WD-40 weglopen. De buis is gemakkelijk door te blazen. Ik schroef hem terug in de hoofdtank en sluit hem aan. Ik korte tijd vult hij de dagtank van 55% tot 100%. Een succes! We borrelen met zijn zessen op de Anégada. In Holland schijnt een nieuw kabinet te zijn geformeerd van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV. Helaas kan ik er niet over lezen. Bij WDI kan ik niet meer inloggen, hoewel er nog 1,5 uur over is van mijn 5-urenkaart. Zeer, zeer ergerlijk.
Later op de avond belt mijn broer Wiebe. Zijn PSA is gestegen naar 0,26 mg/l. Vanaf maandag begin hij aan het hetzelfde regime als ik: 33 dagelijkse bestralingen en 3 jaar hormoontherapie met Zoladex. Ik vertel dat ik nog steeds niet veel last van bijwerkingen heb, afgezien van regelmatig opvliegers, geen zin meer in seks (zou dat na drie jaar weer terugkomen?), vaker moeten plassen en misschien wat eerder vermoeid. Ik wens hem sterkte en hoop dat het hem niet slechter mag vergaan dan mij. Terug naar boven
Jounieh (3)
Vrijdag 01-10-2010
We nemen het er nog een keer van, hier in de plezierige jachthaven van Jounieh. Lekker luieren in het zwembad, lezen en tukjes doen. Pas aan het eind van de middag rijden we met Jaap & Diana naar een grote supermarkt in de buurt. Zo krijgen we onze eerste indrukken van Libanon, dat wil zeggen: van het christelijk gebied waarin we vertoeven. Eerste bevreemdende observatie: de haven wordt bewaakt door een pantserwagen en soldaten. Maar misschien is dat vanwege het tennistoernooi voor dames, dat hier de komende week gaat plaatsvinden. In de straten staan de panden en peperdure winkels schots en scheef door elkaar, alsof er zonder planning gewoekerd wordt met beperkte ruimte. Trottoirs zijn er niet, chique dames rijden in dure auto´s bij de winkels voor, stoppen en geven hun sleutels af aan een valet die hem ergens parkeert. Veel Frans op de borden. In de goed voorziene supermarkt vinden we Franse kaasjes (overigens ook Goudse kaas) en Syrische yoghurt naast elkaar.
Vannacht halen Jaap & Diana hun dochter Astrid van het vliegveld. In het stadion verderop wordt een groot feest gegeven. De muziek is prima. Ik lig in de kuip te luisteren. Het duurt echter door tot vier uur. Morgen gaan we wat ondernemen: samen met de bus of de taxi naar Beirut. Terug naar boven
Jounieh (4)
Zaterdag 02-10-2010
's Ochtends geen Internet. Ik sla het verslag van gisteren met foto op mijn USB-stick op om mee te nemen naar Beirut. De havenmeester belt een taxi. Na een kwartier verschijnt die, de chauffeur vraagt 30 dollar. Teveel. We worden het eens op 20 dollar. Terwijl we achterin plaatsnemen loopt de chauffeur bij de havenmeester binnen, door het venster zien we hoe hij commissie geeft. Uiteraard, zo werkt het, de havenmeester kan ook een ander bellen. Na twintig minuten zet de chauffeur ons af op het Place des Martyrs, bij de magnifiek gerestaureerde Mohammed al-Amin moskee (foto hierboven). Op deze plek werd de in 2005 vermoorde ex-premier Rafiq Hariri begraven. Het plein zelf is nog een kale vlakte. Hier begon de beruchte Groene Lijn, schootsveld voor scherpschutters, de lijn die tijdens de burgeroorlog de ongelukkige stad opdeelde in het Islamitische westen en het christelijke oosten. Nu staan overal bouwkranen en schuttingen. Sommige gebouwen vertonen nog de kogelgaten van de burgeroorlog (foto hier). Het centrum rond het Place d´Etoile (foto hier). is schitterend gerestaureerd en veranderd in een voetgangersgebied met chique winkels. Het is niet druk. Vreemd is de ervaring dat het winkelgebied wordt afgesloten door slagbomen, waar gewapende miltairen waken tegen mogelijke aanslagen door suicide-killers met bomauto´s. Ook het gebied waar de resten van het cardo maximus, een grote markt uit de Romeinse tijd, ligt binnen het afgegrendelde gebied (foto hier). Ans staart verbaasd naar winkeletalages vol met de meest bizarre en exotische schoenen (foto hier). Ze houdt van elegant schoeisel, mijn geliefde, maar deze exemplaren zijn zelfs haar te dol. We zien de oude Al-Omari moskee, een door de Mamelukken in een moskee veranderde, 12e eeuwse christelijke basiliek, gebouwd door de kruisridders van de Joannieter Orde, de vermaarde Hospitaalridders die we al vanaf Malta kennen en wier bouwwerken we overal in de Middellandse Zee tegenkwamen. Verder is er de kathedraal van St George, die gesloten is en waar men bezig is een nieuwe (oude) klokkentoren bij te bouwen. We stuiten op een fraai aangelegd plantsoentje met een beeld van een vrolijk kijkende man, die met gekruiste spillebenen in de schaduw van een grote boom zit (foto hier). Wie mag dat zijn, dat ze hem zo´n mooi plekje in de herbouwde stad geven? Op een koperen plaat ernaast lees ik dat hij Samir Kassir heet, een journalist en historicus die in 1960 in Beirut geboren werd. Hij richtte in 1995 het maandblad “l´Orient Express” op en schreef ondermeer een “Histoire de Beyrouth” De plaquette zegt verder: “Samir Kassir a fermement defendu le droit des Libanais à l´independance et al la souvereineté, des Palestiniens à recuperer leur patrie et à édifier leur Ètat, des Syriens à jouir des libertés democratiques. Il est tombé en martyr à Beyrouth, le 2 juin 2005” Ik heb nog nooit van die man gehoord, die pas 45 jaar oud hier een onbekende martelaarsdood stierf. Had ik nu maar Internet, dan kon ik het opzoeken. (Later vind ik uit dat hij door onbekenden vermoord werd. Beschuldigingen aan het adres van de Syrische geheime dienst konden niet bewezen worden).
We drinken koffie op een terras, Petit Café. Alles doet hier aan als een nieuwe uitgave van Parijs en er zijn goede boekhandels. In de Librairie El Bourj vind ik eindelijk een exemplaar van het boek “Pity the Nation. Libanon at War” van de journalist Robert Fisk (Oxford University Press, 3e herziene druk, 2001), het ruim 700 pagina´s dikke bloedstollende relaas van de burgeroorlog waar Fisk midden in zat. De titel ontleende hij aan een regel van de Libanese dichter Kahlil Gibran – wiens gedichten je gewoonlijk tegenkomt in bundels met esoterische, nogal zweverige poëzie – maar die in dit geval zeer toepasselijk is (uit: “The Garden of the Prophet”, 1934):
“Pity the nation divided into fragments, each fragment deeming itself a nation”´
In de boekhandel van de Virgin Megastore - wat merkwwaardig gehuisvest in het voormalige operagebouw van Beirut - vind ik het zojuist verschenen, nieuwe boek van de beroemde fysicus Stephen Hawking, “The Grand Design. New Answers to the Ultimate Questions of Life” (met Leonard Mlodinow, Bantam Press, 2010) Bij doorbladeren blijkt er niet zoveel nieuws in te staan, maar toen had ik het al gekocht. Gelukkig komen we niet meer boekhandels tegen. We steken het Place des Martyrs opnieuw over, nu naar het oosten, en lopen door het nieuwe en erg schilderachtig herbouwde wijkje Saifi Village (foto hier). Daarna lopen we de lange Rue Gouraud, waar je je door alle eethuisjes, kroegjes, en galeries bijna in het Quartier Latin waant. Vreemd, vreemd. In de bistro “Le Rouge…” , “Maison fondée en 2004”) lunchen we op zijn Frans met stokbrood en salade met warme geitenkaas, honing, gedroogde appeltjes en walnoten en witlof (Ans) en zalm (ik) We lopen door de Rue Pasteur terug en nemen bij het Place des Martyrs een taxi naar de City Mall, een koopcentrum van enorme afmetingen bij de kust, waar een welgedane elite met kinderen en au-pair meisjes (Tippi Wan-types) uit de Philippijnen rondslentert of zich vol eet in de verschillende hamburger-restaurants. Enfin, Ans koopt er een nieuwe damestas en ik zo´n buiktasje van echt leer voor om je middel, waar je je geld en paspoorten in bewaard. Het kost merkwaardig weinig. Buiten ruziën de taxichauffeurs om onze klandizie. Erg vervelend. Tenslotte brengt een oude man ons naar Jounieh. Bij de ingang van de haven maak ik snel een foto van het pantservoertuig dat de toegang bewaakt (foto hier). Een aanslag op het ITF tennistoernooi voor dames zou natuurlijk een beschamend affront zijn. We rijden langs de banen naar de boot. op alle velden wordt druk gespeeld.
We eten aan boord. Een half uur voor zonsondergang verlaten twee (Grieks-) Cyprische jachten de haven, op de terugweg naar hun eiland. Het waait tamelijk hard uit het noordwesten. Onze kont tikt tegen de steiger. We vieren de landvasten en trekken met de ankerketting de boot een eind van de kant af. Het is onrustig liggen zo. Er is weer geen Internet. De havenmeester, nooit om een antwoord verlegen, beweert dat Israël het Internet in Libanon stoort. Lijkt me flauwekul. Of…? Nee, dat kan ik me niet voorstellen. Tweeënhalf uur na hun vertrek lopen de beide Cyprische jachten, zwaar gereefd, weer binnen. Kennelijk is de zeegang met de wind op de kop te zwaar. Nóg een uur later dneemt de wind af en draait naar het noordoosten. Ongetwijfeld is er nu een discussie aan de gang aan boord bij de Cyprioten in de trant van: ik zei toch al dat we door moesten zetten. Enfin. Morgen gaan we een tocht door het binnenland maken, onder andere naar Baalbek en de Bekaa Vallei. Terug naar boven
Jounieh (5)
Zondag 03-10-2010
Vanwege de warmte – gisteren was het 34° - slaap ik het liefst buiten op een bank in de kuip. Vannacht werd ik om half twee wakker en dacht: laat ik het toch even proberen. Of ik verbinding met Internet kan krijgen, bedoel ik. En verdraaid, dat lukt en ik slaag erin om de website bij te werken zonder dat ik eruit gegooid word. Werk daarna de email bij. Daar vind ik een roerende foto van mijn kleinzoon Thijs Thomas, vijf maanden oud. Hij toont de vorsende blik van een wetenschappelijk onderzoeker (foto hier). Ik kijk naar de weersverwachtingen (rustig weer in de komende dagen) en kijk naar het nieuws bij de NRC: het CDA-congres steunt met 68% het nieuwe regeerakkoord met de VVD en de gedoogsteun van Wilders´PVV. Voor mijn gevoel heeft het CDA hiermee de bijl diep in de eigen wortels geslagen. Wilders slijpt intussen in Duitsland bondskanselier Angela Merkel de bijl. Conservatieve Duitsers juichen: dat dit eindelijk gezegd mag worden. Ondertussen reizen en trekken wij door de wereld van de Islam, de religie waaraan Geert Wilders min of meer de oorlog heeft verklaard. Vreemd. We komen onder de moslims immers over het algemeen uiterst vriendelijke en tolerante mensen tegen, die gewoon een goed leven willen leiden met hun gezinnen. Net als bij ons willen de meeste mensen geen moeilijkheden. Het leven is al ingewikkeld en kort genoeg.
Vandaag bezoeken we voor het eerst Hezbollah-gebied. Om tien over acht staat onze chauffeur voor vandaag, Danny, op de kade met zijn mini-busje. Hij rijdt ons over de sterk stijgende en spiraliserende wegen over het ruim 2600 meter hoge kustgebergte heen naar het Kesrouane ski-gebied. Daar ligt een van de hoogste pieken van Libanon, de Jebel Sannine met 2628 meter. Ik kan niet helpen dat het me ietwat belachelijk en misplaatst aandoet, deze kale en thans droge wereld, zonder bomen of ander gewas, met Zwitsers/Oostenrijkse châlets, ski-hotels en stoeltjesliften, die leeg in het verlaten landschap hangen (foto hier). Een groep motorbikers ragt rond op hun zware motoren, een andere groep ragt rond op die lachwekkende quads met vierwielaandrijving die voor toeristencentra kennelijk de hoogste vorm van vertier zijn. Het meest curieuze contrast vormen de tenten van Bedouïenen, die midden in al die kale ongenaakbaarheid onverstoord hun kudden weiden (foto hier).
Aan de oostkant van het gebergte dalen we al even spectaculair slingerend af naar de fameuze Bekaa Vallei. “Hezbollah country”, waarschuwt Danny. Inderdaad, we passeren een paar road blocks van het Libanese leger en dan passeren we de borden met portretten van Hassan Nasrallah, de bebaarde en brildragende leider van de Partij van God (foto hier), gesteund door Syrië en het shiïtische Iran van de ayatollahs. We kunnen er niet omheen, alles is meteen veel vuiler en armer dan in de christelijke gebieden. Toch wonen zelfs hier temidden een tamelijk fundamentalistische vorm van de Islam gemeenschappen van christenen met hun eigen kerken, kloosters en wijken. De vallei is vlak en vruchtbaar, het lijkt op de Al Ghab in Syrië, de vallei van de Orontes waar we eerder doorheen reden: velden waar Bedouïense gezinnen hun seizoenarbeid verrichten in het rooien van de uitgestrekte aardappelvelden. De tabaksvelden zijn al kaal, de oogst is binnen. Wijnteelt zien we overigens niet.
Voor we de ruïnes van Baalbek bezoeken rijdt Danny ons naar een oude Romeinse steengroeve, aan de zuidkant van het moderne, shiïtische dorp Baalbek. Een gotspe. Hier zou namelijk de grootste uitgehakte steen van de wereld liggen, een enorme monoliet, ooit bestemd voor de tempel van Jupiter in Baalbek, een tempel die de grootste van het Romeinse Rijk moest worden. Er werd honderden jaren aan gewerkt maar hij kwam nooit af. Inderdaad, we zien de monolith liggen, ik loop er zelfs heen (foto hier). Er staat een Libanees vlaggetje bovenop. Het verhaal wil dat hier een vuilnisbelt was en dat een gepensioneerde legersergeant Abdul Nabi Al-Afi de steen opgroef. De lokale folklore wil dat vrouwen hun vruchtbaarheid kunnen verhogen door de steen aan te raken. Die wordt dan ook Hajar al-Hubla, de Steen van de Vruchtbaarheid genoemd. Al-Nafi en zijn zoon houden de zaak schoon en brengen vuiliszakken terug naar de bewoners die ze hier nog steeds dumpen. Ze drijven er nu een aardig souvenirwinkeltje waar ik na fors afdingen – hoever moet je gaan? – een mooie replica koop van het hoofd van een Phoenicische priester, die bij opgravingen werd gevonden (2 foto´s, van Al-Nafi en zijn zoon en mij en van het beeldje hier).
Tja, en dan de ruïnes van Baalbek. Mooiere ruïnes zag ik geloof ik nooit. Het is vooral dat er nog zoveel van staat, van al die prachtige tempels, ooit bedoeld door de latere Romeinse keizers om hun goden fors te positioneren tegenover die rare god van de christenen, dat er dus zoveel nog van overeind staat dat je je een goed beeld kunt vormen van hoe enorm groot en mooi die tempels waren. De reusachtige Jupiter tempel en vooral de door Duitse archeologen goeddeels gerestaureerde, kleinere – en desondanks ook enorm grote - Bacchus tempel ernaast. Het hele complex zie je op een reconstructie uit het begin van de vorige eeuw door diezelfde Duitsers bovenaan dit verslag. Het is allemaal zó mooi, dat ik het niet kan beschrijven. Een groep moslima´s loopt langs de hoge rand van de tempel, hun zwarte chadors flapperend in de wind. Een bebaarde Amerikaanse moslimfundamentalist met een ziekenfondsbrilletje praat opgetogen over zoveel moois tegen zijn gesluierde vrouw, die keurig de voorgeschreven zeven passen achter hem loopt met twee schattige meisjes om haar heen. Zie hier voor 6 foto´s. Het is allemaal niet te beschrijven en ik heb veel rustige dagen nodig om dit allemaal te bevatten. Slechts deze twee opvallende zaken. Er is een dodenkelder, een kleine necropolis met sarcophagen uit de tijd van de Phoeniciërs en de eerste Romeinen. De kelder wordt bewaakt door het beeld van een grote adelaar, hoeder van de dodenwereld (foto hier). In een van de ruimtes vind ik een reliëf met een hartverscheurend tafereel. Twee ouders zitten er met hun gestorven zoon tussen zich in. Ze houden van verdriet hun hand aan het hoofd. Meer niet, meer is niet nodig om over de eeuwen heen verdriet te laten voelen (foto hier). En dan is verderop een sarcophaag, afgesloten door een glasplaat, waar het skelet van een dode in ligt. De dunne, donker gekleurde botjes lijken die van een vrouw. Temeer waar aan haar hoofdeind een prachtig diadeem van liefst 53 gouden eikenblaadjes ligt. Of het een vrouw was, is overigens niet zeker, maar toch, laten we zeggen dat ze een vrouw was (foto hier). Ze werd pas gevonden in 1996 in haar met rozetten versierde sarcophaag. Grafrovers hebben haar al die eeuwen niet gevonden en haar rust niet ontluisterd. Dunne ovalen en rechthoekige gouden schijfjes bedekken haar ogen, neus en mond. Op haar bovenlichaam liggen ronde schijfjes van goud met vrouwenfiguurtjes erop. Stomme toeristen hebben op de glasplaat munten en papiergeld gegooid. Aan haar voeten staan en liggen kruikjes die geurstof bevat hebben en onwillekeurig komen die regels in mijn herinnering van een heel andere dode, bij monde van de dichter Gerrit Achterberg (uit mijn hoofd):
“Maar leg als laatste wat gij doet
al mijn gedichten aan mijn voet.
Krachten waarmee ik opstaan moet”
Nochtans moet ik verder. We verzamelen ons bij een terras buiten de oude stad en drinken frisdranken. We vinden vlakbij de grens met Syrië in het dorp Aanjaar een restaurant voor de lunch, gelegen aan kunstig en kunstmatig aangelegde watervalletjes. Dit dorp is een grotendeels christelijke en Armeense enclave in moslimgebied. De Armeniërs vluchtten hierheen nadat ze ternauwernood ontkwamen aan de volkerenmoord die de Turken in 1915 onder hen aanrichtten in het verre noordoosten van Anatolië.
Op de terugweg willen we graag het wijnhuis van het beroemde Château Musar bezoeken, dat niet in de Bekaa Vallei ligt (waar de wijngaarden wél zijn) maar in het stadje Ghazir ten noordoosten van Jounieh. Maar, niet verwonderlijk voor christenen, er is niemand vermoedelijk vanwege de zondag. Ik maak ietwat teleurgesteld een foto van rijen lege vaten. Terug aan boord zoeken we verkoeling in het water en eten aan boord. Ik ben moe en dat is aan dit verslag misschien wel te merken. Morgen nog een tocht naar het zuiden van Libanon. Terug naar boven
Jounieh (6)
Maandag 04-10-2010
Vroeg in de morgen om kwart over vijf worden we wakker van machinegeweersalvo´s. Het lijkt uit de richting van Beirut te komen. Na een kwartier stilte komen er nog wat roffels en daar blijft het bij. We draaien ons om en slapen weer in. Maar er is meer aan de hand. Ons plan om in het zuiden van Libanon de steden Tyrus en Sidon te bezoeken, wordt resoluut afgewezen door onze chauffeur. “Not possible!” Vanacht zijn er ten zuiden van Beirut gevechten uitgebroken tussen shiïtische strijders van Hezbollah en sunnitische aanhangers van de vermoorde ex-premier Rafiq Hariri. Het Libanese leger heeft de regio afgegrendeld. Dat is een knappe tegenvaller, we keken er erg naar uit om die oeroude steden te zien. Nu moeten we iets anders bedenken en we komen overeen om naar het Chouf-gebergte te gaan, het steile en dicht beboste berggebied ten zuidoosten van Beirut dat helemaal in het gebied van de christenen en de Druzen ligt. De Druzen, een afsplitsing in de 12e eeuw van de Shia-Islam die zich weinig met anderen bemoeit en angstvallig de geheimen bewaart die hen tot een aparte tak van de Islam maken. Die geheimen mogen zelfs niet worden opgeschreven, men geeft ze mondeling aan de volgende generaties door. Al gauw zien we in de dorpen in het spectaculaire berggebied de mannelijke Druzen lopen (vrouwen blijven ook bij hen binnen) in hun zwarte kleding met een wit keppeltje op.
Het is nog niet zo gemakkelijk om op stel en sprong een alternatief programma te bedenken. In het dorp Deir al-Qamar zou een paleis staan van de succesvolle Ottomaanse bestuurder Fakhreddine, die van 1590 tot 1633 over dit gebied heerste en het tot eenheid smeedde. Wegens zijn succes vertrouwden de Ottomaanse sultans in Istanboel hem niet. In 1633 namen ze hem gevangen en executeerden hem twee jaar later in Istanboel. We vinden het paleis inderdaad maar het herbergt een wassen beeldenmuseum en daar heeft geen van ons zin in. Na een kop thee rijden we verder. Even voorbij het dorp Deir al-Qamar stuiten we langs de weg op een kasteel met een hoog Efteling-gehalte: Château Moussa Het is dan ook niet oud. Een wonderlijk fantasiekasteel, compleet met slotgracht (met karpers) en ophaalbrug (foto hier) en wapenmuseum. Het is overigens ook volgepropt met wassen beelden, velen ervan bewegend, die scènes uitbeelden uit het dagelijks bestaan, uit Libanese sprookjes en uit het leven van de maker van al dit fraais, meneer Moussa al-Maamari. Op school werd hij veel geslagen door de meester als hij van kastelen zat te dromen (zie hier) en het meisje waar hij verliefd op was, Saideh, wees hem minachtend af met de woorden “Mijn vader heeft een kasteel” Toen antwoordde hij “Ik zal een kasteel voor je bouwen!” Dat deed hij. Vanaf 1962 bouwde hij met eigen handen van rommel en oude spullen voor haar dit fantasiekasteel op. De folder, die we bij de ingang krijgen, noemt haar naam verder niet. Waarschijnlijk trouwde ze ondanks dat kasteel met een ander. Kijk hier naar een foto van de weergave van het sprookje van Emir Beshir Shebab en de nar Shanay. Ken je dat sprookje? Nee, ik ook niet en ik kan heet ook niet vinden.
We rijden door, naar het dorp Beiteddine waar een uitgestrekt Ottomaans paleizencomplex moet zijn, dat in 1943 nog werd gebruikt als zommerresidentie door de eerste president van Libanon. Helaas heeft de huidige functionaris kennelijk dat gebruik overgenomen, want barse, gewapende politieagenten zeggen ons dat het complex is gesloten omdat de president op bezoek zal komen. We rijden verder, steil en kronkelend omhoog het Chouf gebergte in. Toen Israël in 1982 het zuiden van Libanon bezette, trok het met steun van de christelijke Falangisten ook de Chouf in. De ruwe behandeling van de Druzen leidde tot tegenacties, gesteund door de shiïtische Amal-militie (een voorloper van Hezbollah) Ik kijk naar het mooie, groene berglandschap met zijn vele dalen en bossen, en probeer me voor te stellen hoe die bezetting geweest moet zijn. Onze chauffeur is er weinig mededeelzaam over. We hebben trouwens toch al de indruk dat hij ons bewust weg houdt uit moslimgebieden.
Boven het dorp Barouk rijden we het Al-Shouf Cedar Nature Reserve binnen, een prachtig natuurgebied dat sedert 1996 een reservaat is voor talrijke zeldzame vogels, wild en ceders. Een boswachter verstrekt ons bij de ingang een folder met regels: “Take only memories, leave only footprints” De beroemde ceders van de Libanon! Cedrus libani. Al geroemd in het Oude Testament, de trotse, langzaam groeiende naaldbomen, die ooit in dichte wouden het grootste deel van de Libanese bergen bedekte en vanaf de Phoeniciërs geëxploiteerd en uitgevoerd werd naar Egypte, Rome en Constantinopel. De bomen kunnen duizenden jaren oud worden en het hout is extreem duurzaam en derhalve zeer gewild. De eerste tempel van koning Salomo was ervan gebouwd. Om ons heen is echter alleen maar jonge aanplant, het duurt eeuwen voordat hier weer een echt woud van ceders staat. Niettemin vinden we hoog in de bergen een plek waar ceders staan die 1800 jaar oud zijn, grillige gekronkelde bomen met wijd uitstaande takken en soms vol met lichtgroene cederappels. Ook zien we langs de weg een solitair staan; zo, op hun eentje in het landschap, zijn ze het mooist (zie foto hierboven en hier nog een)
Na de lunch vragen we de chauffeur om terug te rijden naar Beirut. Daar willen we de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila zien, waar in 1982 onder bescherming van Israëlische bezettingstroepen de christelijk-falangistische milities onder het mom van het opsporen van “terroristen” enige duizenden Palestijnse inwoners vermoordden, de meesten vrouwen en kinderen. Niet dat we die kampen in willen, dat lijkt te gevaarlijk, maar we willen er wel langs rijden. Onze chauffeur heeft daar helemaal geen zin en verzint van alles om er onderuit te komen: er zouden geen kampen zijn, het zijn gewonen stadswijken waar niks te zien is. Of: het is te gevaarlijk, ze zullen een christen als mij en Hollanders als jullie gevangen nemen. We dringen aan en de sfeer wordt bepaald onvriendelijk, maar de chauffeur draait zich er steeds onderuit en hij heeft het stuur in handen. Uiteindelijk rijden we erlangs – zegt hij – en we geloven er niets van, er is niets te zien.
Enigszins verstoord gaan we aan het eind van de middag nog eens langs Château Musar Wel iets anders dan een Palestijns kamp. Anders dan gisteren worden we ditmaal gastvrij ontvangen door een woordenrijke, bruisende dame Fadia Kadameny, die ons een rondleiding van goed tweeëneenhalf uur geeft. Het bedrijf, dat de beste wijn van Libanon maakt, heeft zijn wijngaarden in de Bekaa Vallei maar maakt zijn wijn hier aan de kust in Ghazir, niet ver van Jounieh. Het is veel kleiner en ambachtelijker dan ik me had voorgesteld. De echte Château-wijn wordt nog met de oude vinificatiemethode gemaakt, waar bij de druivenschillen lang bij de wijn blijven en er veel tannines aan afstaan. De wijn kan daardoor erg oud worden, ruim 50 jaar. De samenstelling is altijd dezelfde: 30% Cinsaut, 30% Carignan en 30% Cabernet Sauvignon; de resterende 10% is wisselend Shiraz, Cabernet Franc en Merlot) Maar sinds een aantal jaren maakt men ook lichtere wijnen: Hochard Pêre et Fils (50% Cinsaut) en Cuvée Musar (> 50% Cinsaut) Men maakt – en dat wist ik niet - uit de druiven ook twee soorten Arak, de anijsdrank van de Oriënt (als Ricard, Ouzo en Raki) met een alkoholpercentage van 53%: Arack de Musar. De wijnkelders liggen diep in de rotswand uitgehouwen, we lopen erdoor, ze bevatten ruim een miljoen flessen, waaronder stokoude, sedert het bedrijf in 1930 begon, die in lange rijen liggen opgeslagen. Een fles rode Château Musar komt pas na acht jaar rijping (1,5 jaar op eikenhouten vaten en 6 jaar op fles) op de markt. Boven onze hoofden wapperen dichte sluiers spinrag. De spinnen moeten de insecten weghouden, die eitjes en schimmels in de kurken zouden kunnen brengen. Kijk hier voor 2 foto´s.
Om zeven uur zijn we terug aan boord. Morgen een rustdag, overmorgen varen we verder. Terug naar boven
Jounieh (7)
Dinsdag 05-10-2010
Vandaag is er tijd (en voldoende verbinding) om de website bij te werken, voor de email en voor Internetbankieren. Er is bericht van het Kadaster, onze Dulce is ingeschreven. Ik neem aan dat de plaatjes met het nummer worden opgestuurd naar Tessa zodra ik de beide facturen heb voldaan. Ik vervang het kapotte bulbje van het linker (rode) navigatielicht op de preekstoel. Bij de havenmeester rekenen we vast het liggeld af. Morgen moeten we ons een uur voor vertrek (om een uur of één ´s middags) melden met de shore passes, dan krijgen we onze paspoorten terug voorzien van uitreisstempels. Op advies van andere boaties, destijds in Turkije, geven we op - om complicaties te vermijden - dat we terugkeren naar Cyprus.
De hele dag ben ik verder verzonken in de dikke pil van Robert Fisk, "Pity the Nation", over de Libanese burgeroorlog en de rollen van Israël, de Arabische Staten, de Sovjet-Unie en het westen. Fascinerend boek! Wat wist en weet ik er weinig van af. Er leven alleen maar minderheden in dit land, dat nooit had mogen bestaan, en ze hebben allemaal geleden. Nu ik dat boek lees, op de valreep van ons vertrek uit Libanon, zou ik heel andere plaatsen bezocht willen hebben. Bijvoorbeeld de kleine, achthoekige Armeense kapel in de wijk Antelyas, gewijd aan de nagedachtenis van de Armeense volkerenmoord door de Turken in 1915 en later. Een paar duizend Armeense vluchtelingen bereikten Beirut. Ze namen de stoffelijke resten mee van 36 familieleden en zetten die bij in deze kapel. Nu wonen er naar schatting 200.000 Armeniërs in en rond de hoofdstad, vooral in Camp Marash. Naar die kapel met zijn aandoenlijk ossuarium had ik bijvoorbeeld willen gaan. Waarom? Op een of andere manier wil je al die tragische geschiedenissen van de Levant laten spreken. Waartoe? Weet ik niet. Je zwerft door de wereld in een poging om er meer van te begrijpen. Hoe meer je zwerft, hoe meer je weet en hoe minder je ervan snapt. Maar ik had mijn bezoek aan Libanon toch anders willen doen. Tja, kan niet meer, morgen gaan we weg en het is niet erg waarschijnlijk dat ik hier nog ooit zal terugkeren. Maar wie weet? Terug naar boven
Jounieh (8)
Woensdag 06-10-2010
De maand september gaf een forse impuls aan de opwarming van de wereldtemperatuurgrafiek (lagere troposfeer), zoals je hierboven kunt zien. Liefst 0,60° Celsius boven het gemiddelde vanaf 1979 op basis van satellietmetingen van de lagere troposfeer. De opwarming van de aarde gaat door, zou je zeggen. Je bent dan benieuwd wat een klimaatscepticus als Roy Spencer ervan zegt. Dit: "Past experience (and radiative-convective equilibrium) dictates that the global tropospheric temperature, still riding high at +0.60 deg. C for September, must cool in response to the cool ocean conditions. But given Mother Nature’s sense of humor, I’ve given up predicting when that might occur" Inderdaad, we zullen zien, je kunt het alleen maar afwachten.
Gisteren heeft Ans brood gebakken. Sinds gisteren zingt onze Lord Byron niet meer. Hij pikt tussen zijn veertjes, waarschijnlijk heeft hij jeuk, en verliest snel veren. Toch nog een ruiperiode? Vandaag de routine van het schip klaarmaken voor vertrek. Logwieltje eruit gehaald en schoon gemaakt. Motoroliepeil en koelwater gecheckt, de schroefaskoppeling gecheckt, alles in orde. Water ingenomen (vanaf Cyprus koken we het water voor we het drinken) De Admiralty-kaart 11860 (Beirut to Gaza) tevoorschijn gehaald. Route gecontroleerd. Het is rustig weer en de komende 24 uur blijft dat zo. Pas tegen het weekeinde wordt regen verwacht. Tegen één uur willen we vertrekken. Ruim twee uur later zullen we in internationale wateren zijn. Ans ziet tegen de komende nacht op; ik hoop dat ze in slaap valt. Het volgende verslag kan wel even op zich laten wachten. Terug naar boven
Haifa, Israël
Donderdag 07-10-2010
Gisteren. De douane komt met envelopjes aan met onze paspoorten en een bestempeld en van zegel voorzien permis de voyage. Als bestemming staat Limassol op Cyprus aangegeven. We gooien om 12.45 uur de touwen los en halen het vooranker in. De wind in niet gunstig, ZW 3. We hijsen het grootzeil en zetten de koers op 281° naar Limasol. Een mijl buiten de haven roep ik, zoals de havenmeester aangaf, op VHF 16 Oscar Charlie. Geen reactie. Dan niet. Opeens roept Anégada, die als laatste vertrekt, op. De douane heeft vergeten het paspoort van Astrid af te stempelen, het enige paspoort dat een inreisstempel kreeg omdat ze met het vliegtuig in Libanon aankwam (wij kregen er geen en hoeven dus ook geen uitreisstempel, volgens de logica van de douane in de haven) Wat erger is, de paspoorten in de envelopjes zijn verwisseld: die van Jaap & Diana zitten in ons envelopje en die van ons zitten in dat van hen. Enfin, Kiara vaart terug, legt aan en Astrid krijgt alsnog haar stempel en terug buitengaats wisselen we de paspoorten. Want je moet bij de Israëli niet met verkeerde paspoorten aankomen, dunkt ons.
Voor Beirut liggen twee schepen van de Libanese marine. Een halfuur later vaart een patrouilleschip van de Verenigde Naties, de F 497, voor ons langs (foto hier). Het voert een Turkse vlag. Men houdt ons in de gaten. Om 14.45 uur draait de wind meer naar het zuiden (ZZW 3), we rollen de genua uit, stoppen de motor en kunnen zeilen. Een halfuur later roept Oscar Charlie (de havenpolitie van Beirut) ons op om koers, bestemming en ETA (expected time of arrival) in Limassol te checken. Dat had ik verwacht en de aankomsttijd lag dus klaar. De wind draait door naar Zuid 3 en we zeilen lekker. We lopen 6 – 6,5 knopen. Daarna roept de Verenigde Naties boot de Kiara op en vraagt naar onze bestemming. “Haifa!”, zegt Diana klink en klaar. “OK”, is het antwoord. Dat is geruststellend maar we zijn nog binnen de 12-mijlszône en we kunnen ons niet voorstellen dat de Libanezen niet meeluisteren. Er gebeurt echter niets.
Om 17.00 uur is de wind gedraaid en aangewakkerd naar West 3 – 4. Een paar uur geleden verlegden we ruim buiten de 12-mijlszône onze koers naar het zuiden. Het scheepje zeilt heerlijk en we gaan de avond in. Radio Haifa kondigt op VHF 16 een navigational warning aan, te beluisteren op kanaal 26. Het gaat om een “bundle of oildrums, floating on position 32 41 5N, 034 49 1E, dangerous to navigation” We zoeken het op de kaart op. Gelukkig, de rommel drijft zuidelijk van Haifa, en er is een zuidgaande stroom langs de kust, we zullen er geen last van hebben. Het wordt snel donker. Om 21.30 uur passeren we de stad Saida (het vroegere Sidon) Mijmerend staar ik naar de pinkelende lichtjes in het zuiden van Libanon, het land waar we helaas niet in konden vanwege gevechten tussen Shia- en Sunni-moslims. De wind zakt even later helemaal in (OZO 1) en de motor moet aan.
Om 01.00 uur is het WZW 1. Ans en ik wisselen elkaar af, de een kijkt uit en de ander dommelt op een kuipbank. Het is een donkere nacht, zonder maan en alleen licht van een immense sterrenhemel. Twee keer zien we een vallende ster. In de verte is de lichtkoepel van Sour, de oude havenstad Tyrus, eergisteren ook al onbereikbaar voor ons. Een springerig lichtje voor de boeg duidt op een visser. Hij is naar het westen weg gedrenteld als we passeren. Daarna volgt een donker stuk land, het decennialang door oorlog en bezetting geplaagde grensgebied met Israël. Dan in de verte nog een lichtkoepel, dat moet Israël zijn. Het is koud, ik haal onze fleece-jackets tevoorschijn, voor het eerst in jaren geloof ik. Om 01.55 uur roept de Libanese marine op VHF 16: “Unknown vessel in position…etc” Het is de positie van onze boten. Gevraagd naar onze bestemming antwoorden we alle drie achter elkaar “Haifa” Stilte. Dan roept hij onze Dulce op, verwijst naar een werkkanaal en dan ontwikkelt zich de volgende dialoog:
Libanese Navy: “Sir, you must change course, you have no extension but for Limassol, Cyprus” Ze weten dus wie we zijn. Ik: “We changed our mind, sir, and changed our course to Haifa” Stilte. Dan: “You must change your course! You cannot sail from any Libanese harbour to Haifa!” Ik: I don´t understand what you say, sir. We are in international waters!” Zeer lange stilte. Dan: “You can go back to channel 16 and await further instructions” We controleren snel of we nog steeds buiten de 12-mijlszône zijn en dat is zo: we zijn bijna 15 mijl uit de kust. Ze kunnen ons niets maken, maar vinden ze dat zelf ook? We speuren rond op zicht en op de radar. Vele mijlen ver is geen schip te zien, geen lichtje en geen radarreflectie. Dan kraakt de marifoon opnieuw. Het is de Israëlische marine, een vrouw die onze positie vraagt en ons een uitgebreide vragenlijst afneemt. Zouden ze het debat met de Libanezen gehoord hebben? Vast wel, en het contact met hen geeft een aangenaam gevoel van veiligheid. Aan het eind ervan krijgen we opdracht om onze koers gedurende de volgende 15 mijlen op 195° te zetten. De Libanezen reageren niet meer.
Om 06.00 uur breekt een snelle dageraad aan. De wind is ZZW 1 en het is nog 5 mijl naar het door de Israëlische marine opgegeven waypoint. De opkomende zon gluurt over de bergen van Noord-Israël (foto hier). In de verte aan bakboord zien we de havenstad Haifa liggen. Een uur later vragen en krijgen we permissie om direct de stad aan te varen. Om 9.00 uur, op 6 mijl van Haifa, cirkelt een Israëlische patrouilleboot om ons heen (foto hierboven) Aan dek staan gewapende soldaten. Eentje houdt ons met een draaibare mitrailleur onder schot. We zwaaien maar ze reageren niet en stuiven weer weg. Jaap meldt ons via kanaal 77 (waarop we onderling contact houden) dat hij motorproblemen heeft. De temperatuur loopt ten hoog op, hij heeft een probleem met het koelcircuit en kan niet sneller dan maximaal 4 knopen varen. We blijven vlak bij hem varen om hem zo nodig op sleeptouw te nemen. Dan roept een Israëlisch marineschip en herhaalt een groot deel van de vragenlijst. Braaf antwoorden we. Een kwartier later loopt een grote Griekse veerboot van Salamis Lines ons voorbij op weg naar de haven. Geert heeft inmiddels via VHF 12 contact gekregen met Haifa Port, die plaatsen voor ons heeft.
Om tien uur varen we achter een bootje van Port Security de haven binnen. Ze brengen ons naar een hoge kade, bestemd voor zeeschepen, om af te meren. We beduiden dat we vrezen dat onze kleine schepen eronder kunnen schieten en schade kunnen oplopen. Daarom mogen we naar een lager gedeelte van de kade. Daar staat een brigade van douane- en politiepersoneel klaar. Het zijn allemaal jonge mensen met leeftijden als mijn kinderen Rommert en Bas. Maar bijzonder aardig en hulpvaardig. Alles wordt opgeslagen op een centrale computer, we krijgen (op ons verzoek) geen stempel in onze passen. Dat kan namelijk in Arabische landen problemen geven. We krijgen zelfs geen stempel op een los papiertje, zoals de Turken doen. Nee, we hebben een visum voor drie maanden, zeggen ze, en dat staat in de centrale computer. Meer is niet nodig. Twee van de jongens gaan aan boord en inspecteren het schip oppervlakkig. Ze lijken beschaamd vanwege de inbreuk op onze privacy- “Do you have any weapons?” Ik aarzel. Tot dusver heb ik nooit ergens het bezit van mijn seinpistool opgegeven. Vooruit, denk ik, dit is je kans. “Yes, I have a signal pistol” Ze wuiven het weg. “That is no weapon” Mooi zo. Wat zou de brigadier van politie in Hardinxveld daarvan denken?
Het escortebootje van de havenveiligheidsdienst brengt ons helemaal achterin naar een haventje met vissersboten en jachten, gelegen aan een modderig riviertje. Het draagt de weidse naam Carmel Yacht Marina en het stinkt er doordringend naar rotte vis. We meren af aan een leeg stukje, smerige kade op het vooranker, 105 mijlen over de grond afgelegd, op het log bijna 15 minder vanwege stroom mee. We vallen in een genadige slaap. Jaap maakt ondertussen onder zijn boot in het smerige water de instroomopeningen voor het koelwater op zijn saildrive schoon; er zat een hoop aangroei op. Waarschijnlijk is het nu weer in orde. Op de wal voor de vuile loodsen en de hopen stinkende visnetten met de magere zwerfkatten worden pasgehuwden gefotografeerd op de mooiste dag van hun leven. Sommigen verkiezen onze jachten als achtergrond voor een mooie huwelijksfoto. Of we morgen al verder gaan naar de marina van Herzliya, een potentiële winterstop, staat nog niet vast. Het zou wel gewenst zijn want Ans staat te popelen om gauw naar Holland te vliegen om te zien hoe het met haar moeder, Liam en de anderen is. Dat kunnen we hier op deze afgelegen plek zonder Internet minder gemakkelijk organiseren. Maar we hebben in elk geval Israël bereikt. Terug naar boven
Herzliya
Vrijdag 08-10-2010
Om 07.10 uur maken Kiara en wij de touwtjes los en gaan ankerop. De vissers naast ons wuiven ons uit. Anégada blijft nog een paar dagen om in Haifa rond te gaan kijken. Wij willen echter snel door naar Herzliya om voor Ans tickets te boeken voor een week Holland. En als we straks eenmaal onze winterstek in Israël hebben gevonden, is er genoeg tijd om Haifa en omgeving te bezoeken. Het is half bewolkt en koel, er is duidelijk een omslag naar meer herfstig weer. We vragen Haifa Port Control permissie om uit de varen. No problems, sir. We motoren het modderige riviertje uit en in de grote havenkom hijsen we het grootzeil. Onderweg door de haven peddelen een aantal kano´s met ons op (foto hier). De wind is ZO 2 - 3, vrijwel tegen maar als we een rak maken naar de traffic lane, die 6 mijl uit de kust loopt, kunnen we aan de wind zeilen. Even buiten de haven roep ik op VHF 16 de Israëlische marine om te melden dat we binnen de territoriale wateren naar Herzliya willen zeilen. Opnieuw no problem, sir, and thank you for your call. Voor me zie ik dat er stoom uit de uitlaat van Kiara komt, Jaap heeft nog steeds een haperende koeling. Hij besluit terug te keren om in Haifa de motor te laten repareren. Als hij onder vier knopen vaart komt hij wel terug in de vissershaven. Een moeilijk moment, moeten we mee terug of door varen? Samen uit en samen thuis. Jaap, Diana en Astrid beduiden dat we beter naar Herzliya door kunnen varen om de reis van Ans te regelen. Zij volgen een paar dagen wel met Anégada. Ik vaar een rondje om Kiara heen om te zien of ze metterdaad op eigen kracht terug kunnen komen en als dat het geval is, besluiten we om door te gaan. Achter ons zien we Kiara in slakkengang naar de haveningang terug varen. Een groot cruiseschip loopt ook juist binnen.
Voorzichig manoeuvreren we langs de Spartan Reefs en verderop langs de Carmel Reefs, rotsige ondiepten die om kaap Rosh Hakamel heen liggen. Daarna zeilen we scherp aan de wind en proberen een fiks stuk af te snijden van de prohibited area van zes mijl, die langs de Israëlische kust is ingesteld. De wind is ZO 4 en het scheepje hangt op één oor en snijdt door de golven. We proberen zoveel mogelijk de koers tussen 190° en 200° te houden, om de afstand naar Herzliya kort te houden. Hoe streng de Israëliërs de het verbod van zes mijl hanteren, merken we vanzelf wel, denken we. Achter ons blijft kaap Rosh Hakamel lang in zicht (foto hier). Even na tien uur passeren we de ruïne van het oude kruisvaarderskasteel bij Athlith. We varen nog steeds slechts 2,5 mijl uit de kust maar niemand roept ons op. De wind draait geleidelijk meer naar zuid, is om 11.00 uur ZZO 4 - 5, en dwingt ons meer uit de kust. De zeegang wordt beduidend hoger en tegen, we schuimen door de golven. De wind lijkt verder aan te gaan trekken, beter nu vast een rif te steken. Dat is snel gepiept. Op tegenkoers vaart een jacht voor top en takel (zonder zeilen) voor de wind naar het noorden. We naderen de oude stad van de joodse koning Herodes, vazal van de Romeinen en daarom door hem Ceasarea genoemd naar keizer Augustus Caesar. In het noorden hangt bij Haifa een zware regenbui maar wij varen nog in de volle zon die tussen donkergrijze, flarderige wolken door schijnt. In de volgende uren vallen er rond ons heen steeds meer regenbuien, gepaard met onweer (foto hierboven) Op het middaguur passeren we de kerncentrale van Hadera met zijn drie karakteristieke schoorstenen. Een uur later hebben we de wind - WZW 5 - over de andere boeg en varen op 4,5 mijl afstand parallel aan de kust. Nog steeds geen aanmaning om naar de voorgescheven traffic lane te gaan.
We zeilen over een hoger wordende zeegang die schuimkopjes begint te krijgen. Plotseling zie ik dat er in het kielzog een wit kapje valt. Wat is dat? Dan weet ik het, het is het neuskapje van ons windmolentje, dat al een tijdje een scheurtje vertoonde. Losgerammeld. Even later schiet Ans overeind. Ze ziet aan bakboord een lijn langszwiepen. Verdraaid, het is de kraanlijn die is losgeraakt. Met enige moeite krijg ik hem te pakken, de harpsluiting is verdwenen, en kan hem terug op de giek vastknopen. Na al die maanden van rustig weer op de Middellandse Zee lijkt ons scheepje aardig op de proef te worden gesteld. Boven de kerncentrale barst nu een hevig onweer los. Felle bliksems schieten uit de aardedonkere lucht en slaan in op de bodem. Dan zien we opeens een staart uit de wolkenlucht naar beneden kronkelen, een windhoos! Als ik mijn camera eindelijk te pakken heb, is hij helaas alweer in de wervelende wolken teruggetrokken. Dan begint op de kaartplottereen alarm te piepen. No fix!, waarschuwt het scherm Verdraaid, de GPS is uitgevallen. Snel noteer ik de laatste positie (32 25 217N, 034 46 925E) en bereken een gegist bestek. Op basis van onze snelheid van 6 - 6,5 knopen kunnen we over anderhalf uur ons waypoint bereiken. Vandaar is het nog 7,5 mijl schuin naar de kust om voor de haven van Herzliya uit te komen. Maar hoe kan de GPS zomaar uitvallen? Door de kerncentrale? Of door het onweer? Geen idee. We denderen twintig minuten door en ik wil juist onze reserve-GPS tevoorschijn halen, als ik eraan denk om de zaak eens te resetten. Dat helpt kennelijk want even later hebben we weer positie-, COG en SOG-gegevens (course- en speed-over-ground)
Inmiddels zeilen we voor de mondaine badplaats Netanya, een stad met hoge grijze en witte wolkenkrabbers. Om tien over drie zijn we bij het waypoint, slechts vijf minuten eerder dan volgens mijn gegist bestek. Niet slecht. De wind neemt af maar de zeegang nog niet. Voor Herzliya zien we een aantal zeiljachten. Van over zee komt een knetterende onweersbui aandrijven. We minderen snelheid door het zeil te vieren en de bui voor ons langs te laten gaan. Een kwartier later trekt hij het land op, ons besproeiend met slechts enkele regendroppels. We halen het zeil binnen met enige moeite door de zeegang en motoren achter de havendam naar binnen. Opeens in rustig water. Er zijn tal van activiteiten aan de gang, een wedstrijd van piraatjes en windsurfers, zeeverkenners en in- en uitvarende jachten. Het is een grite haven met 800 plaatsen maar er is niemand die antwoordt op onze oproep op het haven-VHFkanaal. Besluiteloos dobberen we wat rond en besluiten de eerste de beste vrije box, dicht bij het havenkantoor, in te schuiven. Niemand neeemt de touwtjes aan maar het zijn luxe vingersteigers. Ans springt met twee lijnen aan wal. Even later liggen we en tijg ik naar het havenkantoor. Gesloten. Sabbath, natuurlijk. De restaurants en bars zijn wel open en vol mensen. Omdat we de code van het hek niet hebben eten we aan boord en gaan vroeg slapen. Terug naar boven
Herzliya (2)
Zaterdag 09-10-2010
Gemakkelijk bekennen we ons weer tot het leven in een weliswaar dure maar gerieflijke marina. Walstroom en drinkwater uit de kraan en een draadloos WiFi-netwerk (niet erg veel capaciteit overigens) We besteden de dag aan wassen en een grote schoonmaak van de boot, binnen en buiten. Ik maak een nieuwe bevestiging van de kraanlijn op de giek. Ook probeer ik na maanden van inactiviteit de dieselgenerator weer een uurtje te laten draaien. Maar hij wil niet starten. De startmotor doet het wel maar de motor slaat niet aan. Na tien keer proberen geef ik het op. Waarschijnlijk zit er lucht in de brandstofleiding. Hoe ik die moet ontluchten moet ik nog uitzoeken.
We schrijven ons in de haven (Herzliya Marina) bij een aardige man die als invaller op Sabbath werkt. We vragen gelijk plaatsen voor Kiara en Anégada, die dezer dagen wel uit Haifa zullen komen. Daarna drinken we koffie op een van de vele drukbezetten terrassen langs de kade. Er zijn tal van restaurants en een grote shopping mall met dure, westerse winkels. Een supermarkt is er helaas nog niet. Wel een ATM waar we onze eerste shekels pinnen: 1 euro = ± 5 shekel. De sfeer is - we kunnen er niet omheen - aangenaam westers. Vrolijke mensen, flirtende stelletjes, gezinnen met grappige kinderen, mooie modieuze vrouwen, veel leuke oude popmuziek uit de luidsprekers. Deze kant van Israël is zonder meer prettig en ontspannen. Een ander groot genot is dat er eindelijk weer eens een klassieke zender op de radio is. Meteen na de schoonmaakactiesvind ik hem en klinken Schuberts´ Onvoltooide Symfonie, Beethovens 5e Pianoconcert en pianomuziek ,opnieuw van Schubert. Wat heb ik dat gemist! Gek eigenlijk, want ik heb het allemaal bij me op CD´s. Om een of andere reden zette ik die zelden of nooit op. De rust ervoor ontbrak.
We eten samen lekker en romantisch buiten op het terras van een Italiaans restaurant met een mooie rode wijn van de berg Carmel. Een Flam (?) uit 2005 met 50% Cabernet Sauvignon en 50% Merlot. Nooit van gehoord. Op een ander terras drinken we koffie en kijken naar de mensen. Het is vreemd om te bedenken dat begin 1978 vlak ten noorden van hier een Palestijns commando met een bootje op de kust landde en een tiental argeloze, ongewapende toeristen op het strand doodschoot, een bus kaapte en ermee richting Haifa reed. Bij de ontzettingsactie door het Israëlische leger kwamen nog eens 24 burgers en de 9 terroristen om het leven. Het leidde tot een ongenadige repressaille-actie van Israël in het zuiden van Libanon. De Palestijnen daar zagen het aankomen en waren er al vandoor. Meer dan tweehonderd Libanese burgers kwamen om het leven en tienduizenden verloren al hun have en goed en leiden sindsdien een ellendig bestaan in de sloppenwijken rond Beirut. Dat is allemaal niet lang geleden.
Aan boord lukt het met de nodige moeite (en een onbedoelde dubbele boeking) voor Ans tickets te boeken voor haar bezoek aan Holland van 16 - 25 oktober. Op de laatste datum vliegt ze terug met haar dochter Tessa en een vriendin, die een weekje bij ons komen logeren. We hebben ook contact met Diana. Morgen komen Kiara (motor inmiddels gerepareerd) en Anégada naar hier. Er is dus weer Internet, al is het erg instabiel en met weinig capaciteit. Tergend traag. Tot mijn verbazing lees ik op de nieuwssites dat we toch een VVD/CDA-kabinet krijgen met gedoogsteun van de PVV, zonder dat er een stabiele meerderheid in de Tweede Kamer voor is. De conservatieve vleugel van het CDA heeft onder leiding van Maxime Verhagen de zaak doorgedramd. Dat zet kwaad bloed. Van een afgewogen politiek-strategisch inzicht heb ik bij Verhagen nooit iets gemerkt. Nu hebben ze hun kabinet maar tegen welke prijs? Gènant is de wederkomst uit de politieke woestijn van Gerd Leers, die de verleiding kennelijk niet kon weerstaan om weer een rol in de publieke schijnwerpers te spelen. Nog wel met de portefeuille van Immigratie en Asiel, nota bene onder de voortdurende curatele van Geert Wilders. Hoe is het mogelijk, wat een windvaan! Of zou hij denken dat hij de schade aan het beleid beperkt kan houden? Het kabinet zal echt geen lang leven beschoren zijn, een groot deel van de samenleving zal het de rug toe keren en het CDA zal verder verzwakken als het al niet reddeloos uit elkaar scheurt. Terug naar boven
Herzliya (3)
Zondag 10-10-2010
Vandaag komen Anégada en Kiara van Haifa naar hier. Ze zijn rond zeven uur vertrokken. Volgens de weerkaartjes zullen ze kunnen profiteren van noordelijke winden. Wij lopen met ons boodschappenkarretje naar de dichtstbijliggende supermarkt op een halfuur afstand. De prijzen liggen op Hollands niveau maar alles is er, zelfs roggebrood en rolmopsen. Het is druk op straat, zondag is hier een gewonen werkdag. Op het havenkantoor zit Yael, een aardige jonge vrouw. Ze geeft ons een nieuwe plaats, helemaal aan het eind van de C-steiger. Herzliya Marina staat bekend als een peperdure haven, maar het liggeld valt erg mee: 50 euro voor vier nachten. We verhuizen de boot maar meteen want er wordt meer wind verwacht. De plek bevalt ons, aan één kant vrij uitzicht met zicht op alles wat langsvaart. Eigenlijk een geschikte plek om te overwinteren maar we willen in elk geval nog in Ashkelon kijken en mogelijk ook in Ashdod.
Op het havenkantoor meld ik de komst van onze vrienden. Yael geeft instructies: vannacht krijgen ze een plekje tegen de kade tussen steigers A en B (Anégada) en op A14 (Kiara). Morgen zal ze andere plaatsen zoeken, verder de haven in. Halverwege de middag roep ik op VHF 16 Anégada en Kiara op en geef de instructies van Yael door. Ze zijn ruim over de helft en verwachten tegen half vijf aan te komen. De problemen met de koeling van de motor van Kiara zijn nog niet verholpen, maar ze zeilen snel voor het lapje. De zee is erg ruw. Overigens komen we erachter dat we hier de verkeerde tijd aanhouden, UTC + 3 uur. Maar in Israël is het UTC + 2 uur, dezelfde tijd als in Nederland. Als daar de wintertijd straks ingaat, is er weer een uur verschil.
Om half vier lopen we naar zee. Op het strand naast de jachthaven staat een fikse branding (foto hierboven). Het waait inmiddels hard, NNW 5 met uithalen naar 6. In de verte zien we beide scheepjes voor de wind aan komen stuiven met flink slingerende masten. Even later helpen we ze afmeren. ´s Avonds drinken we allemaal een borrel bij ons aan boord. Een flinke regenbui roffelt op de bimini en verhoogt de gezelligheid. Ik vraag de anderen of hun GPS uitviel bij het passeren van de kerncentrale van Hadera, zoals eergisteren bij ons. Nee luidt het antwoord. De conclusie moet dus zijn dat het bij ons kwam door het sterke electromagnetisch veld van de onweersbui. Jaap gaat morgen de thermostaat uit zijn motor halen en controleren. Terug naar boven
Herzliya (4)
Maandag 11-10-2010
In de loop van de avond gaat de wind liggen. Vandaag begint de dag met zonnig en rustig weer. Van Schipholtickets krijgen we bericht dat ze onze dubbele boeking zullen corrigeren en het teveel betaalde geld terugstorten. Die dubbele boeking ontstond door de slechte internetverbinding, maar die lijkt op onze nieuwe ligplaats een stuk beter. Geen gekke plek eigenlijk, hier in Herzliya aan het uiteinde van de steiger (foto hierboven). Opnieuw bekruipt ons het gevoel dat het misschien toch een goede stek voor een overwintering zou zijn, zeker nu het havengeld veel minder bedraagt dan verwacht. Mogelijk is het al een wintertarief. Enfin, we zullen in elk geval ook Ashkelon Marina gaan bekijken.
Op onze home-page vervang ik de gadget met het weer in het Turkse Iskenderun met die van het Egyptische El Arish, dat hier nog geen 80 mijl vandaan aan de kust ligt. Vreemd genoeg staat Israël niet in de lijst landen waar de Weersverwachting.nl gadgets van heeft (Syrië en Libanon ook niet). Ans spot op de steiger een grappig vogelpaartje. Het zijn steltlopertjes en ze scharrelen samen de hele dag langs de bootjes. We zoeken ze op in onze vogelgids ("Vogels van Europa", Rob Hume, Van Reemst, 2006), het blijken sporenkieviten te zijn (Vanellus spinosus) Vogels die algemeen in Israël en Egypte voorkomen, aldus de gids. Met een slinkse benadering krijg ik ze op voor de camera (zie foto hier). Even knus en genoeglijk als die vogeltjes scharrelt het koppeltje Steers-Zijlstra vandaag rond op, in en om hun bootje.
´s Middags probeer ik opnieuw de generator te starten. Wat niet lukt. Ik maak het brandstoffillter los en maak het schoon. Niet nodig, want het is prima doorgankelijk. Daar ligt het dus niet aan. Ik bel Fons op Jachtwerf Numansdorp om advies. Ik moet de slang naar de verstuiver losmaken, zegt hij, en zien of daar brandstof uitkomt. Als dat het geval is, dan zijn mogelijk de kleppen door het zoute water gecorrodeerd en moeten geslepen worden. Hm. Gaat me even te ver. In elk geval had ik er beter aan gedaan om de generator iedere maand even te laten draaien, dan was er niks aan de hand geweest. Tja, dat heb ik verzuimd, het was al die tijd al zo warm. Smoes. We drinken koffie met Jaap, Diana en Astrid op een van de vele terrassen.
Morgen gaan we met de drie boten naar Ashkelon, zo is besloten. Ik reken af op het havenkantoor. Miss Yael is er niet, ze is verkouden, zegt haar collega Diana. Diana kwam op haar 17e met haar ouders mee uit Sint Petersburg, vertelt ze. Hebreeuws leerde ze in een paar weken. Dat zie ik mezelf nog niet doen. Jaap kreeg het ondertussen voor elkaar om de koeling van zijn motor weer op gang te krijgen, al snapt hij zelf niet hoe. Twee theorieën: óf er zat een verstopping in de slang van de wierpot naar de impeller, die door alle manipulaties van de laatste dagen losgeraakt is, óf de thermostaat ging pas goed open doordat hij - Jaap - hem in kokend water hield. Ik lees uren in het boek van Robert Fisk over de oorlog in Libanon. Het verbijsterende verhaal van de invasie in Libanon in 1982. Nu ken ik inmiddels veel van de lokaties (met name in Beirut) waar deze historische tragedie zich voltrok. Het is daardoor beter voorstelbaar. Ans, Diana en Astrid gaan eind van de middag het koopcentrum in. Later komt mijn geliefde terug met allerlei leuke niemandalletjes die voor kleding door moeten doorgaan. Zelf haal ik een grote adapter voor de walstroom, die ze hier gebruiken. Komt misschien ooit van pas. Er staat in de chandlery een prachtige hengel voor 1700 shekel (340 euro) maar ik weet mij te bedwingen. Je kunt daar heel wat vis voor kopen. Terug aan boord zet ik de Israëlische klassieke zender op en geniet. Later bij een glas rode wijn, een Merlot uit Galilea, met Ans, draaien we Bob Dylan (The bootleg series, volume 1) terwijl het donker wordt. Vroeger dan gister, met dat uur verschil. Opeens valt me in op die CD een mooi nummer op, Moonshiner, dat ik me totaal niet herinner. Hieronder de tekst, simpel maar effectief. Waarom viel dat lied me nooit eerder op?
I've been a moonshiner
For seventeen long years
I've spent all my money
On whiskey and beer
I go to some hollow
And sit at my still
And if whiskey don't kill me
Then I don't know what will
I go to some bar room
And drink with my friends
Where the women can't follow
And see what I spend
God bless them pretty women
I wish they was mine
Their breath is as sweet as
The dew on the vine
Let me eat when I am hungry
Let me drink when I am dry
A dollar when I am hard up
Religion when I die
The whole world's a bottle
And life's but a dram
When the bottle gets empty
It sure ain't worth a damn
Wat is een moonshiner? Op een vertaalsite vind ik dat het een "dranksmokkelaar" is. Hm. Dat verklaart de uitdrukking nog niet echt. Mogelijk slaat het op de nacht, waarin de smokkelaar zijn slag moet slaan, slechts verlicht door het licht van de maan. Je denkt misschien dat het gaat over sukkels, drankorgels en outlaws, mannen die het in het leven verkeerd hebben aangepakt. Pas op! Want ooit zul je zelf ontzettend pech hebben en dan zit alles tegen zonder dat je snapt waarom.
Het heeft er verder niks mee te maken, maar al de afgelopen maanden werd ik beheerst door een sterke zwerfdwang, nu heb ik godbetert opeens een enorme nesteldrang. Ergens langer blijven. Terug naar boven
Ashkelon
Dinsdag 12-10-2010
Er is weinig wind bij het uitvaren van Herzliya, OZO 2. Het is tien voor zeven en buitengaats is een rustig deinende zee. Al gauw varen we langs de wolkenkrabbers, de hoge flatgebouwen, parken en lange zandstranden van de miljoenenstad Tel Aviv (foto hierboven). Langs de kust ligt een vliegveld maar het is niet het internationale vliegveld Ben Goerion. Dat ligt verder het binnenland in. De wind draait ondertussen naar NO 1. We varen op anderhalve mijl uit de kust. Een saai tochtje, we zitten de meeste tijd te lezen. Tussen Tel Aviv en de havenstad Ashdod ligt een eindeloze rij zandduinen en lege stranden. Het lijkt de Nederlandse kust wel. Om kwart over tien varen we langs een aantal vissende trawlers. Een marineschip vaart verderop snel voorbij. De wind trekt wat aan via Noord 2 naar NW 3. We rollen de genua uit. Voor Ashdod varen we langs de twee hoge schoorstenen van een energiecentrale en passeren de havenmond waar juist een zeeschip voorzichtig binnen vaart. Hoge havenkranen steken af tegen de blauwe lucht. Op de rede van Ashdod liggen tientallen schepen te wachten om in te klaren, de gele quarantainevlag in het want. We varen door de haag van schepen door, verder naar het zuiden, langs de nieuwe marina van Ashdod en opnieuw langs zandstranden en duinen.
Om één uur meren we af in de tamelijk lege marina van Ashkelon met het achterschip naar de kant tussen twee meerpalen. Dat is weer even wennen. Het is een systeem dat je vaak in Nederlandse havens aantreft, bijvoorbeeld in Jachthaven Noordschans aan het Hollands Diep en we hadden het ook voor onze laatste woning in de De Oude Silo aan de Andelse Maas. Bij het invaren moet je even inhouden om de voortrossen om de meerpalen te leggen. Het lukt ons. We kijken rond. Dit zal de komende maanden onze winterstek zijn. Naast ons legt Kiara aan (Anégada krijgt een plek aan een andere steiger, bestemd voor catamarans en grotere jachten), de andere buurman is een oud en verwaarloosd tweemastertje van staal met grote roeststrepen op het vrijboord. Er is niemand aan boord. Niet vergeten om een extra offer-anode op te hangen, denk ik bij mezelf, want het barrel ligt wel aan de walstroom. De haven ziet er wat Spartaans uit, niet zo gezellig als Herzliya. Er staan wat appartementengebouwen op het duin aan de wal. In elk geval is er walstroom en drinkwater op de steigers, het WiFi-netwerk heeft helaas weinig capaciteit. Later lopen we met de crew van Kiara naar het havenkantoor om in te schrijven. De steigers worden goed bewaakt, er is een wachthuisje met een bewaker. Naast het havenkantoor zijn wat restaurants met terrassen maar de meeste zijn gesloten. We nemen een versnapering. Buiten de haveningang voert de weg een hellinkje op en dan ben je meteen in de stad. Dichtbij is een kleine supermarkt waar je brood en de meeste andere zaken kunt krijgen. Ans en ik keren terug aan boord en gaan een uurtje slapen. We zijn vreemd moe terwijl het toch zo´n rustig tochtje was. Later eten we aan boord en gaan vroeg naar bed. Morgen zullen we de zaak eens verder verkennen. Terug naar boven
Ashkelon (2)
Woensdag 13-10-2010
`s Nachts is het windstil. We slapen de klok rond. Vanmorgen kleine klusjes. Ik vervang het logwieltje door de stopper, zodat het wieltje niet dichtgroeit. Daarna haal ik onze fietsjes uit de bakskisten en zet ze in elkaar. Ze zaten lang opgeborgen, die van mij bijna een jaar, die van Ans bijna twee jaar. De banden moeten opgepompt, de kettingen en andere bewegende delen gesmeerd, enzovoorts (foto hierboven). Tenslotte fietsen we onze eerste kilometers op Israëlische bodem. Langs de haven en verderop langs de kust staan appartementengebouwen met zeezicht, daarchter ligt een ruim opgezette tuinstad, met villawijken, flats en parken. Alles uiterst netjes, er ligt nergens vuil op straat. We fietsen langs een aantal flats waarin nieuwe immigranten worden opgevangen. In een klein centrum vinden we een welvoorziene supermarkt. Het is warm, liefst 33° De havenmeester zei dat vorige week de winter begon maar dat deze week de zomer weer helemaal terug is. Zeer ongebruikelijk, zei hij.
Bij terugkomst - we namen de telefoon niet mee - blijkt Ans twee keer te zijn gebeld door haar dochter Barbara. Ze belt terug en verneemt dat haar moeder (91) in het verzorgingshuis uit haar bed is gevallen en daarbij haar rechter dijbeen heeft gebroken. Ze is in het Beatrixziekenhuis opgenomen en wordt aan het eind van de middag geopereerd. Uiteraard is Ans erg ongerust. Oude mensen raken vaak in de war van een narcose en er is een groot risico op infecties. Om zeven uur komt het bericht dat de operatie is geslaagd en dat ze terug op de verpleegafdeling is. Ans heeft niet veel zin om te koken, we eten in een van de drukbezochte restaurants in de marina. Toeval dat we voor Ans al een reis boekten, in de nacht van vrijdag op zaterdag vliegt ze naar Holland. Terug naar boven
Ashkelon (3)
Donderdag 14-10-2010
Het is drukkend warm vandaag: 33 tot 35° Dat noopt niet tot inspanningen en die doen we dan ook niet. Alleen vangt Ans alert een kakkerlak die door het dekluik naar binnen vliegt. Binnen, onderdeks, is het ´s ochtends beter uit te houden dan in de kuip, totdat aan het eind van de ochtend een licht windje opsteekt. We lezen en dommelen, want de moeheid is nog steeds niet over. De moeder van Ans is aan de beterende hand. Vanmiddag is ze vanuit het ziekenhuis zelfs even aan de telefoon, erg zwak maar toch.
Om tien over één beginnen er opeens sirenes te loeien. Luchtalarm! Ik zie een aantal vissers hard naar de beschutting rennen tegen de muur van een appartementenblok. Anderen vissen doodgemoedereerd verder. Ver in zuidoostelijke richting klinkt een gedempte knal. Later vliegen een aantal legerhelikopters over ons heen naar het zuiden. Tja, de Gaza-strook ligt maar een kilometer of tien verderop langs de kust. Eind 2008/begin 2009 vuurden Palestijnen van Hamas een aantal keren Qassam raketten op ondermeer Ashkelon af (zie kaartje hierboven). Het was voor het Nederlandse jacht Zeezwaluw, dat hier overwinterde, reden om hals over kop te vertrekken. Na een barre overtocht bereikten ze Rhodos. Ik zoek op websites van Israëlische kranten naar informatie. Het blijkt vandaag fals alarm te zijn geweest:
"A siren was activated in Ashkelon Thursday afternoon, raising fears that a Qassam rocket was launched from Gaza. A short while later the IDF (Israeli Defence Force) said it was a false alarm, and no rocket landing sites were found during a search of the area"
lees ik op Ynetnews. Daar lees ik ook:
"Last week Palestinian terrorists in Gaza fired two Qassam rockets toward Israël. One of them landed in an open area in the Negev´s Eshkol Regional Council, while the other expoloded near the security fence separating Israël from the Strip. The Air Force retaliated a few hours later by attacking targets in Gaza"
Later op de dag, tegen vijf uur horen we in het zuidoosten weer een zestal van die verre, gedempte knallen. Hm. Natuurlijk hebben we het erover gehad wat te doen als er weer frequente raketaanvallen vanuit Gaza komen, zoals in 2008/2009. In dat geval zullen we niet halsoverkop de zee op vluchten, maar naar Herzliya varen dat buiten bereik van de raketten ligt. Daar zien we dan wel verder. Overigens is de kans op een treffer uiterst klein, kleiner dan het risico dat je loopt op een verkeersongeval als je de weg opgaat in Nederland.
Weer een vriend uit mijn Beatrixtijd overleden. Eerder dit jaar Jan van der Sar. Gisteren, woensdag, is Gerrit Krakeel plotseling gestorven, beveiligingsmedewerker van het Beatrixziekenhuis sedert 1989. Gerrit werkte in 1992 mee aan de kunstmanifestatie "BRAIN Internal Affairs" Hij gaf toen leiding aan de suppoostengroep, enige tientallen vrijwilligers die de bewaking van de manifestatie deden. Ik leerde hem goed kennen en waarderen. Er is nog een foto van de opening door minister Hedy d´Ancona waarop je Gerrit staan met zijn pet op. Hij was een aardige, verlegen en bescheiden man. Gerrit las dagelijks onze website. Als ik een keer achter was en er soms nog geen verslag was, had hij de smoor in, zei hij nog dit jaar tegen Ans. Gerrit was net zo oud als ikzelf. Te vroeg gestorven.
Minister Hedy d´Ancona opent in 1992 op de stoep van het oude Beatrixziekenhuis in Gorinchem de kunst- manifestatie "BRAIN Internal Affairs" In de gele cirkel het hoofd van Gerrit Krakeel.
|
Ashkelon (4)
Vrijdag 15-10-2010
Sabbath. De hitte heeft zich opnieuw in deze regio genesteld. Vandaag is het minstens 35° en vrijwel windstil. De moeder van Ans is vanmorgen erg in de war en depressief. Mogelijk hebben ze haar antidepressiva gestopt. De operatiewond geneest goed. Ans pakt haar koffer en ik sleutel uren aan de ventilator, die we ruim een maand geleden in het Turkse Alanya kochten en die ermee is opgehouden. Helaas, vergeefs, het electromotortje is stuk en wat ik daaraan moet doen, weet ik niet. Ik pak de fiets en peddel tegen het duin op naar het centrum van de stad, een dik halfuur rijden. Misschien hebben ze daar een winkel waar ze ventilators verkopen, want zonder is het haast niet uit te houden. Tja, en dan zie je dat de winkels dicht zijn want het is Sabbath, een fenomeen waar we nog te weinig rekening mee houden. Er zijn wel wat kleine supermarktjes open maar daar kwam ik niet voor.
Als de zon onder is na zes uur wordt het geleidelijk koeler. Geert & Ine komen Ans gedag zeggen. We eten aan boord. Straks om half twee zal ik mijn geliefde met de huurauto van Jaap & Diana naar het internationale vliegveld Ben Goerion rijden. Dat kost een uur. Om half vijf vertrekt het KLM-vliegtuig. In Holland is het koud en regenachtig. Om half tien in de ochtend komt ze morgenochtend op Schiphol aan. Terug naar boven
Ashkelon (5)
Zaterdag 16-10-2010
Toch maar naar bed gegaan, gisteravond. Om één uur ´s nachts staan we op. De disco´s en café´s rond de marina draaien nog op volle toeren. Er zijn veel mensen op de been. We rijden over goedverlichte hoofdwegen door de stad naar de snelweg naar Tel Aviv. De wegen zijn ruim en rustig. Van het landschap is niets te zien. Bij Tel Aviv volgen we de borden naar het vliegveld. Ik zet Ans met haar koffer af bij de ingang voor de departures en parkeer de auto een paar etages lager in een kort-parkeren garage. Ans wacht op me bij de buste van David Ben Goerion, de eerste premier van Israël naar wie het vliegveld is genoemd (foto hierboven). Het is verrassend druk in de grote hal. Ans gaat vrij vlot door de beveiligingscontrôle maar moet lang in de rij staan voor de incheckbalie. Zeurende mensen met overgewicht vertragen de afhandeling. Tenslotte komt ze weer tevoorschijn. Voor de paspoortcontrôle drinken we een kop koffie. Dan verdwijnt ze in de rij. Ik rijd over de nachtelijke wegen terug en ontvang een SMSje dat ze in het KLM-vliegtuig zit.
Het begint al licht te worden als ik de auto bij de marina-ingang parkeer. Toch nog maar bed. Om half negen sta ik op en snijd een aantal sneden van het brood dat Ans eergisteren bakte. Tijdens het eten breekt er pardoes een voortand in mijn bovenkaak af. Dat is fraai. Er is vandaag geen tandarts open, morgen zal ik er een opzoeken. Even voor half tien belt Ans dat ze op Schiphol is aangekomen. Een uur later meldt ze dat haar koffer er niet is. Alles is geregistreerd en ze heeft het strookje met de barcode nog. Ze zullen het uitzoeken. Tessa is er om haar op te halen. Op Schiphol koopt ze een spijkerbroek, ze zal het een paar dagen verder met kleren van haar dochter moeten doen. Later, in de loop van de middag, SMS´t ze dat haar moeder bloed krijgt toegediend en erg in de war is. Met Liam gaat het verrassend goed: er is goed contact met hem, hij lacht vaak, kan zich omdraaien en begrijpt alles. Wanneer moeder Kate hem onder zijn armen vasthoudt, dan loopt hij zelfs.
Ik maak er een rustige dag van maar eerst poets ik een uur het RVS-beslag van de deuren in de kajuit glanzend. Ik neem me voor er elke dag een uur voor uit te trekken. Verder lees ik. Er is wat wind, zodat de 35° niet zo heet aanvoelt als de vorige dagen. Het is onrustig in de haven. Normaliter is het vissen verboden in marina´s maar hier zitten er tientallen luidruchtige vissers. Ook op de boten zitten grote groepen mensen. Ze varen nauwelijks maar picknicken op de steiger, kamperen er zelfs, barbecuen, spuiten hun boten schoon en beginnen te drinken en te zingen. Hun kinderen rennen met veel kabaal heen en weer. Naast me op het roestende barrel is de eigenaar bezig met een schilderklus. Verflucht. Velen hebben hun radio´s hard aanstaan. Aan hun taalgebruik hoor ik dat het immigranten uit Rusland zijn, die hun karakteristieke hinderlijke Oostblok- dronkemansgedrag mee naar hun nieuwe vaderland namen. Of word ik een mopperende oude man? Morgen moeten ze in elk geval weer aan het werk en keert de rust weer. Geert & Ine hebben me voor vanavond op het eten gevraagd. Terug naar boven
Ashkelon (6)
Zondag 17-10-2010
Zondag is hier een gewone werkdag. De secretaresse van het havenkantoor maakt een afspraak voor me met een tandarts. Om kwart voor twaalf zit ik in de wachtkamer van Dr Haim Reider. Hij maakt een foto en zal morgenochtend vroeg een voorlopige kroon op de tand plaatsen. Over een dag of tien volgt de definitieve. Ik moet meteen betalen: 2.500 shekel (= € 500), niet erg duur dus. Het draadloos WiFi-netwerk in de haven is dermate onbetrouwbaar dat ik op zoek ga naar een dat-SIMkaart voor mobiel netwerk. Ik vind er een bij Cellcom in een shopping mall aan de rand van de stad, die het prima blijkt te doen in de dongel die ik een paar jaar geleden in Malta kocht. Het valt me weer op hoeveel Russische opschriften je hier ziet naast de Hebreeuwse, beide even onleesbaar. Kennelijk zijn er veel Russische immigranten hier in Ashkelon terecht gekomen.
Voor de rest weinig te vertellen. Ik lees verder in de pil van Robert Fisk over Libanon. Wat ben ik eigenlijk enorm aan de oppervlakte gebleven bij ons bezoek aan dat land. Net als in Syrië. Fascinerend in al die uitzichtloosheid van dat conflict dat hier aan de gang is, en dat in wezen een voortzetting is (met moderne middelen) van alle eerdere conflicten tussen rivaliserende volken en bezetters in deze landstreek. De kruisvaarders waren er een slechts een curieuze episode in een millennia langere geschiedenis. Wedijver en oorlog lijken natuurlijke omstandigheden in deze bakermat van de menselijke beschaving. Maar elders is het vaak niet anders. Aan het eind van de middag gaat het stevig waaien uit het noorden. Ik maak beiderzijds een extra lijn vast van de middenbolder naar de meerpalen en trek de boot wat verder van de wal (foto hierboven). Vanavond maak ik wat te eten aan boord en speel op de CD-speler de Johannes Passion van Bach. Vreemde keus? Welnee, binnenkort zullen we immers zelf op de Olijfberg lopen. En op Golgotha. "Der Held aus Juda siegt mit Macht" In de loop van de avond neemt als gewoonlijk de wind weer af. In het zuiden, richting Gaza, klinken twee verre, droge explosies. (Wat zijn droge explosies? Tja, hoe moet ik het zeggen, ze hebben weinig nagalm). Twee Apache helikopters - ik ken ze nog van de talloze keren dat ze langs ons flatje in Andel vlogen - brommen langs. Even later keren ze weer terug. Ik drink met Jaap een laatste glas wijn in de kuip van Kiara. Terug naar boven
Ashkelon (7)
Maandag 18-10-2010
Om kwart over acht fiets ik naar mijn tandarts Haim Reider (foto hierboven). Gisteren wilde ik zijn website even bekijken, maar die werkte niet. Als ik hem dat vertel gaat hij het meteen checken en tot zijn verbazing werkt hij inderdaad niet. Terwijl hij en zijn assistente Ilona met mijn behandeling beginnen, laat hij het zijn secretaresse nagaan bij de hosting-company. Het antwoord: al drie maanden betalingsachterstand. Tja. Niet gereageerd op aanmanende e-mails. Verbaasd hoor ik aan hoe hij direct zijn advocaat belt om er werk van te maken. Enfin, ik krijg een pijnlijke verdovingsinjectie en dan gaat hij een voorlopige kroon maken. Tijdens de klus rapporteert hij een meevaller. Er is nog voldoende van de oude tand blijven zitten om de prothese op te plaatsen, ik zal 914 shekel terug ontvangen van de 2500 die ik al betaald heb. Dat is aardig.
Ik fiets terug over de duinenrij langs de kust. Twee uur lang mag ik niets drinken. Overmorgen moet ik terugkomen. In de verte ligt de haven met het strand ervoor. In de verte liggen twee zeeschepen voor anker en nog iets verder steekt de pier van de olieterminal de zee in (foto hier). Direct daarachter begint de Gaza strook. Langs de kust vind ik boven op het duin een tombe uit de Mamelukse tijd. Het is volgens mijn stadsplattegrond de Sheik Awad Tombe. Er staat wel een bordje bij maar dat is in het Hebreeuws. Wie sheik Awad was kan ik niet vinden. De Mamelukken veroverden in 1247 de citadel van de kruisvaarders en in 1270 liet de sultan en veldheer Baibars, die we al eerder (een week of vier geleden) tegenkwamen in Syrië als veroveraar van het fameuze Krak des Chevaliers, de citadel en de haven verwoesten zodat de kruisridders er niet konden terugkeren. De stad werd door de bewoners verlaten. De tombe van sheik Awad zal dus vermoedelijk voor 1270 gebouwd zijn. Binnen het gebouwtje staat inderdaad een graftombe met arabisch opschrift (2 foto´s hier). Een aantal eeuwen later, in de Ottomaamse periode, ontstond er opnieuw een nederzetting hier, genaamd Al-Majdal. Een vreemd verhaal over deze stad ligt in het gegeven dat hier een tijd het hoofd van Imam Hoessein, kleinzoon van de profeet Mohammed en de grote en geheimzinnige, verdwenen 12e imam van de Shia-moslims, hier begraven zou hebben gelegen. Toen in 1153 de kruisridders de stad innamen werd het hoofd naar Egypte gebracht (waar het nog zou zijn, in een schrijn nabij Caïro), maar de tombe bleef intact en werd eens beschreven als het mooiste gebouw van Ashkelon (zo lees ik op Wikipedia). In 1950 werd de tombe volledig vernietigd op last van de bekende generaal en latere defensie-minister Moshe Dayan. Waarom eigenlijk? In elk geval liet hij de resten van de sheik Awad Tombe staan. Een aantal jaren geleden lieten Shia-moslims een platform van marmer aan brengen achter het Barzilai ziekenhuis in Ashkelon, de plek waar de tombe van Imam Hoessein voor 1950 stond. Daar zal ik eens naar toe fietsen.
Terug aan boord. Het is windstil en opnieuw bijna 35° Er was eerder dit jaar al sprake van meerdere hittegolven in Israël en het schijnt opnieuw ongewoon warm te zijn. In het Gastenboek schrijft lezer Wim vandaag dat Ashkelon misschien toch niet zo´n goed keus als overwinteringsplek is: "Ashkelon is nu niet echt een plek van verdraagzaamheid. Veel extremistische russen e.d.." Dat is goed mogelijk al hebben we - behalve luidruchtigheid in het weekend - er nog niet veel van gemerkt. Ik repareer het klepje van een van de kastjes in de kombuis (sloot niet meer) Ans meldt dat ze een SMS van de KLM kreeg dat haar koffer terecht is en wordt opgestuurd. Geert van de Anégada komt langs met zijn multimeter. Hij heeft op Internet een methode gevonden om de mate van galvanische corrosie te meten. Herinner je dat er een stalen roestbak naast me ligt. Je laat het kaal gemaakte uiteinde van een koperdraad in het water hangen en verbindt die met de plus van de multimeter en de min met de aarde van het walstroomkastje. De stroom die hij aldus bij mijn boot meet is slechts 0,3 Ampère en dat zou geen probleem zijn. Ik ben benieuwd wat Fons daarvan vindt. De rest van de dag lees ik verder in het indrukwekkende boek van Robert Fisk, "Pity the Nation. Lebanon at War" (Oxford University Press, 3rd ed, 2001). Ik ben nu op pagina 628. Vanavond ben ik op het eten gevraagd bij Kiara. Terug naar boven
Ashkelon (8)
Dinsdag 19-10-2010
Gisteravond gezellig en lekker gegeten bij Jaap, Diana en Astrid. Heerlijk oeverloos zitten praten in de kuip in de zachte avond. Later terug aan boord op de Israëlische klassieke zender Musica E een uitzending van Mahlers´2e symfonie uit het Concertgebouw in Amsterdam. Daar word je natuurlijk wat sentimenteel van. Ondertussen gaan mijn gedachten steeds terug naar een gedicht dat ik in het boek van Robert Frisk tegenkwam. Ik kende het niet maar het raakte me. Frisk citeert het gedicht in de context van de jarenlange gijzeling door de Islamitische Jihad in Libanon van zijn vriend en collega-journalist Terry Anderson. Het is van de Russische dichter Konstantin Simonov (1915 - 1979 ), een man die eigenlijk altijd beschouwd werd als een Stalinistische meeloper, maar misschien is dat niet helemaal terecht (en wij hebben makkelijk praten). Simonov trok als oorlogsverslaggever de Tweede Wereldoorlog in en liet zijn fatale en ongelukkige liefde achter, Valentina Serova (1917 - 1975), een jonge actrice "die nooit helemaal de zijne zou worden" zoals dat heet. Maar het gedicht! Het gedicht is sterk - natuurlijk ook in de context waarin Frisk het citeert als hij over zijn bijna zeven jaar lang gegijzelde vriend spreekt - maar het werd een populair gedicht dat veel Russische soldaten op de lippen lag tijdens de bloedige veldtochten.
To Valentina Serova
Wait for me, and I'll come back! |
Konstantin Simonov |
Voor Valentina Serova
Wacht op me en ik kom terug! Wacht op me zo goed als je kunt! Wacht als gore gele regens je zeggen niet langer te wachten. Wacht als sneeuw snel valt, wacht in de hete zomer, wacht als de dagen van vroeger voorbij zijn en andere vergeten. Wacht als van die verre plek nooit brieven komen. Wacht als de andere die ook wachten, denken dat ik niet meer leef. |
Wait for me, and I'll come back! |
Valentina Serova |
Wacht op me en ik kom terug! Wacht ook geduldig verder als ze je in vertrouwen zeggen dat je me beter vergeten kunt. Zelfs als mijn meest dierbaren zeggen dat ik verloren ben, zelfs als mijn vrienden het opgeven, het erbij laten zitten en hun verlies nemen, een bitter glas heffen op de gevallen vriend - Wacht! En toost niet met ze! Wacht tot het eind! |
Wait for me and I'll come back,
1941 |
Simonov als Held van de Sovjet-Unie |
Wacht op me en ik kom terug, ieder noodlot tartend! "Wat een hoop geluk!" zullen ze zeggen, degenen die niet langer wachten wilden. Die nooit zullen snappen hoe door op te blijven wachten, liefste, je mij het leven redde. Alleen jij en ik zullen weten hoe je me erdoor sleepte. Eenvoudig - omdat je weet hoe je wachten moet - niemand weet dat beter dan jij.
(mijn vertaling - TZ) |
Mogelijk bestaan er al vertalingen in het Nederlands. Ik zal er eens naar zoeken. Vandaag is mijn dochter Floor jarig, ze wordt 32. Ik bel om haar te feliciteren, we zullen elkaar gauw weer zien. Ans meldt dat ze haar koffer (met volledige inhoud) terug heeft. Hij was per abuis met een Lufthansa vlucht mee gegaan. Ze is bezig om voor de twee maanden, die we in Gorcum willen doorbrengen, een gemeubileerd huis of appartement te huren. Liefst op een mooie plek in het oude centrum. Vanmiddag gaat ze een huis aan de Havendijk bekijken. Haar moeder gaat waarschijnlijk morgen terug naar haar verzorgingshuis, waar ze in de ziekenboeg wordt opgenomen. Het is hier opnieuw drukkend warm en vochtig, maar eind van de week neemt de temperatuur wat af. Ik poets weer een uurtje het RVS-beslag van de kajuitdeuren glanzend en doe verder weinig. Wel lees ik Robert Frisk uit. Morgen weer naar de tandarts. Terug naar boven
Ashkelon (9)
Woensdag 20-10-2010
Vroeg op. Lord Byrons´ kooi schoonmaken en hem voorzien van vers water, waswaterbakje, voer en een stukje komkommer. His Lordship begint weer wat aarzelend te zingen, heel zachtjes, maar toch. SMS´je naar Ans in Holland om haar goedemorgen te wensen. Douchen, scheren, enzovoorts. Ontbijten. Halfuurtje RVS poetsen. Er staat een fikse en zeer warme wind uit het zuidoosten. Woestijnwind, zou ik zeggen. Om half tien fiets ik naar de tandarts. Doet niet veel, de tandtechnicus is er om te bepalen welke kleur de nieuwe tand moet hebben. De voorlopige tand gaat erweer in. De secretaresse laat me trots zien dat hun website weer werkt. Maar er staat alleen maar Hebreeuws op.
Ik fiets vervolgens heuvel op en heuvel af naar het Barzilai Medical Center om de plek te zoeken waar het hoofd van de Imam Hoessein, de verdwenen 12e imam van de Shia-moslims, tot 1153 begraven heeft gelegen. Toen werd de stad hier veroverd door de kruisvaarders. Ik had het er eergisteren over. De Mashad Sheik Hussein, staat op mijn stadsplattegrond. Maar zo gemakkelijk is hij niet te vinden. Achter de ziekenhuisgebouwen moet ik vragen aan drie arbeiders, die er aan de weg werken. Langs een smal straatje tussen barakken en een hek door kom ik op een heuvel achter het ziekenhuis. Naast een vroeger landingsplaats voor helikopters is een door platanen beschaduwde plek. Daar vind ik een uit licht, haast doorschijnend marmer opgetrokken islamitische gedenkplaats. Zeer eenvoudig, een marmeren plateau, een marmeren borstwering en een erin uitgebouwd nisje, gericht naar Mekka (foto hierboven). Een mooie plek. Het schijnt dat moslims hier een keer in het jaar komen om Imam Hussein, wiens hoofd er niet meer is, eer te bewijzen. Zou dat hoofd hier ooit echt gelegen hebben? En zo ja, waar was de rest van zijn lichaam? Vragen. Imam Hoessein, althans zijn hoofd, zou hier in de 7e eeuw van onze jaartelling begraven zijn. Ik ga maar eens op het marmeren muurtje zitten en kijk rond. Beneden me is een vleugel van het ziekenhuis. Verpleegafdelingen zo te zien, volgens het stadsfoldertje de kinderafdeling. De meeste gordijnen zijn dicht. De warme zuidenwind ruist door de platanen. Dat helpt, bij wind die door gebladerte ruist denk je al gauw aan rondwarende geesten. Shakespeare was daar ook altijd goed in (Macbeth, Lear) Of aan de Harry Potterfilms met bijvoorbeeld Haast Onthoofde Henk. Het zit hier eigenlijk wel lekker.
Op de terugweg naar de haven besluit ik om de Romeinse begraafplaats, die ergens tussen de appartementengebouwen in de duinen moet liggen, te zoeken. Er zouden twee graftombes moeten zijn, een uit de eerste of tweede eeuw AD en een uit de derde eeuw. "Both are decorated with various frescoes depicting figures and plants", zegt mijn stadsfoldertje. Ook hier is het zoeken in het duingebied met roestende autowrakken, vuilnis en spichtige struiken en distels achter een bushalte. Tenslotte vind ik de beide tombes, nietig en verloren naast een hoge appartementenflat. Ze verkeren in deplorabele staat (foto hier) en van fresco´s is geen sprake meer. Die zullen - zo hoop ik - inmiddels naar een museum zijn overgebracht.
Terug aan boord. De wind is afgenomen en het is warmer dan eerder deze week. Uiteindelijk zelfs 38° Dan doe je niets meer. Om vier uur ga ik met Jaap, Geert en Ine naar een Russisch/Oekraïense supermarkt halverwege de weg naar Ashdod. Grappig, vol met wodka, wijnen van de Krim en van rond Odessa (die we een goed jaar geleden daar ter plekke dronken), pakken frambozen- en berkensap (kocht ik) en varkensvlees (haasjes, karbonades en speklappen). In Ashkelon terug rijden we langs de winkel waar ik mijn mobiel internet regelde. Geert wil dat ook maar hij heeft geen dongel en moet er dus een kopen. Kost 500 shekel (100 euro) maar de dongel is niet SIM-lock free, zegt het meisje achter de desk. Nu is dat heel eenvoudig te doen, maar dat kan (of wil) ze niet. Dan gaat de deal niet door, zegt Geert terecht, want anders moet hij in het volgende buitenland weer een nieuwe dongel kopen. Vanavond probeer ik aan boord mijn Syrische dongel uit en die blijkt prima te werken met het SIM-kaartje van Cellcom/Israël. Dus is SIM-lock vrij. Geert mag hem lenen. (Ik gebruik zelf de SIM-lockvrije dongel uit Malta). Terug naar boven
Ashkelon (10)
Donderdag 21-10-2010
Gisteravond hakken we, enige duizenden mijlen van elkaar verwijderd, een paar knopen door. In de eerste plaats boek ik voor half november twee vluchten met de KLM naar Holland en retour medio januari 2011. In de tweede plaats huren we voor twee maanden een gemeubileerd huis aan de Havendijk in de binnenstad van Gorcum (zie foto hierboven).
Vanmorgen is het licht bewolkt en minder warm dan gisteren. Ans is in Holland met Kate en Liam naar Rotterdam voor de wekelijkse chemotherapie van laatstgenoemde. De bloedwaarden blijken goed. Vanmiddag is ze erbij als haar moeder terukeert naar het verzorgingshuis. Het nieuws hier in Israël wordt gedomineerd door de herdenking van de moord, 15 jaar geleden, op premier Yitzak Rabin. Tegelijkertijd is de bouw van nieuwe nederzettingen op de bezette Westbank, sedert drie weken geleden het moratorium werd beëindigd, versneld hervat, zo bericht de Jeruzalem Post. Premier Netanyahu zegt dat die beslissing geen invloed zal hebben op het vredesproces, zijn Palestijnse tegenvoeter Mahmoud Abbas zegt het tegenovergestelde. Netanyahu zei eerder deze week, ter gelegenheid van het bezoek van de Iraanse president Ahmedineyad aan het Shiïtsche zuiden van Libanon dat er nu een Iraanse staat ten noorden van Israël is en één ten zuiden van Israël )Gaza) en dat hij nimmer zal toestaan dat er ook nog een derde ten oosten zal komen. Tegen elf uur vanochtend hoor ik opnieuw sirenes van het luchtalarm afgaan, niet vlakbij maar veraf. Het blijkt een test te zijn geweest. De zware knal die we gisteren hoorden blijkt een Qassam-raket te zijn geweest, die in het zuiden van Gaza zélf is ontpolft. In de Egyptische haven El Arish, hier slechts 50 mijl vandaan, is een nieuw flottielje met vredesactivisten en hulpgoederen voor Gaza vanuit Latakia in Syrië aangekomen.
Ik heb verder niets te melden over vandaag. Maakum zal binnenkort een vertaalknop in de linker kolom van onze website plaatsen, zodat ook anderstalige lezers hem kunnen lezen. Soms vragen boaties en andere mensen die we ontmoeten daarom. Het werkt met Google Translate. In de loop van de middag trekt de wind naar het noorden en wakkert aan tot Bf 5. De hemel betrekt en de zon gaat onder achter wolkensluiers (foto hier). Toch lijkt het niet om een weersomslag te gaan, volgens de weerkaartjes blijft het warm en zonnig. Dat is in elk geval prettig voor Ans´dochter Tessa die volgende week met een vriendin bij ons komt logeren. Terug naar boven
Ashkelon (11)
Vandaag begint de Sabbath. Van zeven uur ´s avonds tot zeven uur morgenavond. ´s Ochtends zijn de winkels nog open tot het middaguur. Ik heb brood en yoghurt nodig. En Glassex of iets van dien aard, want een groep kauwen bewoont de haven namelijk en die gaan op je wanten zitten en schijten vreselijke flatsen op het dek en de kajuitramen. Ik rijd met Jaap mee naar de stad. Hij moet zijn huurauto terugbrengen. Ik loop terug en kom langs de kleine rotonde bij de haven. In het midden daarvan staat een kleine, intrigerende sculptuur die een schip voorstelt (foto hierboven). Helaas geen verklarend bordje erbij maar later vind ik uit dat het beeld herinnert aan 720 joodse immigranten die - illegaal - op 6 maart 1939 met een bootje deze kust wisten te bereiken. Bootvluchtelingen, eigenlijk. Net op tijd vertrokken uit het oorlogszwangere Europa vanuit Roemenië. Ze deden er viereneenhalf maanden over om hier te geraken. Waarom zo lang? Ze werden door de Britse autoriteiten van het vroeger mandaatgebied Palestina gevangen gezet, toen ze hier landden, en na twee maanden weer vrijgelaten. Hun verder lot is voorzover ik weet niet geboekstaafd.
Shabbath. Israël valt stil na de middag. In de haven komen mensen naar hun bootjes. Sommige gaan zitten vissen. Maar er komen er minder dan vorig weekend, het raakt in de middag bewolkt en winderig. Toch nog 28° en voor mijn gevoel aangenaam. Ik lees de dag weg in een rare, oude thriller van Robert Ludlum die nog aan boord slingert, ergens gevonden op een bookswamp plank in enige jachthaven onderweg: "The Gemini Contenders" uit 1976. Jezus Christus is niet aan het kruis genageld en gestorven, zijn discipelen verwisselden hem met een ander, maar hij pleegde drie dagen later zelfmoord. Hoe verzin je het en ja, waarom ook niet? Ik heb het gevoel dat ik vandaag niets heb gedaan, niets heb beleefd en niets heb betekend. Tja, misschien zou je juist moeten streven naar die staat van niksdoen, die door sommigen begenadigd genoemd wordt. Vanavond drink ik een glas in de kuip van Kiara. Terug naar boven
Ashkelon (12)
Zaterdag 23-10-2010
Vandaag wilde ik met de bus naar Jeruzalem gaan. Het is niet zo warm meer, 28° en eerst is er nog wat bewolking, maar niet lang. Welgemutst zoals dat heet vertrek ik en loop naar het centrale busstation, een klein uur gaans. Het is er opvallend stil (foto hierboven), ik loop naar een negerjongen - waarschijnlijk een falasha, een zwarte jood uit Ethiopië - in een wachthokje bij een slagboom. Nee, er gaan geen bussen, het is Sabbath. Pas om zeven uur vanavond rijden ze weer. Foeterend neem ik een taxi terug naar de haven. Wat een land! Geeneens openbaar vervoer op de dag, die voor hen zondag is. Zelfs in Staphorst kun je dan een bus nemen! Maar in Israël zijn kleine, fanatiek-religieuze minderheden (zoals de Shas partij) nodig om meerderheidsregeringen te formeren. Dat heeft zijn prijs. Fundamentalistische gelovigen leggen nu eenmaal graag anderen hun voorschriften op, of ze nu islamitisch, christelijk of joods zijn. Voor wie de waarheid in pacht heeft bestaan er geen andersdenkenden, maar alleen heidenen en misleide mensen. Dat zegt bijvoorbeeld rabbi Ovadia Yosef, de 90-jarige geestelijk leider van Shas letterlijk. Nog deze maand zei hij in een preek: "Niet-joden bestaan alleen maar om de joden te dienen. Waar zijn niet-joden voor? Ze zullen werken, ze zullen ploegen en ze zullen oogsten. Wij zullen als grote heren zitten en eten. Dat is waarvoor niet-joden zijn geschapen" Je gelooft je oren niet, maar hij zei het echt. En Palestijnen? Twee maanden geleden zei hij: "Moge God ze slaan met een plaag" Voorwaar een bijbelse wijze van zeggen (Oude Testament uiteraard). Zo bont maakt zelfs Geert Wilders het niet.
De dag ziet er dus anders uit dan ik bedoelde. Op de Israëlische klassieke zender is een opname van een concert in het Concertgebouw. Sjostakovich´ Eerste Symfonie, een werk dat je niet zo vaak hoort. Als ik het me goed herinner was het zijn afstudeerwerk op het conservatorium. Halverwege de middag ga ik te water om de waterlijn van aangroei te ontdoen. Een uur werk, waarbij vooral de gaten van de afsluiters vol aangroeisels blijken te zitten. Met een mes pulk ik het spul eruit. Morgenochtend (zondag) moet ik weer naar de tandarts.
Weer zo´n mooie, vroeg invallende avond. Om zes uur is het al compleet donker. Is dat in Nederland ook zo? Voorzover ik kan beredeneren niet. Nederland ligt meer naar het westen dus de zon gaat er - terwijl we dezelfde tijd hebben - later onder. Ik bereid een suffisante omelet en eet hem op roggebrood. Op de klassieke radio van Israël klinkt een fraai en vaag bekend klarinettrio. Toch niet dat van Brahms? Na afloop zoek ik de CD op en speel hem af. Klopt, opus 114, een laat werk. Verrukkelijke muziek. Wat een mooi stuk muziek is dat eigenlijk, dat trio! Ik speel het drie keer af en hoor steeds meer nieuwe details. Onder andere aan het eind van het eerste deel, het Allegro, klinken er opeens de noten uit een van zijn sombere "Vier Ernste Gesänge" opus 121, welke ervan weet ik niet precies, maar het is een onmiskenbaar citaat. Heel kort, als je niet oplet, hoor je ze niet. Het is meen ik het lied waarvan de regels ongeveer luiden "Denn es gehet den Menschen wie das Vieh, wie dies stirbt so stirbt er auch" Uit het bijbelboek Prediker. Heel kort, slechts een paar noten maar ik hoorde het duidelijk. Ik zoek het op Internet op en het klopt: (Prediker 3:19). "Want het gaat den mens als het vee: gelijk dit sterft, sterft hij ook, en zij hebben allen enerlei adem, en de mens heeft niets meer dan het vee, want het is alles ijdelheid" (Dat zou zelfs een Rabbi bescheiden moeten maken) Maar speel vooral dat Allegro af om aan het eind die luttele paar noten te horen. De muziek is even zo somber alsof er een wolk voor de zon trekt en daarna is hij weer weg, het leven gaat verder maar je bent gewaarschuwd. Terug naar boven
Ashkelon (13)
Zondag 24-10-2010
Na de sabbath komt de zondag. Ik heb het gevoel dat de weekeinden langer zijn geworden. De Israëli´s niet, voor hen is het vandaag een werkdag. Zouden de christelijke inwoners van dit land wél zondag vieren? Mijn tandarts in elk geval niet (zie foto hierboven). Om tien uur neem ik weer plaats in de behandelstoel. Hij bevestigt mijn nieuwe voortand in mijn bovenkaak, houdt me een spiegel voor en zegt "Mooie kleur, hè?" "Joewl", weet ik met enige moeite uit te brengen. Maar Haim Reider fronst opeens, de tand is te kort, zegt hij, dat is niet goed. Eruit dus en terug naar de tandtechnicus die hem langer moet maken. Morgenmiddag om drie uur is hij klaar. Ik fiets door de stad naar een supermarkt in de buurt en koop fruit, kaas en nog wat andere zaken. Het is eigenlijk vreemd om in deze wereld rond te lopen, omringd door opschriften die je niet kunt lezen. Zelfs de lettertekens zijn onbegrijpelijk. Zo moet iemand zich voelen die analfabeet is.
Terug aan boord maak ik boel aan kant en leg de loopplank uit voor de dames, die in de nacht van maandag op dinsdag zullen arriveren (Ans, haar jongste dochter Tessa en een vriendin). Ik huur voor een week een auto waarmee we het land gaan verkennen; morgen wordt hij gebracht. Hoewel het bezoek van Ans aan Holland niet zo lang heeft geduurd, verlang ik erg naar haar terugkomst. ´s Middags ga ik met de crew van Kiara met de bus naar het oude Arabische stadscentrum. Het is geen souq, maar met al die kleine, propvolle zaakjes heeft het er wel iets van weg. We slenteren er op ons gemak doorheen. In een van de vele zaakjes vind ik een nieuwe knoopbatterij voor mijn horloge. Terug bij de bushalte voel ik me ineens vreemd doodmoe, op een bankje zit ik te knikkebollen tot Diana me waarschuwt dat onze bus voor staat. Zoveel inspanning was het toch niet? Aan boord doe ik een tukje. Later begin ik aan de studie van weer- en windpatronen in de Rode Zee en de Indische Oceaan, aan de hand van het standaardwerk van Jimmy Cornell, "World Cruising Routes" (4th ed, 1998) en de "Red Sea Pilot" van Elaine Morgan & Stephen Davies (2nd ed, 2002). Is het straks, medio maart/april 2011, wel de goede tijd om die kant op te gaan? Ik kom er morgen op terug.
Nu ik dankzij de data-SIMkaart van Cellcom weer redelijk Internet heb, kijk ik weer dagelijks naar het nieuws. Zowel in Israël als in Holland. Stomverbaasd lees ik dat Geert Wilders gisteren heeft gezegd dat hij wil dat Israël de hele westelijke Jordaanoever volbouwt met Joodse nederzettingen. "Judea en Samaria zijn Israël dus hoe meer joodse nederzettingen daar hoe beter", zou hij getwitterd hebben. Nu zijn Judea en Samaria volgens het internationale recht en zelfs volgens Israël zélf niet Israëlisch gebied en zijn veel van die nederzettingen illegaal gebouwd, vaak op plaatsen die bij een vredesaccoord Palestijns gebied zullen blijven, maar misschien weet hij dat niet. Nee, dat geloof ik niet, Wilders weet het vast wel maar hij kan het niet laten te polariseren. Daar struikelt hij nog een keer over (en/of het kabinet). Zijn uitspraak staat namelijk lijnrecht tegenover het beleid van het nieuwe VVD/CDA-minderheidskabinet. Benieuwd naar de reacties van buitenland-minister Uri Rosenthal morgen. Terug naar boven
Ashkelon (14)
Maandag 25-10-2010
De dag ziet er anders uit dan bedoeld. Ik had lekker willen studeren op de weer- en windpatronen in de Rode Zee en de noordelijke Indische Oceaan - ik had al een mooi overzichtelijk plaatje gemaakt (zie hierboven) - maar er komt weinig van. In de eerste plaats ontwaar ik op het dek ettelijke grote, smerige en ontsierende vogelpoepvlekken. Die vervloekte kauwen hier in de haven worden steeds brutaler. Nu ze een beetje aan ons schip gewend zijn, zitten ze voortdurend op de huik, de zalingen, het want en de lijnen. En dan, hopla!, knalt er weer zo´n vuile gifgroene flats op het dek of de kajuitramen. Eén is er zelfs in geslaagd om de flats precies door een dekluikje te mikken en op de bril van de WC te doen uiteenspatten. Dat is nog niet alles, je vindt aan dek regelmatig naargeestige afgekloven vissenkoppen, botten en staarten. Wat een smerige vogels! Zo kan ik de boot morgen (vannacht zien ze het niet) aan de dames tonen. Dus ik geef het dek een grondige beurt. Nu moeten ook zoveel mogelijk van de lijnen weg, de genuaschoten en de genuaroller; de neerhouder en de stellijntjes van de leiogen haal ik ook gelijk maar weg. De genuaschoten dienden als waslijnen. Ervoor in de plaats span ik waslijntjes, te dun voor het kauwengebroed om op te zitten. Nu ik toch bezig ben maak ik de kooi van His Lordship ook meteen maar goed schoon en geef de kuip een flinke beurt.
Om één uur wil ik bij de haventoegang mijn huurauto in bezit nemen maar dat gaat zomaar niet. Een jongeman haalt me op en rijdt me naar het verhuurcentrum, waar ik een contract moet tekenen enzovoorts. De jongeman kwam op zijn achtste uit Rusland, zijn moeder was joods (dus hij ook), zijn vader niet. Hij heeft het hier in Israël niet naar zijn zin, vertelt hij. "This is no country to raise children, too much war and uncertainty" Zijn zus is naar Canada gegaan en daar wil hij ook heen. Een uur later ben ik in de haven terug. Ik zit een uurtje te studeren. het is nog niet zo eenvoudig. Een rustige tocht door de Rode Zee met af en toe excursies op de wal. kost een maand of twee. De wind is er meestal noordelijk, zeker in het noordelijke deel, dus dat is gunstig. Maar als je aan het eind bent, dan wil je door naar het oosten, bijvoorbeeld via Oman naar de Malediven en/of de haven van Cochin in India. Dan moeten de moessonwinden wel gunstig zijn. Je moet dus de reis zo plannen dat er aansluiting op die winden is. Ik kom er nog op terug.
Om kwart voor drie rijd ik naar de tandarts. Haim Reider plaatst de nieuwe voortand en cementeert hem vast. Twee uur lang niet eten of drinken, verordonneert hij. Op de boot terug zie ik het, de vervloekte kauwen hebben tijdesn mijn afwezigheid hun smerige stempels weer op mijn schone dek gedrukt. Gátver! Opnieuw aan het werk met sop en borstel. Zo komt er niks van de studie terecht. Enfin, als ik eind van de middag eindelijk de website opstart zie ik dat Maakum de vertaalfunctie op de site heeft gezet: boven in de linkerkolom die er iets breder door lijkt geworden (daardoor moet ik de items op de homepage iets herschikken). Men kan de site direct in maar liefst 52 talen vertalen met behulp van Google Translate Niet dat dat allemaal nodig is, het ging me vooral om het Engels. Een aantal keren ontmoetten we zeilers onderweg die het betreurden dat de website alleen in het Hollands was.
Ondertussen SMS´t Ans dat ze om half vijf richting Schiphol vertrokken. Om half twee vannacht zullen ze arriveren op het internationale vliegveld Ben Goerion bij Tel Aviv. Maar er is vertraging, meldt ze later, het wordt na twee uur. Terug naar boven
Ashkelon (15)
Dinsdag 26-10-2010
Om kwart over één vannacht ben ik in de aankomsthal van het Ben Goerion vliegveld. Ik ben de laatste jaren in veel aankomsthallen van vliegvelden geweest en het bleek me dat het een van de meest verwaarloosde funkties van vliegvelden is. Doorgaans zijn er nauwelijks voorzieningen om het wachten te veraangenamen, zoals wachtstoelen, restauratieve voorzieningen, een winkeltje en een goed uitzicht op arriverende reizigers. Dat is hier allemaal wel en meer. Een fraaie wand met stromend water bakent een ruim gebied af waar de passagiers ongehinderd door opdringende afhalers doorheen kunnen lopen, zodat je goed kunt zien of degeen die jij moet afhalen er tussen loopt. Er zijn rijen wachtstoelen, twee koffie-counters, schone toiletten en een paar winkeltjes. In één ervan staat een interessante plank met boeken over Israël in het Engels. Ik koop er een kritisch boek over het isolement waarin Israël de strook van Gaza houdt ("The largest prison on earth"): "The Punishment of Gaza" ( Verso, 2010) van Gideon Levy, journalist van het dagblad Haaretz. Ik zal het met aandacht lezen.
De KLM-vlucht uit Holland heeft een lichte vertraging en de procedure bij douane en bagageband duurt bijna anderhalf uur. Dan sluit in mijn liefste in de armen en begroet Tessa en haar vriendin Vanessa. Ze lachen want voor de gein heb ik een joods schedelkapje opgezet, geleend van Jaap. Tegen vijf uur zijn we aan boord. We drinken nog wat en wisselen verhalen uit. Als we gaan slapen is het al licht.
Na het late ontbijt - het is al middag - gaan Tessa en Vanessa naar het strand naast de marina. Met een lichte westenwind, een temperatuur van 28° en een wolkenloze hemel is het prima strandweer (foto hierboven). Toch lijkt het weer in de komende dagen slechter te worden. Tessa heeft traditioneel pech als ze bij ons aan boord is: in Île de Ré (2007), Menorca (2008) en in Kreta (2009), steeds werd het weer slechter als zij er was. Enfin, vanavond gaan we met zijn vieren uit eten en morgen willen we naar de Dode Zee. Terug naar boven
Ashkelon (16)
Woensdag 27-10-2010
Om een of andere reden zijn we vanmorgen niet erg vroeg. Als we eindelijk wegrijden blijkt Ans haar leesbril te zijn vergeten, zodat ze ons niet uit de Lonely Planet kan gidsen. Geen nood, ik weet in de Arabische wijk een zaakje waar ze 2 leesbrillen voor 40 shekel (8 euro) verkopen. Uitzoeken in een bak. In heel Ashkelon vond ik vorige week geen wegenkaart van Israël, dus we rijden alvast in de richting van de stad Be´er Sheva en vragen onderweg bij een aantal benzinestations om een road map. Nergens te krijgen. Vervolgens rijden we in datzelfde Be´er Sheva de verkeerde kant op, verdwalen en geraken uiteindelijk toch weer op goede weg naar de zuidelijke stad Arad. Maar dan hebben we wel weer tijd verloren. Voor Arad staan borden langs de weg die waarschuwen voor overstekende kamelen (foto hier). We passeren armetierige nederzettingen van Arabische Israëliërs, een enorm contrast met de ruime, luxe steden die we tot dusver in Israël zagen. In de stad Arad heeft het zoveelste benzinestation wel autokaarten, "Israël´s Best Tourist map, All the Roads, All the Towns, All the Junctions, All the Sites" Met de kaart zoeken en vinden we de weg naar Masada, ooit ondermeer de oude vesting van Koning Herodes.
De weg kronkelt door een indrukwekend landschap van kale bergen en wadi´s, droge stroombeddingen waar alleen in dde wintertijd water in is. Volgens een bordje is dit de woestijn van Judea. Ooit in Bijbelse tijden onderdeel van het land Israël. De kleuren zijn fascinerend, van bruingeel tot khaki en licht oker met hier en daar rose accenten erin. Nu kan ik me voorstellen dat je van een woestijn kunt houden. Na een van de vele bochten zien we in de verte een langwerpig dal met erboven een grijswit waas van waterdamp (foto hier). Daar moet de fameuze Dode Zee zijn, de laagstgelegen plaats op aarde, 400 meter onder de zeespiegel. Inderdaad kijken we even later uit op de zee die als een rimpelloze, blauwe spiegel tussen zijn bergachtige oevers ligt. Aan onze kant rijst de bruine tafelberg van Masada op, een machtig mooie plek (foto hier). Er staat ook een bord dat aangeeft dat we langs deze route wel bij het oude paleizencomplex van Koning Herodes kunnen komen, maar niet verder naar de Dode Zee. We kijken op de kaart en nu zien we dat we Masada langs de verkeerde, westelijke kant aanrijden. Hier kun je wel langs een steil, afmattend pad naar boven klimmen, maar daar is het ons eerlijk gezegd te warm voor. Aan de andere, oostelijke kant, is een gerieflijke kabelbaan. Onder aan de tafelberg is wel een plek waar twee keer in de week een klank en lichtspel wordt uitgevoerd, dat de moeite waard schijnt te zijn, en een café. We drinken koffie en staren naar het geweldige complex (foto hier) en daarna moeten we weer helemaal terug om via Arad naar over een andere weg naar de Dode Zee te geraken. Die weg kronkelt en spiraalt naar beneden. Ergens staat aan in de berm een bord dat aangeeft dat we nu onder zeeniveau komen (foto hier). We besluiten om eerst maar eens te gaan zwemmen.
Bij het hotelstadje Ein Bokek vinden we bij een echt spa-hotel een geschikt strand en vinden snel uit dat je in het water van de Dode Zee niet kunt zwemmen. Het zeer zoute water drukt je als het ware omhoog, je kunt niet dieper en draait hulpeloos om. Op je rug liggen drijven gaat beter, of zitten. Je kunt gewoon op je gemak in het water zitten (zie foto hierboven en 2 foto´s hier). Uiterst curieus en vermakelijk. We kijken rond. Aan de overkant ligt Jordanië. Om ons heen baden oude mensen. Eigenlijk lijkt het ons verschrikkelijk om hier in een spa-hotel te zitten op een complex met een McDonald´s restaurant in het midden. Later, als we langs de kust naar Masada rijden, blijkt dat we in feite niet eens in de Dode Zee zélf waren. De Dode Zee verdampt in snel tempo, ruim een meter per jaar, en dit gedeelte viel droog in de jaren ´80. Het nog aanwezige water maakt deel uit van een aantal kunstmatige reservoirs van de Dead Sea Magnesium Ltd., die uit het water mineralen wint. In feite is de Dode Zee "ten dode opgeschreven", het is een ecologische ramp. Er zijn plannen om water van de Rode Zee erheen te voeren, maar of die zullen doorgaan?
We kleden ons aan en tegen half vijf arriveren we aan de oostkant van de tafelberg van Masada. Maar de slagboom gaat niet meer open, we zijn te laat. Na vijf uur wordt het snel donker. De avond valt vroeg in in Israël. Langs de oever van de Dode Zee rijden we terug. Aan de Jordaanse oever pinkelen lichten van dorpen. Alles heel vredig. Twee uur later zijn we terug in Ashkelon en besluiten de avond in een sushi-restaurant. Morgen naar Jeruzalem en dan gaan we iets vroeger weg.
Ashkelon (17)
Donderdag 28-10-2010
Vroeg op, uren eerder dan gisteren vertrekken we. Het is windstil en met 30° niet zo warm als eerder deze week. De 75 kilometer naar Jeruzalem leidt grotendeels over snelwegen. In het laatste stuk klimt de weg steil omhoog door de heuvels rond de stad. Een bijzonder nauwe vallei heet toepasselijk Narrow Shoulders. We rijden met enige moeite door het drukke verkeer naar de Oude Stad en vinden een parkeergarage bij de Jaffa Poort. Vanaf daar lopen we een van de drukke souqs in; het bekende beeld van een doolhof van overladen winkelstraatjes en stegen dat we eerder zagen in ondermeer Istanboel, Aleppo en Damascus (2 foto´s hier). Maar daar komen we nu niet voor. We lopen allereerst naar de Klaagmuur, het enige restant van de Tweede Tempel die door de Romeinse vazal Koning Herodes gebouwd werd en door diezelfde Romeinen in 70 AD werd verwoest na een Joodse opstand. Het is de meest heilige plaats in het jodendom. Vrouwen en mannen hebben een apart gedeelte om te bidden. Dat voor vrouwen is erg smal. We kijken onze ogen uit. Het is een bonte, religieuze kermis, soms vermakelijk en vrolijk en soms beangstigend en naargeestig in de fanatieke geloofsijver die hier betracht wordt (8 foto´s hier). Aan de rechterzijde liggen nog de restanten van Arabische huizen, die het Israëlische leger na de overwinning in de Zesdaagse Oorlog van 1967 plat bulldozerden om de muur toegankelijk te maken. In de linkerhoek zijn ruimten met booggewelven die diep onder de muur steken. Hier zijn grote boekenkasten met talloze Torah´s en andere heilige boeken. Het is er erg druk, onder anderen met dansende groepen joden die de Bar Mitzvah vieren voor jongetjes die ze op de schouders nemen. Een tijd zit ik op een stoel het aan te zien. Magere, bebaarde mannen zitten in hoekjes gebogen over lessenaartjes waar zware folianten op liggen, anderen staan buigend en voorover zwaaiend te bidden, anderen kijken zwijgend en streng voor zich uit. Wat een rare wereld.
Met enige moeite maak ik me los van het levendig tafereel. Buiten is een stalletje waar traditioneel geklede jongemannen met baarden en lange lokken gebedsriemen uitdelen. Ze doen ook voor hoe je ze moet aanbinden. Ik vraag of ik er een kan kopen. "Are you Jewish?", vraagt een van hen streng. Nee. "Then you don´t need one", is het antwoord. Oh. Buiten het hek tref ik de dames. In een steegje vlakbij drinken we een versgeperst glas granaatappelsap en dan is het tijd om in de rij te schuiven, die op toegang tot de Tempelberg wacht. Langs een overkapte houten brug lopen we naar boven en komen in een met grote stenen geplaveide hof met bomen. Dit is een heilige plaats voor de drie grote, monotheïstische religies in de wereld. Voor de Joden is het de plaats van de Steen der Schepping, de rots waaruit God de wereld schiep, waarop het Heilige der Heiligen in de Eerste Tempel (gebouwd door de koningen David en Salomo) en de Tweede Tempel (gebouwd door Koning Herodes) stonden en de rots waarop ooit aartsvader Abraham zijn zoon Izaäk op last van God wilde offeren. De Steen der Schepping gold als de omphalos, de navel der wereld, zoals er in de antieke wereld meerdere waren. In het Griekse Delphi kwamen we er anderhalf jaar geleden ook al een tegen. Na de verovering van Oost-Jeruzalem in 1967 verbood het centrale rabbinaat van Israël de toegang tot de Tempelberg voor joden, vanwege het risico dat ze per ongeluk op de plek van het Heilige der Heiligen zouden kunnen stappen. Voor de christenen is de plaats heilig vanwege de rol van de Tempel in het leven van Jezus en voor de Islam is het de veronderstelde plaats van de rots vanwaar de profeet Mohammed ten hemel werd opgenomen. Over de rots staat een moskee, de Rotskoepel Moskee, een prachtig achthoekig bouwwerk in tere blauwe tinten. Rechts is de fameuze Al-Aqsa Moskee. We willen - keurig gekleed en de dames gesluierd - graag de beide moskeeën binnen. Vriendelijke bewakers leggen ons uit dat het niet kan. Dat komt omdat de toenmalige Israëlische premier Ariël Sharon (sedert 2006 na een herseninfarct in vegetatief coma) in 2000 onder hevige protesten van moslims in gezelschap van leden van zijn Likoed Partij en duizend gewapende soldaten de moskee bezocht (Liep hij toen niet het risico het Heilige der Heiligen te betreden?) Sedertdien krijgen niet-moslims geen toegang meer. Dat is een teleurstelling. We scharrelen wat rond op het grote plein (kijk voor 3 foto´s hier). In de verte zien we de Olijfberg liggen, te ver om nu nog heen te lopen. Via de Bab el-Atimpoort verlaten we de Tempelberg en lopen de de route die Jezus met het kruis moest afleggen, de Via Dolorosa (4 foto´s hier). Bij sommige staties onderweg verblijven we wat langer, zoals bij de Kerk der Geseling De mooie gebrandschilderde ramen tonen de geseling van Jezus door Romeinse soldaten op last van stadhouder Pontius Pilatus.
(Lees vanaf hier verder in het tekstblok hieronder, getiteld De Profundis Clamavi)
De Profundis Clamavi
(voortzetting van verslag 28-10-2010)
We lopen de Via Dolorosa af, de lijdensweg die Jezus met het kruis moest afleggen tot aan Golgatha en de kruisdood (zie 4 foto´s hier). We zijn niet de enigen. Talrijke groepen schrijden onder leiding van geestelijken van diverse nominaties met plechtige gezichten langs; herders met hun kuddes (2 foto´s hier). Bij een Koptische kerk, niet ver van de Heilig Graf Kerk, is de negende statie. Hier zou Jezus voor de derde maal gevallen zijn, maar dat staat niet in de Bijbel. Wat is hier nu wel gebeurd en wat is er later bij verzonnen, vraag je je af.
We lopen de kerk binnen. Voor vijf shekel, af te geven aan een forsgebouwde priester in zwart gewaad en met een gebreide, zwartgele muts op, mag je door een laag, kronkelend tunneltje afdalen naar een diep onder de kerk gelegen cisterne. De verlichting is spaarzaam maar er klinkt en weerklinkt in de grote holle ruimte een fraai, neuriënd zingen. Ik ontwaar in het duister van de cisterne een magere jongeman, een donkere kap over zijn hoofd, onder aan een oeroude stenen trap. Hij zingt. De Profundis Clamavi, is mijn onmiddelijke associatie. Het is er per slot een geschikte plek voor. Ik maak er een opname voor You Tube van (Alleen tegen het einde - als de camera de oude trap omhoog filmt - gaat het mis. De opname breekt plotseling af, want ik had er niet op gerekend dat de zanger nog eens zou beginnen). Je vindt de opname hierboven.
(Lees vanaf hier verder de 2e voortzetting in het tekstblok hieronder)
(2e voortzetting van het verslag van 28-10-2010)
Na de Koptische kerk komen we via nauwe gangen en kleine, donkere orthodoxe kapellen op het plein voor de Kerk van het Heilige Graf. Hier is de religieuze kermis van Jeruzalem, dit keer vooral van katholiek-christelijke snit, op een hoogtepunt. "Allemaal poppenkast", zei wijlen mijn nuchtere, sceptische moeder vroeger altijd. Dan had ze het over "de roomsen" Ik heb het dus van geen vreemde.
Bij het binnentreden van de kerk stuiten we meteen op een indringend, volkomen Middeleeuws aandoend tafereel. Mensen verdringen elkaar om knielend en buigend een rechthoekige stenen tafel van roodbruin glimmend marmer aan te raken en te kussen. Sommigen leggen er bijbeltjes of briefjes op, die zonder twijfel smeekbeden bevatten. Anderen gaan er bijna in hun geheel op liggen. Een man haalt zijn invalide zoon over om vanuit zijn rolstoel de steen aan te raken. Het is de Steen der Zalving, waarop Josef van Arimathea het lichaam van Jezus zalfde voor de graflegging (2 foto´s hier). De tweede foto is niet erg scherp uitgevallen, maar toont voldoende van dit verbluffende gebeuren. Opnieuw vraag je je af wat er op deze plaats nu allemaal wel en niet gebeurde. Het verhaal van de marmeren tafel der zalving ontstond pas in de tijd van de kruisridders en de huidige steen werd eerst in 1810 bij de herbouw aangebracht nadat een uitslaande brand de kerk twee jaar eerder voor een groot deel verwoest had.
Aan de rechterzijde leidt een trap naar een hogere verdieping waar mensen in een lange rij staan voor een rijk versierde kapel in een nis. Het blinkt er van de gouden versieringen waarin brandende kaarsen zich weerspiegelen. In het midden is weer een tafel of altaar. Om de beurt knielen de wachtenden ervoor en buigen naar binnen om een stuk rots te kussen. Dit is de rots van Golgotha, de Calvarieberg, in de Bijbel schedelplaats genoemd, de plaats waar Jezus gekruisigd werd. In de rots onder het altaar is een gat, waarin het kruis gestaan zou hebben. De knielende gelovigen proberen die plek te kussen (foto hier) Er zit een glasplaat voor. Een orthodoxe priester let op of ze wel opschieten. Je begrijpt misschien dat we geen zin hebben om ervoor een uur in de rij te staan, maar op Wikipedia vond ik er een foto van (hieronder rechts).
Plattegrond van de huidige Kerk van het Heilige Graf (Bron: Wikipedia) Onder, iets links van het midden, is de ingang met direct de Steen der Zalving. Kijk hier voor een vergroting |
De rots van Golgotha achter glas, met onderin het gat waarin het kruis van Jezus gestaan zou hebben (Bron: Wikipedia) |
Op de verdieping zitten we het allemaal een tijd verwonderd te bekijken. Dan lopen we rond een kwart van de gang rond het Catholicum af en dalen langs een aantal trappen naar een dieper gelegen gedeelte, uitgehakt in de rotsbodem onder de stad. Het wordt steeds stiller. In een uithoek ligt een eenzame grafsteen. Er is niemand en er is geen aanwijzing van wie dit graf is. Misschien is dit het nieuwe graf van de eerdergenoemde, Jozef van Arimathea, de man die zijn eigen graf aan Jezus gaf. We lopen terug de trappen op en komen dan weer in een erg drukke menigte. Dit is de Rotunda waar Jezus´graf is (de Aedicule) Een imposante koepel overwelft de ruimte (foto hier) De rij wachtenden is hier nóg veel langer. Wel maak ik een foto van de rijkversierde ingang van de Aedicule (foto hier) Om ons heen horen we geroezemoes in alle talen van de wereld.
Na de Heilige Graf Kerk zijn we moe en hongerig. In een straatje bij de Muristan souq eten we falafel. We zoeken de auto op in de parkeergarage bij de Jaffa Poort en doen er een uur over om door de files heen de stad uit te komen. Natuurlijk beseffen we slechts een klein deel van het oude Jeruzalem te hebben gezien. Je zou aan een week niet eens genoeg hebben. Maar we komen nog wel terug. ´s Avonds eten we verse vis in het restaurant in de marina. Terug naar boven
Ashkelon (18)
Vrijdag 29-10-2010
Het is bewolkt en de temperatuur is gezakt naar een aangename 26° Vandaag bezoeken we Yad Vashem, het holocaust-museum bij Jeruzalem. Schrijven over wat je daar ziet en ervaart is moeilijk. Uiteraard is het een indrukwekkend museum, vormgegeven als een lange, driekantige tunnel door het landschap als is het een kerf, een open wond die nooit kan helen. De opbouw van de enorme expositie is chronologisch, vanaf het aan de macht komen van de Nazi´s tot en met de stichting van de Staat Israël als nationaal Joods tehuis. Veel indruk maakt de manier waarop aan de ongelooflijke geschiedenis van de Holocaust op vele plaatsen persoonlijke tinten gegeven zijn in foto´s, brieven, dagboeken, gedichten van talloze individuele slachtoffers, mensen als wij, met naam en toenaam. Vooral de kinderen wekken diepe deernis. Om ons heen huilen veel bezoekers, net als wij af en toe. Het is ook zo enorm en ontzettend onbegrijpelijk, deze haat en de moordende waanzin van één man die in een heel volk kon varen.
Toch moet je proberen om je niet mee te laten slepen in de massieve emoties, die dit centrum op wekt, en proberen enige afstand te houden, hoe moeilijk dat ook is. Duidelijk is bijvoorbeeld dat Yad Vashem onmiskenbaar en nauwelijks impliciet werkt als bestaansreden, als een excuus voor de Joodse staat Israël en niet rept van de honderduizenden die er al eeuwenlang woonden en die van huis en haard werden verdreven. Dat excuus, hoe invoelbaar het ook moge zijn, vind ik moeilijk te aanvaarden.
In de tweede plaats kan je de Holocaust ook zien als een extreme vorm van de wijze waarop in de hele geschiedenis van de mensheid stammen en soms hele volkeren elkaar overal en altijd hebben bestreden, vervolgd, verjaagd en uitgemoord. Genocide bleef nooit beperkt tot deze ene massamoord, hoe buitensporig ook. Ik hoef slechts de genocide in 1915 van de Turken op de Armeniërs te noemen, of recenter die van dictator Stalin in de Goelag of de georganiseerde hongersnoden in vooral Oekraïne in de jaren ´30 die miljoenen het leven kostten, de Culturele Revolutie in het China van Mao, de genocide op de Tutsi´s in Rwanda of de moordkampen in Bosnië-Herzegowina, om enkele voorbeelden uit de vorige eeuw te noemen. Allemaal minder extreem dan de Holocaust, toegegeven, maar bij welk aantal slachtoffers zou je een nieuwe term moeten invoeren om de onmaat van het moorden uit te drukken? Bovendien zou zo´n nieuwe term eerder dreigen het karakter te versluieren van het roofdier, dat de ene mens jegens anderen kan zijn. Ik weet niet precies hoe ik het moet zeggen, maar er ontstaat een gevoel van verzet in me als men probeert de Holocaust af te zonderen als een apart geval, totaal anders dan andere volkenmoorden. Het werd en wordt allemaal gedaan door mensen. Daarom die ene foto hierboven, van één individuele moordenaar die zondermeer point blanc twee mensen doodschiet, een moeder die nog op het allerlaatst probeert haar kind te beschermen.
Diep in gedachten verzonken en zwijgend verlaten we Yad Vashem. Vanwege de sabbath gaat het centrum om 14.00 uur dicht. Aan boord eten we de harira (traditionele Marokkaanse linzensoep) die Ans bereidt.
Ashkelon (19)
Zaterdag 30-10-2010
Vannacht regent het af en toe fiks. Hoe laat moeten de beide meiden vliegen? Dit is immers het laatste weekeind van oktober, het weekeinde dat in Holland de wintertijd ingaat. Maar hoe zit het eigenlijk in Israël? Dat blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn. Er is een afwijkende regeling vanwege voortdurend geruzie tussen de seculiere en de joods-orthodoxe partijen in de Knesset, het Israëlische parlement. Als gevolg daarvan is er sprake van een onduidelijk compromis en ging de zomertijd dit jaar in op 26 maart en ging de wintertijd al in op 12 september. Niets van gemerkt overigens, want toen waren we nog niet in Israël. Het houdt wel in dat we nu weer een uur gaan verschillen met de tijd in Nederland (waar het nu een uur vroeger is).
Het orthodox-religieuze gezever weet niet van ophouden vandaag. De beide meiden willen graag gaan shoppen, maar waar? Het is immers sabbath en dan is vrijwel alles in Israël gesloten, met uitzondering van sommige horecabedrijven. We kiezen om naar de half-Arabische stad Ramla te gaan, want de Arabieren kennen geen sabbath. Maar ook daar is alles dicht, de Arabische winkeliers hebben zich kennelijk aangepast. We zien wel een mooie, oude toren naast de ruïnes van een oude moskee. Het is de Toren van de 40 martelaars uit de 13e eeuw, ook wel de Witte Toren genaamd want de moskee die hier ooit stond heette de Witte Moskee en stamde al uit de 8e eeuw. Wie de 40 martelaren waren en wat hun lot was, is niet duidelijk. Volgens moslim-tradities waren het de 40 metgezellen van de profeet Mohammed, die hier begraven zouden liggen. Grappig is dat christenen later, vanaf de 16e eeuw, stelden dat het ging om de 40 martelaren van het oude Sebastia, bij Nablus in de huidige Westbank. Is het belangrijk? Ik heb geen zin om het verder uit te zoeken.
We bedenken dat het misschien gezelliger is in het oude Jaffa, onderdeel van de grote stad Tel Aviv. Maar ook dat valt tegen. Ook hier is alleen de horeca open en een doodenkel winkeltje of supermarktje. In arren moede rijden we naar de enige shopping mall waarvan we zeker weten dat hij op sabbath open is, een koopcentrum vlak te zuiden van Ashdod. Laat daar nou juist een markt gehouden worden. De dames kunnen toch nog winkelen en ik vind een honkbalknuppel. Een wat? Een honkbalknuppel, bedoeld voor zelfverdediging als onverlaten ons zouden willen lastigvallen. Je kunt er hard mee slaan en je moet wat proberen. Ans vindt een "slasleurder" of sla-centrifuge. Uiterst nuttig. Samen kopen we een aanvallig, houten beeldje van een staande kikker. Die komt bij gelegenheid nog wel eens op de foto. Zoals andere zaken die we onderweg kochten, zal hij ooit een plaats krijgen in ons huis als we weer een keer aan de wal gaan wonen. Tot zolang staat hij naast de weerkaartenprinter van Furuno, die we nooit gebruiken. En de meiden? Dat blijft een verrassing voor hun thuisfront.
We eten nog een keer in het havenrestaurant en proberen een tukje te doen. Om kwart over twaalf moeten we naar het vliegveld. Terug naar boven
Ashkelon (20)
Zondag 31-10-2010
Om kwart over twaalf rijden we weg uit Ashkelon om een uur later op de internationale luchthaven Ben Goerion te arriveren. Aanvankelijk lijken Tessa en Vanessa snel door de veiligheidsprocedures te komen, maar op zeker moment worden ze verwezen naar de balie waar men bezig gaat uitvoerig hun koffers en handbagage te doorzoeken. De procedure is veel grondiger dan een paar weken eerder, toen Ans naar Holland vertrok. Later blijkt dat er eerder explosieven waren gevonden in vliegtuigen die van Yemen naar de VS vlogen. Alle luchthavens werden gealarmeerd. Ik weet een tijdje een bezoekje aan het boekhandeltje in de vertrekhal te vermijden, maar als we voor een kop koffie ernaast neerstrijken (foto hierboven), ga ik toch even kijken. Na een minuut of vijf keer ik terug met een nieuwe geschiedenis van Israël: "The Land of Blood and Honey. The Rise of Modern Israël" van de bekende Israëlische militair historicus (en ex-Rotterdammer) Martin van Creveld (Thomas Dunne, 2010). Van Creveld´s onpartijdigheid is niet onomstreden, maar dat is geen reden om het boek niet (kritisch) te lezen.
We nemen afscheid bij de douane. De dames verdwijnen achter een balie waar ze nog eens hun handbagage moeten laten doorzoeken. Op de parkeerplaats van het vliegveld krijgen we een SMS-bericht dat ze aan boord zijn. In het donker rijden we over de rustige snelwegen terug en om vier uur zijn we bij de marina, waar de laatste aangeschoten disco-gangers op het muurtje naast de ingang zitten. We gaan slapen. Om 10.05 uur piept een SMS´je, ze zijn op Schiphol geland (daar dus 9.05 uur)
Onze dag bestaat uit wassen, opruimen, schoonmaken en de website bijwerken. Ik had een aardige achterstand opgelopen. Het weer is opgeknapt maar niet meer zo warm. Harry Mülisch is overleden, lees ik op de webstek van de NRC. Hij werd 83. Geen slecht leven geleid. Op de HBS las ik, in het begin van de jaren ´60, een aantal van zijn boeken. Ik herinner me zijn roman "De Diamant" (1954) en vooral de kleine magische roman "Het Zwarte Licht" (1956) over een stadbeiaardier. Ook "Het Stenen Bruidsbed" (1959) maakte indruk op me. Later werk raakte me minder tot niet, met uitzondering van zijn boek over het proces Eichmann ("De zaak 40/61", 1962). Ans zegt steeds dat ik "De ontdekking van de hemel" (1992) beslist eens moet lezen, maar het is er nog niet van gekomen. We hebben het zelfs aan boord. Terug naar boven
Ashkelon (21)
Maandag 01-11-2010
In de vroege ochtenduren horen we een onweer ten zuiden van ons. Onweer in Gaza, je denkt licht aan wat ergers. Ik weet trouwens nog niks van de weerpatronen hier. Meestal komt de wind tot op heden uit westelijke richtingen, is het stil in de ochtend en neemt de wind toe in de middag om ´s avonds weer te gaan liggen. Vanmorgen spuiten we de smerige kauwenkak weer eens van het dek. Ik heb flintertjes afzettape aan de stagen en de waslijn opgehangen om ze af te schrikken. Het helpt weinig, is de indruk. We doen met Jaap & Diana boodschappen bij de grote supers in de buurt van het station.
Na het middaguur lever ik onze huurauto in. Dezelfde Russische immigrant die me een week geleden ophaalde, rijdt me terug naar de haven. Het is niks in Israël, zegt hij opnieuw, hij wil achter zijn zus aan naar Canada. Waarom? De regering gaat de Golan teruggeven aan Syrië, zegt hij. Daar heb ik nog niks over gelezen maar in het kader van een vredesakkoord is het onontkoombaar. "Why should that harm you?", vraag ik. Hij mompelt wat onverstaanbaars en als ik vraag wat hij bedoelt, gaat hij over op een ander onderwerp. De bedouïnen in Israël, die alleen maar auto´s jatten, enzovoort. Ik ben blij dat we inmiddels bij de marina zijn.
We dutten en lezen de rest van de dag. Geboeid lees ik het kritische boek van de Haaretz journalist Gideon Levy, "The Punishment of Gaza" (Verso, 2010) over de boycot, de isolatie en de oorlog van Israël tegen Hamas en de bevolking van dit ongelukkig stuk grondgebied in eind 2008/begin 2009. Een oorlog - als dat je juiste term is voor een aanval op een tegenstander die geen tanks, vliegtuigen en ander geavanceerde wapens bezat - die Israël niets opleverde, evenals de tweede oorlog in Libanon tegen Hezbollah. Al de latere oorlogen, vanaf de eerste invasie van Israël in Libanon in 1982 tot en met de laatste actie in Gaza, hebben de mythe van de Israëli Defence Force als "het meest morele leger ter wereld" alsook zijn veronderstelde onoverwinnelijkheid op losse schroeven gezet. Sedert 1973 heeft het immers geen gelijkwaardige tegenstanders meer gehad:
"An army whose armored corps has yet to encounter an enemy tank and whose pilots have not faced an enemy combat jet in thirty-six years has been trained to think that the only function of a tank is to crush civilian cars, that a pilot´s job is to bomb residential neighbourhoods" (blz. 142)
Ashkelon (22)
Dinsdag 02-11-2010
Een mooie, zonnige dag met temperaturen tussen 28° en 30° Ans gaat met Diana en Ine ergens winkelen. Ik ga wat klussen. Ondermeer plak ik de plaatjes, die Tessa meenam, met ons registratienummer bij het Scheepskadaster op. Eentje hoort op het achterschip op een plaats bevestigd te worden, die van buitenaf te zien is. Ik plak hem naast het registratieplaatje van Jeanneau (foto hierboven). Bij de tweede heb ik de vrije keus en ik plak hem op een moeilijk te vinden plaats die uiteraard geheim moet blijven. En passant plak ik ook de "J" van Jeanneau, die van zijn plaats op de kajuitopbouw was gevallen, terug. Als je denkt dat je er nu bent met dat Kadaster, heb je het mis. Allereerst moet je coördinaten van het eerste plaatje opmeten (x meter uit de hekplaat, x meter uit de lengteas - bakboord of stuurboord - en x meter uit het dek) en, vergezeld van een foto, aan het kadaster sturen. Ik doe het per e-mail. Vervolgens moet je contact opnemen met "het Nederlandse consulaat of eventueel een andere officiële autoriteit uit de omgeving" die schriftelijk aan het Kadaster moet bevestigen dat het brandmerk (=het plaatje) op de juiste wijze is aangebracht. "Tevens dient deze instantie de motorgegevens en de afmetingen op juistheid te controleren aan de hand van het bijgevoegde uittreksel" staat verder in de instructie. Ik stuur een e-mail aan de Nederlandse ambassade in Israël. Afwachten maar.
Daarna wil ik onze e-mailtickets voor over twee weken printen. Vergeet het maar. Op een of andere manier reageert de printer niet meer op opdrachten. Het lijkt alsof de wagen er niet in slaagt om papier in te voeren, het oranje lampje dat aanduidt dat er iets mis is, knippert steeds. Pff... Ik ben er anderhalf uur mee bezig zonder succes. Alles gaat altijd kapot aan boord. Was dat voorheen aan de wal ook zo?
Ik begin te lezen in Martin van Crevelds´ nieuwe geschiedenis van Israël. In de loop van de middag keert Ans weer. Ze brengt slechts een handvol laurierblaadjes mee. Er waren geen leuke kleren in het koopcentrum dat de drie dames bezochten. Zo kabbelt ons leventje weer even voort. De zon gaat om kwart voor vijf mooi rood onder achter de havendam. Binnen een halfuur is het donker, het licht in de kajuit moet aan. De noordenwind Bf 4 - 5 doet op een jacht aan de overkant een val irritant tegen de mast klapperen. Ik erger me altijd aan mensen die hun schip verlaten zonder de vallen opzij te binden. Mijn e-mail aan de Nederlandse ambassade in Israël komt onbestelbaar terug. Een check op de website van de ambassade wijst uit dat mijn adressering correct was. Onze diplomaten staan pal voor hun zaak. Morgen maar eens bellen. Terug naar boven
Ashkelon (23)
Woensdag 03-11-2010
Het blijft me intrigeren, die tragische Gaza Strip, nauwelijks tien kilometer verderop langs de kust. Ik zou er zo heen kunnen fietsen, tot ik niet verder kan; er zal wel een afzetting zijn. Een strook land van ongeveer 40 x 10 kilometer (gemiddeld) waar sedert juni 2007 anderhalf miljoen Palestijnen op elkaar gepropt zitten, geïsoleerd van alles en iedereen, vanwege een blokkade door Israël én Egypte. De grootste gevangenis ter wereld, wordt wel gezegd. "The occupation of Gaza has simply taken a new form: a fence instead of settlements. The jailers stand guard on the outside instead of the inside", schreef Gideon Levy ("The Punishment of Gaza", Verso, 2010) in januari 2009. Egypte houdt de grens gesloten uit angst voor de export van het islamitisch fundamentalisme van Hamas, die de strip bestuurt sinds het de verkiezingen won van Al Fatah in in 2006. In 2010 werd de blokkade door Egypte iets verlicht: personen kunnen mondjesmaat passeren, voorraden niet. Ook Israël zegt dat het humanitaire zendingen via zee doorlaat, na contrôle in de haven Ashdod. In 2010 waren er pogingen van vredesactivisten om met boten de opgesloten Palestijnen van hulpgoederen te voorzien. In mei 2010 weigerde een flottielje van zes schepen, het Gaza Freedom Flotilla, gecharterd en bemand door activisten, om voor contrôle naar de haven van Ashdod te varen. De Israëlische marine greep rauw en bruut in en doodde 9 activisten en verwondde er 60. Hoewel de activisten zich ook niet van geweld onthielden (7 Israëlische commando´s raakten gewond, waarvan 2 ernstig) was het Israëlisch optreden volstrekt buiten proporties en bovendien een schending van het internationale zeerecht. Het flottielje voer op dat moment immers in internationale wateren. Eén van de bekende personen aan boord van een van een van de schepen was de Zweedse misdaadauteur Henning Mankell, maar dat terzijde.
Een truck met goederen passeert een van de toegangen tot de Gaza strook. Rechts een affiche van Hamas (2007), waarop de gevangen Israëlische soldaat Gilad Shalit is afgebeeld. Bron: Wikipedia.
|
Na alle internationale kritiek hebben Israël en Egypte de blokkade geleidelijk versoepeld. Ook Hamas heeft zich ingehouden. Het aantal op Zuid-Israël afgevuurde Qassam-raketten is sterk verminderd en de leider van Hamas, Khaled Meshaal, lijkt zich te matigen. In de afgelopen tien dagen is er nog een hulpschip in Gaza aangekomen. Ergens - maar ik kan het helaas niet terugvinden - las ik deze week dat de activisten zich na de aankomst en ontvangst in Gaza hulden in militaire uniformen van Hamas. Propaganda of waarheid? Ik kan het nu niet nagaan (maar dat zal ik nog doen). Ondertussen zit er sinds 25 juni 2006 - meer dan vier jaar - nog steeds een ongelukkige soldaat van de IDF, het leger van Israël, ergens in de Gaza strook gevangen. Zijn naam is Gilad Shalit (foto op een Hamas affiche hierboven). De prijs voor zijn vrijlating stelt Hamas op de vrijlating van alle in Israël gedetineerde Palestijnse vrouwen en minderjarigen plus 1000 gevangenen Palestijnen. Tot dusver was Israël niet bereid die prijs te betalen, uit angst om nieuwe ontvoeringen te stimuleren, maar ik denk dat het toch door de knieën zal gaan onder druk van de publieke opinie.
Dat (en meer) gebeurt in die ellendige smalle strook land, nog altijd vrijwel afgezonderd van de rest van de wereld. Vanaf hier kunnen we er niet heen. Vanaf nergens, eigenlijk. Misschien straks wel vanaf zee, als we dit voorjaar verder varen?
Alweer een warme dag, 31° Celsius. Ik telefoneer naar de Nederlandse ambassade waar ze verbaasd vaststellen dat hun e-mailadres inderdaad niet werkt. Ik kan het verzoek inzake de kadaster-registratie naar een MinBuza-adres mailen en ontvang later bevestiging dat het werd doorgezonden aan de consulaire afdeling. Op het havenkantoor gaan we vragen of ze een logeeradres voor twee maanden weten voor onze geachte Lord Byron. Ze reageren zeer behulpzaam, ze willen het zelf proberen! Een uur later brengt Ans His Lordship voor een proef gedurende de komende twee dagen. Ik begin met het aanleggen van een kluslijst. Hij bevat reeds 11 punten. Het begin is er, zullen we maar zeggen. Aan het eind van de middag komen Jaap & Diana borrelen. De dagen schieten op, voor je het weet staan we op Schiphol. Terug naar boven
Ashkelon (24)
Donderdag 04-11-2010
De maandelijkse grafiek van de gemiddelde wereldtemperaturen in de lagere troposfeer, zoals gemeten door satellieten, is er weer. Vroeg, ditmaal. Het gemiddelde ten opzichte van dat in de jaren 1979 - 1998 is iets gedaald na vorige maand (toen + 0,50°), naar + 0,42° Celsius. Natuurlijk kijken we meteen wat klimaatscepticus Roy Spencer - die het iedere maand keurig bijhoudt - ervan zegt:
"As the tropical tropospheric temperatures continue to cool, the global average is finally beginning to follow suit. This is the lowest monthly temperature anomaly we’ve seen in what has been a very warm year.
For those following the race for warmest year in the satellite tropospheric temperature record (which began in 1979), 2010 is still within striking distance of the record warm year of 1998"
Het lijkt erop dat Spencer verwacht dat het verschil in de komende verder terugloopt. Kan best. Kan ook niet. En, ik herhaal het maar weer, het zegt nog steeds niks over een mogelijke ombuiging van de langjarige trend, die er een van opwarming is.
In elk geval hebben we vandaag weer een hele warme dag, tussen 32° en 35° Bovendien staat er nauwelijks wind. Ik heb de ventilator maar weer tevoorschijn gehaald. In het kader van de kluslijst (nu 12 punten) heb ik alle fotobestanden van dit jaar naar onze externe harde schijf gekopieerd. Gisteren heeft Israël in de Gaza-strook een lid van de Army of Islam, Mohammed Nimnim, geliquideerd. Zijn auto ontplofte door een gerichte raketaanval of door een bom onder zijn stoel, dat is niet duidelijk. Legerwoordvoerders bescrijven hem als "een tikkende tijdbom" met plannen voor aanvallen op Israël en Amerikaanse doelen in Egypte. Army of Islam zou geieerd zijn aan Al-Qaeda en ontvoerde ondermeer de Israëlische soldaat Gilad Shalit, waar ik gisteren over schreef.
De rest van de dag lees ik "Het lichaam van Clara" uit, het nieuwe boek van Jan Siebelink (De Bezige Bij, 2010). Goed geschreven, maar een vreemd boek. Wat moet je ermee? In een interview dat ik in De Boekenkrant van 21-10-2010 zag, grijpt Siebelink terug op een ontmoeting die hij zelf had toen hij zijn eerdere roman "Vera" uit 1997 schreef, en met de schrijver Fréderic Bastet in de Haagse Surinamestraat voor het huis van Louis Couperus stond, met een vrouw die ze vroegen om een foto van hen te maken. Die ontmoeting komt letterlijk in het begin van de nieuwe roman voor (zonder Bastet) Ook de flirtation met de vrouw die Siebelink toen ondernam, komt in het boek langs, evenals de merkwaardige verklaring die ze afsteekt bij de presentatie van "Vera": "Ze heette Vera. Ik liet het boekomslag zien en stuurde haar later een exemplaar toe. Op de presentatie van Vera nam ze de microfoon. Ze vertelde over onze ontmoetingen en zei verbaasd dat ik haar leven tot in detail had beschreven" Die gebeurtenissen vormen de aanleiding voor het boek. Vera, die nu Clara heet, is een doodongelukkige vrouw die lijdt aan neurotische dwanghandelingen, zelfverwonding, een naargeestig verleden en wat niet meer. Aan het eind van het boek loopt ze vast in een wurgende eenzaamheid, die indringend beschreven wordt door Siebelink. Tja, en wat dan nog?, ben ik geneigd te zeggen. Het leven is immers zinloos en het loopt - zoals bekend - inderdaad ongelukkig af. Terug naar boven
Ashkelon (25)
Vrijdag 05-11-2010
Vanmorgen loop ik naar het havenkantoor om Lord Byron op te halen. Hoe zou de mensen de logeerpartij bevallen zijn? Het kantoor is afgesloten, hoewel de vrije middag voor de sabbath nog niet begonnen is. Gelukkig zie ik een bewaker die de deur voor me opent. De kooi hangt aan het latwerk dat tegen het plafond zit. Ik zie His Lordship niet als gewoonlijk op een van zijn stokjes zitten. We halen de kooi naar beneden. Een schok: de Lord ligt dood op de bodem. Tsss, ons vrolijke vogeltje dood! Ruim tweeëneenhalf jaar met ons meegereisd, via Gibraltar de hele Middellandse Zee en de Zwarte Zee doorgereisd en nu opeens de geest gegeven. Kennelijk gaf de verhuizing toch teveel stress. Hij heeft niet lang meer geleefd want op de kooibodem liggen vrijwel geen droplets. Normaliter schijt hij in een dag de bodem vol. Ik loop met de kooi terug naar Ans. We voelen ons een beetje schuldig, hadden we hem bijvoorbeeld niet voorzichtiger moeten vervoeren naar het havenkantoor? De vorige keer - in het Syrische Latakia - raakte hij ook al zo gestresst. Tja, misschien wel, maar toen Ans eergisteren het kantoor verliet zat hij rustig op zijn stokje. Mogelijk kreeg hij opnieuw stress toen ze de kooi gingen ophangen in die vreemde omgeving. Misschien was hij nog wel extra kwetsbaar, de ruiperiode was immers nog niet helemaal voorbij. Wat een domper. Wat doen we met de dode Lord? Begraven aan het strand of - toepasselijker - hem in zee gooien, lijkt nogal onzinnig (hij blijft immers drijven en de branding spoelt hem roemloos weer aan) Tenslotte doen we hem in een afgesloten zakje in de vuilnisbak. De vraag of we een nieuwe kanarie zullen kopen (LB II), schuiven we maar voor ons uit tot we volgend jaar januari weer aan boord zijn.
Ans en Diana gaan boodschappen doen en Jaap en ik halen in een koopcentrum aan de rand van de stad ieder een kleine, compacte DVD-speler voor slechts 99 shekel (= 20 euro) Die gebruiken we op ons TV-toestelletje en straks nemen we hem mee naar onze huurwoning in Gorinchem. Het is met 32° weer warm. Veel bezoekers in de haven, voor de meeste Israëliërs is het weekeinde begonnen. In de pers wordt veel gediscussieerd over wel of niet een nieuw moratorium op nieuwe nederzettingen op de Westbank en over wel of niet de kerncentrales in Iran bombarderen. Gideon Levy heeft vandaag een column in Haaretz met als titel: "Bombing Iran will strenghten it; only peace will weaken it" Terug naar boven
Ashkelon (26)
Zaterdag 06-11-2010
Gisteravond belt mijn jongste zoon Bas op. Zomaar, dat is aardig. Hij zit in de bus, het is vrijdagavond en hij is op weg naar zijn kamer in de voormalige boerderij buiten Wijk bij Duurstede. Ik vertel hem van het overlijden van Lord Byron, per slot heeft hij het vogeltje ook een paar keer aan boord meegemaakt. Veel te doen heeft Bas overigens niet, nu hij zijn eerste studiejaar moet overdoen. Enfin, we zullen elkaar na 15 november a.s. weer wat vaker zien.
Vandaag is het minder warm (29°) Gelegenheid om iets te doen aan de klussenlijst, die intussen is uitgegroeid tot 15 items (waarvan 2 uitgevoerd) Als we komend jaar naar de Rode Zee en de Indische Oceaan gaan, is het belangrijk om goede weerinformatie te hebben. Je gebruikt daarvoor GRIB-files, die je op drie manieren kunt ontvangen: via Internet, via satelliettelefoon of via de kortegolfradio. Internet zal er meestal niet zijn, dus blijven de laatste twee methodes over. Allereerst de kortegolfradio. Het is alweer jaren geleden dat ik GRIB-files binnen haalde met de combinatie SSB-radio/Pactor modem/laptop computer, dus moet ik weer helemaal uitzoeken hoe het ook al weer werkt. Na een uurtje heb ik het aan de gang. Airmail 3, het software-programma van Sailmail, stuurt via het Pactor modem de SSB-radio aan. Dan zoek ik in een lijst het dichtstbijzijnde walstation op. Dat ligt op 258 mijl afstand ergens bij de Rode Zee. In het propagatiescherm kan ik zien wat de geschikte frequentie en tijd van zenden zijn. Die zijn aangegeven met een groen vakje. Desondanks lukt het niet, het zenden lukt wel maar het walstation reageert niet. Ik probeer er een in België maar dat lukt ook niet. Het kan gebeuren, ik zal het vanavond nog eens proberen.
Er is echter een tweede mogelijkheid en dat is het opvangen van weerkaartjes van weerstations, zoals bijvoorbeeld Northwood in Engeland. Binnen Airmail 3 heb je daarvoor het onderdeel Viewfax. Ik krijg het aan de gang maar kennelijk zenden ze op dit tijdstip geen weerfaxen uit. Dan maar eens aan de gang met de Iridium sateliettelefoon. Ik haal hem tevoorschijn, plaats de batterij erin en zet hem aan. Pincode?, vraagt hij. Goeie genade, welke was dat ook weer? Ik toets die van mijn gewone mobiele telefoon in, want ik weet zeker dat ik die voor het gemak ook voor de satfoon had ingesteld. Fout, meldt hij. Hoe kan dat nou? Fout gemaakt bij het instellen? Dan toets ik de default code in. Ook fout. Nu mag het nog maar één keer. Het zweet breekt me uit. Wat een ontzettende oen ben ik. Alzheimer slaat toe. Heb ik hem niet opgeschreven? Ik blader snel door de handleiding en door een blocnootje waar ik dergelijke zaken pleeg op te schrijven. Niks. Maar ik weet toch zeker dat ik dezelfde code als voor mijn mobieltje had ingesteld? Vooruit, nog een keer, met het resultaat dat de PIN-toegang wordt geblokkeerd. Ik foeter mezelf uit, wat een eikel ben ik! Nu moet ik tot na het (Nederlandse) weekend wachten om de PUK-code bij de provider op te vragen, enzovoorts....
Gefrustreerd - vandaag lukt toch niks - ga ik met Ans naar het strand naast de marina om te zwemmen. Het is er druk. Sabbath, maar wat een verknalde sabbath! Om half vijf, terug aan boord, probeer ik het nog een keer met de kortegolfradio. Het zenden van een GRIB-filerequest naar drie stations (Red Sea, Belgium en Africa) lukt weer niet. Maar zowaar, uiteindelijk word ik door Viewfax beloond met een bericht van het weerstation in Hamburg in RTTY (= Radio Tele Type, een nogal ouderwetse manier, alsof je een telexapparaat hebt, maar wel heel degelijk). Het is weliswaar een weerbericht voor de Lofoten en even later voor de Baltische Golf, maar toch! De tijdstippen waarop de voorspelling voor b.v. de Rode Zee doorkomen, zijn op te zoeken. Ik klungel verder en dan ontvang ik ook nog weerkaartjes van Northwood, te zwart en met teveel ruis om te kunnen lezen. Ook dat valt vast wel te verbeteren, het begin is er. Terug naar boven
Ashkelon (27)
Zondag 07-11-2010
De verjaardag van Tessa (29). In de loop van de dag belt Ans haar om haar te feliciteren. De hele dag door verkeren we af en toe in verwarring; gister was het sabbath en we denken steeds dat het vandaag maandag is, maar het is zondag. Iedereen werkt hier vandaag. We brengen met Jaap & Diana een aangenaam bezoek aan de stad Tel Aviv (letterlijk "Lente Heuvel"). Een miljoenenstad en tegelijk een mooie, modieuze en uiterst levendige stad. Beduidend ouder dan ons Ashkelon dat in vergelijking duidelijk provinciaals is. We parkeren de huurauto bij de Yeminitische wijk (Kerem Ha-Teimanim), "An exotic oasis of narrow lanes, crumbling houses and smoky kitchens, (...) Its low rent has also attracted a bastion of bohemians and students lookin for an affordable place in the city centre", aldus de Lonely Planet. Eerst lopen we naar de Carmel Market, een stelsel van een paar nauwe straatjes met marktkramen en winkeltjes bij het kruispunt van Allenby Street en King George V Street, gelijk een kasbah of een souq, met dat verschil dat laatstgenoemden meestal wat ruimer opgezet zijn. We kopen er amandelen, gedroogde appels, verse vijgen, een zak drop, 2 hemdjurkjes (Ans), een nieuwe portemonnaie en een stemmig shirt (ik) (2 foto´s hier). De straten in de Yemenitische wijk en eromheen tellen talrijke panden in de Bauhaus stijl. Tel Aviv is er beroemd om en wordt de Witte Stad genoemd (sedert 2003 een World Heritage Site) Het dateert vanaf de jaren ´30 in de vorige eeuw, toen vele Duits-Joodse architecten nazi-Duitsland ontvluchtten en hier ruim 4000 gebouwen en huizen in de Bauhaus stijl bouwden.
We drentelen vergenoegd in de warme herfstzon (28°) door dit schitterende stadsdeel en komen al gauw op de Boulevard Rotschild terecht, de meest prestigieuze straat in dit vroegere Tel Aviv. Genoemd naar Edmund James de Rothschild, telg van de fameuze familie miljonairs, die miljoenen uit het familiekapitaal stak in de Zionistische beweging en in de immigratie van Joden naar het Heilige Land. Wolkenkrabbers steken boven de vaak elegant vervallen of fraai gerestaureerde panden uit. Op een balkon van zo´n pand staan drie beelden van mensen die van bladmuziek zingen (2 foto´s hier). Er zijn veel militairen op straat. Ze zitten in groepjes bijeen, meisjes en jongens, met hun automatische geweren op de rug of in de schoot, in groepen te babbelen op het gras in de middenberm (foto hier). Soms loopt er ook een haredim voorbij, een traditionele Jood (foto hier). Er zijn zoveel tegenstellingen in dit rare Israël. Ik durf de haredim eigenlijk niet op de foto te zetten want ze worden snel boos. Tel Aviv groeide honderd jaar geleden uit als een buitenwijk in de duinen, een onvruchtbaar gebied rond de oude stad Jaffa. In Jaffa woonden talrijke Arabieren maar de duinen waren leeg. Onder de bomen in de brede middenberm lopen we de boulevard af en bereiken al gauw een vuilwit gebouw, dat klein oogt naast de wolkenkrabbers die in de buurt in aanbouw zijn. Independence Hall. Hier las op 14 mei 1948 de eerste premier van Israël David Ben-Goerion de Onafhankelijkheidsverklaring voor.
Het pand staat op de plek waar eerder het huis stond van Meir Dizengoff, later de eerste burgemeester van de stad. In de middenberm van de boulevard staat nu een beeld van hem, te paard zittend (foto hierboven). Was hij een paardenliefhebber? Plaatsen waar historische gebeurtenissen plaatsvonden zijn vaak kleiner dan je dacht. Ruim zestig jaar geleden stond hier een menigte Joodse mensen op straat, velen ontsnapt aan de pogroms en de Holocaust in Europa, en binnen zaten hun leiders. We steken de straat over. Bij de ingang zit een suffende bewaker maar hij heeft als alle bewakers hier wel een pistool aan zijn riem. Hij wenkt ons binnen. Daar zegt een dikbuikige suppoost met een baby-face dat de film over zes minuten zal beginnen. We lopen de voormalige museumzaal binnen waar alles er nog net zo uitziet als tijdens de historische zitting van 1948, terwijl er een bloedige oorlog gestreden werd tussen Joden en Palestijnen. Tevoren was er een scherp debat gevoerd over de vraag wat het doel was: een staat voor Joden en anderen of een Joodse Staat. Ben-Goerion, die als rechtgeaard socialist een hekel aan religieuze kwezelarij had, bedacht een sluw en dus onduidelijk compromis (anders was het niet doorgegaan?). Misschien moet je spreken van een historische vergissing, die zich op deze plaats voltrok en die - evenzeer - misschien binnen onze tijdspanne niet meer ongedaan zal worden gemaakt. De volgende dag vielen vier buurlanden de nieuwe staat aan: Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon, versterkt door Irak. Zo begon de Onafhankelijksoorlogdie de nieuwe staat overtuigend won.
Op 14 mei 1948 staat een menigte voor het Museum op Boulevard Rothschild, dezelfde plaats als op de foto boven dit verslag. |
Historisch moment: David Ben-Goerion leest er de Onafhankelijkheidsverklaring van de Staat Israël voor. |
Anno 7 november 2010 staat Ans in dezelfde zaal (minder historisch moment). |
Daar staan we dan in het historisch zaaltje, klein maar nog vol betekenis. Aan de muren hangen de schilderijen die er toen ook hingen. Onder andere twee werken van Marc Chagall, joods schilder van een verdwenen Joodse wereld in Oost-Europa, een bloemstuk en een gouache van een joodse man met een Torah, uit 1925 (foto hier). Op een podium staat een lange tafel met in het midden een paar ouderwetse microfoons. Aan de wand achter de tafel hangt een ingelijste foto van de vader van het Zionisme, Theodor Hertzl (overigens altijd een voorstander geweest van een seculier Israël, als ik het goed begrijp) Op de tafel naambordjes van de toenmalige Joodse leiders, in de zaal rijen aandoenlijke klapstoeltjes voor de aanwezigen. Natuurlijk ga ik op zo´n stoeltje zitten. Houten-kont-stoeltjes, ik was er al bang voor. Hier een grotere foto waarop Ans in die zaal staat. Als ik aanwezig ben in ruimtes van historisch belang krijg ik soms een remmend gevoel over me, ik bedoel dat mijn begrip niet gelijke tred houdt met waar ik ben, alsof ik uit de maat ben. Uit de maat met de geschiedenis, om zo te zeggen. Dat heb ik nu ook. "Ja, het zal wel", is niet goed uitgedrukt. Nee, het is meer dat ik het juiste contact niet weet te leggen. Ik weet er natuurlijk veel te weinig van af en bovendien is het mijn land en mijn geschiedenis niet en meer nog, ik heb een gloeiende hekel aan nationalisme van welke aard ook. Vaderlanden en vaderlandsliefde, het zijn terroriserende en au fond onbegrijpelijke begrippen. De film die we gehoorzaam bekijken in zaaltje, kil van de airco, levert niks om er anders over te denken.
We lopen verder door de Boulevard Rothschild en vinden een aardig restaurant voor de lunch: "Rothschild´s Kitchen" Daarna gaan we op zoek naar de Marina Tel Aviv, een nieuwe marina die niet in de pilots staat en die dit jaar geopend zou zijn. We vinden hem op een door autowegen moeilijk bereikbare plek. Op het havenkantoor horen we dat de marina helemaal vol is, er kan niemand bij, misschien voor een enkele overnachting als je geluk hebt. Duidelijk. Er is ook een chandlery, een winkel voor watersportartikelen. Die hadden we in Israël nog niet gevonden. Ik koop er drie 12V-lampjes voor de navigatieverlichting want ik heb geen reservelampjes meer. Het kost tijd om de indrukwekkende miljoenenstad uit te komen. Het is inmiddels donker. Wolkenkrabbers torenen uit boven de files van forensen de snelweg, voor hen is onze zondag de eerste werkdag van de week (foto hier). We doen onderweg snel wat boodschappen in een koopcentrum voorbij Ashdod.
Thuis (aan boord) lees ik de e-mail. In het Gastenboek suggereert lezer Fons Verpoorten - waarvoor dank - dat mijn SSB-verbindingsprobleem misschien komt door het verlopen van het Sailmail-lidmaatschap. Nee, dat is niet het geval, ik maak ieder jaar de contributie van 250 dollar keurig over en ben nog steeds lid. Morgen gaan we een verre tocht maken naar Galilea en de Hoogten van Golan. Mijn dochter Floor belt. Zij en mijn kleinzoon Thijs Thomas zijn al dagen hardnekkig verkouden. Terug naar boven
Ashkelon (28)
Maandag 08-11-2010
In de lengterichting loopt de autosnelweg nummer 6 dwars door Israël. Het is de snelste weg naar het noorden. We vertrekken met zijn vieren in alle vroegte. De weg loopt gedeeltelijk langs de Westbank. In de buurt van de Palestijnse stad Tulkarem voert hij soms vlak langs de beruchte en veel bekritiseerde scheidingsmuur, die Israël aan het optrekken is, ondermeer om Palestijnse zelfmoordterroristen buiten te houden. Aan de Palestijnse kant moet het een naargeestig gezicht zijn, aan Israëlische zijde poogt men de muur aan het oog te onttrekken door hellingen met bosschages ertegenaan te bouwen. Zo ziet het er een beetje uit als de geluidswal langs een snelweg. Maar dat is het zeker niet.
Via de stad Afula komen we in de landstreek Galilea en rijden in een boog om Nazareth heen. Niet omdat we het persé willen mijden maar je kunt nu eenmaal niet alles zien. Het landschap is heuvelachtig en groen en zeer vruchtbaar. Langs de berg Tabor rijden we in de richting van de Jordaan, noordelijk van het Meer van Galilea. Het is duidelijk een Bijbels landschap. Tabor is de plaats van de transfiguratie van Jezus, waarmee hij eens te meer aan zijn wankelmoedige discipelen liet zien dat hij zeker zo heilig was als de profeten Mozes en Elia. Ik vond het vroeger een merkwaardig verhaal. Waaruit die gedaanteverandering nu precies bestond, werd me nooit erg duidelijk. In Matthëus 17, 1-9, staat: "En Hij werd voor hen veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. En ziet, van hen werden gezien Mozes en Elias, met Hem samensprekende" (uiteraard in de Statenvertaling). Van Marcus en Lukas word je ook niet veel wijzer. In elk geval mochten de discipelen er niet over praten. De berg neemt in elk geval een prominente plaats in het landschap in. Daarom was er vroeg door de Byzantijnen een basiliek gebouwd, die in 1133 door de Moslims werd verwoest. De monnikken werden afgeslacht. De berg wisselde nogal eens van bezetter. Nu staan er op de top twee kerken, een door de Franciscanen en een door de Grieks-Orthodoxen gebouwd. Maar we moeten verder, naar de Hoogten van Golan.
Voor de middag dalen we af naar de Jordaanvallei en steken de legendarische rivier de Jordaan over via de Bnot Ya´akov brug. Hier was in de Oudheid een doorwaadbare plaats, een belangrijke schakel in de handelsroute tussen de haven van Akko en Damascus. Israël veroverde de plek in de Zesdaagse oorlog en bouwde er twee bailey-bruggen. Nu is er een saaie, moderne autowegbrug maar een van die oude bailey-bruggen ligt er nog (2 foto´s hier). Nu rijden we in feite Syrisch grondgebied binnen, hoewel de Golan al 43 jaar lang door Israël wordt bezet. De weg kronkelt tussen omheiningen van prikkeldraad de de oostelijke flanken van de Jordaanvallei op. Gele bordjes waarschuwen voor de talrijke Syrische landmijnen die in deze strook liggen (foto hierboven). Israël verwijdert die niet, het is een prima verdedigingslinie tegen een onverhoopte inval. Bovenaan is een gedenkplaats, gevestigd op de plek waar een Syrische geschutstelling ooit de kibboetsen beneden bestookten (foto hier). De vallei ligt nu vredig en stil diep beneden ons. We vervolgen onze weg door een kaal, heuvelachtig landschap van dor gras en enkele kromgewaaide bomen en nog steeds vol uitgestrekte mijnenvelden. Af en toe passeren we kampementen van de IDF, het leger van Israël. Tenslotte bereiken we Mitzpe Quneitra, waar je over een aflopende helling uitzicht hebt op de ruïnestad Quneitra, die Israël in Syrische handen liet maar die nooit herbouwd werd. Maanden geleden zagen we de stad in het panoramaschilderij in Damascus, in het Tishreen War Panorama, dat na de verloren Yom Kippoer Oorlog in 1973 vervaardigd werd door Noord-Koreaanse kunstenaars en dat de heroïsche strijd van de Syrische troepen verbeeldt tegen de angstige Israëli´s (zie voor 2 foto´s daarvan hier). Nu staan we aan de andere kant, een voorrecht dat weinigen in dit gebied genieten. De Golan wordt vooral door Druzen bewoond en de demarcatielijnen rukten hele families uit elkaar. Het gebied tussen die lijnen wordt sinds 1974 bewaakt door UNDOF, een nauwelijks bekende UN-macht. Een weg die we niet in mogen rijden, leidt naar hun kampement. Tussen de ruïnes van spookstad Quneitra en ons ligt een groene vallei, groen van de wijngaarden die Israël er aanlegde. Achter ons rijzen heuveltoppen op, vol met grote koepels en antennes om het demarcatiegebied te bewaken. Israël wil zich niet nog een keer laten verrassen. Het waait en het is fris, een Isaëlische vlag klappert in de wind. Het waait hier meestal, hebben we begrepen, reden voor Israël om er een aantal grote windgeneratoren neer te zetten. Verder is er niets te zien, behalve twee bussen met toeristen die wegrijden. De wind vlaagt en er heerst die sfeer zoals historische lokaties altijd hebben als de bezoekers weg zijn, van zwijgende stenen, muren, wind of juist stilte, vermengd met verbazing. Kijk voor 2 foto´s van Mitzpe Quneitra hier. Zal Israël ooit de Golan willen ontruimen? Ik denk het wel. Om Syrië uit het Iraanse kamp los te weken, bijvoorbeeld.
We rijden richting Katzrin, de hoofdstad van het door Israël bezetten gebied. Onderweg paseren we gebieden voor schietoefeningen, opnieuw mijnenvelden doorsneden door tankwallen. Er staat een verlaten en beschadigde moskee langs de weg, de minaret nog vrijwel intact (foto hier). Dichter bij het Meer van Galilea wordt het landschap groener. We slaan af om langs de oostelijke oever van het meer naar het zuiden te rijden. Het meer is prachtig, azuurblauw met een waas van verdamping erboven. Langs de oever zijn resorts en badpaviljoens, gescheiden van de weg door mijnenvelden (foto hier). Onderweg eten in een restaurant van de kibboets Ein Gev, op een terras aan het stille haventje. Even verder is nog een restaurant, waar een fikse rij toeristenbussen voor staat, maar hier is het rustig. De steigers in het haventje hangen ver boven het water, sommige zijn naar beneden verlengd, want het niveau in het meer schijnt jaarlijks net als in de Dode Zee, verder zuidelijk, flink te zakken. Ik eet er een St Peter fish, een baars die hier inheems is. Een smakelijke vis (2 foto´s hier, waaronder eindelijk weer eens een eetfoto).
Aan de zuidelijke oever van het meer, vlak bij de plaats waar de (gereguleerde) Jordaan-rivier het meer verlaat, is een plaats waar duizenden pelgrims en bijbeltoeristen van heinde en ver naartoe trekken. Het is Yardenit en men veronderstelt dat op deze plek Jezus zich liet dopen in de Jordaan door Johannes-de-Doper. Maar het staat allerminst vast dat het hier was. Anderen beweren hardnekkig dat het in de Jordaan bij de stad Jericho geschiedde. De Bijbel geeft geen uitsluitsel. De gelovigen kan dat niet schelen en we kijken vol verwondering toe hoe geëxalteerde mensen zich laten dopen, begeleid door anderen die zingen en klappen (4 foto´s hier). Curieus is dat de vissen, grote meervallen en baarzen, er gewoon tussendoor zwemmen. Zelfs twee grote ratten! Geloof je me niet? Waarlijk, ik zeg het u. Het bewijs is een foto die Diana maakte (klik hier).
In de vallende avond rijden we naar het zuiden door het dal van de Jordaan. Na een contrôlepost van het Israëlische leger voert de weg door de Palestijnse westoever. Aan de andere kant ligt Jordanië (foto hier). Regelmatig passeren we nederzettingen van Joodse kolonisten, afgesloten door poorten en hoge hekken. De dorpen van de Palestijnen zien er vuil en ellendig uit. Op talrijke vuurtjes verbrandt men vuilnis, zwarte rook walmt her en der omhoog. We rijden met een wijde bocht om Jericho heen. Langs de weg staan tenten van Bedoeïen, in het donker, zonder electriciteit. Een enkele olielamp verlicht schapen, geiten, een enkele ezel of zelfs een kameel. we klimmen omhoog naar Jeruzalem, daar is een nieuwe doorlaatpost. Een vrouwelijke soldaat wenkt ons door, we hebben immers een Israëlische nummerplaat op de auto. Terug naar boven
Ashkelon (29)
Dinsdag 09-11-2010
Een dag met 27°, een dag met een voor ons gevoel een gematigde temperatuur. Vanmorgen breng ik met Jaap de huurauto terug en reserveer er meteen eentje voor op het vliegveld Ben Goerion, als we medio januari 2011 naar Israël terugkeren. Dan komen we diep in de nacht aan en het is prettig als er dan een huurauto voor ons klaar staat. Daarna verdiep ik me nog eens uitvoerig in de problematiek van mijn geblokkeerde Iridium satelliettelefoon. Ik vraag ietwat beschaamd bij de leverancier in Nederland de PUK-codes op en daarmee krijg ik hem (de telefoon) weer aan de praat. Nu nog GRIB-files ermee ophalen, want daar was het om begonnen. En warempel, het lukt me na wat proberen om met behulp van de Sailmail-software, die een snelwerkend programma bevat (Telnet) dat gebruik maakt van compressie- en decompressietechnieken, via de satelliettelefoon mooie kaartjes voor de Rode Zee op te halen. Zie bijvoorbeeld hierboven. En het kan nog een stuk meer in detail. Kwestie van bepalen welk gebied je wil zien. Dat is alvast één methode. De duurste methode weliswaar, dus nu moet het nog lukken via de SSB-radio. Dat kost niks, afgezien van het abbonnement op Sailmail. Daarvoor ontbreekt me op dit moment de lust. Ik maak het verslag van de tocht van gisteren en plaats de foto´s in het album en dan wordt het alweer donker. Een klein maansikkeltje staat laag aan de zuidwestelijke hemel en er is geen wind. Een uur later is het achter de horizon verdwenen. Derrick, de zoon van Ans, belt met goed nieuws over Liam. Hij gaat nu twee ochtenden naar het Revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht. Daar zijn ze verbaasd over zijn vooruitgang. Terug naar boven
Ashkelon (30)
Woensdag 10-11-2010
Verjaardag van Ans´oudste kleinkind Jordin (wordt 14) Als we opstaan is het 16°, een geschikte temperatuur om onze Webasto dieselkachel even te testen. Hoewel we hem waarschijnlijk voorlopig niet nodig zullen hebben is het goed om hem af en toe even te laten draaien (indachtig het probleem met onze dieselgenerator) Hij blijkt het goed te doen. Na het ontbijt willen we de boot losgooien en naar de bunkersteiger varen om de dieseltank vol te gooien voor de wintermaanden. Veel kans op condensvorming is misschien niet hier in Israël, maar toch. Buurman Jaap zal even meevaren. Ik wil de motor starten, zet het contact aan, hoor een klik en dan niets meer. De startmotor draait niet. Bij een tweede poging gebeurt er helemaal niets. Het is je start-accu, oppert Jaap. Ik kijk op de ladingsmeter op het instrumentenpaneel. Daar staat de startaccu op een spanning van ruim 13 Volt, maar als Jaap de contactsleutel omdraait slaat hij terug tot bijna 3 Volt en trekt het niet meer. Ik bedenk dat Fons van Jachtwerf Numansdorp destijds voor een dergelijke situatie een schakelknop bij de motor heeft aangebracht; als je die omzet kun je op de service-accu´s starten. Inderdaad slaat de motor meteen aan, de startaccu (Haze HZY gelaccu, 12V , 110 Ah) heeft het dus begeven. Nu de motor draait varen we eerst naar de bunkersteiger en toppen de hoofdtank af met 228 liter diesel (foto hierboven). De dagtank is nog 100% vol. We varen terug en meren weer af tussen de meerpalen.
Ans gaat de boot afspuiten, de vermaledijde kauwen hebben het dek weer onder gescheten. Ik wil meteen op een nieuwe startaccu uit, want blijven starten op de service-accu´s zal ze snel doen slijten. Die zijn helemaal niet geschikt voor het leveren van een kortdurende, zware stroom. Maar ik bel eerst even Fons in Nederland of een andere accu dan de oude geschikter is. Jawel, zegt hij, probeer een Optima Red Top gelaccu of AGM te krijgen van ongeveer 50Ah of meer. Op het havenkantoor slaat havenmeester Hillel voor me aan het bellen en de eerste keer heeft hij al succes. Vrijdagochtend komt er iemand die hem kan leveren.
Terug aan boord ben ik in de stemming en repareer een kapot lampje in de kombuis (stond op de kluslijst). Daarna vinden we dat we vandaag genoeg gedaan hebben. Aan het eind van de steiger ligt sedert twee weken een nieuw marineschip en al een paar dagen lopen er ´s ochtends zestien voortdurend glimlachende jongenelieden uit Sri Lanka langs. Israël produceert deze schepen en Sri Lanka heeft er een gekocht. Om in het noorden de Tamils in de gaten te houden? De jongens zijn bezig zich met de boot vertrouwd te maken. Af en toe zetten de sirene aan of roepen loeihard "Hallo" door de geluidsinstallatie op het dek. Geschrokken zetten ze hem meteen weer uit. Vanmorgen maakten ze foto´s van elkaar terwijl ze bij Kiara en bij ons aan boord poseerden. Het nieuws is wisselend van aard. De Islamitische Jihad heeft vanuit Gaza met twee of drie bommen een grenspatrouille van de IDF bestookt. Niemand raakte gewond. De aanval is in strijd met het moeizame bestand dat er sinds twee jaar bestaat tussen Israël en Hamas, dat de Gaza-strook bestuurt. "Baywatch" filmster Pamela Anderson brengt een bezoek aan de Knesset, ze wil de religieuze partijen overhalen een wet te steunen die de import van bont verbiedt. Als ze zich nu maar decent kleedt en eraan denkt dat die rechtzinnig-joodse mannen een vrouw geen hand geven. Terug naar boven
Ashkelon (31)
Donderdag 11-11-2010
Gisteravond nog eens geprobeerd om met de SSB-radio en het Pactor modem GRIB-files op te halen bij het Rode Zee Sailmail-station. Vergeefs. Het programma roept steeds op, je ziet de wijzer op het display voor het 12V-stroomgebruik steeds ver uitslaan (dus er wordt daadwerkelijk uitgezonden) maar het station reageert niet. Vreemd. Of zou ik toch iets fout doen?
Vroeg in de ochtend is het windstil, er hangt een lichte mist in de haven (foto hierboven). Het is vochtig buiten en de kajuitvensters zijn van binnen beslagen (de deur en de luiken staan open) Later op de ochtend verdrijft de zon de mist. De Nederlandse ambassade heeft nog niet gereageerd op mijn e-mailverzoek voor inspectie van het "brandmerk" van het Scheepskadaster in Rotterdam. Ik ontving alleen een ontvangstbevestiging. Dat wordt dus niks. Vannacht bedacht ik een oplossing. In de brief van het kadaster staat namelijk dat ik na het aanbrengen van het brandmerk contact moet opnemen met het Nederlandse consulaat "of eventueel een andere officiële autoriteit uit de omgeving" Waarom zou de havenmeester van Ashkelon daar niet voor in aanmerking komen? Ik stel een verklaring in het Engels op en ga met de foto van het brandmerk naar het havenkantoor. Hillel Reshef is graag bereid me te helpen. Hij print de verklaring vanaf mijn USB-stick op officieel papier, tekent het document en plaatst er een indrukwekkend stempel op. Dat doet hij ook op de foto. In Nederland zal ik het opsturen aan het Kadaster en maar hopen dat ze het daar officieel genoeg vinden.
In de e-mail is een reactie van Fons. Gisteren had ik gevraagd of hij ervoor voelen zou om half januari op onze kosten mee naar Israël te vliegen om in een paar dagen de problemen met de dieselgenerator, de haperende Renaud AS 5-antenne en wat dies meer zij op te lossen. Goede monteurs en electriëns hebben we hier niet getroffen, het scheepswerfje naast de marina dient alleen maar om wat boten op de kant en terug te zetten. Als we de Rode Zee ingaan wil je toch wel dat die dingen goed functioneren. En Fons doet het! Hij mailt een lijst van gegevens die hij nodig heeft, onder andere welke condensatoren er in de genset zitten en welke we een paar jaar gelden eruit haalden, enzovoorts. Ik ben een paar uur bezig om alles te verzamelen. Het is een hele opluchting dat straks alles waarschijnlijk weer in orde zal zijn.
In de zonovergoten middag lezen we onder de bimini in de kuip. Ik betrap Martin van Creveld (" The Land of Blood and Honey. The Rise of Modern Israël", 2010) nu toch af en toe op slordigheden en vooringenomenheid, met name over de ontwikkelingen in Libanon vanaf de jaren ´70, het begin van de burgeroorlog. "Pity the Nation", het boek van Robert Fisk staat niet in zijn literatuurlijst achterin. De liquidatie van Mohammed Nimnim, leider van het Leger van de Islam, een week geleden in de Gaza strook door Israël, lijkt te zijn geschiedt na een tip van de geheime dienst van Egypte. Curieus. President Moebarak wil kennelijk geen fundamentalisten in de Sinaï. Vandaag hoorden we na de middag een luide detonatie uit de richting van Gaza. We zoeken in de websites van de kranten wat er aan de hand kan zijn geweest. Waarschijnlijk was het de derde, niet-ontplofte bom bij het grensincident van gisteren, die onschadelijk werd gemaakt. Premier Netanyahu zegt in New York dat hij serieus het vredesproces wil hervatten terwijl zijn ultrarechtse minister van buitenlandse zaken, Avigdor Lieberman, bij een bezoek aan de Golan tezelfdertijd zegt dat de bouw van nieuwe nederzettingen op de West bank gewoon doorgaat: "We will not accept any additional freeze – not for three months, not for a month, and not for a day" En vrede met Syrië? "Only a political hypochondriac can say Syria is a peace partner" Zou Lieberman zichzelf wél als vredespartner zien? Iedere generatie brengt altijd weer nieuwe destructieve mensen op het toneel. Terug naar boven
Ashkelon (32)
Vrijdag 12-11-2010
Een jongeman van 26 jaar, zoon van een kapper, bepleit in zijn anoniem weblog atheïstische standpunten en schrijft dat de God van de Islam de kenmerken heeft van een primitieve Bedoeïn. Hij noemt de islam een blind geloof dat gedijdt waar onredelijkheid en achterlijkheid heersen en dat het zelfstandig denken van mensen overneemt. Met sarcastische humor noemt hij zichzelf "God" en beveelt zijn lezers in Koran-achtige verzen aan om marihuana te gaan roken. Zijn standpunten zijn dezelfde als velen elders in de wereld vrijelijk en zonder problemen in de media en het publieke discours vertolken, bijvoorbeeld iemand als Ayaan Hirsi Ali. Maar in dit geval is de blogger een verlegen Palestijn in de plaats Qalqiliya op de Westbank. Zijn naam is Walid Husayin en hij zit sinds vandaag in een gevangenis van de Palestijnse Autoriteit. Het bestuurslichaam dat onder leiding van zijn president Mahmoud Abbas de Westbank bestuurt - althans formeel - en dat mede door ons gesubsidieerd wordt. Hij riskeert levenslange opsluiting wegens ketterij en belediging van het goddelijk opperwezen. Velen in het stadje roepen dat hij publiekelijk ter dood gebracht moet worden. "The Western-backed Palestinian Authority is among the more religiously liberal Arab governments in the region. It is dominated by secular elites and has frequently cracked down on hardline Muslims and activists connected to its conservative Islamic rival, Hamas. Husayin's high public profile and prickly style, however, left authorities no choice but to take action", schrijft de Israëlische krant Haaretz in een voor mij onbegrijpelijk commentaar. Hoezo geen keus? Wat een onzin. Ondanks alle delicate politieke verhoudingen waar je begrip voor kunt tonen - de Palestijnse Autoriteit balanceert immers op een hachelijk randje - mag dit niet gebeuren. Een organisatie die demokratische beginselen huldigt, kan die beginselen niet inwisselen voor politieke opportuniteit zonder zijn geloofwaardigheid te verliezen.
Warme dag, 29°, nauwelijks wind. De jongemannen uit Sri Lanka oefenen weer met hun nieuwe patrouilleschip (foto hierboven). Ik bedacht vannacht dat Johan Huy destijds op Malta een startonderbreker heeft aangebracht bij de startaccu. Zou het kunnen dat onze motor niet wil starten omdat op een of andere manier die startonderbreker aanstaat? Dat moet natuurlijk meteen gecheckt worden, want dan hebben we helemaal geen nieuwe startaccu nodig. Ik schroef de bodemplaat los en controleer het, de startonderbreker staat uit. Ans vult tientallen lege cupjes van waxinelichtjes met honing, vermengd met borax, om ze her en der in het schip te plaatsen. Op de kade en bij de toiletten hebben we regelmatig grote kakkerlakken gezien. We willen voorkomen dat we na twee maanden de boot vol met dit krioelende gedierte aantreffen.Ondertussen fiets ik naar het werfje waar een forsgebouwde man in een werkplaats zit, genaamd Gal. Hij kan inderdaad een Optima Red Top 60Ah startaccu leveren en wel op zondagmiddag. Net op tijd, dus. Duur, dat wel, ruim 2000 shekel incl. VAT (= € 400) Ik haal alvast de kapotte accu los en breng hem op ons steekwagentje naar de werf. Daarna ga ik naar de stad, naar het winkelcentrum waar ik mijn mobiel Internetabonnement bij Cellcom wil opzeggen per 15-11-2010. Een jong meisje achter de balie zegt dat ik daarvoor a.s. zondag moet terugkomen. Ik schiet in de lach en zeg dat de extra taxikosten evenveel bedragen als de kosten van twee maanden abonnement en dat ze per slot ook overmorgen niet anders doet dan een opzeggingsdatum invoeren. Haar chef komt kijken en instrueert haar dat ze het meteen kan regelen. Ook weer opgelost.
´s Middags lezen. Martin van Creveld schrijft over de Israëlische invasie in Libanon van juni 1982 en de ongeveer 600 gedode Israëlische soldaten en de impact die het had op de Israëlische samenleving. Maar niets, werkelijk helemaal niets over het veelvoud aan burgerslachtoffers dat door de ongerichte Israëlische bombardementen in die jaren viel. Alsof die tienduizenden doden nooit bestonden, niet eens als collateral damage, terwijl die dagelijkse slachtingen nota bene de belangrijkste oorzaak waren van de snelle opkomst van Hezbollah.
Aan het eind van de middag klinkt er weer een zware detonatie uit de richting van Gaza. Geen idee wat er aan de hand is. Vandaag riep de Israëlische overheid alle Israëlische toeristen terug uit de Sinaï. Er zou informatie zijn over mogelijke aanslagen daar door cellen van Al Qaeda. Terug naar boven
Ashkelon (33)
Zaterdag 13-11-2010
Sabbath. Het is een windstille dag met een licht gesluierd zonnetje. Bootbezitters komen als steeds op hun vrije dag naar de steiger, niet altijd om te varen, maar vooral om te vissen. Verder weinig te melden en zeker geen successen. Terwijl Ans het beddengoed wast (foto hierboven) bestudeer ik de handleiding van mijn Canon i17 printertje, dat het al enige dagen niet meer doet. Tenslotte blijkt het signaal van de signaallampjes (groen > 8 x geel knipperen > groen > enzovoorts) te betekenen dat de afval-inkt tank vol is. Afval-inkt is de inkt die het printertje gebruikt heeft om de printkoppen schoon te maken. Wat is nu de oplossing? "Contact the helpdesk", zegt de handleiding. Ik stuur een e-mail.
Niet alleen onze eigen Mastervolt-generator wil niet starten. Ook die van Jaap, een kleine draagbare, doet het niet, wat hij ook probeert. We besluiten hem op de steiger eens uit elkaar te halen (foto hier). Het wordt duidelijk dat er ergens verderop in de brandstofleiding een verstopping zit, in het motorblok, op een plek waar we niet bij kunnen. We zetten het ding maar weer in elkaar. Net als wij heeft Jaap verzuimd het toestel af en toe even te laten draaien. De laatste keer was in zijn geval twee jaar geleden, op Malta. Misschien dat Fons in januari er raad mee weet. Verder lezen in Van Creveld. De avond valt, om vijf uur is het donker. Vanavond gaan we met Jaap & Diana uit eten in het sushi-restaurant vlakbij. Morgen de laatste dag voor ons vertrek naar Holland, maandagmorgen om vijf uur. Zoals gewoonlijk keek ik de afgelopen weken ernaar uit, maar nu vlak voor de reis, heb ik eigenlijk geen zin om mijn bootje te verlaten. Gaat wel weer over. Terug naar boven
Ashkelon (34)
Zondag 14-11-2010
Onze laatste dag in Ashkelon dit jaar is vanaf de vroege ochtenduren warm. Om acht uur is het al 26° Lekker als je nog zoveel moet doen. Vlak voor het ontbijt zien we bij de buurman op de preekstoel een somber-grijsgrauw, licht gestreepte vogel met een lange spitse snavel zitten. Dat is opvallend in deze door grote, alsmaar schijtende kauwen bevolkte haven. Ik probeer hem voor de lens te krijgen, maar dat lukt slecht (foto hier). We zoeken in onze vogelgids en denken dat het een Kwak (Nycticorax nycticorax) of een jonge Roerdomp (Botaurus stellaris) moet zijn.
In de loop van de dag stijgt de temperatuur naar 33° In rustig tempo doen we de laatste klussen. Het vastsjorren van het bijbootje op het voordek en een fietsslot erop. Het alvast sluiten van de afsluiters van het voorste toiletje. Het binnenhalen van de buiskap en later de bimini. Het dichtdraaien van de gasfles. Het opbergen van de vouwfietsjes. Ik kijk honderd keer naar de landvasten en de lijnen op de meerpalen, maar het ziet er allemaal goed uit. Ondanks ons rustige tempo transpireren we fiks. Om drie uur belt Gal dat ik de nieuwe startaccu er is. Ik haal hem met het steekwagentje op. Bij de plaatsing in de bak onder de kuipvloer blijkt dat ik voor deze (kleinere, 50Ah) accu grotere accuklemmen nodig heb. Per e-mail bestel ik ze bij Fons. De barograaf wordt uitgezet. Verder zoeken we van alles bij elkaar. Altijd de angst dat je iets vergeet. Ik wil ook mijn Canon i70 printertje meenemen, want waarschijnlijk kan de storing opgeheven worden. We eten de laatste zaken in de koelkast op en drinken het laatste vruchtensap. Terwijl Ans nog eens de boot afspuit gaat de zon mooi en melancholiek onder (foto hierboven). Het is volledig windstil. Straks douchen en eten we in het visrestaurant in de haven. Vlak voor we van boord gaan gaan alle andere afsluiters dicht en zullen we de laatste electragebruikers uitzetten, behalve de automatische bilgepomp. De walstroom zullen we afkoppelen, de zonnepanelen moeten de accu´s de komende twee maanden op peil houden. Als de koffers op de kade staan zal ik als allerlaatste werkje de loopplank opruimen. Omstreeks middernacht zullen Jaap & Diana ons met een huurauto naar het vliegveld brengen. Zelf komen ze over twee weken naar Holland. Terug naar boven
Gorinchem
Maandag 15-11-2010
Toch nog een uurtje of wat gedut, voor we met Jaap & Diana afrijden naar het vliegveld. Onderweg bedenk ik dat ik´toch nog iets vergeten ben, namelijk het sluiten van de laatste afsluiter, die van de gootsteen in de kombuis. We geven de sleutel aan Jaap die zo goed is om hem vandaag alsnog dicht te draaien. Die sleutel krijgen we wel terug als we hen de komende tijd een keertje in Holland zien. Tegen één uur zijn we op het vliegveld. De veiligheidscontrôle is in Israël strenger dan elders. Het gaat sneller dan verwacht, we hoeven alleen onze reistas uit te pakken omdat ze op de röntgenscanner twee flessen in zagen. Wijn uit Cyprus, bestemd om binnenkort te laten proeven in Wijnhuis Heukelum. In totaal passeren we vier contrôles inclusief de douane. Op mijn verzoek krijg ik geen stempel (Ans kreeg er eentje bij haar terugkeer, drie weken geleden, voor ze er erg in had. In Yemen en sommige andere Arabische landen geeft dat problemen. Ze moet dus weer een nieuwe pas).
We nemen plaats in de ronde, royale vertrekhal in het belastingvrije gebied. Er staan gerieflijke stoelen en ik sukkel in slaap (foto hier) onder het geluid van af en toe ruisende regen, gemaakt door een fraai waterkunstwerk. Ik schreef het al eerder: het internationale vliegveld Ben Goerion is een mooi, funktioneel en reizigersvriendelijk vliegveld. Bovendien hebben ze er goede boekhandels. Ik weet me te beperken tot twee boeken: een herziene en bijgewerkte versie van "Israël. A History" (Black Swan, 2008) van de Britse historicus Martin Gilbert (als tegenwicht tegen het recent gelezen werk van Martin van Creveld, dat ik toch tamelijk oppervlakkig en eenzijdig vond). Het tweede boek is een pas verschenen werk over de zeer recente ontwikkelingen in Libanon, "The Ghosts of Martyrs Square. An Eyewitness Account of Lebanon´s Life Struggle" (Simon & Schuster, 2010) van Michael Young, een gedreven journalist van gedeeltelijk Libanese afkomst.
De KLM-vlucht naar Amsterdam, een Boeing 737-800, vertrekt op tijd. het vliegtuig is vol en de stoelen staan erg dicht op elkaar zodat er weinig beenruimte is. De gezagvoerder meldt gelukkig over de intercom dat we dankzij gunstige winden liefst 40 minuten eerder zullen aankomen. Onderweg is het bewolkt. Er is weinig te zien behalve een mooie Cumulonimbus Incus onweerswolk met een duidelijke aambeeldvorm (zie foto hierboven), ergens boven de Balkan. We proberen wat te slapen, wat niet meevalt in de verkrampte houding op de beperkte stoelruimte. Onderweg krijgen we er een uur bij, reden waarom deze dag eindeloos lijkt te duren. Op Schiphol mogen we niet meteen ontschepen; tot onze verwondering zien we uit de raampjes dat alle bagage nog eens gescand wordt door een mobiele scanner van de Nederlandse douane (foto hier). Of is dat normaal? Ans´zoon Derrick, de vader van Liam en Caelan, haalt ons af. We zien af van het nuttigen van de traditionele HEMA-rookworst in de grote hal, er staat een lange rij scholieren, portemonnee in de hand.
Tja, en dan ben je weer in Nederland en rijdt over de A2 naar het zuiden alsof je nooit weg was. Het is laat in de herfst, een bleke zon schijnt door een lichtgrijs wolkendek. De wegen zijn nat maar het regent niet (meer) In Gorcum ontmoeten we op de Havendijk de verhuurster en de makelaarster. Om het maar kort door de bocht te zeggen: de plek (en dus het uitzicht) is prachtig maar op de woning is wel het een en ander af te dingen. Geen radio en geen internet, bijvoorbeeld, maar dat komt nog in orde, belooft de verhuurster. Ach, we redden ons wel. We lopen wat beduusd en ongericht door de oude, vertrouwde binnenstad rond, allebei met een vreemd gevoel van displaced zijn. We weten niet precies wat we eerst moeten doen, alsof we geen prioriteiten kunnen stellen. Boodschappen, ja, boodschappen. Bij de HEMA in de Gasthuisstraat eten we eindelijk de fameuze warme rookworst. Bij de Xenos vinden we alleen thee met rare smaakjes. Bij de kaaswinkel kopen we rauwmelkse camembert en Münster. Dan bedenken we dat er vlakbij in een steeg, de Rosmolensteeg, een Aldi is. Daar lopen we pardoes tegen Ans´jeugdvriendin Jannie op, babbel babbel en te weinig tijd, en halen er daarna vast het een en ander, zoals koffie, thee zonder rare smaakjes, keukenrollen, toiletpapier en wat er meer nodig is om een huishouden op te zetten. Het is maar een begin, want we hebben ons autootje nog niet. Voor onze nieuwe woning rommelen we wat onhandig met de sleutel (foto hier). Het is een bovenwoning van twee verdiepingen boven een Antiek & Curiosa zaakje dat "De Tijd van Toen" heet. De zon is intussen gaan schijnen en het is een mooie herfst-namiddag. Ans´dochter Barbara meldt dat ons autootje in reparatie is. Woensdag zou hij klaar zijn. Ach (nogmaals), het komt allemaal wel voor elkaar. We dutten in de woonkamer op de bank. Later horen we van Jaap & Diana dat ze onze gootsteen-afsluiter aan boord hebben dicht gedraaid. Ik slaag erin mijn T-Mobile SIM-kaart voor de dongel - voor het laatst begin mei dit jaar gebruikt - gereactiveerd te krijgen en online op te laden zodat we in elk geval Internet hebben. (Stel je voor, geen Internet!) Het is hier ruim een uur later donker dan in Israël. We nestelen ons met wijn en Franse kaas voor de TV. Geen waxinelichtjes en warm eten zit er ook niet in (hoeft overigens ook niet), want we vergaten lucifers te kopen. Terug naar boven
Gorinchem (2)
Dinsdag 16-11-2010
Goede nacht gemaakt, goed bed. Vanmorgen hangt er mist op de kade, de huizen aan de overkant zijn nauwelijks te zien Dikke druppels hangen aan de zwart glanzende takken van de bomen. Uiterst sfeervol (foto hierboven en een andere hier). We gaan samen op de fiets, Ans achterop, naar het huis van Ans´oudste dochter Barbara. Samen met haar fietsen we naar Oma Steers, die nog in de ziekenboeg van het verzorgingshuis ligt te herstellen van de operatie aan haar gebroken rechterdijbeen. Ze is in redelijke conditie en reageert monter op onze komst.
Via de Banneweg en langs het gemeentehuis loop ik naar de binnenstad. De mist hangt er nog steeds. In het Kanaal van Steenenhoek staat het water hoog. De woonboten drijven als vage, logge dozen in de mist. Bij de HEMA in de Gasthuisstraat koop ik een pak printpapier en een pen. Terug op Havendijk maak ik met enige tegenzin een planning voor de komende tijd: zaken die geregeld en afspraken die gemaakt moeten worden. Op de TV is een live-verslag van het vragenuurtje in de Tweede Kamer. Kun je beter niet naar kijken. Ans keert terug met de ingrediënten voor het maken van erwtensoep. Geleidelijk aan ontdekken we hoe de dingen werken, de wasmachine, de vaatwasser, de wasemkap en de vriezer. Maar de radio niet, er is geen antenne aangesloten, dus geen Radio 4. Daarom koop ik bij Het Kruidvat een goedkope dubbel-CD met muziek van Robert Schumann.
De middag is verder gevuld met Internetbankieren, wat klusjes en het verzenden van de rekening van de de Israëlische tandarts Haim Reider aan onze ziektekostenverzekeraar IZZ. Ook verstuur ik de verklaring inzake ons brandmerk van havenmeester Hillel Reshef aan het Scheepskadaster in Rotterdam. In beide gevallen ben ik benieuwd wat ervan terecht zal komen. De mist verdicht zich bij het invallen van de schemering. Volgens verwachting wordt het vannacht een graad of drie. Vreemd idee dat Jaap & Diana in Ashkelon daar nu gewoon buiten in de kuip zitten en dat we toch dezelfde halve maan kunnen zien als we omhoog kijken. Vanuit het raam van ons huis glinsteren de straatlampen op de Havendijk mat in de mist (foto hier). Wat kan dat oude Gorcum mooi zijn. Zou je hier kunnen wonen, niet voor even maar voor langer en voor de rest van je leven van die avondlijke melancholie blijven genieten? Zou je niet voor altijd de zee gaan missen, de vreemde havens, de exotische bestemmingen, het ongerichte zwerven in een wereld vol raadsels en verrassingen? Terug naar boven
Gorinchem (3)
Woensdag 17-11-2010
Gisteravond naar het debat in de Tweede Kamer gekeken over de kwestie van de PVV´er Lucassen. Een soap-opera, laat ik er niet meer over zeggen. Na afloop tekende zich meteen een nieuwe kwestie af in de PVV-fractie. Natuurlijk, ik zie het niet zonder leedvermaak aan.
Geen mist vandaag, een waterkoude dag, de wind waait uit het oosten. Na het weekend is er kans op winters weer. Vanochtend naar de kapper, hoog tijd. (Ook Ans is naar haar kapper en daarna naar de mondhygiëniste). De trip in januari voor Fons geboekt. Hij vliegt met ons mee op de 16e en gaat de 20e weer terug. Zuster Yvonne Koeweiden van de Zoladex Thuis Service komt langs om me mijn 4e Zoladex-injectie te geven. Ik heb nu 4 van de 12 driemaandelijkse injecties achter de rug. Merkwaardig, vorig jaar om deze tijd wist ik nog niets van mijn kwaal (die er al wel was), Dulce lag veilig voor de winter in Kreta en wij waren toen ook (even) in Gorcum op bezoek. Een paar weken later, in december vorig jaar, kwam het in Kreta aan het licht. Ik heb me meteen in Nederland laten behandelen met radiotherapie en hormonen en vervolgens hebben we ons zwervende leven gewoon voortgezet. Yvonne zal me in januari twee hormooninjecties brengen die we mee aan boord willen nemen, omdat er in het traject Rode Zee - Indische Oceaan minder gelegenheid is om ervoor naar Holland te komen.
Ans zegt vaak dat ik doof wordt. Ik zeg vaak dat Ans doof wordt. Gisteren liep ik in de Westwagenstraat langs een zaak voor gehoortoestellen, Schoonenberg Hoorcomfort, waar je gratis een gehoortest kunt laten doen. Vanmiddag heb ik er een afspraak. De audiologisch assistente kijkt eerst met een lampje naar mijn trommelvliezen. Een test heeft geen zin, zegt ze. In mijn rechtergehoorgang kun je het trommelvlies niet zien door een ophoping van cerumen (oorsmeer). Dus ik moet eerst dat oor laten uitspuiten. Ik ben trouwens helemaal niet doof, maar dat terzijde.
Het is overigens erg aangenaam dat je zo uit je huis de stad in stapt. Ik kuier wat door de oude straatjes achter ons. Terug lees ik het boekje "Je hebt het niet van mij, maar... Een maand aan het Binnenhof" van Joris Luyendijk (Podium, 2010), dat net uit is. Goede lectuur na het kamerdebat van gisteravond. Afgelopen september mocht Luyendijk een maand rondlopen op en in het Binnenhof en Nieuwspoort, op de vierkante kilometer van de macht in Nederland. Een curieuze wereld waar niets is wat het schijnt en waar het zelden gaat over de vraag of het klopt wat iemand zegt: "Het probleem in Nederland is dat de discussie maar niet verder komt dan de vraag of iemand iets wel of niet mág zeggen" (p. 91). Bijvoorbeeld Geert Wilders. Over laatstgenoemde is Luyendijk overigens opvallend positief. Niet over zijn standpunten, zeker niet, maar over zijn duidelijke boodschap: "Wilders is op dit moment de enige politicus met een heldere Wil. Hij wil op zoveel mogelijk fronten de islam bestrijden (....) Wat is de Wil van Pechtold? Van Halsema? Rutte, Cohen, Verhagen, Roemer? Er valt geen verhaal om hen heen te bouwen zoals rond Wilders. Mede daardoor doet de PVV het in dit medialandschap zo goed" (p. 99). Dat komt me wat simpel over. Het zal toch wel enig verschil uitmaken wát een politicus wil, ook al wil hij het nog zo sterk?
Het Scheepskadaster mailt dat de stukken die ik gisteren opstuurde, zijn aangekomen en dat de verklaring van de Israëlische havenmeester voldoende is. Binnenkort krijg ik de originele zeebrief/meetbrief voor onze Dulce toegestuurd. Prima, uitstekende en vlotte dienstverlening. Vanavond ga ik met de auto van Tessa naar Utrecht (ons autootje is nog in reparatie) om met mijn oudste zoon Rommert ergens te eten. Het schijnt uit te zijn met zijn vriendin Esther, las zijn halfzus Floor dezer dagen op Facebook. Want daar staat het gewoon op. Ik ben benieuwd hoe het met hem is. Terug naar boven
Gorinchem (4)
Donderdag 18-11-2010
Gisteravond was mijn broertje Wiebe aan de telefoon. Zijn bestralingstherapie zit er op. Hij had niet veel klachten behalve moeheid. Net als ik krijgt hij ook een hormonale behandeling met Zoladex-injecties, maar in zijn geval blijft die mogelijk tot een halfjaar beperkt (twee injecties).
Uitstekend idee om gewoon eens met een van je kinderen alleen te gaan eten. Onder vier ogen komt er veel meer uit. Met mijn oudste zoon Rommert zat ik gisteravond urenlang te praten in mijn favoriete Utrechtse restaurant Sirtaki in de Servetstraat (foto hierboven). Het restaurant van Dmitri & Sofia Lois en hun kinderen, die ons hartelijk begroetten. Het is inderdaad uit tussen Rommert en zijn vriendin Esther. Wat we allemaal bespraken houden we voor ons, maar het was een prima avond. Ik breng hem om tien uur naar zijn studentenflat in De Uithof.
Vandaag opnieuw zo´n waterkoude dag met een pietsje oostenwind. Ans gaat met schoondochter Kate, de kleine Caelan en Liam naar Rotterdam voor de tweewekelijkse contrôle van de leukemiebehandeling van de laatste in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis. Alles blijkt in orde.
Na Ans´ terugkeer halen we bij de garage ons autootje op en rijden naar Willemstad. Bij Yachting Willemstad leveren we onze Steiner Navigator 7 x 50 K verrekijker in. De blauwe rubber-coating is op de bovenkant verweekt en gerafeld door de combinatie van hitte, zout en zweet van onze handen (foto hier). Steiner garandeert de kijker zonder limiet, is ons vertelt, hoewel op hun website een periode van 10 jaar staat. De mensen van Yachting Willemstad zullen hem morgen of anders maandag meteen opsturen en benadrukken dat we de kijker tijdig weer terug moeten hebben. Met nostalgische gevoelens lopen we langs de kleine binnenhaven van Willemstad. Hoe vaak waren we hier met onze boot en hoe genoeglijk vonden we dat! Vooral in de winter van 2003/2004, toen het vroor en er sneeuw lag (zie foto hier). We kwamen toen met bar weer door de jachtsneeuw over de Wester- en de Oosterschelde uit Antwerpen, waar we Kerst en Oud & Nieuw hadden doorgebracht. Net voor de files keren we terug naar Gorcum. Ans past vanavond op Liam en Caelan zodat moeder Kate een avondje kan gaan sporten.
Een halfjaar geleden schreef ik over een van de grootste raadsels in de moderne fysica: het ontbreken van anti-materie in het ons bekende universum. Bij de oerknal ontstonden er nagenoeg exact gelijke hoeveelheden materie en anti-materie. Maar waar is de laatste gebleven? Nu is er door een team van de Universiteit van Calgary bij CERN in Zwitserland bekend gemaakt dat het gelukt is om 38 atomen anti-waterstof in te vangen bij experimenten in ´s werelds grootste deeltjesversneller (volgens mij gaat het om protonen en anti-protonen). Een belangrijke stap in de richting van de oplossing van het raadsel. Terug naar boven
Gorinchem (5)
Vrijdag 19-11-2010
Op rij de derde grijze, waterkoude dag. We halen bij Harry, de assistent van onze huisarts, de griepvaccinatie van dit jaar. Later vandaag lees ik dat je er weinig bescherming mee krijgt. Juist voor onze groep van ouderen werk het vaccin het minst, zegt mijn vroegere collega Roel Coutinho van het RIVM in het actualiteitenprogramma Zembla. "Griepdeskundigen weten al veel langer dat het griepvaccin niet goed werkt, maar dat heeft geen consequenties voor het griepbeleid gehad", zegt het bericht. Van dit soort halve berichtgeving word ik zo moe. Iedereen met een beetje benul weet dat het altijd al zo was. Het griepvirus wijzigt zichzelf voortdurend maar doorgaans op kleine schaal. Welke richting die mutaties opgaan weet niemand van tevoren. Het vaccin loopt dus altijd achter de feiten aan. Dat geeft niet, het lijkt voldoende op het vorige. Soms duikt er ergens in de wereld een vrijwel volledig nieuw griepvirus op. Dat is erg gevaarlijk, niet alleen voor ouderen en zwakkeren, maar voor iedereen. We dachten dat de Mexicaanse Griep er zo een was, maar dat viel mee. Hoe dan ook, neem gewoon je jaarlijkse griepvaccinatie. Harry spuit mijn oren uit. Laat ik niet vertellen wat eruit kwam.
Daarna rijden we naar de boerderij nabij Wijk bij Duurstede waar mijn jongste zoon Bas een kamer heeft. Hij heeft een vlassig rood baardje en zijn haar is langer en dat staat hem goed. Hij ziet eruit als een 19e eeuwse filosoof, bijvoorbeeld Anton Pannekoek of Sören Kierkegaard. Bas maakt koffie en laat ons zijn jongste compositie horen: een gedeeltelijk electronisch stuk in vier delen. Het is opgezet met vier instrumentalisten (piano, gitaar met synthetizers, drum en basgitaar). In tegenstelling tot wat je denkt speelt Bas niet de basgitaar maar de gitaar met synthetizers. De groep heet "Primitive Pus" (?). Natuurlijk luisteren we ernaar, verrast door de nadenkendheid die uit de muziek spreekt. Bas heeft zich hier en daar duidelijk laten inspireren door de Estse componist Arvo Pärt. Wat een wonderlijk joch is die jongste zoon van mij! Zit hier temidden van fruitboomgaarden allerlei muziek te componeren op zijn computer alsof de rest van de wereld niet bestaat. Hij zweert bij analoge weergave van muziek en bij de ouderwetse platenspeler. Het is een genoeglijk bezoek bij Bas.
We parkeren in Utrecht in de garage aan de Springweg en eten een Vietnamees loempiaatje op de brug over de Oudegracht bij de bioscopen van Camera/Studio (foto hierboven). De bioscopen waar ik in mijn studentenjaren (1965 - 1973) veel baanbrekende films zag. Ooit nog een keer over vertellen. In de Bakkerstraat zie ik opeens een bekende, Igno Ponsioen, een huisgenoot van het studentenhuis op de Oude Kamp 17 uit het begin van de jaren ´70, iemand die ik welgeteld zeker 35 jaar niet heb gezien. Een aangenaam weerzien, Igno was altijd een vrolijk persoon en dat is hij nog. Helaas geen tijd om wat langer bij te praten. We doen inkopen: Ans een uiterst elegante zwarte winterjas en ik een nieuw, revolutionair gekleurd colbertje (foto hier) en twee overhemden, en verder reisgidsen van Eritrea/Ethiopië, Yemen, Oman en India. We raken nét voor de vrijdagmiddagfiles Utrecht uit en leggen aan bij mijn oude/jonge vriend Inge Hogerdijk in zijn Heukelums Wijnhuis. Als altijd gezellig. Voor liefhebbers van een goed glas en een boeiend verhaal een van de beste plaatsen om op vrijdag- of zaterdagmiddagen langs te komen. Je zit er, verbaasd - in mijn geval - omdat alles nog hetzelfde is als maanden terug en zelfs als jaren terug, en dat je dat helemaal niet erg vindt. Integendeel. Terug naar boven
Gorinchem (6)
Zaterdag 20-11-2010
Gisteravond eten we laat. Ans gaat naar bed maar ik heb nog geen slaap en slenter de binnenstad in. Veel jeugd op straat. Ik loop op de Langendijk een kroeg binnen, Eetcafé de Knijp, waar we voorheen wel eens kwamen. Het is er warm en druk. Ik vind een plaatsje achteraf bij een hoog tafeltje. Er wordt driftig gerookt, het rookverbod schijnt helaas niet meer gehandhaafd te worden. Oude man in een kroeg. Vroeger keek je er wat meewarig naar, niemand spreekt hem aan. Ik vind het niet erg, integendeel, op je eentje wat rondkijken en mijmeren deed ik meestal het liefst. Na mijn derde glas ga ik weer op huis aan.
Het ochtendnieuws op de wekkerradio is somber over het weer, maar het wordt een mooie, zonnige herfstdag. Vanochtend doen we boodschappen in de PLUS-supermarkt op Oost. Ans gaat naar haar moeder en ik lees thuis in het boek van een Amerikaanse journalist, "Gevangene van de Talibaan" van Jere van Dyk (De Boekerij, 2010), in een poging wat meer te begrijpen van de fundamentalistische stroming in de Islam. Per slot zullen we nog langere tijd in de moslimwereld rondzwerven. In 2007 viel Van Dyk in handen van de Talibaan in het noordelijke grensgebied van Afghanistan en Pakistan. Daar waar Osama bin Laden zich nog steeds zou verstoppen. Het kost me moeite om het boek te lezen, het is óf onsamenhangend en slecht geschreven óf slecht vertaald. ´s Middags komt mijn oude vriend Herman Ursinus me ophalen. We gaan naar Inge in Heukelum (foto hierboven). ´s Avonds eten Ans en ik in een nieuw restaurant in Gorcum, "MISTO" Grand Café, Wijnbar en Restaurant in de Molenstraat, in het pand waar voorheen "De Tijd" zat. Dat kunnen we zeer aanbevelen! Een originele kaart, een uitstekende keuken en een verrassende wijnkeuze. Er is een gerecht met drie etages schelpdieren, waaronder heerlijke oesters. We praten over hoe we ons voelen; beiden hebben we hetzelfde, zacht schrijnende gevoel van een lichte ontheemding. Alsof we hier in Gorcum terug zijn maar niet helemaal. Het is niet erg en ook niet onaangenaam. Gewoon een beetje vreemd. Terug naar boven
Gorinchem (7)
Zondag 21-11-2010
Onze slaapkamer is aan de achterkant van het huis. Vanochtend zien we vanuit ons bed een mooie zonsopgang (foto hierboven). De huizen en de oude watertoren steken zwart af tegen de oranje-rose kleurende hemel. Het lijkt een mooie dag te worden.
Moeizaam lees ik verder in het boek van Jere van Dyk over zijn gevangenschap bij de Talibaan. In de middag maak ik een wandeling over de stadswallen in de buurt van de Dalempoort. Daar staat de oude korenmolen "De Hoop" uit 1764 op een plek waar je een schitterend uitzicht hebt over de Merwede in de richting van de vesting Woudrichem en het slot Loevestein. Op de rivier is drukken scheepvaart, je kunt hier de scheepsmotoren horen. Onder de wal aan de stadszijde zijn twee gerestaureerde kruitmagazijnen. Er staan vlaggen voor en binnen is een expositie van wat weinig imponerende foto-kunstwerken. Ik slenter verder onder de licht gesluierde hemel langs twee kanonnen op oranjebruin geschilderde affuiten uit het begin van de 17e eeuw (foto hier). Het zijn replica´s van de kanonnen die een grote rol speelden bij de verdediging van de stad, bezet door een Frans regiment, tegen Pruisische bevrijdingstroepen die in de winter van 1813/1814 het beleg sloegen. De maandenlange belegering was een kleine ramp voor de stad; 168 burgers stierven aan ziekten en verwondingen en honderden huizen werden door bombardementen beschadigd, meldt een bord op de wal.
Even verderop onderbreekt de Dalempoort de stadswal. Het is de enige overgebleven stadspoort, gebouwd in 1597, van de vier die Gorcum ooit had. Er is een uurwerk onder het torentje dat precies gelijk loopt. Om drie uur klept er een klokje. Het lijkt me alsof er een woning in het gevouwtje is. Een mooie plek om te wonen. Door de poort kom je in een wonderschoon stukje uiterwaard met een bruggetje over de toegang tot de voormalige zalmhaven (foto hier). Veel Gorcummers maken hun zondagmiddagkuier over de wallen. Op het eerdergenoemde bord vind ik een afbeelding van een oude gravure van de Dalempoort met rechts ervan de toren van de Grote Kerk, die al eeuwen tamelijk sterk uit het lood hangt. merkwaardig is dat er op de wal waar ik sta een viertal andere molens gestaan moeten hebben, waarvan niets meer is terug te vinden. Ze moeten ooit gesloopt zijn, misschien wel om plaats te maken voor de bouw van het voormalige verpleeghuis ´t Nieuwe Gasthuis, dat al jaren met dichtgetimmerde en hier en daar ingegooide vensters als een naargeestig en misplaatst massief stad en rivier van elkaar scheidt. Ik loop terug naar de plek waar de maker van de gravure gestaan moet hebben, om op dezelfde plek een foto te maken van de huidige situatie. Al gauw kom ik erachter dat de gravure vanaf de molen moet zijn gemaakt. Verbaasd zie ik dat de toegangsdeur, anders dan een kwartier eerder, open staat. Binnen hangt aan de muur nog een exemplaar van de eerder genoemde gravure. Er is een timmerman bezig met het schuren van kastjes. Hij vindt het goed dat ik langs de laddertjes in het inwendige omhoog klim naar de omgang, waar ik een foto maak op dezelfde plek als die van het gezichtspunt van de oude gravure (zie hieronder).
Oude gravure vanaf de omgang van korenmolen "De Hoop" van Gorinchem. In het midden de Dalempoort, rechts de toren van de Grote Kerk en links de Merwede en de drie molens op de stadswal die er nu niet meer zijn. |
Foto vandaag vanaf ongeveer dezelfde plek. Zie de Dalempoort rechts van het midden en de kerktoren rechts ervan. Op de wal langs de Merwede het leegstaande verpleeghuis ´t Nieuwe Gasthuis. |
´t Nieuwe Gasthuis was in 1996 samen met Verpleeghuis Lingesteyn in Leerdam de eerste fusiepartner van het Beatrixziekenhuis, op weg naar de formatie van de huidige Rivas Zorggroep in 1999, het eerste transmurale zorgconcern in Nederland. Ik loop terug en sla linksaf over wal langs het vroeger verpleeghuis. Even verderop ligt het voormalige zusterhuis. Ruim tien jaar geleden was daar. Op de bovenste (zesde) etage, mijn kamer als directievoorzitter van het nieuwe zorgconcern. Een kamer met mooier uitzicht kun je je niet voorstellen: hoog boven de rivier met zijn drukke scheepvaart en in verte de vesting Woudrichem en slot Loevesteyn (2 foto´s hier). Inmiddels is er een nieuw Gasthuis gebouwd aan de Banneweg naast het ziekenhuis. Destijds was het de bedoeling dat er dure appartementen zouden komen op de stadswal na de sloop van Gasthuis en zusterflat. Waarom het er nog niet van gekomen is, weet ik niet. Ik zou er wel willen wonen, geloof ik, als we niet meer varen.
Eind van de middag komen Ans´ broer Cees en zijn vrouw Mieke langs. Ze wonen in het onzalige Papendrecht en zijn ons postadres. Ze zouden ook ons formele briefadres worden, maar dat mocht niet van de gemeente. Ik zeg er niks meer over, kijk maar hier als je het wilt weten. Cees en Mieke komen eten en het is gezellig. Cees heeft de map met (niet urgente) post bij zich, die ik van de week eens rustig door zal nemen. Terug naar boven
Gorinchem (8)
Maandag 22-11-2010
Gisteren - zondag - overleed in de ochtend de dichter Willem Barnard (pseudoniem Guillaume van der Graft) op 90-jarige leeftijd in Utrecht. Ik wist niet eens dat hij nog leefde, deze merkwaardige religieuze dichter die overigens allerminst een bevindelijke kwezelaar was. In mijn bibliotheek - opgeslagen in Rotterdam - moet ik nog enkele bundels van hem hebben, maar vaak las ik hem niet. Dat blijkt toch jammer, nu ik op Internet wat van zijn latere poëzie lees. Zoals:
Ik had geen tijd meer
Geen tijd voor hoop of onzekerheid
Ik wist alleen maar: ik leef
Maar ik leef tegenin
Van het einde naar het begin
Alle woorden staan scheef
Want alles rept zich cursief
Terug naar: ik heb je lief
Ik spiegel mij aan de bron
Doorschijnend omhels ik de zon
Zeg nou zelf: dat is nu eens geen somber gedicht over de naderende dood en zo (die zijn er overigens wel). Ik vind ook een interview dat de Vlaamse journalist Piet Piryns in 2004 met Barnard had. Hij citeert er met instemming zijn collega-dichter Herman de Coninck (een van mijn eigen favorieten), die ooit schreef dat "poëzie religie voor ongelovigen" is, "Een liturgie ter viering van het feit dat er geen hiernamaals is, een taalritueel om desondanks het verlangen in ere te houden naar al wat meer is dan het hier en nu" Barnard zegt daarover: "Poëzie is misschien wel de laatste manier om over de wezenlijke dingen te spreken. Een schuilhoek, waarin nog een paar betekenissen worden bewaard"
(Willem Barnard in het Vlaamse blad Knack, 27-10-2004). Hm, mooi gezegd, stof tot nadenken. Wat opvalt is dat Barnard minder ver gaat dan zijn collega De Coninck. Bij de eerste resten nog een paar bewaard gebleven betekenissen, terwijl er bij de laatste niets meer is dan een verlangen.
Vanochtend ga ik vroeg op pad, nuchter - ik bedoel dat ik niets gegeten of gedronken heb - om op de prikpoli van het ziekenhuis bloed te laten afnemen voor de bepaling van de nuchtere bloedsuiker, de HbA1c en de PSA. Het is fris, slechts een paar graden boven het vriespunt. De straatlantaarns branden nog en spiegelen zich in het water van de gracht (foto hier). Na de prikpoli rijd ik naar de Praxis en vind er een UTP-kabel van 10 meter, om de kabelrouter beneden in het halletje van ons huis rechtsstreeks te verbinden met mijn laptop. De router is weliswaar een draadloze, maar zelfs als ik er met de PC naast sta kan ik alle mogelijke (beveiligde) netwerken oppikken, maar niet deze. De UTP-kabelverbinding werkt echter voorbeeldig en gerieflijk snel. Ik laad ermee snel een foto down die Floor dezer dagen maakte van kleinzoon Thijs Thomas, nu zes maanden oud (foto hier). Overmorgen zullen we hem in levende lijve zien, als we naar Amsterdam gaan. Ans is vanmiddag naar haar moeder en daarna naar de tandarts. Het KNMI verwacht de komende week een vorstperiode met winterse neerslag. In Ashkelon is het gemiddeld nog 24°.
Na het eten mijmer ik verder over de gisteren gestorven dichter. In 1996 schreef hij gefrustreerd deze regels tegen de synodale commissie die zijn liedberijmingen moest beoordelen:
"Nooit meer zal ik mij laten lijmen
ambtelijk voor de kerk te rijmen"
Wat verwachtte hij als christen eigenlijk na de dood? In 2007 zei hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad: "Veel mensen weten heel ontroerend over het leven na dit leven te spreken, maar ik kan dat niet zo. Ik ben ervan overtuigd: we worden niet in de steek gelaten, er is een opstanding, maar wat en hoe en wanneer? Dat is ons niet geopenbaard. Ik weet het niet, echt niet." Barnard was zonder twijfel een boeiende man. Of hij er ooit rekening mee hield dat er na de dood misschien helemaal niks was, weet ik niet. Je kunt niet zeggen dat hij dat nu eindelijk wél weet want als er niets meer rest, is er ook niks meer dat dat kan weten. Terug naar boven
Gorinchem (9)
Dinsdag 23-11-2010
Vandaag is het guur en bewolkt, zon en regen wisselen elkaar af. Ik maak afspraken voor contrôlebezoeken aan de tandarts, de internist en de uroloog. Ans gaat naar haar moeder en ik rijd met mijn kapotte Canon i70 printertje helemaal naar Bergen op Zoom, waar TechRepair zit, het reparatiecentrum van de firma Canon. In de noordwesthoek van Brabant is het grauw en regenachtig. Op de kale akkers ploegen boeren op tractors moeizaam de zware klei om. Bij TechRepair zeggen ze dat als het toestelletje nog gerepareerd kan worden, het binnen twee tot drie weken klaar is. Mooi. Eigenlijk wil ik over Breda terugrijden om er het graf van mijn ouders in Ulvenhout te bezoeken. Maar de neerstromende regen maakt het niet aantrekkelijk om straks op een triest, druipend kerkhof bij een grafsteen te staan kleumen. Andere keer dan maar.
Terug aan de Havendijk schrijf ik ´s middags een artikel voor het maandblad Zeilen over onze oversteek van de gesloten grens tussen Libanon en Israël, begin oktober van dit jaar. Benieuwd of ze het willen plaatsen. Verder niets te melden. Terug naar boven
Gorinchem (10)
Woensdag 24-11-2010
Een kille dag. Maar wij blijven zonnig bezig en bij het ontbijt schijnt de zon tussen de wolken door recht in onze keuken met een merkwaardig , haast misvormd licht (foto hier). Bij Shipmate bestel ik telefonisch gastenvlaggetjes aan voor India, de Malediven, Sri Lanka en, o ja, doet u er maar ook die van Thailand en Maleisië bij. We rijden naar de watersportwinkel van George Kniest in Muiderzand. Ik schaf er de electronische NT+ C-map kaarten van de Indische oceaan aan. Al een tijdje, eigenlijk sinds we met Fons van Jachtwerf Numansdorp hebben afgesproken dat hij in januari met ons mee komt voor een aantal klussen, pieker ik over de aanschaf van een AIS (Automatic Identification System). Dat kan nuttig zijn in de beruchte Golf van Aden (en elders) De vraag is echter of het te integreren is met mijn Raymarine 7"LCD Pathfinder RL 70 RC radar/plotter. Ik bedoel dat de AIS-gegevens in de schermen van radar en plotter geprojecteerd kunnen worden. Dat zou het mooist zijn. Zo niet, zou ik een apart monitorschermpje moeten aanschaffen of het projecteren op bijvoorbeeld mijn notebook-computer. Een tweede vraag is of ik wel of niet een aparte VHF-antenne moet aanbrengen. Misschien kan het op de actieve antenne voor TV/Navtex/etc. als Fons de storing opgeheven heeft en ik de Furuno-weerkaartenprinter eraf gooi. Uitzoeken dus.
Van Muiderzand rijden we naar Amsterdam-Noord, naar mijn oude vriend Henk Bezemer. We drinken koffie en praten bij op zijn mooie woonboot in een zijkanaal van het IJ (foto hier). Henk werkt na zijn lang ziekteperiode meestal thuis. Ik zie dat hij nog intensief werkt aan testen van nieuwe zeiljachten, maar ook aan ander, mooier materiaal. En passant valt mijn oog op een bundel verhalen van Joseph Conrad, die op zijn werktafel ligt, en dan weet ik dat we vast nog boeiende stukken van zijn hand kunnen verwachten in het maandblad Zeilen. We spreken af dat hij en Yvonne binnenkort ons in Gorcum komen opzoeken. Daarna rijden we naar het centrum van Amsterdam, naar de notoire scheepsboekhandel L.J.Harri in de Schreierstoren, niet ver van het Centraal Station (foto hier). Ik bestel er overzeilerskaarten van de Rode Zee en de noordelijke Indische Oceaan. Ze worden opgestuurd naar Gorcum. Aan boord heb ik veel kopieën van detailkaarten van die gebieden, onderweg gekregen van andere zeilers, maar goede overzeilers had ik niet. Altijd rijst even de vraag of je ze echt nodig zult hebben, aangezien ik prima electronische kaarten bezit. Niettemin, wees voorbereid op uitval van je electrisch systeem aan boord, dan heb je altijd nog papieren kaarten.
We eten een broodje uithet vuistje en rijden naar het appartement van mijn dochter Floor in Oud-West. Ze is uiteraard hard aan het werk bij DWDD, maar we worden hartelijk ontvangen door Liesje, Floor haar moeder en mijn eerste echtgenote in dit (veel te korte) leven. Liesje en ik maakten in het Utrecht van eind jaren ´70 een echte amour coup-de-foudre door, zoals dat heet, kregen een geweldige dochter en gingen na twee jaar alweer uit elkaar. We hielden een - soms schaars - maar altijd goed contact na die tijd. Hier een leuke foto van haar uit die jaren. Liesje past twee keer in de week op ons gemeenschappelijk kleinkind Thijs Thomas (een foto hierboven en een andere hier), nu bijna zeven maanden oud. Hij ziet er flink uit de kluiten gewassen uit en kan schaterend lachen als je hem in zijn hals blaast. Toch is het een joch met een serieuze blik in zijn ogen, van wie heeft hij dat toch? Om half zes komt Floor thuis en een uur later ook Pijke. We eten van de tomatensoep die Liesje voor ons gemaakt heeft (foto hier). Vier mensen en een peuter, een knus gezelschap op een klein Amsterdams appartement, omringd van verhalen die alle kanten opgaan.
Ans en ik rijden door regen en lichte hagel terug. Al buiten Amsterdam wordt het droog. Terug in Gorcum is er nog een fraaie opsteker. Mijn PSA - eergisteren geprikt - is sinds augustus verder gedaald tot een nauwelijks meetbare < 0,1 mg/ml. Morgen zal ik de grafiek tonen vanaf het begin, nog geen jaar geleden. Mijn bloedsuiker is overigens wat hoog (7,1 mmol/l), maar dat kwam door het appelgebak van de HEMA. Dat moet ik gewoon niet eten. De HbA1c, die staat voor de bloedglucose in de afgelopen maanden, is echter prima: 5,6 %. Terug naar boven
Gorinchem (11)
Donderdag 25-11-2010
Feiten en verwachtingen. Hierboven dus de grafiek van mijn PSA-spiegels sedert december vorig jaar (ik hebnooit geleerd mooie digitale curves te maken). Ik kan nauwelijks uitleggen hoe blij ik met de grafiek ben. De uitslag geeft een geweldig feestelijk gevoel. De laatste waarde, onder 0,1 mg/ml, is nauwelijks meer meetbaar. Ik mag met enige redelijkheid verwachten dat het vooralsnog zo laag blijft of zelfs verder daalt. In elk geval zal het nog fractioneel dalen zolang ik nog de Zoladex-hormoontherapie krijg. Dus tot de eerste helft van 2013. Niemand weet wat er dan in de wereld aan de hand is en ik weet op dat tijdstip niet of de zwerfcellen van mijn tumor uitgeroeid zijn. Daarin verschil ik dus niet met anderen, die ook niet weten wat er gaat gebeuren.
Gisteren waren we in het filiaal van Het Kruidvat op de Hoofdstraat. Ans kocht wat die onbegrijpelijke middelen waarmee vrouwen hun schoonheid in stand weten te houden. Het Kruidvat is een gevaarlijke plek voor mij, want ze verkopen er CD´s voor een prik. Enfin, ik kwam bij de kassa met een 10-CD box met het Weihnachts Oratorium en andere cantates van Bach. Ik heb al dat werk allang in andere uitvoeringen aan boord en in de opslag van onze inboedel bevindt zich zelfs het complete werk van Bach. Maar dat eruit zoeken is teveel moeite en overigens zinloos. Ik kan het toch niet meenemen. Eigen schuld wellicht, omdat ik nooit zin had om andere geluidsdragers als MP3 of iPod e.d. te gaan gebruiken, waar je het misschien wel integraal op kunt zetten. Enfin, deze compilatie-CD zal ik ook niet meenemen naar Israël al zijn het mooie uitvoeringen. Al vanaf mijn studententijd was ik kapot van BWV 57, waarin de ultieme aria van doodsverlangen voorkomt: "Ich wünschte mir den Tod". In wezen is dat een wanhopig liefdeslied. want de tekst gaat verder met: "wenn Du mein Jesu mich nicht liebtest". Je moet natuurlijk niet de letterlijke, nogal braaf-christelijke tekst tot je nemen, maar het gevoel dat wordt uitgedrukt en dat eenieder kent die ooit in wanhoop een niet-beantwoorde of verloren liefde heeft ervaren.
Koude dag met zon en wolken. De taakjes van vandaag: een nieuw neuskapje voor onze windgenerator bestellen bij De Rietpol in Spaarndam. Het oude woei weg tussen Haifa en Herzliya. Uitzoeken bij het NIBUD wat de kosten van levensonderhoud zijn voor een uitwonende student. Mijn oudste zoon Rommert wil immers weer gaan studeren om zijn Master-degree te halen - wat ik erg toejuich - en me om een bijdrage gevraagd. Dus wil ik bepalen wat redelijk is. En verder drinken we koffie bij Kate, Liam en Caelan en doen boodschappen. Vanmiddag ben ik moe en dut wat met de krant naast me. Ans is naar de zwemles van kleinkind Esri in het Cariba Bad. Later zit ik wat verveeld te surfen op LinkedIn, het nieuwe gezelschapsspel van ondernemend en managend Nederland. Wie heeft de meeste connecties? Ieder keer neem ik me voor om alleen maar invitaties af te wachten en ieder keer bezwijk ik weer als ik bekende namen op het scherm zie. Ach wat leuk, één muisklik en je uitnodiging om te "linken" is verzonden. Soms reageren mensen helemaal niet; intrigerend, willen die misschien niets meer van je weten? Of leven ze niet meer of weten ze niet meer wie je bent? De avond valt vroeg, voor vannacht wordt vorst verwacht. Terug naar boven
Gorinchem (12)
Vrijdag 26-11-2010
Het zijn spannende tijden in de fysica, nu de Large Hadron Collider van CERN in Zwitserland na een periode van tegenslag op gang is gekomen. Een week geleden schreef ik over het het ALPHA-experiment, waarbij het gelukt is om 38 atomen anti-waterstof in te vangen. In een ander experiment, het ALICE-experiment, laat men lood-ionen met onvoorstelbare snelheid op elkaar botsen en creëert daarmee omstandigheden zoals die een miljoenste seconde na de oerknal waren. Eigenlijk een mini-oerknal, waarbij een superheet plasma van een biljoen graden ontstaat, bestaande uit quarks en gluonen, de allerkleinste elementaire deeltjes van materie en kracht. Nu blijkt dat dat plasma niet de eigenschappen van een supergeconcentreerd gas heeft, maar meer lijkt op een vloeistof. Bovendien worden er veel meer elementaire deeltjes bij de botsingen gecreëerd dan verwacht. Lees het hier. Wat het allemaal te betekenen heeft is niet duidelijk (en mij al helemaal niet). ALICE-woordvoerder Jürgen Schukraft zegt vandaag:
“With nuclear collisions, the LHC has become a fantastic 'Big Bang' machine. In some respects, the quark-gluon matter looks familiar, still the ideal liquid seen at RHIC, but we’re also starting to see glimpses of something new.”
Something new! Hierboven een artists´ impression van een mini-oerknal in het ATLAS-experiment. Ik kijk nu elke dag op de website van CERN om er niets van te missen. Het universum is raar - als ik zo het mag zeggen. Het is een plaats die in elk geval volgens de laatse wetenschappelijke inzichten een einde heeft. De hittedood van het heelal. Erg ver weg, maar toch een einde. Het is dan vreemd om te veronderstellen dat het heelal wel een einde zou hebben, maar geen begin. Dat strookt niet met ons redelijkheidsbegrip. Al wat een einde heeft had ooit een begin. Ik bedoel: dat het heelal er altijd al was, is steeds minder waarschijnlijk. Maar de oerknal die ons heelal deed ontstaan is volgens sommige theoretici geen begin maar een soort fase-overgang. Vanaf wat? Uit een "iets" dat er altijd al was - en zo zijn we weer bij iets. Iets dat ons niet helpt te begrijpen: "dat er iets is en niet niets"
Koude dag. Op de Noordzee vallen sneeuwbuien, hier schijnt de zon. Een dag met een bijzondere gebeurtenis. Ans is langs bij haar jeugdvriendin Jannie en ik slenter weer eens door de stad en vind een pand aan de haven waar ik wel zou willen wonen als we ooit, ooit - laat het lang duren! - aan de wal gaan wonen. Ik vind ook de makelaar, loop bij hem binnen en hij vertelt me dat we het op termijn kunnen huren. Geluk valt je soms in de schoot. Dan moet je het pakken. We zouden het kunnen huren en er onze inboedel heen brengen. En daarna gewoon verder zeilen. Maar dan hebben we tenminste een plaats om ooit naar terug te keren als we het zwerven zat zijn: een plek die we nu niet hebben. Dit is de bijzondere gebeurtenis. Nooit wilde ik immers ergens nog wonen. Maar ik zou er mijn geliefde zo gelukkig mee maken. Dilemma. De laatste jaren hebben we niet meer een plek gehad om ons thuis te voelen, behalve dan aan boord, en toch hebben we het verlangen ergens weer een keer vastigheid te vinden. Een plek te reserveren om onze aller-allerlaatste jaren door te brengen. totdat we de pijp uitgaan. Want daar gaat het natuurlijk om. Zou dat hier kunnen zijn? We gaan er een weekeinde over slapen. Terug naar boven
Gorinchem (13)
Zaterdag 27-11-2010
Het is een koude, bewolkte dag. Lichte motsneeuw dwarrelt over de straat. De bomen staan met hun naakte takken kaal en triest langs de kade. We onderdrukken de neiging om het dekbed weer over ons heen te trekken en in bed te blijven. Na het ontbijt gaat Ans naar haar moeder en naar Liam voor instructie. De komende week moet ze voor hem zorgen omdat schoondochter Kate met de kleine Caelan naar Tsjechië gaat voor familiebezoek en het regelen van een aantal zaken betreffende nationaliteit en verzekeringen. Ik dwaal uren door de kille straten van de binnenstad en over de stadswallen. In de jachthaven aan de Merwede, waar we drieëneenhalf jaar geleden nog even lagen met onze boot, liggen de jachten te kleumen, de dekken vuilgroen van vocht en algengroei. In de verte raast het verkeer over de Merwedebrug (foto hier). Van al die koude grijsheid en dat lage wolkendek, dat je lijkt neer te drukken, word je vanzelf somber. Ik warm wat op van de snert met worst, die ik in de Krijtstraat, onder Gorcums scheefgezakte kerktoren, bij V&D eet.
Bij de Korenbrug, niet ver ons huis, staat een beeldje van een man die met zijn rechterhand ergens heen wijst. Iemand heeft merkwaardig genoeg een mandarijn tussen zijn beentjes gelegd (foto hier). Ik peins vergeefs over de vraag wat iemand daar mee voor had. Het beeldje stelt Hendrick Hamel voor, een zeeman uit Gorcum, staat op een bordje op de sokkel. Hij verging in 1653 met zijn schip op de rotsen van het eiland Cheju-do in Korea en werd met de andere overlevenden er 13 jaar gevangen gehouden. Ik heb het opgezocht op Google Maps, het eiland is niet in de buurt van het andere eiland dat deze week plotseling door de Noord-Koreaanse marine werd beschoten. Hamel wist in 1668 met zeven metgezellen te ontsnappen naar de Nederlandse factorij Decima in Japan en schreef een boek , een "Journael", over het nog volledig onbekende Korea. "Zonder die beklemmende reportage zou de wereld waarschijnlijk nog honderden jaren niets hebben vernomen van dit land", zegt het bordje, "Hamel wordt daarom beschouwd als ´De Columbus van Korea" Je denkt onwillekeurig dat de mandarijnen misschien ooit uit Korea ingevoerd werden en dat iemand ter ere daarvan die mandarijn aan de voeten van Hamel heeft neergelegd. Het beeldje, gemaakt door de beeldhouwer Jaap Hartman, staat vlak bij het geboortehuis van Hamel aan de Kortendijk. In de Koreaanse stad Kangjin, waar Hamel al die jaren vastzat, staat ook zo´n beeldje. De stad is nu "verzusterd" met Gorcum.
Toch was Hamel niet de eerste Nederlander die in Korea was. Op Wikipedia lees ik dat de gevangen Nederlanders tot hun verbazing een tolk ontmoetten, de Nederlander Jan Janszoon Weltevree, die er toen al 26 jaar lang gevangen zat. De titel van Koreaanse Columbus komt dus eigenlijk Weltevree toe.
Ans keert ´s middags terug met post die bij Tessa lag. Het zijn de Zeebrief en de Meetbrief die het Scheepskadaster opstuurde. Dat is dus nu in orde, op tijd voor het Suezkanaal, mochten we ze daar volgend jaar nodig hebben. En verder zijn de pilots van de Indische Oceaan en de Malediven, die ik bij Imray in Engeland bestelde, aangekomen. Terug naar boven
Gorinchem (14)
Zondag 28-11-2010
Gistermiddag gaan we samen naar het Antiquariaat Gorcum van bestuurs- en organisatiekundige Rijk van Kooij en zijn partner op de hoek van de Kriekenmarkt en de Robberstraat bij de Lingehaven. Rijk ken ik nog uit mijn tijd als ziekenhuisbestuurder. In de knusse boekhandel - uiteraard het soort waar ik me doorgaans niet weet te bedwingen - is vandaag de presentatie van het boekje "Armen- en Ziekenzorg in Gorinchem 1300 - 1850", dat Rijk schreef met Anton Rooseboom de Vries (zie hierboven), deel 2 in een reeks over de geschiedenis van het sociale leven in de stad. Het wordt met enig ceremonieel aangeboden aan twee bekende stadsgenoten, Judith van Emmerik en Roger van Boxtel. Beiden ken ik al bijna twintig jaar. Judith nam ik toen aan als reumatologe in het Beatrixziekenhuis en haar partner Roger - die iedereen nu vanzelfsprekend kent als vooraanstaand D66-politicus - kwam met haar mee naar Gorcum. Het is een geanimeerde bijeenkomst waar we heel wat mensen van vroeger tijd terug zien, zoals internist Wim van Vliet en huisarts Erik Vroon. Laatstgenoemde was eind jaren ´90 vanaf het eerste uur een van de voorlieden van het transmurale avontuur dat ondermeer tot de formatie leidde van de huidige Rivas Zorggroep. Ze blijken nota bene allemaal op de Havendijk te wonen. Hier twee foto´s. Tja, zulke bijeenkomsten hadden we niet veel in de achterliggende jaren.
De avond is helder en scherp van vrieskou. Sterren pinkelen aan de hemel. We gaan naar de flat van Derrick waar Ans vannacht op Liam zal passen. Om een uur of tien loop ik terug naar de binnenstad. Het vriest een graad of vier, vijf, schat ik. Ik drink twee glazen wijn in Eetcafé "De Knijp" maar zin om met mensen te praten heb ik niet. Terug op de Havendijk. Afgelopen vrijdag werd de stokoude dichter Willem Barnard begraven. Op Internet tref ik opnieuw een stomweg mooi gedicht aan. Wanneer hij het schreef weet ik niet. Zie je wel dat ik eigenlijk in een bibliotheek moet gaan wonen.
Schrijvenderwijs
Schrijvenderwijs was ik ingeslapen,
schrijvenderwijs werd ik wakker bij nacht
omdat er woorden stonden te blaten
onder het open raam waar ik lag.
Wie had hen daar bijeen gedreven?
Was het de honger of de wind?
Ze stonden in beginnende regen
doodstil te kleumen op het grind.
Toen heb ik ze mee naar boven genomen,
de grote ruit van de spiegel besloeg.
Ik had voordien nooit geweten hoe men
woorden halfslapend naar boven droeg.
Maar ´s morgens vroeg toen ik ontwaakte,
waren ze weg en de deur stond los,
De zon scheen hoog en droog. Er zaten
vogels te lachen in het bos.
Voor middernacht lig ik in bed. Er staan geen woorden buiten te blaten.
Vandaag een heldere dag, het blijft het een beetje vriezen. Ik kom het huis niet uit en lees in bed de weekenduitgave van NRC/Handelsblad en verdiep me later urenlang in de nieuwe "Indian Ocean Cruising Guide" (Imray, Fully revised 2nd ed., 2007) van Rod Heikell. Ook haal ik de laatste update van de pilot (Januari 2010) op van de website van Imray. Onderwijl staat de prachtige Bach-cantate BWV "Schwingt freudig euch empor" op met ondermeer het schitterende koraalduet van sopraan en altus, "Nun komm, der Heiden Heiland". De altus is Sytze Buwalda, voor wiens zingen ik een groot zwak heb. Ans komt tegen vier uur terug van het oppassen op Liam. Terug naar Buwalda - pardon, ik bedoel - Terug naar boven
Gorinchem (15)
Maandag 29-11-2010
Matig strenge vorst vannacht. Op de Sembach-weerkaart van 48 uur van vanmorgen kun je zien dat er een hogedrukgebied boven Noorwegen komt liggen (zie hierboven). Als dat er blijft liggen, dan hebben we een tijdlang winterweer. Oostenwind stuwt koude lucht en sneeuw naar onze regio. Je ziet ook dat het in Israël nog altijd stabiel, zonnig weer is.
We nemen een kijkje op de maandagochtendmarkt bij de Grote Kerk. Er zijn weinig kramen, mogelijk vanwege de kou. Kleumende mensen staan in en voor de kramen (foto hier). We slaan rechtsaf en op de hoek van de Kruisstraat en de Westwagenstraat zien we bij een Specsavers filiaal een aanbieding: twee brillen voor de prijs van een. Ik was al van plan om een goede polaroid zonnebril met aangepaste glazen te kopen, met het oog op onze voorgenomen tocht door de Rode Zee. Waarom polaroid? Dat verbetert het contrast zodat je, zittend op de eerste zaling, in ondiep water de gevaarlijke koraalrotsen, in de wandeling "bombies" geheten, beter kunt zien. Aldus scharrel je op zicht de mooieste inhammen, marsa´s heten ze, binnen. En als ik dan voor dezelfde prijs óók nog een tweede (gewone) bril kan uitkiezen, tja, duidelijk! Mijn huidige montuur is immers alweer 2,5 jaar oud; ik kocht het op Mallorca. Bij de oogtest blijkt mijn oogboldruk beiderzijds marginaal te hoog. Misschien toch ook even een keer langs de oogarts. Enfin, even later zit ik met een rond montuur op mijn kop dat volgens Ans en de opticien erg goed staat (foto hier). Lijkt ietwat op het brilletje van Youp van´t Hek. Om het te vieren eten we een smakelijke kop erwtensoep in het etablissement dat ik het oude Stadhuis op de Markt is gevestigd. Grappig, dit is de plek waar ik in oktober 1986 een sollicitatiegesprek voerde met het bestuur van het toenmalige Streekziekenhuis Prinses Beatrix, onder leiding van Leen Vleggeert, die toen burgemeester van Gorcum was. Vierentwintig jaar geleden.
´s Middags vertrekt Ans weer om op Liam te passen en ik studeer verder op routes, havens en ankerplaatsen in de Rode Zee en de Indische Oceaan, ondermeer op basis van het reisverslag van de Johanna van Douwe Fokkema, die in februari-maart 2010 in omgekeerde richting voer. Het blijft hier de hele dag vriezen. De eerste vorstdag van deze winter. Om vier uur begint het te sneeuwen (foto hier). Er staat 900 kilometer file in het land. Straks loop ik naar de Weverstraat, naar de flat van Derrick, die voor ons zal koken (Liam kan nog altijd niet eten. Zijn voeding gaat nog altijd door een PEG-sonde in de buikwand direct naar zijn maag) Terug naar boven
Gorinchem (16)
Dinsdag 30-11-2010
Ans gaat vanochtend al vroeg naar de Weverstraat om op Liam te passen. Derrick moet vandaag naar zijn werk. Een grijze sneeuwlucht hangt over de stad, er dwarrelt wat lichte sneeuw rond. Een paar uur lang studeer ik verder op routes door de Rode Zee en de Indische Oceaan. Daarna repareer ik een uurtje links in oudere logboeken op de website. Soms doe ik dat want aanvankelijk beheerste ik de trucjes niet erg goed. Ons pensioenfonds PFZW stuurt per e-mail het bericht dat onze pensioenen in 2011 niet verhoogd worden. Hm. Dat had ik ook niet verwacht, het zij zo. Overigens gaan ook de premies omhoog en het jaarlijks opbouwpercentage omlaag. Het lijkt me een eerlijke verdeling van de pijn tussen werkenden en gepensioneerden. Toch gaan de pensioenen, vergeleken met de lonen, sluipend achteruit. Over de achterliggende vijf jaar steeg het PFZW-pensioen met 4,76% terwijl de lonen in dezelfde periode 12,45% stegen (de inflatie steeg intussen 9,6%). Vroeger sloeg het fonds, toen nog PGGM geheten, zichzelf op de borst, zeggend dat zijn pensioen niet alleen inflatievast was maar ook welvaartsvast, dus gelijke tred hield met de lonen. Van beide is al jaren geen sprake meer, de achterstand op de inflatie bedraagt vanaf 2006 bijna 5% en op de lonen liefst 7,69% Zie de tabel hieronder.
Datum |
Verhoging/ PFZW-pensioen |
Loonstijging |
Prijsstijging |
01-01-2011 | 0,00% | 1,50% (raming) | 1,6% (CBS okt 2010) |
01-01-2010 | 0,72% | 2,85% | 1,0% |
01-01-2009 | 0,00% | 3,67% | 2,5% |
01-01-2008 |
1,82% |
1,82% |
1,6% |
01-01-2007 |
1,86% |
1,86% |
1,2% |
01-01-2006 |
0,36% |
0,75% |
1,7% |
Na de middag breekt de zon door en loop ik de stad in over de Korenbrug (foto hierboven). De mandarijn ligt niet meer tussen de voeten van het beeldje van Hendrick Hamel. Een schrale oostenwind beneemt je de adem op sommige straathoeken en dringt door je jas. Om warm te worden bezwijk ik voor een warme rookworst van de HEMA.
Thuis lees ik eindelijk verder in het relaas van de Amerikaanse journalist Jere van Dyk over zijn gevangenschap bij de Talibaan in het grensgebied van Afghanistan en Pakistan ("Gevangene van de Taliban", De Boekerij, 2010) De Taliban blijkt niet een duidelijke eenheidsbeweging te zijn. Van Dyk lijkt in handen van een kleinere groepering te zijn gevallen. Wat is hun doel? "De Taliban wil creëren wat Mohammed meer dan duizend geleden in Medina had gecreërd: een volmaakte, afgezonderde moslimwereld. Het is het zoeken van de mens naar zuiverheid, naar God en naar een eeuwig leven, en naar de beste manier van leven, terwijl je nog op aarde bent, een leven in broederschap. Desnoods moorden ze om hun doel te bereiken" (blz. 149/150) Wat opvalt is dat enerzijds de jihadistische strijders vooral gericht zijn op het leven in het hiernamaals en dat door middel van martelaarschap zo snel mogelijk hopen te bereiken, en anderszijds bereid zijn om elkaar te bedonderen en voor geringe materiële voordelen op de meest geniepige manieren af te troeven.
Eind van de middag komt Barbara met haar jongste dochter Esri langs. De temperatuur buiten zakt snel. Mogelijk krijgen we vannacht strenge vorst. Iedereen wint zich op voor een mogelijke Elfstedentocht. Ik geloof er niks van maar het zou wel mooi zijn als er hier - het vriest immers door tot en met het weekeinde - tochten door de Alblasserwaard mogelijk zijn. Die schaatste ik vroeger, tochten van zo´n 50 tot 75 kilometer. Mijn schaatsen deed ik weg toen we vertrokken. Maar ergens bij Derrick & Kate liggen nog Noren van Ans, maat 40, die me zouden moeten passen... Ik maak de beginpagina van het nieuwe Logboek 2011/1e helft. Over het komende traject door de Rode Zee en de Indische Oceaan is veel te schrijven. Voorpret. Er is zoveel te zien en te ervaren. Ik beperk me meer dan ik zou willen. Fons belt op. Morgen ga ik bij hem langs. Terug naar boven
Gorinchem (17)
Woensdag 01-12-2010
Flinke vorst vannacht en vandaag vriest het door, ongeveer -5° op het middaguur. Maar het einde lijkt alweer in zicht, dit weekeinde. We bekijken om 9 uur vanmorgen met de makelaar het huis aan de haven waar we een oogje op lieten vallen: Eind 3 (foto hiernaast en een andere hier) Tja, het is een leuk en fraai huis op een van de mooiste plekken in de stad! Het heet volgens een steen in de gevel "In den blowen hoet" maar het is geen historisch pand. Het werd in 1910 gebouwd voor de sluismeester van de stad. Zelfs mijn biliotheek kunnen we erin kwijt. Er zijn ook nadelen: het heeft liefst drie trappen waarvan twee erg smal. Het is dus niet leeftijdsbestendig. En eigenlijk komt het een aantal jaren te vroeg. We zijn immers nog lang niet uitgezworven en het huis zou vooralsnog zo´n tien maanden in het jaar onbewoond staan. Zonde van het geld en van de kopzorgen die huiseigenaren of huurders in zulke omstandigheden kwellen. Enfin, we wachten even de reactie van de makelaar af, die met de huidige eigenaar contact zal opnemen.
Ik zet Ans op de Weverstraat af. Liam heeft koorts en spuugt vaak. Daardoor houdt hij zijn leukemie-medicijnen niet binnen. Zorgelijk. Ik rijd naar Jachtwerf Numansdorp voor overleg met Fons. Hartelijk weerzien met hem, Waldi en Walter-Jan. Ik heb haast heimwee naar de maanden in begin 2007, toen ik als een soort onbezoldigd medewerker meekluste aan mijn eigen boot. Met Fons neem ik de klussen door die half januari in Ashkelon gedaan moeten worden: de dieselgenerator, het bedieningspaneeltje van de boegschroeven, de startaccu, de actieve Renaud-antenne voor de Navtex/TV/radio e.d. en wat kleinere klusjes.
Samen zoeken we maar AIS-mogelijkheden (AIS = Automatic Identification System) Helaas is onze Raymarine RL 70 RC radar-plotter niet in staat om die gegevens te verwerken en op het scherm te zetten. Daarom zoeken we een eenvoudige, aparte AIS-ontvanger uit: de NASA-Clipper AIS. Een simpel en klein display dat we mogelijk op de stuurstand kunnen monteren. (Zie hieronder). Misschien kan de Renaud-antenne ervoor gebruikt worden als hij het weer doet. Anders moet die vervangen worden; daarvoor zullen we een nieuwe geïntegreerde antenne meenemen. Voor niet-zeilers: met een dergelijk toestel zie je van schepen in je omgeving de naam, het MMSI-nummer, de snelheid en de koers, mits ze zélf een AIS-signaal uitzenden. Zie je ergens, bijvoorbeeld in de Golf van Aden, een schip tegen zonder AIS, dan zou je dat schip misschien beter kunnen mijden. Later vinden we uit dat het toestel niet waterdicht is en dus niet buiten op stuurstand kan. Afvoeren? Of binnen in de kajuit monteren? We zoeken door.
Scherm van de NASA Clipper AIS |
Het is alweer één uur als ik terugrijd over de Haringvlietbrug en de westhoek van Brabant. De oostenwind is aangewakkerd. Er staan koppen op het Hollands Diep en flarden schuim waaien op tegen de zuidwestelijke oever.Ik haal aan het eind van de middag Ans op om samen nog een andere lokatie aan de haven te bekijken. We komen er nog op terug. We eten op de Havendijk. Met Liam gaat het weer wat beter. Thuis is het pakket van Shipmate met onze nieuwe gastenvlaggetjes voor India en verder gearriveerd. Het is buiten snijdend koud van de harde noordoostenwind als ik Ans na het eten naar de Weverstraat terug breng, waar ze vannacht weer moet oppassen. Het is bewolkt en op de weerradar lijken er sneeuwbuien op ons af te komen.
Vandaag maakt NASA bekend dat er een nieuw soort leven is ontdekt, niet in het heelal maar hier op aarde. Dat is groot nieuws en tegelijk minder vreemd dan het lijkt. Sinds ondermeer het boek van Peter Ward "Life as we do not know it" (2005) is duidelijk dat er allerlei andere vormen van leven mogelijk zijn dan die wij kennen. En dat de kans groot is dat we die op onze eigen aarde ontdekken. Het zou nu gaan om een bacterie met DNA dat niet gebaseerd is op fosfor maar op arsenicum. Omdat het boek van Ward aan boord ligt kan ik niet nagaan of hij die mogelijkheid al voorspelde. Morgen horen we er meer over. Terug naar boven
Gorinchem (18)
Donderdag 02-12-2010
Vannacht kreunt en steunt de harde, venijnige oostenwind om het huis heen. De balken van het dak kraken af en toe. Het vriest een graad of 8. Ik slaap alleen want Ans blijft vannacht aan de Weverstraat bij Derrick en Liam. Het kind slaapt onrustig en Derrick heeft de laatste nachten weinig slaap gehad. Vanmorgen sneeuwt het en het land staat vol files. Ze moeten er vroeg doorheen voor de contrôle van Liam in Rotterdam. Later meldt Ans dat zijn rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes laag zijn. Hij zal een bloedtransfusie krijgen.
Ik loop vanochtend naar de makelaar van het appartement dat we gistermiddag bekeken. Het ligt ook aan de haven, net als "In den blowen hoet", waar we ´s ochtends waren. (Grappig is overigens dat die Blauwe Hoed al zichtbaar is op een foto uit september 2006, waarop we met onze Dulce in de Lingehaven liggen. Zie hier). Maar dit appartement is er tegenover, vrijwel naast het sluisje naar de Merwede. Eronder ligt de historische sleepboot "Jan de Sterke" Het appartement is op de begane grond in een modern appartementengebouw uit 1990 en geheel gelijkvloers. Leeftijdsbestendig, dus. Het is aan de kleine kant maar de lokatie is schitterend. En het is zeker geschikt als voorlopig pied à terre zolang we nog varen. Hiernaast een foto, hier. We kunnen het huren en het is meteen beschikbaar. Gisteravond besloten we om erop door te gaan, dus nu loop ik naar de makelaar en krijg optie tot en met maandag. Een belangrijke vraag is of ik mijn bibliotheek erin kwijt kan.
Na de makelaar loop ik naar de zaak van Schoonenberg Hoorcomfort aan de Westwagenstraat voor de afgesproken gratis gehoortest. Ans beweert immers dat ik zo doof wordt. Nou, niets is minder waar! De audiologisch assistente zegt dat mijn gehoor ietwat verminderd is in het hoge tonengebied: links 17 dB en rechts 13dB. Dat is normaal voor mijn leeftijd. Pas als meer dan 35 dB kwijt bent, moet je aan gehoorapparaat denken. Ik keer terug naar de Havendijk en zoek op Internet naar AIS-toestellen. Ik kijk ook naar transponders, AIS-toestellen die niet alleen ontvangen maar ook zenden. Verder zoek ik bij IKEA de maten van de fameuze Billy-boekenkasten op en probeer uit te rekenen hoeveel ik er in het appartementje kwijt zou kunnen. Het blijft de hele dag licht doorsneeuwen. Straks rijd ik naar Utrecht, waar in de reisboekhandel bij het Neude de bestelde, jongste uitgave van de Lonely Planetgids over de Malediven is gearriveerd. Terug naar boven
Gorinchem (19)
Vrijdag 03-12-2010
Gistermiddag met gereduceerde snelheid door de sneeuwbuien naar Utrecht. Op de A27 beland ik in een file. Even later wordt de oorzaak duidelijk: een bestelbusje ligt omgekeerd in de sloot langs de weg. Men is bezig het eruit te takelen. In de stad is het guur én gezellig. Utrecht is altijd mooi (foto hierboven). Opvallend is de aanwezigheid van ME-busjes op het Neude en elders. Er is veel politie op de been maar ik heb geen idee waarvoor. Bij de reisboekhandel in de Vinkenburgstraat haal ik de bestelde Lonely Planetgids over de Malediven. "Goede vaart!" zegt het meisje achter de toonbank, ze herinnert zich me nog. Toch nog even langs de Selexyz-boekhandel op de Stadhuisbrug gelopen. Ik keer weerom met het nieuwe boek over kosmologie van de wetenschappelijke coryfee Sir Roger Penrose, "Cycles of Time. An Extraordinary New View of the Universe" (Bodley Head, 2010). Onmogelijk het te laten liggen. Ook neem ik "Voor de Oerknal" mee, het boek van de jonge Duitse natuurkundige Martin Bojowald mee (Ned. vert. Veen, 2009). Op één been kun je niet gaan.
Vannacht vriest het 11 graden. De gracht voor ons huis is bevroren, het lijkt of er een beslagen glasplaat over het water ligt. Ik lees dat er in Israël in de Carmel bergen bij Haifa de grootste bosbrand in de nationale geschiedenis woedt. Het vuur heeft al aan 42 mensen het leven gekost. Door de hitte en de extreme droogte van deze zomer en herfst en door de harde wind (noordoost Bf 6) is het moeilijk te blussen. Vijftienduizend mensen uit de buitenwijken van Haifa zijn geëvacueerd. Ik volg het op de voet op de website van het dagblad Haaretz. Blusvliegtuigen en teams van brandweerlieden uit diverse landen, waaronder Turkije, schieten te hulp want de Israëli´s kunnen het niet aan. Ook Nederland stuurt vier blushelikopters.
In het Gastenboek reageert site-lezer René van Hoof van zeiljacht Pimentao (steeds nog thuishaven Noordschans?). op de problematiek rond het projecteren van AIS-gegevens op mijn Raymarine radar/plotter. Het kan wel, zegt René, maar bij gaat het om de Raymarine 70 C, een latere generatie. Die kan het wel, die van mij helaas niet. Halverwege de dag haal ik Ans op in de Weverstraat. Liam is onrustig maar sliep vannacht redelijk. Even naar Heukelum, naar Inge. De stamtafelgenoot die voorzover ik wist Hubertus heette blijkt eigenlijk Tubertus te heten. Gevolg van een verschrijving in het bevolkingsregister ettelijke generaties geleden. Hij liet het maar zo. Tubertus komt van de Latijnse naam Tiberius, de naam van de opvolger van de Romeinse keizer Augustus.
Later thuis. Ans is er al. We nemen een glas wijn in de kamer en zien uit op de gracht. Het is donker, soms warrelt er wat late sneeuw in het lamplicht van de lantaarns en we verzeilen in stom geruzie over de drukte in ons programma. We zijn moe, vooral Ans, en in de komende weken stromen alle avonden vol met afspraken met mensen die we graag willen zien en bovendien vraagt kleinkind Liam uiteraard de komende weken nog veel tijd van Ans. Waar is de rust? We leggen het weer bij en eten knus in ons ki-ka-keukentje. Terug naar boven
Gorinchem (20)
Zaterdag 04-12-2010
De maandelijkse grafiek over de gemiddelde wereldtemperatuur in de lagere troposfeer is er (zie hierboven). De lijn blijft ruim boven nul. Altijd leuk om even naar het commentaar van klimaatscepticus Roy Spencer te kijken. Hij zegt: "The tropical tropospheric temperature anomaly for November continued its cooling trend, finally falling below the 1979-1998 average…but the global anomaly is still falling slowly. 2010 is now in a dead heat with 1998 for warmest year, with the following averages through November:
1998 +0.538
2010 +0.526
December will determine the outcome, but remember that the difference between the two years is not statistically significant" Ik schrijf iedere maand - het begint op een mantra te lijken - dat cijfers over de korte periode 1979 - 2010 niet een trend kunnen uitdrukken. Daarvoor is de periode te kort. Je vraagt je misschien af of er wel sprake is van opwarming nu bijvoorbeeld in Nederland de winter zo vroeg is ingevallen. Maar elders op de wereld is het juist veel warmer dan gebruikelijk. In Canada en Groenland liggen de temperaturen momenteel zo´n tien tot vijftien graden boven het langjarig gemiddelde daar en ook in het nabije oosten is het vanaf de zomer tot nu ongebruikelijk warm geweest. In Israël zakten de temperaturen pas deze week naar een meer gebruikelijk niveau van 23° Het landschap was erdoor dermate uitgedroogd dat de bosbrand in het Carmel woud tot enorme omvang kon uitgroeien. Haaretz meldt vanmorgen dat het wel een week kan duren voor de brand geblust is.
De post bracht gisteren een koker met de zeekaarten van de Rode Zee en de Indische Oceaan, zogenaamde overzeilers die ik bij L.J. Harri in Amsterdam had besteld. Omdat we niet thuis waren werden ze afgeleverd bij onze benedenbuurvrouw in het rariteitenwinkeltje "Tijd van Toen". In de loop van de ochtend begint het te sneeuwen en de sneeuwval wordt steeds dichter. We bellen met onze vrienden Herman & Marian in Wijk en Aalburg. Vanavond zouden we met ze in Gorcum gaat eten maar het ziet ernaar uit dat de wegen moeilijk begaanbaar zullen zijn door sneeuw en later ijzel. Want de dooi gaat echt komen. Jammer eigenlijk, ik houd wel van winter. Ans wil naar haar moeder en Liam en loopt naar de parkeerplaats bij de Spijksepoort, waar de auto staat. Even later belt ze op dat de ruitenwissers het hebben begeven, ze gaat lopend verder door de sneeuwjacht.
Precies een jaar geleden kreeg ik de uitslag van mijn PSA in Ayíos Nikoláos in Kreta: 15,2 mg/ml, dus goed mis. Een jaar leven met kanker. Voor de statistieken van overlevingsduur (zie hierboven) die je op IKC-net vindt, de website van de Nederlandse kankerregistratie, rekent men de overlevingsduur vanaf het moment dat de diagnose gesteld werd. In mijn geval was dat op 17 december vorig jaar. Je ziet in de grafiek voor mijn leeftijdscategorie (55-64 jaar, de bovenste - blauwe - lijn) een 10-jaarsoverleving van iets beneden 80% Niet slecht en niet hopeloos. Ik voelde me goed, dit jaar. Hooguit wat eerder moe maar dat kan ook de leeftijd zijn. Wel veel opvliegers door de hormoontherapie, die nog twee jaar doorgaat. Als ik met plotselinge complicaties te maken krijg, kan het zweet me profuus uitbreken. Daar valt mee te leven. Het ontbreken van sexuele driften is jammer maar soms ervaar ik het zelfs als aangenaam. Ik bedoel dat het leven er rustiger en overzichtelijker door is. Ik kan me een stuk beter concentreren op andere dingen. Een groot geluk is voor alles dat het niet leidt tot een verminderde intensiteit van mijn liefde voor Ans en omgekeerd, en in de tweede plaats ook niet tot vermindering van mijn ambitieniveau, de lust tot onderzoeken en ondernemen en de behoefte om de dingen goed te doen. Hoewel het nooit helemaal uit mijn gedachten is, sta ik toch weinig stil bij mijn ziekte. Ik leef meer bij de dag, dat is waar, en ik ben dus nog altijd een geluksvogel.
´s Middags valt er veel sneeuw. Ik loop een eind door de binnenstad waar de mensen nog vlug hun laatste Sinterklaas-inkopen doen. Op de Langendijk staat een bijna levensechte Zwarte Piet in de sneeuw bij een winkel, zijn neus haast tegen de ruit gedrukt (foto hier). Ik val binnen bij Rijk van Kooij in zijn mooie tweedehandsboekwinkel aan de Lingehaven. Het is er rustig en Rijk speelt zacht orgelmuziek van Sweelinck. Genoeglijk praten we een uurtje of anderhalf weg over boeken en over mensen die we kenden in de jaren dat we beiden in de zorg werkten. Die boekhandel vormt - gek genoeg - voor een boekenverslaafde als ik geen echt gevaar. Veel boeken die in de kasten staan heb ik al. De boekenkasten zijn op zich interessant; Rijk liet ze op maat maken door een bedrijfje dat het misschien ook wel voor ons kan doen, als we het appartementje vlakbij zouden betrekken.
Ik loop over de besneeuwde kade terug en voel een zachte bries in mijn rug. De wind is naar het zuiden gedraaid. In ons bovenhuisje wacht ik op Ans. Het is donker en er het sneeuwt nog steeds (foto hier). Om half zeven is ze er. Kate, Tessa en de kleine Caelan zijn heelhuids terug uit Tsjechië. Uiteraard veel sneeuw onderweg maar de Duitse Autobahn was goed berijdbaar. Terug naar boven
Gorinchem (20)
Zondag 05-12-2010
Terwijl het buiten blijft sneeuwen eten we gisteravond samen lekker in Restaurant Soestdijk op de Langendijk. Het is er niet druk, veel mensen vieren Sinterklaasavond thuis. Vanochtend blijven we wat langer in bed. Aan de muur boven ons bed hangt een merkwaardige plaat, waarschijnlijk afkomstig uit het rariteitenwinkeltje van onze benedenbuurvrouw/huisbazin (foto hierboven). De prent beeldt een maansikkel uit, compleet met ogen, neus en mond. Dat is niet het rare, het curieuze zit hem in de onderkant met de weergave van de schijngestalten van de maan. Die is fout, zoals je ziet. Wat raar! Hoe komt zoiets tot stand? Zou de tekenaar nooit naar de maan gekeken hebben? Voor wie het niet gelooft hieronder een plaatje met de correcte weergave, afkomstig van de website InfoNu.
Zondagmiddag brengt dooi en verveling. Veel Gorcummers maken hun zondagse wandeling. Het is droog maar desondanks gevoelen we geen lust ons onder hen te mengen en door de smeltende papsneeuw te lopen. Ik scan de websites van de kranten. Geert Wilders is in Israël, lees ik. Wat doet hij daar? Meehelpen de Carmel bosbrandte blussen? Nee, hij is op bezoek bij zijn vriend Avigdor Lieberman, minister van buitenlandse zaken en een bekende populistische politicus. Daarom kijk ik eens wat de Israëlische kranten over hem schrijven. Het is geen voorpagina-nieuws.
Haaretz geeft in een achtergrondartikel de recente schandaaltjes in de PVV-fractie weer. Vandaag zal Wilders in Tel Aviv een toespraak houden over zijn omstreden opvatting dat de Palestijnen de Westbank moeten ontruimen en en masse naar Jordanië zouden kunnen verhuizen, dat veranderen moet in een Palestijnse staat die het vroeger was, aldus Wilders. “The Jordanians can learn something about democracy from it”, zegt hij in de krant. Stel je eens voor dat we van alle Friezen of ooit - generaties geleden - uit Friesland afkomstige mensen in de rest van ons land zouden verwachten dat ze vrijwillig huis en haard verlaten om in Friesland te gaan wonen! Wilders kan wel vinden dat Jordanië de Palestijnen - als ze al komen - moet binnenhalen, omdat de westelijke Jordaanoever voor de oorlog van 1967 Jordaans gebied was. Maar dat wil Jordanië helemaal niet. Geert Wilders zou alleen maar meer verschoppelingen creëren.
Israëliërs van Nederlandse komaf en mensenrechtenactivisten van de Westbank hebben aangekondigd in Tel Aviv een protestdemonstratie te zullen houden tegen "the hate-monger from Holland" Wilders zegt verder in de krant dat hij de veronderstelde pro-Palestijnse houding van de Nederlandse ambassade in Israël wil laten onderzoeken.
Bij de Jeruzalem Post vind ik (nog) niks over Wilders´bezoek.
"Israël vecht onze oorlog", zegt Geert Wilders in een interview, voor zijn vertrek, met Eldad Beck van de nieuwssite Ynetnews, die hem "the most prominent figure in Europe's anti-Islamic movement" noemt. "The struggle against Israel is a struggle against us. We are Israel" zei Wilders tegen Beck, "The reason Dutch parents can sleep calmly without having to worry about their kids is that Israeli parents stay awake at night because their children are in the army" Hij draaft als gewoonlijk weer erg door in mijn ogen. Hij zegt achter een Eed van Loyaliteit aan de staat te staan, niet alleen voor Israël maar ook voor nieuwe inwoners van Nederland. Persoonlijk zou ik weigeren een dergelijke loyaliteitsverklaring af te leggen. Niet omdat ik niet van Nederland houd, maar met een loyaliteitsverklaring aan de Nederlandse staat begeef je je op een hellend vlak. Want wanneer ben je niet meer loyaal? En wie bepaalt dat? En wat dan? Word je dan het land uitgestuurd? Terug naar boven
Gorinchem (21)
Maandag 06-12-2010
Vannacht lig ik uren wakker en pieker over ons leven. Om een of andere onnaspeurlijke reden beland ik in logaritmes. In wat? In logaritmes. Uren lig ik te piekeren over wat ik sedert de middelbare school nog weet van logaritmes en dat is weinig tot niks. En waarom? Ik kwam ze tegen op bladzijde 20 van het nieuwe boek van Roger Penrose. OK. Ik zal me erin verdiepen anders snap ik het vervolg niet, maar dat voornemen helpt me niet in te slapen. Bij het vroege opstaan blikken we in een waterkoude dag. Vochtige lucht, klam, maar wel droog. Iedere dag opnieuw hebben we moeite om op te staan omdat we zo stijf zijn. Jawel, bij deze lage temperaturen zijn onze gewrichten en spieren beduidend stroever dan we in Israël en de rest van de Middellandse Zee gewend waren. Nooit me gerealiseerd dat dat zoveel verschil maakt. Je voelt je gewoon een oude man in het klimaat hier. Juist om die reden doe ik trouw iedere ochtend - steunend en krakend - de oefeningen die me enkele weken terug in Ashkelon geen enkele moeite kostten.
Vanmorgen halen we de sleutel van het appartementje bij de sluis op bij de makelaar en bekijken het met Ans´dochter Barbara nog een keer heel grondig (foto hierboven). Het is allemaal klein maar zoveel ruimte hebben we niet nodig. Ik schat dat met enige vindingrijkheid mijn bibliotheek er wel in kan. Het uitzicht op de Lingehaven is mooi en zeker ´s zomers uiterst levendig. Ik zie aan Barbara dat ze ook is verkocht. We lopen terug naar de makelaar en doen hem een voorstel dat hij aan de eigenaar zal overbrengen. Daarna rijden we met het autootje naar onze garage in Arkel omdat het electromotortje van de ruitenwissers is doorgebrand. Woensdag terugkomen.
We doen boodschappen in het Piazza Center en Ans gaat met de auto (het regent niet) naar haar moeder en naar de Weverstraat. Liam is beter dan ooit. Nu zijn moeder en zijn broertje terug zijn? Ik loop terug naar de binnenstad, in gespannen afwachting van het telefoontje van de makelaar. Stom genoeg beland ik in de boekhandel in de Arkelstraat, zonder opzet maar haast onvermijdbaar. Ik kom naar buiten met een redelijk bescheiden stapeltje boeken. Nadere mededelingen worden niet verstrekt. "Thuis" aan de Havendijk bestel ik, na contact met Fons, een nieuwe (de laatste!) Renaud AS5 actieve antenne. Het is niet zeker of mijn eigen antenne kapot is, maar mocht dat het geval zijn, dan heb ik er een. En anders houd ik hem als reserve of ik verkoop hem. Ik zoek verder naar goede AIS-transponders en bekijk uitvoerig de Simrad A150 AIS transponder. Dus een ontvanger en een zender, een degelijk en duur toestel. Hier en daar toch redelijk wat goedkoper verkrijgbaar. Een nacht over slapen.
Om vier uur gaat de telefoon. Het is de eigenaar van het appartementje. Enige uitwisselingen en onderhandelingen resulteren in overeenstemming over huurprijs en eerste kooprecht. We huren per 15 december en mogen de sleutel al vanaf morgen hebben. Ik moet het even aan mijn vrouw voorleggen, zeg ik. Ik bel Ans die bij Barbara zit en terstond accoord gaat. Een (in onze privé-geschiedenis) historisch moment gaat voorbij. Nu word ik helemaal actief. R.Vlot, onze verhuizer, zal vlak voor de kerst op 23 december onze inboedel verhuizen en overmorgen komt een timmerman getipt door Rijk van Kooij, om alle boekenkasten op te meten, die hij voor die tijd in elkaar moet zetten. Wonderlijk hoe snel zoiets belangrijks opeens zijn beslag krijgt, het is een soort plotselinge aardverschuiving, een lawine van voorvallen alsof je quasi per ongeluk op een knop hebt gedrukt en de gevolgen niet meer weet terug te draaien. Want let wel: we willen nog jarenlang varen en zwerven. Maar we hebben straks in elk geval een plek om naar terug te keren. Bijvoorbeeld als het onverhoopt met mij verkeerd zou gaan. "Thuis" drinken we er een glas op. Ans is blij. Haar maakt deze plotselinge ontwikkeling heel gelukkig. Terug naar boven
Gorinchem (22)
Dinsdag 07-12-2010
Een kille dag maar ook een welbestede dag. `s Ochtends belt Yachting Willemstad. Onze dure Steiner Navigator zeekijker valt niet meer onder de garantie. Vroeger adverteerde Steiner met levenslange garantie maar dat is nu niet meer zo; de termijn is nu 10 jaar. Voor 129 euro zullen ze echter de vergane coating geheel vernieuwen. Dat laten we dan maar doen.
Om half elf arriveren Jaap & Diana voor een gezellig bezoek (foto hierboven). Met zijn vieren lopen we naar het sluisje om ze ons toekomstig appartementje te laten zien. Het valt ook bij hen in de smaak. Tegen half twee vertrekken ze voor familiebezoek elders. Ik bestel de dure maar erg mooie Simrad A150 AIS transponder bij Watersportproducts. Wat er vooral mooi aan is dat het scherm ook een ruwe kaart van je vaar-omgeving toont, die dezelfde contour geeft als je radar laat zien. Lijkt me handig voor een snelle oriëntatie op de bedoelingen van verdachte schepen (geen AIS, wel radarschaduw).
´s Middags gaan we naar Carpetland bij de Spijksepoort en bestellen nieuwe vloerbedekking voor de gang, de slaapkamer en mijn studeerkamer. De woonkamer en de keuken hebben een goede houten vloer. Morgen komt Carpetland de zaak opmeten. We lopen terug over de Spijksedijk naar de binnenstad. Op de tegenoverliggende wal tekent de stadsmolen "Nooit Volmaakt" zich scherp af tegen de grijze lucht. Op de voorgrond staat een boompje met een breekbare, roze gloed over de takken (foto hier). Als we thuis zijn belt schoonzoon Michel dat mijn nieuwe laptop is gearriveerd. Die gaan we zo ophalen. Vanavond moeten we de concept-huurovereenkomst doornemen die de makelaar heeft gemaild. Terug naar boven
Gorinchem (23)
Woensdag 08-12-2010
Weer een kille dag, temperatuur vlak onder het vriespunt. We staan vroeg op voor een werkzame dag. Allereerst is er bericht van onze ziektekostenverzekeraar IZZ. Drie weken deden ze erover om vast te stellen dat ze de rekening van tandarts Haim Reider in Ashkelon voor de plaatsing van een kroon op mijn afgebroken voortand, niet kunnen vergoeden. Waarom? "De hulp of behandeling is niet of niet duidelijk gespecificeerd" Ik bel op. De medewerkster zoekt het op en beaamt de afwijzing. Natuurlijk heb ik bij de inzending bewust het risico genomen. Ik wilde wel eens weten hoe creatief IZZ zou zijn. Hebben jullie wel eens van Google Translate gehoord?, vraag ik. Nee, zegt ze, u moet zelf voor een vertaling zorgen. Ik suggereer nog even dat ze hun dienstverlening ermee zouden kunnen verbeteren, maar ik geloof niet dat het in erg vruchtbare aarde valt. Misschien vraag ik teveel. Enfin, ik zal de claim opnieuw indienen met een vertaling uit het Hebreeuws erbij. Die zal een kennis van Tessa maken, die uit Israël komt.
We treffen volgens afspraak in ons beoogd appartementje de timmerman die de kasten voor mijn boeken moet maken. Tegelijk komt ook de tapijtlegger. We komen overeen dat de tapijtman eerst de oude vloerbedekking weghaalt in de toekomstige bilbliotheek, dat daarna de timmerman de boekenkasten maakt en dat tenslotte de tapijtlegger de vloerbedekking legt. En dat alles zo mogelijk vóór 15 januari. Een krappe planning, maar het zou kunnen lukken. De timmerman meet alles op (foto hierboven), de kasten voor mijn boeken moeten op maat gemaakt om de beperkte ruimte zo goed mogelijk te benutten. Ondertussen komen Barbara & Michel kijken (foto hier). Michel zal voor de aanleg van een alarminstallatie zorgen (dat is zijn vak). Daarna lopen we naar onze makelaar. Ietwat verward, want niet alles in de concept-huurovereenkomst bevalt ons. Zozeer zelfs dat we denken dat we het appartement misschien beter meteen kunnen kopen - mits we een financiering vinden. Makelaar Paul van Geffen stelt ons gerust. Er is tijd om een en ander uit te zoeken zonder dat het ondertussen onze neus voorbij gaat. We krijgen zelfs de sleutel mee.
We bellen de persoonlijke relatiemedewerker van onze bank en dan ontstaat een desillusie. De bank waar ik al veertig jaar bij bankier kan ons geen voorstel voor een hypotheek doen. Een aantal jaren geleden werden ze overgenomen door Van Lanschot Bankiers. Met veel spijt zegt onze bankman dat hij ons niet meer kan helpen. Van Lanschot bepaalt de koers en die zijn alleen geïnteresseerd in het afsluiten van hypotheken vanaf 5 ton plus een stuk vermogensbeheer. Ik ben totaal verbluft. Ik was al bij mijn bank toen hij lang geleden nog in een rijtje monumentale panden aan de Kromme Nieuwe Gracht in Utrecht zat. Altijd een goede relatie gehad, vanaf mijn eerste Citroën 2CV hebben ze al mijn auto´s, mijn huizen, mijn echtscheidingen en mijn boten gefinancieerd - en nu niet eens meer een simpel hypotheekje voor een trouwe klant? Treurig, zeer treurig. De rijke patsers beheersen deze wereld en schaffen steeds meer iedere vorm van beschaving af.
We rijden naar de garage in Arkel die ons autootje onderhoudt. Hij constateert dat het electromotortje van de ruitenwissers inderdaad doorgebrand is en dat het kwam door een blokkering door ijs van de wissers. De onderdelen zal hij bestellen. Daarna maken we een gedenkwaardige tocht langs hypotheekverstrekkers. Urenlang hypotheek-shoppen blijkt erg leerzaam. Een bank in deze tijd heeft een minimaal front-office en geen deskundige medewerkers die je ter plekke meteen kunt spreken. Vroeger kon dat wel, je belde je vaste "relatiemanager" en je kon meestal gelijk komen, of hij kwam bij jou langs, maar nu gaat alles op afspraak. In elk geval zijn de dames (en één heer) bij alle forntale balies erg vriendelijk. We maken een rondje langs achtereenvolgens de ING-bank, de Rabobank, de Hypotheker en de ABN/Amro bank. Vier lijkt ons genoeg en we zijn benieuwd wie de laagste rente zal bieden. Maar dat gaat zomaar niet. Aan het eind van de tocht hebben we vier afspraken in de komende dagen. Ze vragen dat we bewijzen tonen van harde zekerheden: pensioenen, schulden (hebben we niet), enzovoorts dat onze echtscheidingsconvenanten aan toe. Aan het eind moet ik zeggen dat de dame bij ABN/Amro een kleine voorsprong kreeg toen ze beter doorvroeg dan alle anderen naar onze inkomesperspectieven na ons 65e levensjaar. Het is duidelijk: anders dan vroeger krijg je niet zo gemakkelijk meer een hypotheeklening, zeker niet op onze leeftijd. Toch moet het dezer dagen lukken, ik houd jullie op de hoogte.
Na wat boodschappen drinken we thee bij Kate, Liam en kleine Caelan. Liam is tamelijk tierig en reageert met plezier op ons bezoek. Later "thuis" in onze huurwoning ligt er een envelop van onze verhuizer met een concept-contract om onze spullen te verhuizen uit De Oude Silo in Andel naar Gorcum. Daar woonden we voor ons vertrek met de boot. Morgen zal ik bellen om het recht te zetten. Jeffrey & Tessa komen eten. Ans laat ze het appartementje zien en ze keren enthousiast weerom. Ze eten bij ons een visschotel en het is gezellig aan de Havendijk. Een curieuze en leerzame dag. Krediet gaat niet meer zo gemakkelijk. Dat is op zich goed, denk ik, maar nu even wat lastig. Terug naar boven
Gorinchem (24)
Donderdag 09-12-2010
De opgaande zon tovert vanmorgen goud op de wolken in de omlijsting van ons slaapkamerraam. De watertoren steekt er als een norse, middeleeuwse wachttoren donker tegen af (foto hierboven). De dag lijkt zonnig te worden, wordt dat ook, zij het onderbroken door nijdige, felle hagelbuien. Uit Ashkelon is bericht van de Anégada: "De Dulce en de Kiara liggen er prima bij. Het weekend wordt veel wind verwacht, maar de lijnen lijken goed te liggen" Inderdaad, de komende dagen zal in Ashkelon wind en regen brengen terwijl de middagtemperatuur naar 17° zakt. Anégada brengt ook slecht nieuws over een Hollands zeilersechtpaar, vijftigers en leuke lui die we deze zomer op het terras van Pupa Yat Hotel in het Turkse Marmaris troffen. Eén van hen kreeg plotseling spraakproblemen. Onderzoek in het ziekenhuis bracht de oorzaak aan het licht: longkanker met uitzaaiingen in de hersenen en de buik. Nu zitten ze thuis in Nederland, alle plannen liggen in duigen "alsof er een atoombom is ontploft", schrijven ze. Machteloos ben je. Leef iedere dag alsof het je laatste is, zingt Youp van ´t Hek ergens.
Onze timmerman Theo van der Lee laat weten dat hij de bouw en de plaatsing van de boekenkasten op korte termijn voor elkaar denkt te krijgen. Hij schoof wat minder dringende opdrachten door naar begin volgend jaar. Aardige mensen zijn dat. Ik ben een paar uur bezig om allerlei documenten op te zoeken (pensioenberichten, belastingaangifte, polissen, eigendomsbewijs boot, e.d.) die we de komende dagen nodig zullen hebben in de gesprekken met de diverse hypotheek-adviseurs. De zojuist verworven zeebrief voor onze Dulce komt nu goed van pas. Ans en ik lopen daarna naar ons appartementje om wat maten op te nemen. Daarna bekijken we wasmachines en vaatwassers bij It´s in de stad. Ze passen mooi, op elkaar geplaatst, in een hoek van onze toekomstige badkamer. De verleiding is groot om ze alvast aan te schaffen, maar we beheersen ons. Per slot moet de zaak eerst formeel rond zijn. Derrick belt op uit Rotterdam: de testen wijzen uit dat het met Liam weer de goede kant op gaat. In de Gorcumse winkelstraten komen we ettelijke bekenden tegen. Ans koopt een warme bontmuts (foto hier) en gaat op bezoek bij haar moeder (met wie het heel goed gaat). Als de avond is gevallen lopen we naar het huis van een oude bekende uit onze Gorcumse ziekenhuistijd, die aan de Lingehaven onze toekomstige overbuurman gaat worden. Hij nodigde ons uit op het eten. Terug naar boven
Gorinchem (25)
Vrijdag 10-12-2010
Het dooit. Morgen ook, naar verwachting. Daarna schijnt de winter terug te keren. Het jaar 2010 is bijna om, nog drie weken. Het gaat een van de warmste jaren worden sedert 1880. De grafiek hierboven is een voorlopige uitkomst, een educated guess van het KNMI op basis van de maand december 2008, toen er vergelijkbare La Niña omstandigheden heersten. De definitieve waarde kan dus nog wat veranderen. Ook dit zegt nog niets definitief over de vraag of de wereld opwarmt. Want de meetperiode van 130 jaar is kort. Nog steeds kan het een fluctuatie zijn binnen een stabiel patroon. Zo´n periode mag in onze ogen lang lijken, maar op de relevante termijnen van duizenden of tienduizenden jaren is het gering. Het is alsof je door een vergrootglas naar een olifant kijkt. Je ziet een stukje huid met wat kloven en je denkt dat je wat verschillen ziet maar je hebt geen idee van de olifant zelf.
Wat een wonderlijke dag vandaag! Een historische dag, mag je zeggen. Althans in onze kleine individuele levens. Vanmiddag kochten we namelijk het appartementje aan de Lingehaven. Eerst vanmorgen kregen we harde toezeggingen over de financieerbaarheid van een hypotheeklening (waar we nog verder in gaan shoppen) en daarna deden we bij de makelaar met de huidige eigenaar aan tafel de onderhandeling. Zoiets gaat op een curieuze manier in zijn werk. Je voelt tevoren dat het moet kunnen lukken. De eigenaar wil er wel vanaf en wij willen wel kopen. Handjeklap. We zijn dik tevreden met de koopprijs. Beduidend lager dan de WOZ-waarde. (Vervelend dat we daar ook iets aan moeten doen). Ans, de liefste van mijn leven, is helemaal dolgelukkig. Ooit zal ze weer in Gorcum wonen en dat wilde ze het liefst. Bij haar kinderen. En ik kan eindelijk - als we na vele jaren stoppen met varen - oud worden met al mijn boeken en muziek om me heen. Ik herinner me (uit het hoofd) een regel van Jacques Bloem en voel me terstond hulpeloos en stokoud:
"Hout voor het vuur, een boek en een glas wijn,
dit zijn de dingen voor het latere leven"
Verzet welt in me op. Hoezo latere leven? Mijn leven lang genoot ik immers al van die combinatie. Dus gaat de aankoop van ons pied à terre door. We zijn nog niet oud, we willen jarenlang verder zwerven met ons schip en een open haard hebben we ook niet. Ik rijd nog even langs Inge in Heukelum waar iedereen me feliciteert. Thuis in ons huurpandje klinken we op de aankoop en we zijn domweg gelukkig met elkaar en met het leven. Terug naar boven
Gorinchem (26)
Zaterdag 11-12-2010
Met enige bezorgdheid sla ik de weersontwikkelingen in Israël gade. Er valt veel regen en voor morgen wordt onweer verwacht, zegt Israël Weather. De gemiddelde temperatuur in Ashkelon is nog 19,4° De wind is noordoost Bf 5 - 6. Op de Sembach Analyse van vanmorgen (zie hierboven) kun je goed zien hoe een oceaandepressie helemaal tot het oostelijk bekken van de Middellandse zee is doorgedrongen met veel buien en wind. Ons scheepje ligt echter goed vast tussen zijn meerpalen. Je ziet ook dat het bij ons druilerig motweer is; dat wordt weergegeven door de groene kommaatjes in de kaart.
Vanmorgen mail ik Fons zijn e-ticket door en lees "Mijn Afrikaanse telefooncel" (Augustus, 2010), een bundel stukken uit de tachtiger en negentiger jaren van Lieve Joris, begenadigd schrijfster van vooral reisverhalen en een van mijn vele favorieten. Er is een stuk over de dagen dat ze met Ryszard Kapuściński, een van haar literaire helden, in 1987 door diens vaderland Polen reisde. Kapuściński was ook een favoriet van mij. Hij stierf in januari 2007 en ik schreef toen in de rubriek Beschouwingen dit stukje over hem. Lieve Joris en Kapuściński willen op een avond in Warschau in een restaurant gaan eten, maar de ober vertelt ze dat ze gaan sluiten. De electriciteit is uitgevallen. Lieve Joris maakt er een opmerking over: hoe kan zoiets gebeuren? Geërgerd valt Kapuściński tegen haar uit: waarom stellen mensen uit het Westen altijd zulke stomme vragen? Lieve Joris, die erg tegen hem opziet, schrikt zich een hoedje. Gelukkig vergeten ze het incident snel. "Een reiziger moet altijd proberen te analyseren waarom iets is zoals het is", zegt Kapuściński. Daar ben ik het hardgrondig mee eens. Tegelijk weet ik dat ik er zelf zelden in slaag. Lieve Joris overigens wél. Ze maakt gemakkelijk contact met tal van mensen en logeert doorgaans bij ze thuis. De confrontatie met andere werelden is daardoor veel intensiever dan in ons geval. We ervaren vreemde landen en culturen meestal in havens vanuit onze eigen boot.
In de tweede helft van de middag komt mijn broertje Wiebe langs met zijn vrouw Marina. Vol trots laten we ze ons nieuw appartementje zien. Ze vinden het mooi. We rijden met zijn vieren naar Heukelum waar het in het Wijnhuis van Inge druk en gezellig is. Natuurlijk wisselen Wiebe en ik ervaringen uit van het leven met een prostaatcarcinoom. Het gaat te ver om daar meer over te vertellen. Ondanks zekere klachten gaat het ons beiden goed. Terug in Gorcum eten we in het Italiaans Restaurant "Galileo" vlakbij. Alleen die naam al! We hebben er veel plezier tijdens een aangename maaltijd. Terug naar boven
Gorinchem (27)
Zondag 12-12-2010
Zondagmiddag in een klein en slaperig provinciestadje. Ans is naar haar moeder en daarna naar Liam en ik breng "thuis" mijn nieuwe MSI-laptop op orde; ik haal 62 updates op en installeer ze. Met een half oor luister ik hoe men in een actualiteitenprogramma op TV discussieert over WikiLeaks. Het internet verandert de samenleving net als destijds de stoommachine, zeggen ze. Een revolutie met anarchistische trekken. Hm. Beneden kuieren mensen langs de Havendijk. De zon schijnt en af en toe valt er een bui.
In Israël is het slechte weer nog niet voorbij. Integendeel! (zie foto hierboven). In de Golan valt de eerste sneeuw, in de Negev-woestijn woeden zandstormen, in Eilat verwoestten monstergolven de strandpaviljoens en voor de Middellandse zeekust bij Ashdod verging vanmorgen een vrachtschip uit Moldavië, bericht Haäretz. De 11-koppige bemanning ging in de reddingsboten en werd gered door een vrachtschip uit Taiwan. "Much stronger rainstorms are expected Sunday, however, and winds are expected to reach 120 kmh", schrijft de krant. "Rain will fall continuously from noon until after midnight, reaching some 70 to 100mm along the coast. Flooding may take place in cities" Verder op zee worden golven van 10 meter verwacht. Goeie genade! Meer dan honderd kilometer per uur, dat is ruim windkracht 11! De website van Israël Weather ligt eruit: "Service unavailable" Ik had wel een webcam aan boord willen hebben, denk ik nu. Dat moet niet zo moeilijk zijn en dan wist je nu hoe het scheepje erbij ligt.
In de afgelopen nacht werd er gevochten langs het hek dat de Gaza-strook afsluit. Twee Palestijnse strijders probeerden erheen te kruipen. Ze werden gedood in het vuurgevecht dat volgde, waarbij ook een Israëlische soldaat gewond raakte. Het aantal incidenten loopt de laatste dagen op, schrijft Haäretz, er werden meerdere mortiergranaten vanuit Gaza afgevuurd. Ook de NRC heeft het bericht op zijn website. Daar spreekt de Israëlische legerleider Gaby Ashkenazi dreigende taal: "De gevechten bij het hek zullen doorgaan en we moeten erop voorbereid zijn misschien op een grootschaliger niveau te opereren. De volgende ronde zal veelomvattend zijn en op zo'n manier dat er geen twijfel bestaat over wie wint"
We krijgen bezoek van Marian & Herman Ursinus. Samen bekijken we het appartementje (foto hier) en ook zij zijn verrukt van onze aankoop. We lopen na de bezichtiging naar de Grote Markt voor het oude stadhuis, waar een mooie kunstijsbaan is opgebouwd rondom de fontein (foto hier). We strijken neer in het museumcafé in het raadhuis en treffen daar Ans´ beide dochters met aanhang en kinderen. De laatsten gaan schaatsen en wij drinken ondermeer een kruidige glühwein. Zo is het in Gorcum toch wel denderend gezellig. De ijsbaan blijft staan tot en met de eerste week van januari.
Terug op de Havendijk kijk ik meteen naar de toestand in Israël. Is er meer nieuws over de ongekend harde storm? Haäretz meldt ondermeer dat de nieuwe marina van Tel Aviv het tot zover goed doorstaat. Er is veel schade op de boulevard "where large waves demolished whatever lay in their path" Een bewoner van de marina zegt ""I have lived on the ocean for 27 years, and what is happening right now is just crazy" Zijn vrouw zegt: "We're lucky that the marina is new. Before the renovations, the marina would not have stood up to this" Hm. De lay-out van onze marina in Ashkelon vond ik beter, een hogere havendam en een beter tegen swell beschermende invaart, dus als deze berichten adequaat zijn dan brengt ons scheepje het er goed vanaf. In Tel Aviv staan alle stranden onder water en in het hele land zijn bomen omgewaaid, is er uitval van electriciteit en in het noordelijke Akko staan huizen onder water. Ook in Libanon, Jordanië en Egypte meldt men schade en in Damascus ligt een dik pak sneeuw. De zeehavens van Haifa en Alexandria (Egypte) werden gesloten. We bellen Jaap & Diana. Ze hebben ook vernomen van de storm maar er is geen bericht van Anégada in Ashkelon. Terug naar boven
Gorinchem (28)
Maandag 13-12-2010
Het eerste dat ik vanmorgen doe is op de Israëlische nieuws-sites kijken of de storm al is gaan liggen. Hm, naar verwachting zal hij in de loop van vandaag afnemen. Er is veel schade. "The storm has caused numerous injuries and damage across the country. On Sunday night, a resident of Ashkelon was seriously injured when a tree fell on her car", schrijft Haäretz dat ondermeer de foto hierboven publiceert. Op de berg Hermon is 2,5 meter sneeuw gevallen, het ski-seizoen kan er meteen beginnen. Het waterpeil in het Meer van Tiberias is in één dag 5 centimeter gestegen. Het tekort aan drinkwater in Israël is in één slag opgelost. Om negen uur hebben we een hypotheek-adviesgesprek bij de Rabobank in Gorcum. Terug aan boord, pardon, terug thuis is er een bevrijdend e-mailbericht uit Ashkelon van de Anégada, gericht aan Jaap & Diana en aan ons. Ik citeer het voor een groot deel:
"Jullie boten liggen er goed bij na drie dagen 40 tot 60 knopen wind. We zijn er af en toe naar gaan kijken, als dat mogelijk was in de zandstorm en vanochtend voor het laatst. Van Kiara staan de zonnepanelen loodrecht omhoog, We hopen dat dat geen probleem is. De roestbak links van Dulce had vanochtend een tot op een draadje doorgeschavielde landvast. We hebben het gemeld bij het havenkantoor. De lijn ligt SB-achter en de
wind komt van ZW, dus precies het tegenovergestelde. Aan BB ligt die boot goed vast. We gaan eerdaags nog wel een keer kijken.
De rest ziet er vanaf de kant OK uit. Er is wel een halve woestijn over de boten heen gegaan, maar vanochtend heeft het heel hard geregend, dus het meeste is weggespoeld of ligt op handzame hoopjes. Het geleidingssysteem van de mast zal misschien wat aandacht nodig hebben bij terugkomst, want daar regent het zand niet uit.
Wij waren zelf goed voorbereid en hebben alles doorstaan, verder in de haven een hoop schade aan bimini's, tenten en losgerukte flarden genua. Het waait hier nu nog 25 à 30 knopen, maar dat vinden wij tegenwoordig wel meevallen. De zee was spectaculair en bij Ashdod is een cargoschip gezonken. Geen slachtoffers."
Met opluchting en dankbaarheid lezen we het bericht. Kennelijk is de marina in Ashkelon een stuk degelijker dan de nieuwe (en peperdure) marina in Tel Aviv, waar veel meer schade is en waar de havendam zelfs op wankelen stond. In de loop van de ochtend brengen koeriers mijn gerepareerd printertje en de nieuwe Simrad A150 AIS. Zo langzamerhand is komt alles bij elkaar; alleen de Steiner Navigator zeekijker is er nog niet. We kijken eens rond in het rariteitenwinkeltje "Tijd van Toen" beneden, dat gedreven wordt door onze huisbazin. Temidden van alle curiosa vind ik een volledig intacte 8 x 50 Redex verrekijker, compleet met lederen draagtas, voor slechts 54 euro. Van het merk heb ik nooit gehoord. Mogelijk is het Oost-Europees. Toch aangeschaft, hij is prima, het is geen geld en hij kan altijd van pas komen - stel dat onze Steiner niet op tijd klaar is.
In de loop van de welbestede middag begint het licht te sneeuwen. We lopen langs ons nieuwe appartementje. Beneden in de berging staat een kast. Er liggen wat losse planken en plasticfolie in, zaken die de vertrokken huurder kennelijk niet de moeite van het meenemen waard vond, en bovenop ligt een.....kunstkerstboom! We nemen hem mee en installeren hem in de kamer van ons huurhuis. Alle lampjes doen het (foto volgt). We rijden naar onze garage in Arkel waar een nieuw electromotortje voor de ruitenwissers in ons autootje wordt geplaatst. In afwachting lopen we naar het nabijgelegen Koopcentrum Van der Vliet. Op de bovenverdieping is een uitgestrekte zaak voor woninginrichting. "We kopen niks!", zeg ik op de trap tegen Ans, "als we medio mei volgend jaar even terug in Gorcum zijn is er nog tijd genoeg" Dat draait echter diametraal anders uit. Meteen bij de ingang vallen we op een mooie witlederen zitgroep en na een paar uur hebben we die gekocht, alsmede een bijpassend kleed, een relax-fauteuil, een salontafel en een eettafel (beide met dubbel glazen blad), vijf eetkamerstoelen en een wandklok. Door een stom toeval allemaal uit de collectie van Zijlstra Kleinmeubelen & Verlichting. Het hakt een diep gat in het budget dat we voor de inrichting hadden uitgetrokken. Gelukkig hoeven we geen nieuwe keuken, badkamer en CV-ketel te kopen. Allemaal nieuw. "Zijlstra"? Nooit van dat merk gehoord. Waarschijnlijk geen familie. Zie hier twee foto´s. Alles te bezorgen in de tweede helft van mei 2011. Wonderlijke middag! Nooit eerder in ons leven hebben we samen een woning ingericht met compleet nieuwe spullen. In Deil en in Andel was het immers een mengelmoes van meubilair uit de inboedelresten die ieder uit voorafgaande scheidingen inbracht. Het meest wonderlijk is dat we allebei dezelfde dingen mooi vinden en het snel eens zijn over wat wél en wat niet.
Enigszins beduusd halen we in de stad mijn nieuwe brillen op, een geslepen polaroid zonnebril voor de Rode Zee en een gewone bril met ronde glazen à la Youp van´t Hek (foto volgt). Het is donker als we op de Havendijk terugkomen. Straks moet ik met schoonzoon Michel een (eveneens door de vertrokken huurder achtergelaten) garderobekast naar de berging in de kelder slepen. Morgen komen de stoffeerders het oude tapijt weghalen in de slaapkamer, studeerkamer en gang van ons appartementje. We kijken naar De Wereld Draait Door. Mijn dochter Floor had ons getipt. Reinbert de Leeuw speelt "4.33" van de Amerikaanse componist John Cage. Iets meer dan vierenëenhalve minuut hoor je niets. Het is geschikt voor orkest maar ook voor piano. De Leeuw gaat het vertolken, neemt plaats en sluit de klep van de vleugel. Al die tijd zit hij stil. Aan het eind staat De Leeuw op en het studiopubliek applaudisseert. De keizer c.q. de leeuw heeft geen kleren aan, zou ik zeggen. Het is echter een beroemd "stuk muziek" geworden. Ans zegt: het doet me denken aan dat we midden op zee zijn. Terug naar boven
Gorinchem (29)
Dinsdag 14-12-2010
Een drukke, warrige dag. In elk geval is de eerste winterstorm in Israël afgenomen. Ik pak het gerepareerde Canon i70-printertje uit en koppel het aan de laptop. Het printertje geeft geen foutmelding meer maar daar blijft het helaas bij. De computer komt niet verder dan het opvragen van de printerstatus, zonder dat hij die vindt. Welverdikkeme, wat nu weer? Er is geen tijd meer om het uit te zoeken, want vanmorgen zal de tapijtlegger in het appartmentje de oude vloerbedekking weghalen en de nieuwe brengen. Alleen weten ze nog niet hoe laat. Ans gaat er daarom heen terwijl ik op mijn eentje een gesprek heb met een adviseur van De Hypotheker. Dat is geen bank maar een zogenaamde tussenpersoon, die voor jou de beste aanbieding zoekt. Of dat altijd voldoende onafhankelijk geschiedt, weet je niet echt zeker. De laatste jaren is er veel over te doen geweest. Maar de jonge adviseur die ik spreek is een goede vriend van een van Ans´kinderen en hij spant zich erg in en maakt een goede indruk op me. Na afloop tref ik Ans in het appartementje en even later komen de tapijtleggers van Carpetland het tapijt in de slaapkamer, de gang en de studeerkamer verwijderen (foto hierboven). Ze brengen ook de nieuwe vloerbedekking maar die kan pas gelegd worden als de boekenkasten klaar zijn. Dat is tussen Kerst en Oud & Nieuw. Ik spurt naar de auto en ben net op tijd bij mijn tandarts in Bilthoven voor de jaarlijkse contrôle. Hij toont zich tevreden over de staat van mijn gebit en de kroon die tandarts Haim Reider in oktober in Ashkelon op mijn gebroken voortand heeft gemaakt. "Goed werk!" luidt het oordeel.
Ik rijd snel terug naar Gorcum om boodschappen te doen met Ans bij de Aldi in de binnenstad. Onderweg hoor ik tot mijn ergernis dat de Italiaanse premier Berlusconi, de man die van Italië een volledige bananenrepubliek maakte, een vertrouwensvotum in het parlement heeft overleefd. Ongelooflijk! Hij kocht openlijk parlementariërs van de oppositie om. Bij thuiskomst is het koud, de CV-installatie heeft een storing. De huisbaas, juist bezig om onze deurbel te repararen, heeft geen idee wat er mis is. We zitten in truien en jassen binnen en anderhalf uur komt er een monteur, die vaststelt dat het kraanleertje van de kraan in de wasbak op onze slaapkamer niet goed sluit. Dus druppelt. Dus blijft de CV-installatie in de "warm-water stand" staan. Weer iets geleerd. Les: let op uw kraanleertjes! (Tenminste, als uw warm water uit de CV-installatie komt). En passant ontdekt onze huisbaas ook nog waarom onze snelle kabel-internet verbinding niet werkt. (Afgelopen week deed ik het met de mobiele internet dongle) In het pandje naast ons, dat hij ook verhuurt, zitten Polen. Die trokken de stekker van de router eruit. De huisbaas heeft gelukkig een sleutel en sluit de kabel weer aan. Les: let op uw Polen! Ans´dochter Barbara is kort met kleindochtertje Esri op bezoek. Als ze weg zijn landen we met een glas wijn naast elkaar op de bank voor de televisie. Het gaat tamelijk hard vriezen vannacht. Nederland ligt op de frontlijn tussen bellen van warme lucht in het westen en opdringende koude lucht uit het oosten. Moeilijk te voorspellen welke kant de komende dagen wint. Terug naar boven
Gorinchem (30)
Woensdag 15-12-2010
Gisteravond laat lig ik wat te dommelen op de bank. Ans is al naar bed. Met een half oog kijk ik naar Pauw & Witteman. Dan volgt het Journaal en meteen schiet ik wakker als ik een parlementariër uit de PVV-fractie in de Tweede Kamer hoor pleiten voor een preventieve oorlog tegen Iran. Hoe lang is het geleden dat iemand in het Nederlandse parlement opriep tot oorlog? Vandaag krabbelt Wim Kortenoeven, want zo heet de PVV´er, een eind terug. Nee, hij had niet bedoeld dat Nederland Iran moet aanvallen, maar dat we een Israëlische of Amerikaanse aanval op het vermeende kernwapenarsenaal moeten steunen. Het lijkt wat op het kleine jongetje dat veilig achter zijn grote broer gaat staan en hard "pak ze!" roept zonder zelf risico op een pak slaag te lopen. Ik heb de PVV overigens (nog) niet horen verklaren of het buiten de VN om moet gebeuren. Het begrip "preventieve oorlog" is namelijk uiterst omstreden. In wezen zijn er nogal wat van die oorlogen gevoerd, doorgaans volledig buiten de Verenigde Naties om. De preventieve oorlog gaat namelijk aan een nog niet-uitgebroken oorlog vooraf, ja, beoogt (of pretendeert) zelfs om die te voorkomen. Het is tamelijk gemakkelijk voor een land om een dergelijk motief te construeren en heel veel oorlogen werden preventief genoemd terwijl ze het niet waren.
Kortenoever is overigens afkomstig van het Centrum Informatie en Documentatie Israël, dat overigens niet reageerde op de oproep van zijn oud-medewerker. Ik heb een tijdje gezocht in de websites van Israëlische kranten of het signaal daar is opgepikt, maar tot dusver vond ik niets.
Dezer dagen leren we hoe lucratief zélf hypotheek-shoppen eigenlijk is. Het kost nogal wat tijd en waarschijnlijk laten veel mensen het daarom noodgedwongen aan een adviseur/tussenpersoon over. Maar o wat levert het belangrijke verschillen op! Verschillen tussen hypotheekaanbieders, die honderden euro´s per maand belopen. Ik zal niet in details treden maar we zijn blij dat we op deze manier werkelijk tot betere aanbiedingen komen. Maar laat ik vooraan beginnen. Vanmorgen probeer ik eerst opnieuw mijn gerepareerd Canon i70-printertje aan de praat te krijgen. Vergeefs, maar ik denk wel dat ik de oorzaak weet. Hij zit op mijn grote laptop-PC dezelfde COM-poort als de Iridium satelliet-telefoon. Ik zal het printertje opnieuw moeten installeren en dan een andere poort kiezen. De installatie CD-rom ligt echter aan boord, dus dat moet wachten tot we terug zijn.
Daarna halen we op het gemeentehuis het nieuwe paspoort van Ans op (foto hierboven). Haar vorige pas kreeg een Israëlisch stempel toen ze bij de douane even niet oplette. Duur stempel. Maar noodzakelijk want anders komt ze volgend jaar Yemen niet in. Daarna hebben we een urenlang adviesgesprek met een hypotheek-aanbieder. Thuis zoek ik op mijn harde schijf naarstig naar een aantal documenten, die voor de hypotheeklening nodig zijn. Die gaan namelijk ver terug, zoals bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant en de inschrijving van mijn scheiding. Ligt allemaal in de inboedel in Rotterdam (hoop ik). Het verleden duurt weer eens langer dan je denkt. Ans gaat naar de Weverstraat om op Liam en kleine Caelan te passen. Zijn ouders hebben een gesprek met de behandelstaf in het revalidatiecentrum in Utrecht. Ondertussen haal ik bij de makelaar de lijvige concept-koopovereenkomst op. Die moeten we goed bestuderen.
Voor vanavond heeft Ans verse asperges gekocht. Ben ik gek op! Ze zijn afkomstig uit Peru en ze zijn - ouderwets met ham, ei, botersaus en nootmuskaat - echt smakelijk. Terug naar boven
Gorinchem (31)
Donderdag 16-12-2010
Dooi en regen. Het weer is chagrijnig. Wij niet. Opgewekt lopen we door de miezer naar alweer een nieuwe hypotheekadviseur/tussenpersoon, eentje die in de binnenstad zetelt. Het is een gis jong, deze adviseur (genaamd Anco Teeuw van Holland Hypotheken & Verzekeringen), en we leren van hem een paar punten waar zijn voorgangers al dan niet per ongeluk steken lieten vallen. Die zaken zullen we terugkoppelen aan de aanbieder die tot dusver het beste voorstel en de laagste rente heeft. Dat laten we niet Anco doen, want op eigen kracht kwamen al vrijwel bij de scherpste aanbieding uit. Sportief erkent hij dat.
Daarna gaan we naar ons appartementje voor de NWW!-taxatie (NWWI = Nationaal WoningWaarde Instituut, een onafhankelijke instantie die toeziet op de correctheid van taxaties). Een NWWI-taxatie heb je nodig hebt om een NHG-garantie te krijgen - iets waar wij voor kiezen. Zekerheid voorop. Je blijkt die taxatie zelf te kunnen aanvragen en je kunt ook zelf een taxateur kiezen uit een lijst van aangesloten taxateurs. De door ons uitverkoren taxateur loopt een uur of wat later kritisch door de kamers, hij controleert ondermeer afvoeren, verwarmingsinstallatie, keuken, geluidsisolerendheid van muren, uitzicht, enzovoorts. Ik kan het allemaal niet bijhouden maar het ziet er grondig uit. Hij kijkt ook in de gootsteenkastjes (foto hierbij) en fotografeert alle ruimtes om en in het huis. De uitkomst is belangrijk: te getaxeerde waarde moet immers in beginsel niet onder de koopprijs komen en liefst erboven.
We lunchen in de stad bij Bakker Bart naast de HEMA in de Gasthuisstraat en daarna gaat ieder zijns/haars weegs. Ans gaat alvast naar haar dochter Barbara, want ze gaat naar een schoolkerstviering van de kleindochters en daarna moeten we samen op haar kinderen passen omdat Michel overwerk heeft en Barbara ergens moet optreden met de band van haar vader. Ik ga naar de Havendijk en start de kleine notebook-PC. Twee lezers hebben me gisteren in het Gastenboek erop gewezen dat je drivers van printers ook van het internet kunt halen. Natuurlijk, had ik zelf moeten bedenken. Enfin, aldus download ik bij Canon de driver voor het i70-printertje, installeer het en ziedaar - het printertje werkt vlekkeloos. Met bescheiden trots print ik de Supplementen 1 (juni 2008) en 2 (juni 2010) van de Imray pilot "Indian Ocean Cruising Guide" (2nd fully revised ed., 2007)
Gewapend met de vanmorgen verworven kennis weet ik telefonisch bij ING-hypotheken het aanbod nog iets scherper te krijgen. Ze zullen nu een formele offerte uitbrengen waarin de rente voor vijf jaar vast is gezet op 3,8% Lang niet slecht. Helkemaal niet slecht, zelfs. Buiten het raam gaat de regen over in natte sneeuw en ietwat later in droge sneeuw die blijft liggen. Voorover gebogen loop ik tegen de sneeuwjacht in de binnenstad uit naar de parkeerplaats bij de Spijksepoort. Ik schuif de sneeuw van het autootje en rijd voorzichtig en soms even opzij wegglijdend naar het huis van Barbara. Het is me wat vreemd te moede, in een paar dagen zaken doen over zoveel geld.
(Al een tijd kan je niet helemaal rechtstreeks naar het laatste verslag op deze pagina. Vandaag ontdekte ik twee per abuis geplaatst ankers, een in het verslag over Herzliya en een in een later verslag. Ik heb ze weggehaald en nu moet je vanaf de home-page weer direct naar het laatste verslag kunnen doorklikken). Terug naar boven
Gorinchem (32)
Vrijdag 17-12-2010
Alweer is er een jaar voorbij waarin ik niet De man van het Jaar werd. De kans daarop wordt ieder jaar kleiner. Maar misschien word mijn lieve kleinzoon het ooit. Vanmorgen moeten we vroeg op, want Thijs Thomas komt bij ons logeren. De radio zendt waarschuwingen uit, een heus Weeralarm. In Nederland overdrijven ze het altijd zo. Zonder moeite - het sneeuwt overal elders maar niet op de A2 en ook niet bij Amsterdam - arriveren we bij het appartement van mijn dochter Floor en haar Pijke in Amsterdam. Pijke heeft koffie. maar daarna gaan we met kleinzoon Thijs Thomas maar snel op de terugweg vanwege het alsmaar rondgebazuinde Weeralarm. Inderdaad begint het bij Utrecht te sneeuwen. Dichte sneeuwval waardoor je niet harder dan hooguit 40 km/uur kunt rijden (foto hier). Achterin ligt mijn nageslacht luidruchtig te ronken. Veel kinderen vallen in slaap in de auto, de rest wordt wagenziek. Mijn kleinzoon is een slaper. Het sneeuwt steeds harder. Op de A27 staat een BMW omgekeerd en met ingedeukte motorkap tegen de vangrail. We kunnen Gorcum niet in via de Banneweg en ook niet via Avelingen. Waarschijnlijk een stremming op de brug over de Merwede. Maar er is nog een derde ingang naar Gorcum. Via de A15 en de afrit Gorcum-Oost rijden we de stad in en stranden voor de brug over het Kanaal van Steenenhoek (foto hier). De brug zakt maar de slagbomen blijven steken. Dat duurt tien minuten. Wat doet het ertoe?
We gaan eerst langs bij Kate, Liam en Caelan voor een kop koffie. Thijs Thomas blijkt een sociaal persoon, tuk op gezelschap. Hierboven staat een foto van zijn gelaatsuitdrukking als hij met Caelan kennis maakt. Kijk voor nog een foto van die historische ontmoeting - nooit zagen ze elkaar in dit leven eerder - hier. Natuurlijk gaan we ook kort bij Oma Steers langs in haar verzorgingshuis. "Stevige jongen", luidt haar oordeel. Ach. Ach. Er liggen meer dan 90 jaren afstand tussen hen beiden. Hun breinen zullen ondanks deze ontmoeting nooit een gezamenlijke overlap aan deze herinnering bewaren. Over tien, zeg vijftien jaar, weet de een niet van de ander en omgekeerd. Eens laat ik eens mijn kleinzoon, hopelijk vele jaren na nu, die foto zien en het zal hem niets zeggen.
Terug in de binnenstad. Dichte sneeuw warrelt voor de autoruit, er is weinig zicht. Als we voorbij de Lingehaven rijden stopt het sneeuwen. Ik maak een foto (hier) van ons toekomstig appartementje, omdat er sneeuw ligt in de Lingehaven. Hoe vaak zal er immers sneeuw liggen? Thuis aan de Havendijk betoont Thijs Thomas zich een aangename, voortdurend converserende gast. Misschien wat simpel maar wel hard en enthousiast: bla-bla-blaaa! (10 x) Hij eet & drinkt graag en veel en is misschien - ik durf het nauwelijks te zeggen - iets te dik. Hij weegt net zoveel als bijvoorbeeld Caelan die anderhalf jaar is (Thijs is acht maanden) Enfin, we geven hem zijn voeding en hij slaapt in. Ik rijd even naar Heukelum om wijn te halen. Geen sneeuwproblemen op de A15 maar Inge zit al uren vast bij Utrecht. ´s Avonds kijken Thijs en ik naar DWDD, het programma van zijn moeder. Wat een ongelooflijk curieus en indringend gevoel om met zo´n lieve, stralende kleinzoon op je eigen schoot naar de TV te kijken. Hij kijkt met zoveel intensiteit naar Sesamstraat. Over "overlap" gesproken, enzovoorts. Het is tien uur in de avond en hij slaap als een roos. Zijn bedje staat naast naat ons bed, kleine kampioen naast de twee volwassen slapers. Hoe lang is hij gewend te slapen? Dat weten we pas morgen.
Beneden kijken we een avond TV. We horen en zien dat er door hevige sneeuwval historisch lange files in het land staan. Prominent is het afscheid van Femke Halsema van de politiek. Waarom ze stopt komt niet goed uit de verf. Ik stemde al jaren op haar: een liberaal met linkse opvattingen. Of andersom. Zij was in staat om die koers geestig en zonder dogmatiek te vertolken. Dat is knap. De hele uitzending van Pauw & Witteman is eraan gewijd. Haast een Femke-show. Natuurlijk, ze is een mooie en TV-genieke vrouw. Ik vind het jammer. Liever had ik dat ze bleef en mede de kern zou vormen van een progressief kabinet na de val van het kabinet Rutte. Er is wel een relevante vraag. Femke stopt, gewoon (volgens mij) omdat ze nog een leuk, persoonlijk leven wil leiden. Gelijk heeft ze. Net als wij. Er is gewoon een tijd dat je het stokje wil over geven, zegt ze. Ja. Klopt. Ze heeft gelijk. Maar nu ben ik de vraag vergeten die ik wou stellen. Het is een vraag die ik mijzelf eigenlijk ook zou kunnen stellen. Terug naar boven
Gorinchem (33)
Zaterdag 18-12-2010
Vandaag is het dermate druk dat het maken van het dagelijks verslag erbij inschiet. Daarom slechts enkele punten. Met Thijs Thomas hebben we veel plezier. Hij is gelukkig een rustige slaper. Met Thijs in de kinderwagen maken we een wandeling door de besneeuwde stad als een echtpaar op leeftijd met hun kleinkind (foto hierboven). Tussen de mensen in de winkelstraten loopt een wandelende kerstboom (foto hier). In het Museumcafé op de Grote Markt treffen we alle kinderen van Ans en de kinderen van Barbara & Michel. Buiten wordt geschaatst op de kunstijsbaan om de fontein. Ernaast staan wat schapen en een ezel zich te vervelen in een levende kerststal.
Vanmiddag komt Rommert uit Utrecht met de snelbus. Hij heeft zijn nieuwe gitaar bij zich. Gekocht in augustus. Sedertdien leert hij met grote ijver erop te spelen. Eigenlijk wil hij wel een echte singer-song writer worden. Hij zingt enkele songs van Dylan en Lennon voor ons (2 foto´s hier). Hij heeft een mooie stem en zijn enthousiasme is aanstekelijk. Om zes uur arriveren Pijke & Floor; ze komen hun kind ophalen (foto hier). Met zijn allen eten we van de Indische gerechten, die we vandaag eerder in een kleine toko in de Molenstraat haalden. Het is een gezellige avond. Zo vaak komt het niet voor: een groot deel van mijn vroeger gezin met aanhang bijeen. Jammer dat Bas er niet is.
Nadat Pijke & Floor met hun kind naar Amsterdam zijn vertrokken, zitten Rommert en ik nog uren bijeen (foto hier). Net als vroeger laten we elkaar onze muziekfavorieten horen. Rommert weet daar een goede website voor: GrooveShark. Daar staat verbazend veel muziek op, modern, populair, wereldmuziek en klassiek. Pas om half drie gaan we slapen. Terug naar boven
Gorinchem (34)
Zondag 19-12-2010
Er viel vannacht veel sneeuw. We slapen uit. Na een uitgesteld ontbijt loop ik met Rommert naar het station, waar de Q-Liner naar Utrecht vandaan vertrekt. In de stad is het koopzondag, alles is open. Ans voelt zich vandaag niet erg lekker, ze blijft aan de bank gekluisterd. ´s Middags sneeuwt het nog een paar uren.
Ik lees "De sluier weggevallen" (De Nieuwe Haagsche, 2010), een zojuist verschenen biografie door Mieke van den Berg en Dirk Idzerda over de dichteres Truus Gerhardt. Oudere zus van de veel bekender geworden Ida Gerhardt. Er was nog een derde zusje, Mia Gerhardt, een nakomertje in het gezin dat in het begin van de vorige eeuw korte tijd in Gorcum woonde. waar de vader directeur van de Ambachtschool op de Haarstraat was.
Truus was een mooie, succesvolle jonge vrouw die al jong trouwde met Sidney van den Bergh, de latere topman van het Unilever-concern en een blauwe maandag minister van defensie in het kabinet De Quay. Het huwelijk, waaruit twee jongens werden geboren, houdt niet lang stand. Truus Gerhardt stierf in 1960, een jaar later verschijnen de Verzamelde Gedichten waarin ook postuum haar Nagelaten Gedichten waren opgenomen. Het kleine oeuvre is nu achterin de biografie opnieuw gepubliceerd. Er is een merkwaardige cesuur in dat werk. Bij de gepubliceerde gedichten gaat het om vitale natuurpoëzie - nogal bombastisch naar mijn smaak - terwijl de Nagelaten Gedichten die van een wanhopige, verlaten vrouw zijn die niets meer van het leven verwacht:
Ik ben alleen als een die sterven moet en toch, ik vraag niets anders meer van ´t leven dan mijn weerstrevend hart de kracht te geven te derven, nu, na dezen, en voorgoed.
Want tot in ’t diepst omarmen heb ’k geweten |
Truus Gerhardt |
Wat intrigeert is de volledig verstoorde relatie tussen de beide zusters-dichteressen. (Het nakomertje Mia werd hoogleraar Vergelijkende Literatuurwetenschap in Utrecht). De beide biografen wijten het ondermeer aan de negatieve recensie die Ida´s hartsvriendin Marie van der Zeijde, in 1938 schreef na het verschijnen van Truus´ bundel "Laagland" Misschien. Misschien was er wel sprake van een levenslange naijver tussen beiden. Zeer curieus is het uren durende gesprek, dat de zusters onverwacht met elkaar voerden, precies drie weken voor de plotselinge dood van Truus. Althans volgens een mededeling van een van Truus haar kinderen. Ze zouden die middag lang over elkaars werk gesproken hebben. Opnieuw: misschien. Maar ik geloof dat mogelijk ook de bittere herinneringen aan hun nare jeugd tussen hen in stonden. Dat kan blijken uit de geschokte reactie van Truus op een gedicht van Ida, dat ze midden in de oorlog, in 1942, in een krant las en dat handelde over hun jeugd. Een schitterend gedicht:
Kinderliedje
´k Moest dwalen, ´k moest dwalen langs bergen en langs dalen; zo zong het in mijn kindertijd, nòg wordt het hart mij weerloos wijd bij ´t simpele herhalen. ´k moest dwalen. -
Een vragen, een vragen werd dwingend meegedragen als ´t zingen door de ronde ging; een eind´loze verwondering kwam stilaan in mij dalen, ´k moest dwalen. -
Ontwaren, ontwaren van verten die er waren, van heuvels waar de voeten gaan, - maar eenzaamheid kwam bonzend slaan in ´t hart bij het herhalen, ´k moest dwalen. -
Na jaren, na jaren hoe bitter werd te ervaren levens verlangen, levens pijn gevangen in dit klein refrein, - geluk nooit te behalen, ´k moest dwalen. - |
Het gedicht van Ida en het greep haar sterk aan "als een hand om mijn keel", schrijft ze een vriendin.
"Wij hadden een jeugd zonder warmte, zonder koestering, nooit een zoen, nooit een arm om je heen en hoe je daar je hele leven door naar blijft hunkeren en zoeken. Je begrijpt hoe het mij ontroerde toen ik argeloos de krant openslaande, plotseling dat alles uit zo´n onverschillige krantenkolom op me af zag komen. En hoe mij tegelijkertijd de gedachte besprong: daar heeft Zus, over wie ik nooit anders dan in bitterheid denk, het diepste verlangen van mijn hart voor mij uitgesproken, zuiverder dan ik het ooit zèlf zou kunnen doen. (.....) Even vertederde mij dat voor haar. Maar meteen weet ik dan weer: néé"
"In dit gedicht is ze, wonderlijk genoeg, een ogenblik zichzelf,geeft ze de gevoelige kern van haar hart bloot: een kern van eenzaamheid, verlangen, van hunkering naar tederheid. Maar die zachte kern is overkoekt met zovele en zo dikke lagen van roteigenschappen, dat Zus tot een onverteerbaar wezen geworden is. Het ergste vind ik haar onoprechtheid jegens zichzelf (....)"
"Maar laat ik erover ophouden. Zus is een azijnpissertje. En een heel enkele keer, als de azijn tijdelijk uitgeput is, schrijft ze een pràchtig gedicht"
Gorinchem (35)
Maandag 20-12-2010
Het was de bedoeling dat we vandaag een tocht langs mijn familie in Friesland zouden maken. Maar de berichten over de toestand van de wegen zijn slecht. ´s Ochtends staan er recordlange files en de hele dag gelden er waarschuwingen. We leren weer eens een nieuw woord: "snelheidsdeken" Rijkswaterstaat legt een snelheidsdeken over veel wegen. Dat betekent dat je er niet sneller dan 50 kilometer per uur mag rijden. Wie verzint zo´n woord? En waarom? Enfin, ik elk geval bellen we in arren moede en met veel spijt de familie in Friesland af. Hopelijk vinden we begin volgend jaar nog tijd.
We lopen over de kade van de besneeuwde Havendijk (foto hierboven) naar de makelaar voor een laatste bespreking van de concept-koopovereenkomst. De gebruikelijke ontbindende voorwaarde van financiëring stond er niet in, maar zal worden toegevoegd. Evenals de realisering van de NHG-garantie. Is er sprake van erfpacht bij het gebouw waar ons appartement in zit? Nee, zegt de makelaar, de grond is eigendom van de leden van de Vereniging Van Eigenaars. We geven aan dat we vanaf vandaag het appartement formeel betrekken. Dus huur verschuldigd zijn tot aan de dag van aankoop, die nu vastligt op 14 januari. Daarna schaffen we achtereenvolgens aan: een Senseo koffiezetmachine, een stofzuiger, koffiepadjes, koffiemelk. thee, koffiekopjes, theeglazen, suikerklontjes en theelepeltjes. Ik haal de grote garderobekast uit elkaar die in het appartement werd achtergelaten. Ik sjouw alle panelen, deuren en schappen naar de kelderberging en zet hem daar weer in elkaar, een klus die met een flink aantal uren bezig houdt want het is een zware kast. De kelderberging is droog en in die kast zullen we onze wintergarderobe voortaan bewaren terwijl we aan het varen zijn. Ans maakt ondertussen de keukenkastjes schoon en zet de eerste koffie in ons appartement. We maken kennis met sommige van onze nieuwe buren. Om drie uur breng ik haar naar haar moeder in het verzorgingshuis.
Het is een mooie, zonnige winterdag. De temperatuur blijft onder het vriespunt. Eerder vandaag reed ik naar de Praxis bij de Spijksepoort om spijkers, een hamer, een keukentrap en een TL-buis te kopen. Onderweg maakte ik toch wat foto´s van mooie Gorcumse lokaties in de sneeuw (3 foto´s hier). We zijn laat thuis en moe. Het is al negen uur geweest als we eten. Vannacht zal het streng vriezen maar over enkele dagen verwacht men dooi. Voorzover ik de weerkaartjes weet te interpreteren zal die dooi doorzetten. Waarschijnlijk nét wel of nét geen witte kerst. Morgen komen de timmerlieden de boekenkasten bouwen, overmorgen wordt onze inboedel gebracht. Voornamelijk mijn bibliotheek, dus. Terug naar boven
Gorinchem (36)
Dinsdag 21-12-2010
De kortste dag van het jaar. "Als de dagen gaan lengen, gaat de winter strengen". luidt het gezegde. Ik zie het niet aan de weerkaarten; er is dooi op komst. Vanmorgen vroeg is er een maansverduistering. Maar de lucht is dik en grijs bewolkt en er is niets van te zien.
Het is een drukke dag, vandaar een kort verslag. De hele dag zijn we bezig in ons nieuw appartementje. Ans sopt de keukenkastjes (foto hier) en ik ondersteun de opbouw van de boekenkasten (foto hierboven). Ans keert later uit de stad weer met basale zaken zoals een afwaskwast en een toiletborstel en -houder. Ze heeft ook een mega-grote soeppan gekocht. Dat is alvast voor als de kinderen met de kerst op bezoek komen. Begin van de middag tekenen we bij de makelaar de koopovereeenkomst. Eind van de middag keren we moe terug naar de Havendijk, die er onder het lamplicht koud en mooi bij ligt (foto hier). ´s Avonds brengen we een culinair en emotioneel hoogstaand bezoek aan onze oude vrienden Paul & Tine Andela in Nieuwegein. Gelukkig geen problemen onderweg met gladheid. Doodmoe vallen we in bed. Morgen weer verder klussen in het appartementje. Terug naar boven
Gorinchem (37)
Woensdag 22-12-2010
Dag van invallende dooi. Tegen de avond vriest het weer. Ik bekijk de weerkaarten. Mogelijk toch een schrale Witte Kerst. Ans gaat vanmorgen kerstcadeautjes kopen en ik assisteer de timmerlieden/gebroeders Peter en Reinier van TYvdLee uit Bleskensgraaf bij de verdere bouw van de boekenkasten (foto hierboven).
Later op de dag lopen we de stad in. op het gemeentehuis halen we een NEE/NEE-sticker voor op de brievenbus. In de stad kopen we bij Blokker een pedaalemmer, een waterkoker, een bureaulamp en een schaar. We genieten ervan voor het eerst in ons leven samen een appartement in te richten. Het zal waarschijnlijk het laatste huis in ons leven zijn. Typisch, het pand ligt in een straat langs de Lingehaven die nota bene Eind heet. We ontdooien er de koelkast en de vriezer. Om acht uur vanavond zijn de jongens klaar. Pfff... Een klus in gestrekte draf maar keurig en precies uitgevoerd tot in alle details. Per post arriveert het nieuwe neuskapje van onze windgenerator (herinner je dat we een prachtig schip in Israël hebben liggen) We zakken thuis in bij een glas wijn. Langs de muur van onze huur-huiskamer lekt het. De goot kon het smeltwater niet aan, de regenpijpen waren nog bevroren, de goot loopt over. Bekend fenomeen bij dooi. Over het behang in de huiskamer lekt het water uit als in een spectrograaf. Morgen komen de verhuizers. Alles hier is precies op tijd klaar. Wonderlijk. Morgen zal ik na vier jaar mijn bibliotheek terugzien. Terug naar boven
Gorinchem (38)
Donderdag 23-12-2010
De donkere dagen voor Kerstmis. Overdag lichte dooi, ´s nachts vrij veel vorst. Er staat een gure oostenwind. Om half tien lopen we naar het Eind. Zo heet de kade langs de Lingehaven, waar we komen te wonen. "Eind", een toepasselijke naam voor het adres van wat waarschijnlijk onze laatste woning zal zijn. We stofzuigen alle zaagsel weg van de activiteiten van de timmerlieden en wachten op de komst van de verhuizers van R. Vlot & Zn. Een kleine knul (Caelan, op wie we een uurtje of twee moeten passen) rent verbaasd door ons lege appartementje en klimt op het trapleer (foto hier). Buiten zien we onze oude maat en collega Wil Funk langs lopen. Ik klop op het raam en verwonderd kijkt hij op en komt binnen voor een kop koffie. Het is precies 12 uur als de verhuiswagen op het Eind arriveert (foto hierboven). Als de deuren opengaan zien we een van de twee kisten met onze inboedel, die meer dan 3,5 jaar in Rotterdam hebben gestaan. "Zijlstra/Ex Andel" staat er nog op. Schoondochter Kate haalt ondertussen de kleine Caelan bij ons op. Zij was met Liam naar Rotterdam waar hij een korte aanval van epilepsie kreeg. Mogelijk is zijn dosis anti-epileptica te laag nu hij flink in gewicht is aangekomen. Het is nog lang niet in orde met het joch.
Binnen anderhalf uur staan alle dozen in de huiskamer. We drinken koffie met de verhuizers. Een van hen herinnert zich ons nog van de verhuizing uit Andel. Hij was toen van de partij en weet ook nog dat we gingen zeilen. Het is een groot gevoel om je hele bibiotheek, ingepakt in dozen, weer op je eigen vloer te zien staan (foto hier). De boeken hebben de opslag goed doorstaan. Dat is volgens verwachting, per slot kozen we voor een geklimatiseerde opslag. Meubels sloegen we niet op, behalve ons crèmekleurige dressoir waar we onze geluidsapparuur en de LP´s bewaarden die we nog bezaten. We waren even bang dat het niet zou passen op de plaats tegen de muur, die we in gedachten hadden. Maar dat valt hard mee, het dressoir is kleiner dan we ons herinnerden. Als de verhuizers vertrokken zijn komt Wiger even kijken, anesthesioloog en een van de voormalige stafvoorzitters in mijn oude Gorcums ziekenhuis én nu vrijwel onze buurman. Ach, en dan komen er uren van verrassend weerzien en herkennen. Beeldjes die we hadden, kunstwerken, lampjes, zelfs zijn er schoenen waarvan ik niet meer wist dat we destijds in de dozen hadden gestopt. En natuurlijk mijn boeken. De dozen zijn genummerd op alfabet en drie uur lang ben ik doende om de boeken uit de eerste tien dozen in de kasten te zetten, die pas gisteren gereed kwamen (foto hier). Het is het tegenbeeld van deze foto uit Andel uit 2007. Er zijn meer dan negentig dozen met boeken. Het is een geweldige ervaring die ik niet goed onder woorden weet te brengen. Boeken zijn als vrienden, vaak vrienden voor het leven, je kan ze jaren niet zien en het weerzien is toch altijd een feest van herkenning en herinnering. Ik kom tot aan de eerste boeken met de letter C. Onder andere Remco Campert. "Het leven is vurukkelluk" uit 1961. Leest men dat nog? Ik zit ermee in mijn handen terwijl we thee drinken. Tien dozen boeken zijn leeg. Raar, de boeken hebben een reis gemaakt, korter dan die van ons, van Andel naar Rotterdam en nu naar Gorcum, en nu zijn we weer bij elkaar alsof we beheerst werden door onbekende, middelpuntvliegende krachten. Ans en ik zijn blij met ons appartement maar toch zeggen we ook tegen elkaar dat we eigenlijk wel weer graag aan boord zouden zijn. Nog drie weken. Dat is niet onaardig bedoeld jegens de kinderen en de vrienden; samen varen en zwerven is de manier van leven die de onze is geworden.
We doen gauw wat boodschappen voor de kerstdagen bij de Aldi in de binnenstad en strijken vermoeid neer op de bank voor de TV aan de Havendijk. Morgen gaan we verder met uitpakken maar, zeggen we tegen elkaar, niet de hele dag. Ben je gek, er moet ook nog geleefd worden. Terug naar boven
Gorinchem (39)
Vrijdag 24-12-2010
Deze week ontvingen we weer de jaarlijkse kerstkaart van Wim van Heel (uit het onzalige Papendrecht) Dit jaar heeft hij op kunstzinnige wijze een foto van onze website gebruikt, een foto waarop ons nieuwe woonhuis op het Eind bij de Gorcumse Lingehavensluis staat. Zie hierboven. De kaart krijgt ook weer de ereplaats aan het begin van het nieuwe Logboek 2011/1e helft.
Ook de jaarlijkse kaart van de Japanse kunstenaar Shuzo Azuchi Gulliver is er weer. Hij staat hier. Er staat een collectie van bizarre, soms moeilijk te identificeren voorwerpen op. Ooit zal de Japanner, na mijn dood, mijn hypofyse ontvangen. Hoe hij dat wil doen, weet ik niet. Wie de achtergronden van deze vreemde afspraak wil weten, leze in de rubriek Beschouwingen het stuk "Een bijzondere wijze van begraven"
Spaanders van de dag. Urenlang boeken in de kasten zetten. Ik ben in de H. Het heuvelland van Maarten ´t Hart is voorbij en ook het veel uitgestrektere hooggebergte van W.F. Hermans en het minder toegankelijke moerasland van Herman Hesse. Nu ben ik bij A.F. Th van der Heijden. Doos 29. Ongeveer op een kwart van mijn bibliotheek. Vannacht werd ik zwetend wakker: stel je voor dat ik teveel boekenkasten heb laten bouwen! Natuurlijk heb ik vooraf een schatting gemaakt, maar als die nou verkeerd was? Ans reageert gelukkig nuchter. Nou, dan heb je in de komende jaren plaats voor nog meer boeken, zegt ze, en ondertussen kunnen we er allerlei beeldjes en souvenirs in zetten die we van onze reizen meenemen.
Terwijl ik met de boeken bezig ben, doet Ans de laatste kerstinkopen. Er is niet veel meer nodig, de Kerstdagen vallen immers samen met het weekend. Bij Inge in Wijnhuis Heukelum haal ik een doos wijn. De kerstavond brengen we door aan de Weverstraat bij Derrick & Kate. Het is er gezellig, alle kinderen en kleinkinderen van Ans zijn er. Ons zieke kleinkind Liam geniet zichtbaar van alle drukte, hij taalt zelfs niet naar de kinderfilms op de TV, waar hij anders doorlopend naar kijkt. Buiten vriest het hard nadat het overdag wat dooide. Door de heldere kerstnacht rijden we naar huis. Terug naar boven
Gorinchem (40)
Zaterdag 25-12-2010, 1e Kerstdag
Vannacht viel er weer wat sneeuw. Niet veel. Vannacht heb ik veel last van opvliegers. Die zijn de laatste tijd veel frequenter dan in de voorafgaande maanden. In de ochtend is de hemel helder. Uit het raam van de bovenste verdieping van onze bovenwoning aan de Havendijk zien we een afnemende maan in de blauwe lucht staan. Vanaf dit raam zie je vier torenspitsen in de Gorcumse binnenstad (foto hierboven). Van links naar rechts zie je allereerst de Grote Toren van Gorcum. Dan volgen drie spitsen dicht bij elkaar. Alleen de hoge spitse toren in het midden kan ik thuisbrengen. Het is de Kapeltoren in de Arkelstraat, gebouwd in ± 1522, inderdaad aan een kapel, de Heilige Geestkapel geheten. De kapel heeft een merkwaardig seculier lot gekregen. In 1835 werd het een vleeshal en nu is er de kledingzaak van Van Zuilen in gevestigd. Een abject gezicht, overigens, die kledingzaak. Wie goed naar de foto kijkt ziet verder dus dat kleine, afnemende maantje rechts naast de middelste van de drie pijlen. De beide andere torentjes - ze zijn kleiner - kan ik nog niet thuisbrengen. morgen zal ik er eens langs lopen.
We nemen het er even van, vanmorgen. Ontbijten laat in kamerjas. De kersttoespraken van de koningin en van de paus negeren we. Pas tegen enen lopen we naar het Eind. Volgt een paar uur uitpakken en inruimen van boeken. Erg veel leuke ontmoetingen met boeken, waarvan ik niet meer wist dat ik ze bezat. Wie kent nog de Poolse, destijds dissidente filosoof Leszek Kolakowski? Of de vrijwel vergeten schrijver Anton Koolhaas? Ik las hem graag in de jaren ´70 en ´80. Onvergetelijk was zijn boekje met de titel "Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl", over een vereenzaamde, depressieve reiger in de winter. Maar wel een reiger van adellijke komaf. Om vier uur ben ik nog steeds in de K. Bij de dichter Rutger Kopland, om precies te zijn. Een plezierig wederzien. Twee hele wanden op mijn toekomstige studeerkamer zijn vol. Dan komen Barbara & Michel met hun drie kinderen langs. Met zijn allen lopen we naar de Havendijk en hebben daar een vrolijke avond. We genieten van een suffisante groentensoep die Ans maakte. In de loop van de avond vallen er dichte sneeuwbuien. Toch is de dooi niet veraf, voor mijn gevoel. Terug naar boven
Gorinchem (41)
Zondag 26-12-2010, 2e Kerstdag
Weinig te melden. Beetje uitgeslapen, laat ontbijt. Ik breng Ans naar haar moeder en rijd naar het Eind. Na een paar uur van uitzoeken en knutselen heb ik onze audio-installatie in elkaar gezet. De ontvangst van Radio 4 wordt helaas wat verstoord door een ruisje. Dat heb je bij analoge radio via een geimproviseerde antenne al gauw. We hebben nog geen kabelaansluiting. Daarna speel ik een Bach-cantate op de CD-speler af en dat klatert uit de speakerboxen, zonder enige ruis, genuanceerd en vol dynamiek. Mooi zo. De platenspeler kan ik nog niet aansluiten, het stekkerblok is te klein. Ik pak weer wat dozen boeken uit en plaats ze in de kasten op mijn studeerkamer. Al doende komen ondermeer Kousbroek, Lenin, Leopold en Primo Levi langs; ik eindig bij Lodeizen en haal Ans op bij haar moeder.
Samen pakken we onze DVD-films uit. Ans maakt een aparte kast met detectives en SF. Om vier uur rijden we naar het Praxis-filiaal bij de Spijksepoort en kopen er behalve een groter stekkerblok, verf (roomwit zilverglans), kwasten en terpentine. De bruine plinten in de gang en de slaapkamer moeten geverfd worden voor de tapijtlegger aan het werk kan. Als we terugkomen over de Spijksedijk gaat juist de zon onder. Tegen de laatste stervende kleurengloed in het zuidwesten tekenen zich opnieuw de vier torens in de binnenstad af, waar ik het gisteren over had (zie foto hierboven).
Persconferentie van Abu Obeida in Gaza op 1e kerstdag op 1e kerstdag Foto: Reuters |
Aan de Havendijk zakken we op de bank voor de TV neer. Ik scan wat nieuws-sites in Israël. Ons leven kent scherpe contrasten. In de Gaza-strip herdenkt Hamas de oorlog van twee jaar geleden. De militaire vleugel hoopt "to maintain the unofficial ceasefire with Israel but was prepared to respond to hostility on the part of Israel" De miltaire leider Abu Obeida spreekt op een persconferentie in Gaza op 1e Kerstdag (zie foto hierboven) opnieuw dreigende taal en zegt dat zijn organisatie weliswaar minder wapens heeft dan Israël, maar zei ook dat "it has something that should worry Israel a great deal" Wat dat is wil hij niet zeggen. Bluf, lijkt me.
Over drie weken zullen we terug zijn aan boord. Terug naar boven
Gorinchem (42)
Maandag 27-12-2010
Opnieuw een klusdag. We doen het allemaal in een rustig tempo maar we schieten toch behoorlijk op. Ans vangt aan met het verven van de donkerbruine plinten in de gang (foto hierboven), de slaapkamer en een overblijvend stukje in de studeerkamer. Ik laat bij de Praxis op maat een stukje MDF-plaat zagen, 35 cm breed. Het is bedoeld om de audio-installatie op de studeerkamer op te plaatsen, opgenomen in een van de drie boekenwanden (plankbreedte is 28 cm). Waarom hebben we er twee? Tja, dat heb je vaak als beide partners in een vorig leven gescheiden zijn. Het voordeel van twee audio-installaties is....(verzin zelf een goede reden). Verder koop ik twee aardklemmen voor beide audio-installaties, die je op een CV-leiding kunt bevestigen. Of dat enige zin heeft weet ik eerlijk gezegd niet, maar ik heb het altijd zo gedaan. Bij de installatie horen twee kleine, maar nog prima speakers, die precies tussen de boeken op de planken passen.
Een uurtje of wat ben ik bezig met gaten te boren in de staanders en planken, om de bedrading door te trekken. Eergisteren nam schoonzoon Michel zijn gereedschapskoffer voor me mee. Goed gereedschap is de helft van het werk. Hoeveel keer in mijn leven heb ik audio-installaties aangelegd in nieuwe behuizingen? Drie in mijn opeenvolgende Utrechtse studentenkamers, vier in mijn opeenvolgende woningen (Utrecht, Deil, nog een keer Deil en Andel), een keer aan boord. Negen keer. De eerste keer was in 1965 aan de Croeselaan in Utrecht en dit is de tiende maal, in 45 jaar. Valt wel mee, toch? Het zou geloof ik vandaag de dag wel allemaal veel gemakkelijker kunnen als je kiest voor moderne systemen, waar ik me niet in verdiept hebt (MP3 en computer) Bovendien gooi je een goede installatie toch niet zomaar weg?
In de woonkamer koppel ik nu ook de platenspeler aan met behulp van het gisteren gekochte 5-stekkerblok. Ik beproef het geluid met een LP met het Vioolconcert van Elgar. Een rijke en genuanceerde weergave klinkt uit de geluidsboxen. Ouderwets analoog geluid in plaats van modern digitaal. Velen zweren erbij, maar ik ben er overigens niet een fanatiek aanhanger van, voornamelijk uit luiheid. In elk geval kan ik hier in ons appartement ooit beide kanten op.
Het is een bewolkte dag van lichte dooi. Het druppelt en lekt overal. Tegen de middag breekt kort de zon door. Ik loop naar buiten, langs de watersportwinkel van Bouwmeester die direct naast ons is, om de huizen bij de sluis, door hoogwaterkering waar ooit een stadspoort stond, naar het gebied aan de Merwede dat Buiten de Waterpoort heet. Het is nog geen vijftig meter vanaf onze voordeur. Ik maak een foto (zie hier) van deze kant van de sluis met links ervan Restaurant Merwezicht, waar ik voorheen nogal eens kwam toen ik nog in het ziekenhuis werkte. Het ging sedertdien op en af met het restaurant, maar sinds kort schijnen er nieuwe, jonge mensen de scepter te zwaaien en daar horen we goede berichten over.
Na terugkeer ga ik verder met boeken uitpakken en op de planken plaatsen. Om half vijf hebben we allebei van het klussen zoveel rugpijn dat we stoppen. Ik ben in de M. Het even dramatische als vreemde berggebied van de Japanse schrijver Yukio Mishima, die me in de jaren ´80 fascineerde en van wie ik meeste werk bezit. Leest iemand hem nog? In 1970 deed hij een klungelige poging tot een rechts-traditionalistische staatsgreep in Japan, die wel moest mislukken. Hij wilde de Japanse keizer in zijn vroegere macht herstellen. Op de militaire basis waar hij de coup wilde starten joelden de soldaten hem uit. In de kamer van de commandant pleegde Mishima zelfmoord, dat wil zeggen dat hij zich door een van zijn medestrijders wilde laten doden op de traditionele manier, door seppuku, een rituele zelfmoord. Het werd een onhandig en uiterst pijnlijk bloedbad. Een vreemde, verknipte man - maar een rasschrijver. Wat zou ik me graag weer eens in die verwrongen wereld verdiepen, maar de tijd is er nu niet. Om vijf uur strompelen we met stijve, pijnlijke spieren en gewrichten naar de Havendijk. Wat is er aan de hand? In de Middellandse Zee hadden we er bij het klussen nooit last van. Gewoon een kwestie van temperatuur? Ik heb de laatste dagen ook last van enkeloedeem aan het eind van de dag. Morgen gaan we naar IKEA voor een bed. Dat hebben we niet meer. Een nieuwe, echtelijke sponde. Terug naar boven
Gorinchem (43)
Dinsdag 28-12-2010
Het dooit. We zijn de hele dag op weg en krossen rond als idioten om alles volgens planning op tijd voor elkaar te hebben in ons nieuwe appartementje. ´s Ochtends vroeg kopen we in vijf minuten een wasmachine en een droger. Degelijke apparaten zonder toeters en bellen. Daarna begeven we ons op weg naar IKEA. Welke IKEA? Die in Utrecht, zeg ik, die weet ik te vinden. Die in Breda, zegt Ans, die is dichterbij. Weet je dan waar die is? Nou, nee, ergens aan de snelweg, zegt ze. Ja, maar welke snelweg? Dat zie je vanzelf, is het antwoord. Enfin, op de A27 langs Breda zien we geen IKEA, langs de zuidelijke rondweg ook niet. Dan langs de A16 weer naar het noorden, ik wil juist zeggen dat we dan maar naar de IKEA in Barendrecht moeten gaan, zien we de bekende reclamezuil. In het filiaal heerst een topdrukte.
Schuifelend met de menigte mee kopen we achtereenvolgens een bureau, een bed, twee lattenbodems en twee matrassen, twee nachtkastjes, een garderobekast, een smalle schoenenkast voor in de gang en een opberg-, ja, een wat? - een soort opbergkolom met open en dichte schappen voor de badkamer. We prijzen ons gelukkig dat we nergens over hoeven te strijden en het steeds in vrijwel alles met elkaar eens zijn. Dat scheelt veel tijd. Alleen de gordijnen, daar komen we niet uit. We zien gewoon geen leuke (foto hier). Van Breda rijden we aan het eind van de middag naar het onzalige Papendrecht voor een gezellige avond met zwager Cees en zijn vrouw Mieke, die ons postadres zijn en onze post beheren. We zijn laat terug in Gorcum. De planning is nu dat op 4 januari de vloerbedekking wordt gelegd en dat op 5 januari de spullen van IKEA komen. De laatste nachten voor ons vertrek naar Israël willen we als het lukt graag in ons nieuwe appartement doorbrengen. Terug naar boven
Gorinchem (44)
Dinsdag 29-12-2010
We werken door als blinde paarden, de blik op oneindig, in de hoop ons appartementje zover op orde te krijgen dat we voor onze terugkeer naar Israël er een paar nachten kunnen slapen. Ergens slapen is immers de beste manier om je vertrouwd met een plek te maken. Dat geldt voor boten en in wat bredere zin voor havens (in zekere zin ook voor - ahem - vrouwen) en dus ook voor appartementjes. Vanochtend worden onze wasmachine en wadroger al gebracht en geïnstalleerd, in de badkamer overigens (foto hierboven). Ans maakt de badkamer schoon, wast alle achtergebleven gordijnen en vitrages (die voorlopig best bruikbaar zijn) en maakt de ramen aan de binnenkant schoon. De buitenkant van de ramen zemen gaat niet, je kunt er niet bij, ze liggen boven het water van de Lingehaven. We zullen eens bij de andere bewoners informeren, mogelijk heeft de VVE (Vereniging van Eigenaren) een contract met een glazenwasser.
Ondertussen plaats ik alle CD´s in wandkasten in de woonkamer. Niet helemaal in alfabetische volgorde en dus voorlopig, want ik moet nog tussenliggende plankjes maken om de vakken beter te benutten. Radio 4 staat op met een dagenlang durend verzoekprogramma van luisteraars. Allerlei mooie bekende en minder bekende muziek komt langs. Klassieke arbeidsvitaminen. Gaandeweg gaat de wand er kleurig uitzien. Een grappige bijkomstigheid is dat de meeste doosjes leeg zijn, de CD´s hebben we aan boord, opgeborgen in de bekende mapjes van de HEMA. De vraag of dit alles erg veel zin heeft, je kunt alles natuurlijk veel gemakkelijker en efficiënter op een digitaal medium opslaan, bijvoorbeeld een externe harde schijf, ga ik maar uit de weg. Na het middaguur komt onze oude vriend Herman Ursinus eens kijken hoe het ermee staat. Hij helpt een uurtje mee met het versjouwen van dozen met CD´s. Als hij vertrekt hervat ik het uitpakken, sorteren en plaatsen van boeken. Tegen vijf uur ben ik bij doos 57, en zet Marcel Proust op de plank, de hele serie van "À la recherche du temps perdu" in de vertaling van Thérèse Cornips, die er twintig jaar aan werkte. Ik kon er destijds, in de jaren tachtig, niet doorheen komen. Doodsaai vond ik het.
Ans fietst nog even bij haar moeder langs. Ik loop naar de Havendijk en zijg met een kop thee en pijn in mijn rug op de bank neer. Terug naar boven
Gorinchem (45)
Donderdag 30-12-2010
We werken ons vandaag opnieuw uit de naad op Het Eind en het jaar is zometeen om zonder dat we het in de gaten hebben. Een medewerker van DigiProfs komt op mijn verzoek langs om te kijken wat er met het kleine notebook-computertje mis is. Sinds ik vanaf Internet bij Canon de driver voor het i70-printertje downloadde, is hij tergend langzaam en bovendien staat op de werkbalk links-onderaan op het scherm de knop "START" er niet meer. De medewerker veronderstelt dat ik - hoe dan ook - een virus heb opgepikt. Snap ik niet, maar enfin, de medewerker (die zelf ook zeiler blijkt te zijn van een 30-voet Phantom die in de Grevelingen ligt) neemt hem mee om de harde schijf eruit te halen, uiteen te rafelen en de storing op te sporen. Morgen zal hij hem terug brengen.
Daarna ben ik uren bezig met boeken uitpakken en op alfabet in de kasten te plaatsen. Ans verft nog een laatste stukje plint in de gang, maakt het buitenterras schoon en zeemt er de ramen, wast het nieuwe beddengoed, maakt het toilet schoon en ze koopt een gordijn voor de slaapkamer en beddengoed en handdoeken. Samen eten we een om half twee een boterham (foto hierboven) en buffelen verder. Op de radio hoor ik dat het jaar 2010 in Nederland het koudste jaar was sedert vijftien jaar. Dat geldt alleen voor ons land. We wachten gewoon even de globale gegevens af, waarin overigens nu al duidelijk is dat het jaar op wereldschaal een van de warmste was. Om half vijf gaat Ans alvast naar de Havendijk en doet onderweg wat boodschappen. Een uur later ben ik klaar met inruimen van de laatste doos boeken (doos 84). Tenminste, de grote categorie literaire/filosofische/politieke/historische boeken. Wil je weten welke het laatste was? Dat was een boek met als auteur "Zijlstra", maar dat ben ik niet. Het is de oud-premier, minister van financiën en directeur van De Nederlandse bank Jelle Zijlstra. Zijn memoires. Mijn vader, geen familie, had dezelfde naam. "Waar we heengaan, Jelle zal wel zien", het lied uit een conference van Wim Kan, zongen mijn moeder, broertje en ik daarna vaak - we woonden toen in Breda - om hem te plagen.
Het is buiten donker. Af en toe was er vandaag buiten dichte mist. Trok steeds weer weg. Het weer heeft de blik op oneindig, net als wij. De laatste dagen van het rampjaar 2010 (voor ons tenminste) vlogen onbemerkt voorbij. Morgen Oudjaarsdag. Wat is er nog te doen? Er zijn morgen nog twee collecties boeken uit te pakken: de nautische literatuur en de nog wat omvangrijkere wetenschapscollectie. Terug naar boven
Gorinchem (46)
Vrijdag 31-12-2010, Oudjaarsdag
De dooi zet door op Oudjaarsdag, een grijze dag met veel mist. Via e-mail zendt Anégada uit Ashkelon de beste wensen en het bericht dat Kiara en Dulce er goed bijliggen. Na de zware storm van een paar weken terug is het rustig weer geweest. Wij gaan weer op het Eind aan de slag. Bij de Praxis haal ik een stukje PVC-afvoerpijp in Y-vorm en plak het op de afvoerbuis in de badkamer, zodat de wasmachine en de wasdroger beide gemakkelijk erop kunnen lozen. Ans haalt boodschappen en ik pak drie aparte categorieën boeken uit en plaats ze in de boekenkasten: natuurwetenschap, nautische boeken en de laagste categorie, de boeken over management. ´s Ochtends brengt de medewerker van DigiProfs mijn notebook hersteld terug. Het was geen virus maar de storing werd veroorzaakt door niet-verwijderde resten van de virusscanner Norton. Oh. Ik bespaar jullie de verdere verklaring, omdat die me feitelijk boven de pet gaat, maar zo´n virusscanner is blijkbaar zelden zomaar in geheel te verwijderen, bijvoorbeeld als je voor de beveiliging van je computer een ander product wilt gebruiken. De achtergebleven restanten kunnen gaan opspelen en de PC vertragen. Hm.
Halverwege de middag komen Jeffrey & Tessa even kijken. We zijn we klaar voor vandaag en drinken koffie in de woonkamer (foto hierboven) waar nu nog maar weinig dozen staan. Ze bevatten administratie, foto-albums, beeldjes en andere objecten en kunstboeken. De beschikbare capaciteit aan boekenkasten kwam uiteindelijk goed overeen met het aantal boeken. Buiten hangt zware mist. Ik zet Ans bij Liam en zijn familie af en rijd naar Wijnhuis Heukelum om "bubbels" en rode wijn te halen. Mijn oude vriend en vroegere buurman Ad Hogerdijk, vader van wijnhandelaar Inge, is er ook. Leuk om hem weer te zien. Het is er trouwens vanouds gezellig met vele vaste bezoekers van het wijnhuis.
Vanwege de dichte mist rijd ik voorzichtig terug naar Gorcum om Ans op te halen. Deze oudjaarsavond zijn we samen op de Havendijk. We zijn eerlijk gezegd bèkaf na al die dagen ploeteren en het staat niet vast dat we middernacht halen.
De plaatselijke politie is op alles voorbereid. Drie busjes met ME worden paraat gehouden. Traditioneel kan het met oudjaar hier aardig uit de hand lopen. Dit oudjaar is de eerste die we sedert vier jaar weer in Holland vieren. Vorig jaar waren we ervoor even terug op Kreta, de jaarwisseling 2008/2009 vierden we op Malta, die van 2007/2008 in Lagos in Portugal, die van 2006/2007 in Andel, 2005/2006 ook in Andel, 2004/2005 in Deil, 2003/2004 op onze boot in het Willemdok te Antwerpen, 2002/2003 in de De Lutte. Het is alsof je in een peilloze diepte kijkt.
We wensen alle lezers van onze website een voorspoedig, gezond en avontuurlijk 2011 toe!
Lees voor het vervolg verder in het Reislogboek 2011/1e helft.